Plan: | 365.602.00 (Haven Zeven) |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0867.HavenZeven-ONT1 |
De voor Bedrijventerrein aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met dien verstande dat Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan.
Op de in lid 4.1 bedoelde bestemming mogen gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering van gebouwen, waarbij geëist kan worden dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering van verkeersvoorzieningen, waaronder begrepen de situering van rijstroken, in- en uitritten, manoeuvreerruimten en parkeervoorzieningen.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in:
Onverminderd het bepaalde in lid 4.1 is het verboden de gronden te gebruiken voor detailhandel met uitzondering van detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd en die een ondergeschikt en niet zelfstandig onderdeel van de bedrijfsvoering vormt.
Daar waar een aanduiding 'dwarsprofiel' voorkomt dient de inrichting van de openbare ruimte te voldoen aan het ter plaatse geldende dwarsprofiel.
In de parkeer- en rangeerbehoefte van de bedrijven dient op eigen terrein te worden voorzien.
De bedrijfskavels zullen middels maximaal één in- en uitrit met een maximale breedte van 15 m worden aangesloten op de openbare weg. Bij grote percelen met een lengte van groter dan 100 meter mag een extra in- en uitrit worden aangelegd met een maximale breedte van 15 m mits dit aantoonbaar noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - ontheffingsgebied' ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 4.5.1 ten behoeve van:
Alvorens een dergelijke ontheffiing te verlenen als bedoeld:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - ontheffingsgebied' ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 4.1 onder d ten behoeve van een vergroting van de oppervlakte van aan het bedrijf gebonden kantoren tot maximaal 80% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte onder de voorwaarde dat sprake is van zuinig ruimtegebruik.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 4.1onder b voor het veranderen van de aldaar genoemde activiteiten mits het bedrijf kan aantonen dat de PR 10-6 contour binnen het bouwperceel van de betreffende Bevi-inrichting is gelegen.
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders, werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of laten uitvoeren welke leiden tot ingrepen in de bodem dieper dan 0,3 m + NAP.
Het bepaalde in lid 4.7.1 is niet van toepassing op:
Het bepaalde in lid 4.7.1 is slechts toelaatbaar, indien is gebleken dat de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van de hydrologische waarde van de gronden.
In een aanlegvergunning wordt in elk geval de voorwaarde opgenomen dat de aanvrager verplicht is de uitvoering te laten begeleiden door een deskundige op het gebied van hydrologie.
In het belang van de bescherming van de hydrologische waarde van de gronden dient de aanvrager van een aanlegvergunning een rapport te overleggen waarin de effecten van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden op de hydrologische waarde van de gronden, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in lid 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op: