Type plan: structuurvisie
Naam van het plan: Structuurvisie Functieverandering
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0233.SVfunctieverander-0401

5.1 Ontwerpcriteria

 
Een functieveranderingsontwerp is altijd afhankelijk van de omgeving. Op perceelsniveau wordt drastisch ingegrepen op een bestaande situatie. Om het uiteindelijke ontwerp in harmonie te brengen met de omgeving is een analyse van het landschap van belang. Hiervoor dient het gebied in een straal van 500 m om het perceel op een hoog abstractieniveau in kaart gebracht te worden. Wegenpatronen, groenstructuren en bebouwing vormen indicatoren voor het erfinrichtingsplan.
Een erfinrichtingsplan bestaat uit een ontwerp van het gehele eigendom van de functieveranderingslocatie. Een erfinrichtingsplan bevat het uiteindelijke ontwerp: de te bouwen bouwwerken, aan te planten groen.
Het kleinste schaalniveau heeft betrekking op de architectonische ontwerpen van het ontwerp. Bij functieverandering moeten deze drie schaalniveaus op elkaar aansluiten.
 
Eén erf
In het functieveranderingsbeleid wordt vaak gesproken over de ‘één erf gedachte’. Daarmee wordt bedoeld dat er sprake is van een geheel van bebouwing en inrichting op het erf.
Deze gedachte komt van het historisch agrarisch archetype van een boerenerf in het buitengebied. Aan het ontstaan van dit archetype liggen functionele redenen ten grondslag. Zo heeft de agrariër zijn werktuigen en stallen direct bij of in de boerderij maar ook de plaatsing van de boerderij en de stallen in relatie tot bomenrijen of houtwallen heeft een functionele reden, om de boerderij op een efficiënte manier leefbaar te maken door optimaal gebruik te maken van bezonning door het jaar heen of rekening te houden met de koude wind in de winter. Zelfs de architectuur van de boerderij, met een zeer lage kap, heeft een functionele reden, zodat efficiënt gebruik gemaakt wordt van warmte in de hoeve. Het archetype erf voorziet ook in maar één in- en uitrit. Er is immers geen aanleiding om meerdere in- en uitritten te maken.
Al deze factoren, waarvan er hier een paar zijn genoemd, hebben geleid tot het archetype boerderij en erf zoals dat nu veelvuldig voorkomt in het buitengebied in de gemeente Ermelo.
Het functieveranderingsbeleid streeft naar behoud van dit archetype en het authentieke karakter dat het heeft in het buitengebied en daarom wordt er in principe altijd eerst gekeken of er bij functieverandering naar één erf toe kan worden gewerkt.
Bij functieverandering moet het authentieke karakter van het buitengebied behouden blijven. Dit betekent dat de functieverandering plaatsvindt op of nabij de plek waar de te slopen opstallen staan, waarbij alle opstallen gezamenlijk één compact erf vormen.
5.1.1 Algemene ontwerpcriteria functieverandering
Hoewel elke functieverandering weer maatwerk is, zijn er op voorhand een aantal criteria te noemen waarop kan wordt getoetst en die het behoud van het authentieke karakter van het boerenerf en het buitengebied waarborgen.
 
o          Landschappelijke, stedenbouwkundige en architectonische samenhang tussen bestaande en toekomstige situaties staat bij iedere ingreep voorop.
o        Gebiedsspecifieke ruimtelijke kenmerken in (erf)bebouwing, (erf)inrichting, (erf)beplanting van het erf of landschapsinrichting worden meegenomen in het ontwerp.
o         Beplanting op of direct gelegen aan het erf;
o         Erfbeplanting draagt bij aan de karakteristiek van het landschap.
o         Er is één in- en uitrit.
o         Overeenstemming in architectuur met de bestaande boerderij ontstaat doordat:
o         De plaatsing van het nieuwe gebouw(en) qua plaatsing dienen te passen in het bestaande inrichting van het erf;
o         De positionering van gebouwen op een erf vaak een functionele achtergrond heeft, en toegevoegde bebouwing dienen deze karakteristiek te respecteren;
o         De nieuwe bebouwing achter (of in tweede orde qua maat en schaal) de huidige boerderij wordt geplaatst;
o         Elke nieuwe bouwmassa weliswaar zijn eigen uitstraling en karakteristiek mag hebben, maar het wel ‘familie’ dient te zijn van de bestaande boerderij;
o         Nieuwe bebouwing altijd een heldere en eenvoudige hoofdvorm heeft.
o         In materialisering en bestrating is sprake van versterking van het authentieke karakter van het boerenerf, anders gezegd: er is gebruik gemaakt van een traditionele inrichting en materiaal, omdat:
           -         De hoofdkleuren van de nieuwe bebouwing, het materiaal en het erf afgestemd zijn op de karakteristiek van het landschap, waarbij gedekte of natuurlijke kleuren voorop staan;
           -         De daken zijn afgedekt met riet/stro of gebakken pannen met een kleurstelling die past bij de karakteristiek van het gebied;
           -         Er materiaal is toegepast in architectuur en erfinrichting dat in het gebied voorkomt of past en als gebiedseigen kan worden beschouwd.
5.1.2 Gebiedsspecifieke ontwerpcriteria functieverandering
5.1.2.1 I Polderlandschap
o         Maximaal 3 rijwoningen.
o         Erf ligt wat verder van de weg af.
o         Behoud van openheid landschap.
o         Bij de erfinrichting wordt rekening gehouden met de wegenstructuur en wordt waar mogelijk ook benadrukt.
o         Het erf wordt omzoomd met lage beplanting of waar van toepassing met hoogopgaand groen passend in het polderlandlandschap.
 
Deze criteria kunnen vaak niet worden geformaliseerd. Daarom is het zaak om in een inloopspreekuur de beoordeling wordt besproken, zodat de initiatiefnemer ook de kans krijgt om uit te leggen waarom het ontwerp past.
De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit krijgt inspraak over de architectuur.
5.1.2.2 II Jonge Broekontginningenlandschap
o         Maximaal 1 vrijstaande woning (<1.000 m³).
o         Maximaal 4 rijwoningen.
o         Openhouden en aan de randen met het kampenlandschap verdichten.
o         Nokrichting is bij voorkeur haaks op de weg.
o         Er is afstemming van groen op wegenstructuur met complexachtige begroeiing van het perceel.
 
Deze criteria kunnen vaak niet worden geformaliseerd. Daarom is het zaak om in een inloopspreekuur de beoordeling wordt besproken, zodat de initiatiefnemer ook de kans krijgt om uit te leggen waarom het ontwerp past.
De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit krijgt inspraak over de architectuur.
5.1.2.3 III Enkdorpen – Kampenlandschap
o        Maximaal 2 vrijstaande woning (<1.000 m³).
o        Maximaal 4 rijwoningen of 2x2.
o        Essen ophouden, lagere delen tussen essen verdichten.
o        Dorpen los in de ruimte laten liggen, open ruimte tussen bosrand en dorp behouden.
o        Verkaveling volgt de in het gebied aanwezige waterstructuur.
o        Erf beplanting benadrukt de aanwezige waterstructuur.
 
Deze criteria kunnen vaak niet worden geformaliseerd. Daarom is het zaak om in een inloopspreekuur de beoordeling wordt besproken, zodat de initiatiefnemer ook de kans krijgt om uit te leggen waarom het ontwerp past.
De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit krijgt inspraak over de architectuur.
5.1.2.4 IV Boslandschap
o         Maximaal 1 vrijstaande woning (<1.000 m³).
o         Onthekken, streven naar aaneengesloten gebied.
o         Inrit en wegenstructuur afstemmen op bos.
o         Verkaveling ondergeschikt aan bos.
o         Geen extra kap voor gebouwen of verhardingen.
o         Behoudende functieverandering.
 
Deze criteria kunnen vaak niet worden geformaliseerd. Daarom is het zaak om in een inloopspreekuur de beoordeling wordt besproken, zodat de initiatiefnemer ook de kans krijgt om uit te leggen waarom het ontwerp past.
De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit krijgt inspraak over de architectuur.
5.1.2.5 V Jonge Heideontginningenlandschap
o         Maximaal 2 vrijstaande woningen (<750 m³).
o         Maximaal 4 rijwoningen.
o         Openhouden en verdichten aan de randen.
o         Architectuur afhankelijk van omliggende landgoed(architectuur).
o         Beplanting moet aansluiten bij omliggende landschap.
 
Deze criteria kunnen vaak niet worden geformaliseerd. Daarom is het zaak om in een inloopspreekuur de beoordeling wordt besproken, zodat de initiatiefnemer ook de kans krijgt om uit te leggen waarom het ontwerp past.
De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit krijgt inspraak over de architectuur.