direct naar inhoud van Artikel 4 Agrarisch met waarden - Landschapswaarden
Plan: Bestemmingsplan Reparatie Buitengebied Midden-West
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0233.BPreparatieBgMW-0401

Artikel 4 Agrarisch met waarden - Landschapswaarden

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. uitoefening van het agrarisch bedrijf;
  • b. extensieve dagrecreatie;
  • c. verkeer;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding,

en daarnaast voor:

  • f. behoud van landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden, uitsluitend de gronden die niet zijn aangegeven met 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied';
  • g. plantenkwekerij annex opslag op een containerveld ten behoeve van sierteelt, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - plantenkwekerij annex glastuinbouw'.

Binnen elk bouwvlak is niet meer dan één agrarisch bedrijfscomplex toegestaan.

In het doel 'uitoefening van het agrarisch bedrijf':

  • is de uitoefening van boomkwekerij, houtproductie en fruitteelt niet inbegrepen;
  • zijn mestopslagplaatsen, sleufsilo's en kuilvoerplaten buiten het bouwvlak - maar in directe aansluiting daarmee - mede begrepen;
  • is intensieve veehouderij niet toegestaan.

Het doel 'verkeer' is beperkt tot:

  • de bestaande wegen en uitwegen, met in achtneming van het bestaande aantal rijstroken;
  • de aanleg van fiets- en voetpaden voor zover zij zijn gelegen binnen een zone van 30 m uit de as van de bestaande weg of uitweg.

Onder het doel 'behoud van landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden':

  • is de instandhouding begrepen van de natuur- en landschapswaarden behorend tot de volgende landschapstyperingen:
    • 1. landbouwgronden met een oorspronkelijke kavelstructuur (slagenverkaveling, ontsloten via een recht wegenpatroon);
    • 2. grootschalige open en laaggelegen graslandgebieden (weidevogelgebied Riebroek en randmeerkust);
  • zijn de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden alsmede bouwwerken ten behoeve van onderhoud en beheer mede begrepen.

Onder het doel 'nutsvoorzieningen' zijn antennemasten mede begrepen, met dien verstande dat uitsluitend de bestaande antennemasten tot het doel behoren.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Bebouwing ten dienste van het agrarisch bedrijf

Voor de bebouwing ten behoeve van de uitoefening van het agrarisch bedrijf gelden de volgende bepalingen:

  • 1. het aantal bedrijfswoningen bedraagt niet meer dan 1;
  • 2. uitgezonderd het bepaalde onder 4. mogen bouwwerken uitsluitend binnen de aangegeven bouwvlakken worden gebouwd;
  • 3. binnen het bouwvlak dient de bebouwing te voldoen aan de regels als genoemd in de onderstaande tabel:

Bouwwerken   maximale goothoogte in m   maximale bouwhoogte in m   maximale oppervlakte in m²   maximale inhoud in m³  
bedrijfsgebouwen   6   10   -   -  
bedrijfswoning   4   8   -   600  
bijgebouwen bij de bedrijfswoning   3   5   85   -  
kassen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - plantenkwekerij annex glastuinbouw'   5   7,5   -   -  
silo's   -   12   -   -  
bouwwerken, geen gebouwen zijnde   -   10   -   -  

  • 4. buiten het bouwvlak zijn - uitgezonderd mestopslagplaatsen, sleufsilo's en kuilvoerplaten - uitsluitend bestaande kleine agrarische gebouwen toegestaan, zoals zomermelkstallen, schuilgelegenheden voor vee en opslagschuurtjes voor gereedschap, waarvan de oppervlakte niet meer mag bedragen dan de bestaande oppervlakte en met dien verstande dat:
    • a. het gebouw rechtstreeks ten dienste moet staan van een agrarisch bedrijf;
    • b. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3,5 m.

4.2.2 Bebouwing ten dienste van de overige doeleinden

Voor de bebouwing ten behoeve van de overige doeleinden gelden de volgende bepalingen:

  • 1. met uitzondering van bebouwing ten behoeve van het doel 'nutsvoorzieningen', is de bebouwing beperkt tot bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • 2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van antennemasten niet meer mag bedragen dan 40 m.

4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de landschappelijke waarden;
  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  • de woonsituatie;
  • de leefgebieden van dieren en planten en - voor zover van toepassing - de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden,

bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 voor de activiteiten als genoemd in onderstaande tabel, onder de voorwaarde dat de ruimtelijke en/of stedenbouwkundige inpasbaarheid is aangetoond en met inachtneming van de per afzonderlijke activiteit omschreven voorwaarden:

activiteit   basisvoorschrift   voorwaarden  
de bouw van een tweede bedrijfswoning   sub 4.2.1 onder 1   - aangetoond dient te zijn dat sprake is van een noodzakelijk en intensief toezicht dat slechts door twee volwaardige arbeidskrachten kan worden verricht en dat het bedrijf duurzame werkgelegenheid biedt aan twee volwaardige arbeidskrachten;
- de tweede bedrijfswoning dient op een afstand van maximaal 20 m van de eerste bedrijfswoning te worden opgericht;
- de inhoud mag niet meer bedragen dan 600 m³ per woning met een goothoogte van maximaal 4 m en een bouwhoogte van maximaal 8 m;
- de afstand van de woning tot de as van de aanliggende weg dient stedenbouwkundig aanvaardbaar te zijn;
- voldaan dient te zijn aan de bij of krachtens de Wet geluidhinder gestelde bepalingen;  
overschrijding van de bouwgrenzen   sub 4.2.1 onder 2   - de overschrijding mag niet meer bedragen dan 10% van de oppervlakte van het bouwvlak, met dien verstande dat het maximale oppervlak van het bouwvlak na overschrijding niet meer mag bedragen dan 1,5 ha;
- de overschrijding dient aantoonbaar noodzakelijk te zijn in het kader van een doelmatige bedrijfsvoering;
- de overschrijding mag niet strekken tot een toename van het aantal dierplaatsen;
- de overschrijding dient verband te houden met de wettelijke eisen in het kader van het dierenwelzijn;
- de bebouwing dient een compact geheel te vormen met de bestaande bebouwing;  
de overschrijding van de maatvoering voor bedrijfswoning   sub 4.2.1 onder 3   - de overschrijding dient rechtstreeks verband te houden met inwoning uit hoofde van mantelzorg;
- de vergroting mag niet meer bedragen dan 125 m³;
- de inhoud van de bedrijfswoning mag na afwijking niet meer bedragen dan 725 m³;
- de overschrijding mag niet leiden tot woningsplitsing;
- de bedrijfswoning dient in visueel opzicht de uitstraling van één bedrijfswoning te behouden;
- voor zover de overschrijding betrekking heeft op een vergroting van de onderbouw, mag de oppervlakte tussen de buitenwerkse muren met niet meer dan 10% van de bestaande oppervlakte worden vergroot;  
de overschrijding van de maatvoering voor de bijgebouwen bij de bedrijfswoning   sub 4.2.1 onder 3   - de overschrijding dient rechtstreeks en noodzakelijk verband te houden met inwoning in de bedrijfswoning uit hoofde van mantelzorg;
- de oppervlakte van het te vergroten bijgebouw mag met niet meer dan 60 m² worden vergroot;
- de afwijking blijft beperkt tot één bijgebouw per bouwvlak.  

4.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  • de woonsituatie;
  • de leefgebieden van dieren en planten en - voor zover van toepassing - de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden,

bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.1 voor de activiteiten als genoemd in onderstaande tabel, met inachtneming van de per afzonderlijke activiteit omschreven voorwaarden:

activiteit   voorwaarden  
de verkoop aan huis van op het agrarisch bedrijf vervaardigde producten en/of (streek)producten welke niet vervaardigd zijn op het agrarische bedrijf;   - de activiteit dient ondergeschikt te zijn aan de agrarische hoofdactiviteit;
- de verkoopvloeroppervlakte mag niet meer bedragen dan 50 m²;
- het betreft geen producten die betrekking hebben op nevenactiviteiten;  
niet-agrarische nevenactiviteiten op een bouwvlak;   - de nevenactiviteit dient een vorm van bedrijvigheid te betreffen zoals vermeld in Bijlage 1 Lijst 'Kleinschalige nevenactiviteiten', dan wel dient voor wat betreft aard, omvang en hinder vergelijkbaar te zijn met één van deze activiteiten;
- het gebruik ten behoeve van de nevenactiviteit dient plaats te vinden op en/of in directe aansluiting met, het bouwvlak;
- de nevenactiviteit dient te worden uitgeoefend in de bestaande bebouwing, met dien verstande dat ten behoeve van nevenactiviteiten per bouwvlak een oppervlakte van niet meer dan 25% van de bestaande bedrijfsgebouwen met een maximum zoals aangegeven in de Bijlage 1 Lijst 'Kleinschalige nevenactiviteiten' mag worden gebruikt. Vervangende nieuwbouw kan worden toegestaan tot een maximum van 200 m², mits een inrichtingsplan is overgelegd, dat is gericht op verbetering van de ruimtelijke kwaliteit bijvoorbeeld in de vorm van:
1. natuurontwikkeling;
2. openbare toegankelijkheid van het buitengebied en recreatieve voorzieningen in de vorm van fiets- of wandelpaden;
3. cultuurhistorie;
4. waterberging;

- een aanvullende verruiming is mogelijk tot 20% van de gegeven oppervlaktematen voor zover gelegen op de bij deze voorschriften behorende Bijlage 2 Kaart 'Gebiedsvisie' als 'Multifunctioneel platteland' aangegeven gronden, alsmede 15% op de als 'Zoekzone landschappelijke versterking' aangegeven gronden, mits een inrichtingsplan is overgelegd, dat is gericht op verbetering van de ruimtelijke kwaliteit, bijvoorbeeld in de vorm van:
1. natuurontwikkeling;
2. openbare toegankelijkheid van het buitengebied en recreatieve voorzieningen in de vorm van fiets- of wandelpaden;
3. cultuurhistorie;
4. waterberging;

- de afwijkingsbevoegdheid strekt zich niet uit tot buitenopslag, met dien verstande, dat, indien de noodzaak is aangetoond, maximaal 100 m² aan buitenopslag kan worden toegestaan, mits deze landschappelijk wordt ingepast;
- aangetoond dient te worden dat de nevenactiviteit niet zal leiden tot een onevenredige vergroting van de lokale verkeersdruk;  
omschakeling van een bestaande nevenactiviteit naar een niet-agrarische nevenactiviteit   - de omschakeling dient een vorm van bedrijvigheid te betreffen zoals vermeld in Bijlage 1 Lijst 'Kleinschalige nevenactiviteiten', dan wel dient wat betreft aard, omvang en hinder vergelijkbaar te zijn met een van deze activiteiten;
- het gebruik ten behoeve van de nevenactiviteit dient plaats te vinden op en/of in directe aansluiting met, het bouwvlak;
- de nevenactiviteit dient te worden uitgeoefend in de bestaande bebouwing, met dien verstande dat ten behoeve van nevenactiviteiten per bouwvlak een oppervlakte van niet meer dan 25% van de bestaande bedrijfsgebouwen met een maximum zoals aangegeven in Bijlage 1 Lijst 'Kleinschalige nevenactiviteiten' mag worden gebruikt. Vervangende nieuwbouw kan worden toegestaan tot een maximum van 200 m², mits een inrichtingsplan is overgelegd, dat is gericht op verbetering van de ruimtelijke kwaliteit, bijvoorbeeld in de vorm van:
1. natuurontwikkeling;
2. openbare toegankelijkheid van het buitengebied en recreatieve voorzieningen in de vorm van fiets- of wandelpaden;
3. cultuurhistorie;
4. waterberging;

- een aanvullende verruiming is mogelijk tot 20% van de gegeven oppervlaktematen voor zover gelegen op de bij deze voorschriften behorende Bijlage 2 Kaart 'Gebiedsvisie' als 'Multifunctioneel platteland' aangegeven gronden, alsmede 15% op de als 'Zoekzone landschappelijke versterking' aangegeven gronden, mits een inrichtingsplan is overgelegd, dat is gericht op verbetering van de ruimtelijke kwaliteit, bijvoorbeeld in de vorm van:
1. natuurontwikkeling;
2. openbare toegankelijkheid van het buitengebied en recreatieve voorzieningen in de vorm van fiets- of wandelpaden;
3. cultuurhistorie;
4. waterberging;

- de afwijkingsbevoegdheid strekt zich niet uit tot buitenopslag, met dien verstande, dat, indien de noodzaak is aangetoond, maximaal 100 m² aan buitenopslag kan worden toegestaan;
- aangetoond dient te worden dat de nevenactiviteit niet zal leiden tot een onevenredige vergroting van de lokale verkeersdruk;  
opslag, anders dan ten behoeve van de uitoefening van het agrarische bedrijf   - omgevingsvergunning wordt uitsluitend verleend ten behoeve van de ingebruikname van overtollige agrarische bedrijfsgebouwen voor opslagdoeleinden;
- de opslag dient te voldoen aan de eisen die daaraan uit hoofde van de wettelijke bepalingen inzake externe veiligheid worden gesteld;
- de opslag mag niet leiden tot een onevenredige vergroting van de lokale verkeersdruk;
- bedrijfsmatige activiteiten, waaronder begrepen reparatie en detailhandel, verband houdend met de opslag zijn niet toegestaan;
- buitenopslag is niet toegestaan;
- het dient te gaan om kwalitatief goede bebouwing;
- overige, overtollige en kwalitatief slechte bebouwing dient te worden gesloopt.