direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijventerrein
Plan: 365.602.00 (Haven Zeven)
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0867.HavenZeven-ONT1

Artikel 4 Bedrijventerrein

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijventerrein aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven, met uitzondering van bedrijfswoningen, waarbij:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 2 - 4' bedrijven zijn toegestaan in de categorieën 2 tot en met 4 van de bij deze regels behorende staat van bedrijfsactiviteiten of daaraan gelijk te stellen bedrijven;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 5 - 6' bedrijven zijn toegestaan in de categorieën 5 en 6 van de bij deze regels behorende staat van bedrijfsactiviteiten of daaraan gelijk te stellen bedrijven;
    • 3. bedrijven als genoemd in artikel 2.4 van het Inrichtingen en vergunningenbesluit milieubeheer uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 5 - 6';

met dien verstande dat Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan.

  • b. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - bevi-inrichting" is in afwijking van het bepaalde onder a een groothandel in chemische producten toegestaan;
  • c. de Bevi-inrichting als bedoeld onder b is uitsluitend toegestaan voor zover de feitelijke PR 10-6 contour, zoals berekend volgens de rekenmethode uit de Revi zoals deze geldt op het tijdstip van de vaststelling van dit plan, binnen het bouwperceel van de betreffende inrichting ligt.
  • d. aan de onder a. bedoelde bedrijven gebonden kantoren met een oppervlakte van maximaal 50% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte en tot een maximum van 2000 m2;
  • e. ter plaatse van de aanduiding "kantoor" is in afwijking van het bepaalde onder b maximaal 15000 m2 aan onder a bedoelde bedrijven gebonden kantoren toegestaan;
  • f. ter plaatse van de aanduiding "parkeerterrein" tevens voor een hotel annex restaurant met een bedrijfsvloeroppervlakte van maximaal 1000 m2 voor het hotel en maximaal 400 m2 voor het restaurant;
  • g. ter plaatse van de aanduiding "horeca" tevens voor een restaurant met een bedrijfsvloeroppervlakte van maximaal 400 m2;
  • h. ter plaatse van de aanduiding "parkeerterrein" tevens voor een bedrijfsmatig parkeerterrein voor vrachtwagens alsmede een verkooppunt voor motorbrandstoffen inclusief LPG;
  • i. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van maatschappelijk - bedrijfskinderopvang" is een aan de onder a bedoelde bedrijven gebonden kinderdagverblijf toegestaan;
  • j. ter plaatse van de aanduiding "verblijfsgebied" uitsluitend voor een wandel- en fietspromenade;
  • k. verkeer;
  • l. parkeren;
  • m. groenvoorzieningen;
  • n. water.
4.2 Bouwregels

Op de in lid 4.1 bedoelde bestemming mogen gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd met dien verstande dat:

  • a. ieder bouwperceel voor ten hoogste 60% van de oppervlakte van dat bouwperceel mag worden bebouwd;
  • b. de gebouwen uitsluitend mogen worden opgericht binnen een bouwvlak;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' dient de voorgevel van de bebouwing zoveel mogelijk in die lijn te worden gebouwd; het bebouwingsfront en daarmee de oriëntatie en presentatie van de gebouwen dient op de hoofdverkeersstructuur gericht te zijn;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder b mag de bouwgrens ter plaatse van de aanduiding "gevellijn" gelegen aan de westzijde van bestemming worden overschreden met een vrijdragende overkraging van de tweede verdieping, waarbij de overschrijding van de bouwgrens maximaal 2 m bedraagt;
  • e. de afstand van bebouwing tot interne wegen ten minste 15 m dient te bedragen;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder e dient de afstand tot eigen (eventueel gedeelde) ontsluitingswegen ten minste 5 m te bedragen;
  • g. de afstand van bebouwing tot overige perceelsgrenzen ten minste 5 m dient te bedragen;
  • h. de hoogte van gebouwen per bouwperceel niet meer mag bedragen dan:
    • 1. 10 m;
    • 2. 15 m over ten hoogste 70% van het maximaal toegestane bebouwd oppervlak;
    • 3. 20 m over ten hoogste 30% van het maximaal toegestane bebouwd oppervlak;
    • 4. de onder 1 en 2 genoemde maximale hoogtematen mogen met maximaal 3 m worden overschreden ten behoeve van reclame-uitingen.
  • i. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer mag bedragen dan:
    • 1. 20 m binnen een bouwvlak, met uitzondering van reclame-uitingen;
    • 2. 3 m buiten de bouwvlakken.
  • j. geen bouwwerken mogen worden gebouwd welke leiden tot ingrepen in de bodem dieper dan 0,3 m + NAP.
  • k. in afwijking van het bepaalde onder b mag ter plaatse van de aanduiding "parkeerterrein" een verkooppunt voor motorbrandstoffen worden opgericht waarbij de oppervlakte van de luifel maximaal 400 m2 mag bedragen en de oppervlakte aan gebouwen maximaal 400 m2 mag bedragen.
4.3 Nadere eisen
4.3.1 Situering gebouwen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering van gebouwen, waarbij geëist kan worden dat:

  • a. de bedrijfsgebouwen worden geplaatst op een afstand van ten minste 3 m achter (de lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van) de voorgevel van de representatieve bebouwing;
  • b. de voorgevel van bedrijfsgebouwen wordt geplaatst binnen een afstand van ten hoogste 25 m uit de naar de weg gelegen perceelsgrens;
  • c. de afstand van gebouwen tot de (zijdelingse) perceelsgrenzen dan wel de afstanden tussen gebouwen onderling nader wordt bepaald.
4.3.2 Situering verkeersvoorzieningen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering van verkeersvoorzieningen, waaronder begrepen de situering van rijstroken, in- en uitritten, manoeuvreerruimten en parkeervoorzieningen.

4.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in:

  • a. lid 4.1 onder d ten behoeve van een bedrijfsvloeroppervlakte van bedrijven gebonden kantoren van ten hoogste 10.000 m2 onder de voorwaarde, dat:
    • 1. het bedrijf minimaal 50.000 m2 bvo omvat;
    • 2. de noodzaak voor de bedrijfsvoering is aangetoond;
  • b. lid 4.2 onder a ten behoeve van een bebouwingspercentage van ten hoogste 70% onder de voorwaarde dat binnen de bestemming wordt voorzien in de eigen rangeerbehoefte en parkeerbehoefte al dan niet in de vorm van een geheel of gedeeltelijk onder peil gelegen gebouwde parkeervoorziening;
  • c. lid 4.2 onder a ten behoeve van een bebouwingspercentage van ten hoogste 100% in een zone met een breedte van 50 m uit de zuidelijke bestemmingsgrens indien sprake is van bedrijfsverzamelgebouwen en binnen de bestemming wordt voorzien in de eigen rangeerbehoefte en parkeerbehoefte al dan niet in de vorm van een geheel of gedeeltelijk onder peil gelegen gebouwde parkeervoorziening;
  • d. lid 4.2 onder b ten behoeve van entreepartijen, representatieve ruimten, zoals showrooms, of andere ondergeschikte bouwdelen onder de voorwaarde dat zulks gewenst is in verband met een bijzondere gevelindeling of presentatie van gebouwen waarbij:
    • 1. de afwijking over niet meer dan 20% van de gevelbreedte wordt gerealiseerd;
    • 2. de in lid 4.2 onder e genoemde afstand niet minder is dan 10 m;
    • 3. de bebouwing geen onevenredige afbreuk doet aan de gewenste stedenbouwkundige structuur;
    • 4. op het betreffende perceel wordt voorzien in de parkeer- en rangeerbehoefte;
  • e. lid 4.2 onder b ten behoeve van een overschrijding van de bebouwingsgrens ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - ontheffingsgebied 2" waarbij:
    • 1. de overschrijding van de bebouwingsgrens niet meer dan 10 meter bedraagt;
    • 2. de lengte waarover de bebouwingsgrens wordt overschreden niet meer dan 30 meter bedraagt;
    • 3. het ontwerp past in het beoogde stedenbouwkundige beeld van de betreffende locatie.
  • f. lid 4.2 onder h voor de bouw van gebouwen met een hoogte van ten hoogste 15 m., indien zulks gewenst is in verband met de uitvoering van het beleid inzake de realisering van representatieve bebouwing a dan niet in de vorm van een bedrijfsverzamelgebouw;
  • g. lid 4.2 onder h, sub 3 voor de bouw van gebouwen met een hoogte van ten hoogste 30 m. over ten hoogste 30% van het maximaal toegestane bebouwd oppervlak per bouwperceel, indien zulks noodzakelijk is in verband met een doelmatige bedrijfsuitoefening en de belangen van in de nabijheid gelegen bedrijven niet in onevenredige mate worden geschaad;
  • h. lid 4.2 onder i, sub 1 voor de bouw van bouwwerken geen gebouwen zijnde, met uitzondering van reclame-uitingen en met een hoogte van ten hoogste 40 m, indien zulks noodzakelijk is in verband met een doelmatige bedrijfsuitoefening en de belangen van in de nabijheid gelegen bedrijven niet in onevenredige mate worden geschaad;
  • i. lid 4.2 onder h voor de bouw van bouwwerken welke leiden tot ingrepen in de bodem dieper dan 0,3 m + NAP onder de voorwaarde, dat:
    • 1. is gebleken dat de bouwwerken dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze bouwwerken niet zullen leiden tot een verstoring van de hydrologische waarde van de gronden;
    • 2. in afwijking van het bepaalde onder 1 kan de ontheffing worden verleend indien voor de werkzaamheden voortvloeiend uit de bouwaanvraag reeds een aanlegvergunning als bedoeld in lid 4.7 is verleend;
    • 3. het bepaalde in lid 4.7.4 en lid 4.7.5 is van overeenkomstige toepassing.
  • j. lid 4.2 onder b voor de bouw van een portiersloge met een oppervlakte van maximaal 18 m2 en een hoogte van maximaal 3 m ten behoeve van grootschalige transportbedrijven onder de voorwaarde dat de noodzaak van een portiersloge is aangetoond.
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Detailhandel

Onverminderd het bepaalde in lid 4.1 is het verboden de gronden te gebruiken voor detailhandel met uitzondering van detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd en die een ondergeschikt en niet zelfstandig onderdeel van de bedrijfsvoering vormt.

4.5.2 Dwarsprofielen

Daar waar een aanduiding 'dwarsprofiel' voorkomt dient de inrichting van de openbare ruimte te voldoen aan het ter plaatse geldende dwarsprofiel.

4.5.3 Parkeren en rangeren

In de parkeer- en rangeerbehoefte van de bedrijven dient op eigen terrein te worden voorzien.

4.5.4 Aansluiting openbare weg

De bedrijfskavels zullen middels maximaal één in- en uitrit met een maximale breedte van 15 m worden aangesloten op de openbare weg. Bij grote percelen met een lengte van groter dan 100 meter mag een extra in- en uitrit worden aangelegd met een maximale breedte van 15 m mits dit aantoonbaar noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering.

4.6 Ontheffing van de gebruiksregels
4.6.1 Detailhandel
a Ontheffing

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - ontheffingsgebied' ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 4.5.1 ten behoeve van:

  • a. detailhandel in boten, caravans, landbouwwerktuigen, landbouwmachines en machines ten behoeve van bedrijven;
  • b. detailhandel in volumineuze goederen welke naar aard zijn gelijk te stellen aan de onder a genoemde goederen met uitzondering van:
    • 1. bouwmarkten;
    • 2. detailhandel in keukens, badkamers en overig sanitair;
    • 3. detailhandel in meubelen en woninginrichtingsartikelen;
    • 4. detailhandel in niet dagelijkse goederen;
    • 5. detailhandel in dagelijkse goederen;
    • 6. detailhandel in auto's en motoren.
  • c. detailhandel in brandgevaarlijke, explosieve en milieuverstorende goederen.
b Voorwaarde ontheffing

Alvorens een dergelijke ontheffiing te verlenen als bedoeld:

  • a. onder a sub a en b doen burgemeester en wethouders onderzoek naar de distributie-planologische effecten daarvan en de mogelijkheden voor bedrijfsvestiging elders in de gemeente, tevens stellen zij vast dat de oppervlakte van deze detailhandel in totaal niet meer bedraagt dan 2,5 hectare;
  • b. onder a sub c winnen burgemeester en wethouders advies in omtrent de veiligheidsaspecten bij een ter zake deskundige.
4.6.2 Kantoren

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - ontheffingsgebied' ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 4.1 onder d ten behoeve van een vergroting van de oppervlakte van aan het bedrijf gebonden kantoren tot maximaal 80% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte onder de voorwaarde dat sprake is van zuinig ruimtegebruik.

4.6.3 Bevi-inrichting

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 4.1onder b voor het veranderen van de aldaar genoemde activiteiten mits het bedrijf kan aantonen dat de PR 10-6 contour binnen het bouwperceel van de betreffende Bevi-inrichting is gelegen.

4.7 Aanlegvergunning
4.7.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders, werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of laten uitvoeren welke leiden tot ingrepen in de bodem dieper dan 0,3 m + NAP.

4.7.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 4.7.1 is niet van toepassing op:

  • a. het normale onderhoud en beheer van de gronden;
  • b. op andere werken en/of werkzaamheden die uit een oogpunt van bescherming van de hydrologische waarde van niet ingrijpende betekenis zijn.
4.7.3 Toelaatbaarheid

Het bepaalde in lid 4.7.1 is slechts toelaatbaar, indien is gebleken dat de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van de hydrologische waarde van de gronden.

4.7.4 Voorschriften vergunning

In een aanlegvergunning wordt in elk geval de voorwaarde opgenomen dat de aanvrager verplicht is de uitvoering te laten begeleiden door een deskundige op het gebied van hydrologie.

4.7.5 Rapportage

In het belang van de bescherming van de hydrologische waarde van de gronden dient de aanvrager van een aanlegvergunning een rapport te overleggen waarin de effecten van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden op de hydrologische waarde van de gronden, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

4.8 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in lid 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:

  • a. het toestaan van nieuwe Bevi-inrichtingen met inachtneming van het volgende:
    • 1. het bedrijf kan aantonen dat de PR 10-6 contour is gelegen binnen het bouwperceel van de inrichting of op gronden met de bestemming "Verkeer", "Groen" of "Water".
    • 2. in de toelichting bij het wijzigingsbesluit dient een verantwoording het worden gegeven van het GR in het invloedsgebied van de inrichting.
  • b. het verwijderen van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - bevi-inrichting" indien de betreffende Bevi-inrichting ter plaatse is opgeheven;
  • c. het vergroten van de aanduiding "veiligheidszone - bevi" met inachtneming van het volgende:
    • 1. de wijzigingen die leiden tot de grotere contour moeten aantoonbaar noodzakelijk zijn voor de bedrijfsvoering van de betreffende Bevi-inrichting;
    • 2. het bedrijf kan aantonen dat de PR 10-6 contour(en) - voor zover gelegen buiten het bouwperceel van de Bevi-inrichting - uitsluitend is / zijn gelegen op gronden met de bestemming "Verkeer", "Groen" of "Water";
    • 3. in de toelichting bij het wijzigingsbesluit dient een verantwoording het worden gegeven van het GR in het invloedsgebied van de inrichting.
  • d. het wijzigen van de aanduiding "veiligheidszone - bevi" contour indien aanpassing van de in de Regeling externe veiligheid inrichtingen opgenomen rekenmethode daartoe aanleiding geeft.