Plan: | Bestemmingsplan Reparatie Buitengebied Midden-West |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0233.BPreparatieBgMW-0401 |
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Binnen elk bouwvlak is niet meer dan één agrarisch bedrijfscomplex toegestaan.
In het doel 'uitoefening van het agrarisch bedrijf':
Het doel 'verkeer' is beperkt tot:
Onder het doel 'nutsvoorzieningen' zijn antennemasten mede begrepen, met dien verstande dat uitsluitend de bestaande antennemasten tot het doel behoren.
Voor de bebouwing ten behoeve van de uitoefening van het agrarisch bedrijf gelden de volgende bepalingen:
Bouwwerken | maximale goothoogte in m | maximale bouwhoogte in m | maximale oppervlakte in m² | maximale inhoud in m³ |
bedrijfsgebouwen | 6 | 10 | - | - |
bedrijfswoning | 4 | 8 | - | 600, dan wel, ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen', de bestaande inhoud per woning. |
bijgebouwen bij de bedrijfswoning, voor zover niet aangeduid met 'twee-aaneen' | 3 | 5 | 85 | - |
bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' | 45 per woning | |||
silo's | - | 12 | - | - |
bouwwerken, geen gebouwen zijnde | - | 10 | - | - |
Voor de bebouwing ten behoeve van de overige doeleinden gelden de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2 voor de activiteiten als genoemd in onderstaande tabel, onder de voorwaarde dat de ruimtelijke en/of stedenbouwkundige inpasbaarheid is aangetoond en met inachtneming van de per afzonderlijke activiteit omschreven voorwaarden:
activiteit | basisvoorschrift | voorwaarden |
de bouw van een tweede bedrijfswoning | sub 3.2.1 onder 1 | - aangetoond dient te zijn dat sprake is van een noodzakelijk en intensief toezicht dat slechts door twee volwaardige arbeidskrachten kan worden verricht en dat het bedrijf duurzame werkgelegenheid biedt aan twee volwaardige arbeidskrachten; - de tweede bedrijfswoning dient op een afstand van maximaal 20 m van de eerste bedrijfswoning te worden opgericht; - de inhoud mag niet meer bedragen dan 600 m³ per woning met een goothoogte van maximaal 4 m en een bouwhoogte van maximaal 8 m; - de afstand van de woning tot de as van de aanliggende weg dient stedenbouwkundig aanvaardbaar te zijn; - voldaan dient te zijn aan de bij of krachtens de Wet geluidhinder gestelde bepalingen; |
overschrijding van de bouwgrenzen | sub 3.2.1 onder 2 | - de overschrijding mag niet meer bedragen dan 10% van de oppervlakte van het bouwvlak, met dien verstande dat het maximale oppervlak van het bouwvlak na overschrijding niet meer mag bedragen dan 1,5 ha; - de overschrijding dient aantoonbaar noodzakelijk te zijn in het kader van een doelmatige bedrijfsvoering; - de overschrijding mag niet strekken tot een toename van het aantal dierplaatsen; - de overschrijding dient verband te houden met de wettelijke eisen in het kader van het dierenwelzijn; - de bebouwing dient een compact geheel te vormen met de bestaande bebouwing; |
de overschrijding van de maatvoering voor bedrijfswoning |
sub 3.2.1 onder 3 | - de overschrijding dient rechtstreeks verband te houden met inwoning uit hoofde van mantelzorg; - de vergroting is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen'; - de vergroting mag niet meer bedragen dan 125 m³; - de inhoud van de bedrijfswoning mag na afwijking niet meer bedragen dan 725 m³; - de overschrijding mag niet leiden tot woningsplitsing; - de bedrijfswoning dient in visueel opzicht de uitstraling van één bedrijfswoning te behouden; - voor zover de overschrijding betrekking heeft op een vergroting van de onderbouw, mag de oppervlakte tussen de buitenwerkse muren met niet meer dan 10% van de bestaande oppervlakte worden vergroot; |
de overschrijding van de maatvoering voor de bijgebouwen bij de bedrijfswoning |
sub 3.2.1 onder 3 | - de overschrijding dient rechtstreeks en noodzakelijk verband te houden met inwoning in de bedrijfswoning uit hoofde van mantelzorg; - de vergroting is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen'; - de oppervlakte van het te vergroten bijgebouw mag met niet meer dan 60 m² worden vergroot; - de afwijking blijft beperkt tot één bijgebouw per bouwvlak; |
het bouwen van kleine agrarische gebouwen, zoals zomermelkstallen, schuilgelegenheden voor vee en opslagschuurtjes voor gereedschap buiten een bouwvlak | sub 3.2.1 onder 3 | - de afwijkingsbevoegdheid blijft beperkt tot één gebouw per bijbehorend agrarisch bedrijf; - de oppervlakte per gebouw mag niet meer bedragen dan 15 m²; - het gebouw dient rechtstreeks ten dienste te staan van een agrarisch bedrijf; - er dient sprake te zijn van bij het agrarisch bedrijf behorende gronden met een aaneengesloten oppervlakte van minimaal 3 ha; - de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m; |
het vergroten van de oppervlakte van de bestaande gebouwen ten behoeve van de nevenactiviteit | lid 3.1 | - de oppervlakte van gebouwen in gebruik ten behoeve van de nevenactiviteit mag na afwijking niet meer bedragen dan 350 m², met dien verstande, dat, indien de bestaande oppervlakte 315 m² of meer bedraagt, vergroting mag plaatsvinden met maximaal 10%; - de vergroting mag, gelet op de aard, omvang en ligging geen onevenredige afbreuk doen aan het (leef)milieu en het landschap. |
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1 voor de activiteiten als genoemd in onderstaande tabel, met inachtneming van de per afzonderlijke activiteit omschreven voorwaarden:
activiteit | voorwaarden |
de verkoop aan huis van op het agrarisch bedrijf vervaardigde producten en/of (streek)producten welke niet vervaardigd zijn op het agrarische bedrijf; | - de activiteit dient ondergeschikt te zijn aan de agrarische hoofdactiviteit; - de verkoopvloeroppervlakte mag niet meer bedragen dan 50 m²; - het betreft geen producten die betrekking hebben op nevenactiviteiten; |
niet-agrarische nevenactiviteiten op een bouwvlak; | - de nevenactiviteit dient een vorm van bedrijvigheid te betreffen zoals vermeld in Bijlage 1 Lijst 'Kleinschalige
nevenactiviteiten', dan wel dient wat betreft aard, omvang en hinder vergelijkbaar te zijn met één van deze activiteiten; - het gebruik ten behoeve van de nevenactiviteit dient plaats te vinden op en/of in directe aansluiting met, het bouwvlak; - de nevenactiviteit dient te worden uitgeoefend in de bestaande bebouwing, met dien verstande dat ten behoeve van nevenactiviteiten per bouwvlak een oppervlakte van niet meer dan 25% van de bestaande bedrijfsgebouwen met een maximum zoals aangegeven in Bijlage 1 Lijst 'Kleinschalige nevenactiviteiten' mag worden gebruikt. Vervangende nieuwbouw kan worden toegestaan tot een maximum van 200 m², mits een inrichtingsplan is overgelegd, dat is gericht op verbetering van de ruimtelijke kwaliteit, bijvoorbeeld in de vorm van: 1. natuurontwikkeling; 2. openbare toegankelijkheid van het buitengebied en recreatieve voorzieningen in de vorm van fiets- of wandelpaden; 3. cultuurhistorie; 4. waterberging; - een aanvullende verruiming is mogelijk tot 20% van de gegeven oppervlaktematen voor zover gelegen op de bij deze voorschriften behorende Bijlage 2 Kaart 'Gebiedsvisie' als 'Multifunctioneel platteland' aangegeven gronden alsmede 15% op de als 'Zoekzone landschappelijke versterking' aangegeven gronden, mits een inrichtingsplan is overgelegd, dat is gericht op verbetering van de ruimtelijke kwaliteit, bijvoorbeeld in de vorm van: 1. natuurontwikkeling; 2. openbare toegankelijkheid van het buitengebied en recreatieve voorzieningen in de vorm van fiets- of wandelpaden; 3. cultuurhistorie; 4. waterberging; - de afwijkingsbevoegdheid strekt zich niet uit tot buitenopslag, met dien verstande, dat, indien de noodzaak is aangetoond, maximaal 100 m² aan buitenopslag kan worden toegestaan, mits deze landschappelijk wordt ingepast; - aangetoond dient te worden dat de nevenactiviteit niet zal leiden tot een onevenredige vergroting van de lokale verkeersdruk; - de afwijkingsbevoegdheid strekt zich niet uit tot agrarische bedrijven die zijn aangegeven met 'specifieke vorm van agrarisch - nevenactiviteit toegestaan'; |
omschakeling van een bestaande nevenactiviteit naar een niet-agrarische nevenactiviteit | - de omschakeling dient een vorm van bedrijvigheid te betreffen zoals vermeld in Bijlage 1 Lijst 'Kleinschalige
nevenactiviteiten', dan wel dient wat betreft aard, omvang en hinder vergelijkbaar te zijn met één van deze activiteiten; - het gebruik ten behoeve van de nevenactiviteit dient plaats te vinden op en/of in directe aansluiting met, het bouwvlak; - de nevenactiviteit dient te worden uitgeoefend in de bestaande bebouwing, met dien verstande dat ten behoeve van nevenactiviteiten per bouwvlak een oppervlakte van niet meer dan 25% van de bestaande bedrijfsgebouwen met een maximum zoals aangegeven in de Bijlage 1 Lijst 'Kleinschalige nevenactiviteiten' mag worden gebruikt. Vervangende nieuwbouw kan worden toegestaan tot een maximum van 200 m², mits een inrichtingsplan is overgelegd, dat is gericht op verbetering van de ruimtelijke kwaliteit, bijvoorbeeld in de vorm van: 1. natuurontwikkeling; 2. openbare toegankelijkheid van het buitengebied en recreatieve voorzieningen in de vorm van fiets- of wandelpaden; 3. cultuurhistorie; 4. waterberging; - een aanvullende verruiming is mogelijk tot 20% van de gegeven oppervlaktematen voor zover gelegen op de bij deze voorschriften behorende Bijlage 2 Kaart 'Gebiedsvisie' als 'Multifunctioneel platteland' aangegeven gronden, alsmede 15% op de als 'Zoekzone landschappelijke versterking' aangegeven gronden, mits een inrichtingsplan is overgelegd, dat is gericht op verbetering van de ruimtelijke kwaliteit, bijvoorbeeld in de vorm van: 1. natuurontwikkeling; 2. openbare toegankelijkheid van het buitengebied en recreatieve voorzieningen in de vorm van fiets- of wandelpaden; 3. cultuurhistorie; 4. waterberging; - de afwijkingsbevoegdheid strekt zich niet uit tot buitenopslag, met dien verstande, dat, indien de noodzaak is aangetoond, maximaal 100 m² aan buitenopslag kan worden toegestaan; - aangetoond dient te worden dat de nevenactiviteit niet zal leiden tot een onevenredige vergroting van de lokale verkeersdruk. |
opslag, anders dan ten behoeve van de uitoefening van het agrarische bedrijf | - omgevingsvergunning wordt uitsluitend verleend ten behoeve van de ingebruikname van overtollige agrarische bedrijfsgebouwen voor opslagdoeleinden; - de opslag dient te voldoen aan de eisen die daaraan uit hoofde van de wettelijke bepalingen inzake externe veiligheid worden gesteld; - de opslag mag niet leiden tot een onevenredige vergroting van de lokale verkeersdruk; - bedrijfsmatige activiteiten waaronder begrepen reparatie en detailhandel, verband houdend met de opslag zijn niet toegestaan; - buitenopslag is niet toegestaan; - het dient te gaan om kwalitatief goede bebouwing; - overige, overtollige en kwalitatief slechte bebouwing dient te worden gesloopt. |
gebruik ten behoeve van een boomkwekerij | - ten opzichte van derden wordt een afstand van ten minste 50 m aangehouden; - de omvang bedraagt maximaal 5 ha per bedrijf; - containerteelt in de open grond en tunnelkassen zijn niet toegestaan; - detailhandel is niet toegestaan. |