Plan: | Overbosch Veldwijk, Ermelo |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0233.BPOverboschveldwyk-0401 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan Overbosch Veldwijk, Ermelo met identificatienummer NL.IMRO.0233.BPOverboschveldwyk-0401 van de gemeente Ermelo.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij horende bijlagen.
de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, ontwerptechnisch, adviesgevend of daarmee gelijk te stellen dienstverlenend beroep, dat in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend, waarbij in overwegende mate de woonfunctie blijft behouden en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant van het hoofdgebouw;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
de oppervlakte van gebouwen uitgedrukt in procenten van de nader aangegeven gronden;
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
woningen of een woongebouw, waarin al dan niet zelfstandige woningen zijn opgenomen met gemeenschappelijke voorzieningen ten behoeve van verzorgingsbehoevenden en/of ouderen.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
de grens van een bouwvlak;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
de grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij afnemers rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen;
de bouwlaag op de begane grond;
tweede bouwlaag van een hoofdgebouw, boven de eerste bouwlaag;
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden;
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
een publieke activiteit met een tijdelijk, plaatsgebonden en van het reguliere gebruik afwijkend karakter, plaatsvindend in de open lucht of in tijdelijke onderkomens en in het algemeen bedoeld ter ontspanning en/of vermaak, waaronder begrepen commerciële, culturele, religieuze, recreatieve en/of sportieve, of een daarmee gelijk te stellen activiteiten, zoals markten, braderieën, beurzen, kermissen, festiviteiten, wedstrijden, bijeenkomsten, festivals, en dergelijke;
vormen van recreatief medegebruik, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals wandel-, ruiter- en fietspaden, vis- en picknickplaatsen en naar aard, omvang en schaal daarmee gelijk te stellen voorzieningen;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
een op de verbeelding aangegeven lijn, die de voorgevelzijde van een gebouw aanduidt;
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
een ruimte die dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige dan wel financiële, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening – niet zijnde detailhandel – al dan niet met een (publiekgerichte) baliefunctie;
de aan een gebied toegekende waarde in visueel-ruimtelijk en/of cultuurhistorisch en/of ecologisch opzicht;
educatieve, sociaalmedische en sociaalculturele voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, wonen in bijzondere woonvormen, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen, inclusief de daarbij behorende schuren, loodsen, werkplaatsen, en andere ondersteunende bouwwerken en waarbij functies tot maximaal milieucategorie 2 zijn toegestaan.
de aan een gebied eigen zijnde ecologische waarden;
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven het peil is gelegen;
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de om-vang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;
een buiten de besloten ruimte liggend deel van een horecabedrijf of detailhandelsbedrijf met ondergeschikte horeca waar sta- en zitgelegenheid kan worden geboden ten dienste van het horecabedrijf en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt;
buitenruimte die bedoeld is voor het (niet kortdurend) verblijven en/of spelen van mensen;
de bouwlagen boven de bouwlaag op de begane grond;
erf aan de voorkant en de naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant tot maximaal 1 m achter de voorkant van het hoofdgebouw;
de naar de weg toegekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door het college aan te wijzen gevel;
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, krachtens aard en indeling geschikt en bestemd voor de huisvesting van één huishouden;
een gebouw, hetzij vrijstaand, hetzij aaneengebouwd, dat slechts één woning omvat;
Bij toepassing van deze planregels wordt als volgt gemeten:
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van de scheidingsmuren;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouwen zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- en bestemmingsgrenzen niet meer dan 0,75 m bedraagt.
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, water en voorzieningen voor de waterhuishouding.
Voor bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
De voor 'Bos' aangewezen gronden dienen te worden beheerd en in stand gehouden conform de beheervisie zoals is opgenomen in bijlage 6.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 3.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 3.4.1 mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van het werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies welke het plan beoogt te beschermen dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.
Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.4.1 is nodig voor het uitvoeren van:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, fiets- en voetpaden, hellingbanen, nutsvoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van warmte-/koude opslag, water, en voorzieningen voor de waterhuishouding
Voor bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepaling:
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende gebouwen -niet zijnde bedrijfswoningen-, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
Op de voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.
Voor gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 2 m.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de plaats en afmeting van bouwwerken ten behoeve van het behoud en de versterking van de stedenbouwkundige en parkachtige structuur van het gebied en de bescherming van cultuurhistorische waarden.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.4.1 onder a voor het toestaan van een verblijfsgebied, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Burgemeester en wethouders kunnen, met het oog op boscompensatie, de bestemming 'Maatschappelijk' wijzigen in de bestemming 'Bos', met inachtneming van de volgende voorwaarden:
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, bermen, groen- en parkeervoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding.
Op de voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming.
Voor bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, hellingbanen en in- uitritten, parkeervoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven
Op de voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.
Voor hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
met dien verstande dat het bebouwingspercentage van het achtererf maximaal 50% bedraagt.
Voor bouwwerken geen gebouwen zijnde geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering, nokrichting, dakvorm, gevelindeling, gevelbreedte en parcelering van hoofdgebouwen, ten behoeve van:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 7.2.2 onder g voor het verhogen van de goothoogte met maximaal 1 m, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor doeleinden van zelfstandige bewoning
Een aan huis gebonden beroep respectievelijk een aan huis gebonden bedrijf dat is genoemd in de Bijlage 1 Lijst van niet-publiekgerichte bedrijfsmatige bedrijven aan huis dan wel een bedrijf dat daarmee qua aard, omvang en invloed vergelijkbaar is, is toegelaten met dien verstande dat:
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van gebouwen overeenkomstig Artikel 7 Wonen zonder de aanleg en instandhouding van de benodigde geluidwerende en/of geluidabsorberende voorzieningen conform de uitgangspunten zoals opgenomen in bijlagen 7 en 8, zodat aan de wettelijke binnenwaarde van maximaal 33 dB voldaan kan worden.
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - inrichting' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemming, mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van de landschappelijke inpassing en natuurinclusieve maatregelen, waarbij de volgende voorwaardelijke verplichtingen gelden:
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - bodemonderzoek' wordt tot een met de bestemming strijdig gebruik in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van gronden en gebouwen overeenkomstig Artikel 7 Wonen voordat op basis van een aanvullend bodemonderzoek en een nieuwe risicoanalyse is aangetoond dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de functie en de eventueel benodigde maatregelen een/of bodemsanering zijn uitgevoerd.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 7.5.4 voor het aanpassen van de inrichtings- en natuurinclusieve maatregelen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
De voor 'Waarde - Archeologie L' aangewezen gronden zijn naast de andere voor die gronden aangewezen basisbestemmingen, tevens bestemd voor de bescherming van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.
Op de voor 'Waarde - Archeologie L' aangewezen gronden mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd of bestaande gebouwen worden vergroot indien en voor zover:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 8.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de archeologische waarden van het gebied.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 8.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.4.1 is nodig voor:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het verwijderen van de bestemming 'Waarde - Archeologie L', indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit mogelijk is.
De voor 'Waarde - Archeologie H' aangewezen gronden zijn naast de andere voor die gronden aangewezen basisbestemmingen, tevens bestemd voor de bescherming van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.
Op de voor 'Waarde - Archeologie H' aangewezen gronden mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd of bestaande gebouwen worden vergroot indien en voor zover:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 9.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de archeologische waarden van het gebied.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 9.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 9.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 9.4.1 is nodig voor:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het verwijderen van de bestemming 'Waarde - Archeologie H', indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit mogelijk is.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
In die gevallen dat de bestaande afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen minder bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan.
In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
In die gevallen dat een bestaand gebouw, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand is gekomen, in afwijking van de bouwregels in hoofdstuk 2, is gebouwd buiten een bouwvlak, geldt die situering als grens van het bouwvlak.
Ondergrondse bebouwing is uitsluitend toegestaan daar waar op grond van dit bestemmingsplan gebouwen mogen worden gebouwd, met een diepte van maximaal één bouwlaag. In die gevallen dat een bestaand ondergronds bouwwerk, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand is gekomen, in afwijking hiervan is gebouwd, geldt die situering en diepte ter plaatse als maximale bouwmogelijkheid.
Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of het laten gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting.
Tot een gebruik in strijd met de bestemming wordt niet begrepen het gebruiken of het laten gebruiken van gronden ten behoeve van kortstondige, incidentele evenementen, festiviteiten en manifestaties, indien en voor zover daarvoor ingevolge een wettelijk voorschrift vergunning, ontheffing of vrijstelling is vereist en deze is verleend.
Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen het gebruik van gebouwde parkeerplaatsen voor andere gebruiksdoeleinden dan parkeren.
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - te behouden bomen' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de bomen, welke zijn weergegeven in Bijlage 2 Te behouden bomen te behouden bomen.
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - te behouden bomen' dient de afstand van bebouwing tot het hart van de als zodanig aangewezen boom tenminste 5 meter te bedragen.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 13.1.2 bepaalde:
Het is verboden om zonder of in afwijking van een door het bevoegd gezag verleende vergunning binnen een afstand van 5 meter uit het hart van een te behouden boom:
Het onder sub a opgenomen verbod geldt niet voor werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:
Werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden als bedoeld in dit lid zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de bijzondere boom niet onevenredig wordt of kan worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die boom niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - zichtlijn' zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de versterking van een zichtlijn.
Op en in de gronden ter plaatse van de aanduiding 'zichtlijn' mag niet worden gebouwd ten dienste van de andere daar voorkomende bestemming(en).
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 13.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits dat niet leidt tot een aantasting van de zichtlijn.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 13.2 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in sub a mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van het werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies welke het plan beoogt te beschermen dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.
Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 13.2.4 is nodig voor het uitvoeren van:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
De in artikel 14.1 bedoelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
Bij het gebruiken en / of bebouwen van gronden dient voldaan te worden aan de gemeentelijke parkeernormen (met bijbehorende eisen voor locatie en inrichting) ten behoeve van (vracht)auto's en overige verkeersvoertuigen en de bijhorende bepalingen omtrent de ontsluiting en bevoorrading als opgenomen in Bijlage 3 Nota parkeernormen Deze eis geldt als een voorwaardelijke verplichting in de zin van de Wet ruimtelijke ordening.
Parkeren ten behoeve van aan-een-gebouwde woningen en appartementen gebeurt uitsluitend in/op een (ondergrondse) parkeervoorziening.
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 15.1.1 indien het voldoen aan die bepalingen gezien het gebruik en / of het bouwplan van het desbetreffende plangebied, mede gezien de omgeving, niet noodzakelijk is en / of op overwegende bezwaren stuit. Het afwijkingsbesluit moet worden voorzien van een motivering waaruit in ieder geval blijkt dat de ruimtelijke kwaliteit geborgd is.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Overbosch Veldwijk, Ermelo'.