direct naar inhoud van 4.9 Archeologie en Cultuurhistorie
Plan: Camping De Oase
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1676.00022BpGhp-vast

4.9 Archeologie en Cultuurhistorie

Beleid Archeologie

In Europees verband is het zogenaamde 'Verdrag van Malta' tot stand gekomen. Uitgangspunt van dit verdrag is het archeologisch erfgoed zo veel mogelijk te behouden. Waar dit niet mogelijk is, dient het bodemarchief met zorg ontsloten te worden. Bij het ontwikkelen van ruimtelijk beleid moet het archeologisch belang vanaf het begin meewegen in de besluitvorming. Hiertoe wordt, naast de in ontwikkeling zijnde regelgeving en beleid, een economische factor toegevoegd. De kosten voor het zorgvuldig omgaan met het bodemarchief, dus de kosten voor inventarisatie, (voor)onderzoeken, bodemonderzoek en documentatie, worden door de initiatiefnemer betaald.

Aan de beleidskaart van het Beleidsplan Archeologie (behandeld in hoofdstuk 2 Beleidskader) zijn beleidsadviezen gekoppeld die als basis dienen als input voor de voorwaarden bij op te stellen gemeentelijke bestemmingsplannen. De archeologische onderzoeksgebieden dienen planologisch beschermd te worden in de vorm van een dubbelbestemming.

Ten aanzien van de vergunningverlening wordt een aantal gebieden onderscheiden, waarvoor verschillende drempelwaarden en voorwaarden gelden. Dit is in volgend schema terug te vinden. Het plangebied valt binnen onderzoeksgebied A en B, waar respectievelijk een archeologische waarde 6 en 7 geldt.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00022BpGhp-vast_0007.png"

Figuur 4.1. Drempelwaarden vergunningen behorende bij archeologische waarden (bron: Beleidsplan Archeologie - Schouwen-Duiveland)

Beoordeling

Het plangebied ligt binnen het onderzoeksgebied A en B van de Beleidskaart Schouwen-Duiveland. Voor onderzoeksgebied A geldt dat zich in de gestapelde landschappen een landschap met hoge of middelhoge verwachting bevindt. Onderzoek in dit gebied richt zich in eerste instantie op het vaststellen van de diepte waarop het landschap met hoge of middelhoge verwachting ligt.

In een dergelijk gebied moet bij bodemverstorende werkzaamheden met een oppervlakte groter dan 2.500 m² en/of waarbij verstorende ingrepen dieper dan 50 cm zijn, archeologisch onderzoek moeten worden verricht. De gronden aangeduid als Onderzoeksgebied A beslaan een oppervlakte van meer dan 2.500 m².

Voor onderzoeksgebied B geldt dat zich in de gestapelde verwachting een onbekende, lage of zeer lage verwachting bevindt. Onderzoek in dit gebied richt zich in eerste instantie op het vaststellen van de precieze verwachting.

In een dergelijk gebied moet bij bodemverstorende werkzaamheden met een oppervlakte groter dan 5.000 m² en/of waarbij verstorende ingrepen dieper dan 50 cm zijn, archeologisch onderzoek moeten worden verricht. De gronden aangeduid als Onderzoeksgebied B hebben een oppervlakte die minder dan 5000 m² groot is.

Onderzoek

Voor de projectlocatie is in het kader van bestemmingsplan Compensatielocatie Zoomgebied Archeologisch onderzoek uitgevoerd7. Hierin is geconstateerd dat het aspect archeologie geen belemmering vormt voor de ontwikkeling van verblijfsrecreatieve ontwikkelingen in de compensatielocatie Zoomgebied.

Recent is een nieuw archeologisch bureauonderzoek8 uitgevoerd waarin de gehele ontwikkeling is meegenomen en getoetst aan het nieuwe gemeentelijke archeologiebeleid dat in de tussenliggende periode is vastgesteld.

Resultaten

  • De onderzoekslocatie maakt volgens de Archeologische Monumentenkaart geen onderdeel uit van een gebied met een vastgestelde archeologische waarde.
  • De onderzoekslocatie heeft volgens de IKAW in het zuidelijke deel een lage, en in het noordelijk deel van de onderzoekslocatie een middelhoge archeologische trefkans.
  • De verwachting op grondsporen en/of vondsten uit de periode late ijzertijd/ Romeinse tijd tot de Nieuwe tijd laag is.
  • De verwachting op grondsporen en/of vondsten uit de periode Nieuwe tijd middelhoog is voor infrastructuur en perceelsgreppels en laag is voor sporen/ resten van bebouwing.

Conclusie

De resultaten van het bureauonderzoek geven geen aanleiding tot aanpassingen in de voorgenomen plannen op de onderzoekslocatie en tot het uitvoeren van nader archeologisch onderzoek.

Wet modernisering monumentenzorg

Momenteel is de Wet modernisering monumentenzorg in voorbereiding. Deze wet heeft onder andere tot doel dat cultuurhistorische waarden in een vroeg tijdig stadium in een bestemmingsplanproces worden betrokken. Hiertoe zal ook het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) worden aangevuld. De aanvulling houdt in dat in de plantoelichting van een bestemmingsplan een beschrijving moet worden opgenomen van de in het plangebied voorkomende cultuurhistorische waarden. Indien het gemeentebestuur dat wenselijk acht, kan ervoor gekozen worden om in de planregeling een regeling op te nemen om de aanwezige cultuurhistorische waarden te beschermen.

In het plangebied zijn geen cultuurhistorische waarden aanwezig. Een verdere toelichting hierop is dan ook niet opgenomen.

Conclusie

De aspecten archeologie en cultuurhistorie vormen geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.