Artikel 18 Algemene ontheffingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in deze regels ten behoeve van:
-
a. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van het openbaar nut, waarbij de inhoud ten hoogste 100 m3 en de goothoogte ten hoogste 4 m mag bedragen;
-
b. het in geringe mate afwijken ten aanzien van bouwgrenzen, hoogtescheidingslijnen en overige aanduidingen in het horizontale vlak, indien bij definitieve uitmeting of verkaveling blijkt dat deze afwijking in het belang van een juiste verwezenlijking van het plan redelijk, gewenst of noodzakelijk is en de afwijking niet meer bedraagt dan 5 m;
-
c. het afwijken van de voorgeschreven maatvoering van bouwwerken (waaronder goothoogte, hoogte, grondoppervlakte, onderlinge afstand, afstand tot perceelsgrenzen), eventueel met een overschrijding van de bouwgrens, mits deze afwijkingen niet meer bedragen dan 20% van de in het plan voorgeschreven maten; deze ontheffing mag niet cumulatief worden gebruikt ten opzichte van een eerder verleende ontheffing of wijziging;
-
d. de bouw van windturbines binnen de bestemming Bedrijventerrein met een hoogte van ten hoogste 40 m;
-
e. de bouw van ten hoogste één reclamezuil op gronden met de bestemming Groen en met een hoogte van ten hoogste 30 m. uitsluitend ten behoeve van reclamedoeleinden voor op het bedrijventerrein gevestigde bedrijven of voor het bedrijventerrein als geheel.