Plan: | Klaas Nieboerweg, bedrijventerreinen Foxhol |
---|---|
Status: | geconsolideerde versie |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1952.bpfoxKnieboerweg-gv02 |
Indicatie ligging plangebied (rode stip) in de gemeente Hoogezand-Sappemeer. De gele stippellijn is de gemeentegrens.
Het bestemmingsplan Klaas Nieboerweg, bedrijventerreinen Foxhol is op 25 september 2017 door de voormalige gemeente Hoogezand-Sappemeer vastgesteld. Onder andere Avebe U.A. heeft tegen dit bestemmingsplan beroep ingesteld. De gemeente heeft meerdere malen het proces en het vastgestelde bestemmingsplan kritisch tegen het licht gehouden en ook heeft de gemeente de bezwaren van Avebe wederom zorgvuldig nagelopen. Bovendien zijn hierbij de vragen van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en de opmerkingen van de Stichting Adviseurs Bestuursrechtspraak betrokken. Op basis van de analyses hebben wij moeten constateren dat het bestemmingsplan enkele onbedoelde omissies bevat en op punten verduidelijking behoeft.
Naar aanleiding hiervan heeft de gemeente de verantwoordlijkheid genomen door gedurende het beroepsproces de dialoog met Avebe U.A. weer te vervolgen om zodoende transparant en met een toekomstgerichte blik alle belangen zo goed mogelijk in het onderhavige bestemmingsplan te borgen. Helaas is er geen inhoudelijk gesprek op gang gekomen.
De gemeenteraad heeft vervolgens op 28 november 2019 een herstelbesluit genomen. Het herstelbesluit heeft als doel om enkele omissies te herstellen. Ook behelst het herstelbesluit het innemen van een nadere standpuntbepaling ten aanzien van het W.A. Scholten zonnepark en het voormalige kantoor van Avebe. In grote lijnen wordt het bestemmingsplan uit 2017 op de volgende punten aangepast:
Zonnepark
Al sinds 2016 wordt gesproken over de realisering van het W.A. Scholten zonnepark op het industrieterrein in Foxhol, waar voorheen een deel van Avebe gevestigd was. Avebe trekt zich steeds verder terug op het terrein richting het Foxholstermeer. Vanaf januari 2017 is door Solarfields en Avebe overlegd over een conceptintentieovereenkomst. Op 6 september 2017 is deze intentieovereenkomst als opmaat naar de formele koopovereenkomst gesloten. Ons toenmalige standpunt was dat het zonnepark als bedrijfsmatige activiteit rechtstreeks toegelaten was op het industrieterrein. Met de kennis van nu, kunnen we stellen dat dit niet zo is en dat het zonnepark op grond van in ieder geval de provinciale verordening (POV) verankering nodig heeft in het bestemmingsplan. Om deze reden moet het bestemmingsplan in overeenstemming worden gebracht met de provinciale verordening.
Voormalig kantoor Avebe
In 2016 heef Avebe haar kantoor aan derden verkocht. Het is bij nader inzien niet juist om dit pand en de ondergrond nog tot het geluidgezoneerd industrieterrein te laten behoren.Een bedrijfsbestemming maakt dat een ander gebruik eerder binnen handbreik ligt.
Scherm
In het bestemmingsplan is gerekend met een scherm van 6,5 meter hoogte in combinatie met hogere waarden voor het kunnen invullen van de uit te geven lege kavels (waar met name het zonnepark wordt gerealiseerd) en het toekennen van een woonbestemming aan de woningen die voorheen op het gezoneerde industrieterrein lagen. Omdat een deel van de braakliggende kavels wordt gebruikt ten behoeve van het W.A. Scholten zonnepark, wordt ook de geluidverdeling in het bestemmingsplan daarop aangepast in die zin dat de geluidsreservering op deze kavels komt te vervallen. Groot voordeel is dat hiermee het geluidscherm dat voor rekening behoorde te komen van Avebe, kan komen te vervallen.
Bouwhoogte Overige andere bouwwerken
Abusievelijk is niet doorgevoerd dat de hoogte van overige andere bouwwerken voor Avebe wordt verhoogd van 10 naar 40 meter. Als gevolg van het herstelbesluit is bepaald dat de bouwhoogte van Overige andere bouwwerken voor het gezoneerde industrieterrein aansluit bij de toegestane maximale hoogte van de gebouwen.
Bestemming gemengd
In de bestemming gemengd (het oude parkeerterrein van Avebe) was het op grond van de bestemmingsomschrijving mogelijk om de gronden te gebruiken ten dienste van wonen. In de praktijk is dat onmogelijk, omdat de gevelbelasting hoger zal zijn dan de toegestane 55 dB(A). Hoewel dit dus een theoretische mogelijkheid is, hebben wij dit aangepast door wonen en tuinen niet meer mogelijk te maken.
Geluidverdeling
In de regels met betrekking tot de geluidverdeling hebben wij verbeteringen aangebracht. Zo is onder andere de begripsbepaling aangepast en is de nodige verduidelijking aangebracht.
Het nieuw te nemen besluit treedt voor die gewijzigde onderdelen in de plaats van het genomen besluit van 25 september 2017. Dit nieuwe besluit gaat onderdeel uitmaken van de reeds lopende beroepsprocedure. Hiermee willen we proactief zelf sturing geven aan het bestemmingsplan en bovendien ook de snelheid in het rechtsproces behouden. Het herstelbesluit heeft niet tot doel om een andere balans aan te brengen tussen bedrijvigheid enerzijds en leefbaarheid anderzijds. De bestaande balans waarnaar de afgelopen jaren is gestreefd, wordt gehandhaafd. Er ontstaat met de wijzigingen geen wezenlijk ander bestemmingsplan.
Een bestemmingsplan gaat over functies en waar die zijn toegestaan. Voorbeelden van functies zijn: een woonfunctie, een winkelfunctie, een horecafunctie, een agrarische functie en een bedrijfsfunctie. Aan de functies, ze worden ook wel bestemmingen genoemd, verbindt het bestemmingsplan regels over bebouwing (plaats en hoogte van bebouwing bijvoorbeeld) en gebruik van grond. Een digitale verbeelding geeft per perceel de functies aan. Een bestemmingsplan wordt gebruikt om beleid aan te geven en om bouwaanvragen of ruimtelijke ontwikkelingen te toetsen. Bestemmingsplannen zijn te vinden op de landelijke voorziening www.ruimtelijkeplannen.nl. Een bestemmingsplan gaat uitdrukkelijk niet over allerlei uitvoeringsgerichte zaken, zoals bijvoorbeeld de inrichting van wegen, verkeersoverlast, inrichting van openbaar gebied of de aanleg of het functioneren van rioleringssystemen.
Dit bestemmingsplan Klaas Nieboerweg, bedrijventerreinen Foxhol is deels een actualiserend plan, dit betekent dat het bestemmingsplan op maat gemaakt is voor de bestaande situatie. Daarnaast maakt het bestemmingsplan nieuwe ontwikkelingen mogelijk op het W.A. Scholtenterrein en in het overgangsgebied tussen het dorp Foxhol en het W.A. Scholtenterrein.
De gemeente Hoogezand-Sappemeer kent van oudsher veel bedrijventerreinen. Op een aantal van deze bedrijventerreinen is zware industrie en geluidproducerende industrie toegestaan. De bedrijventerreinen zijn veelal en van oudsher gesitueerd nabij woningen en woongebieden. Zware bedrijvigheid en wonen in de onmiddellijke omgeving van elkaar levert niet zelden spanning op: in algemene zin maar ook in de zin van (conflicterende) wet- en regelgeving. Gedurende het proces, enige jaren geleden, van de actualisering van bestemmingsplannen in de gemeente, kwam deze problematiek voor een aantal gebieden heel duidelijk en ongemakkelijk voor alle partijen aan de oppervlakte. Een en ander kreeg nog een extra dimensie toen een tweetal gebieden een zogenaamde witte vlek werden omdat niet tijdig tot een bestemmingsplanregeling kon worden gekomen. Het Programma Bedrijvig en Leefbaar Hoogezand-Sappemeer (hierna het Programma) wil de problematiek voor de desbetreffende gebieden oplossen door een goed en duurzaam evenwicht te bereiken tussen wonen en werken. Hiervoor dient een groot aantal zaken op orde te worden gebracht. Het bestemmingsplan is te beschouwen als het sluitstuk van het Programma en de daarbinnen gemaakte afspraken.
Dit bestemmingsplan maakt onderdeel uit van het bovengenoemde Programma. In Hoofdstuk 3 Argumenten voor dit bestemmingsplan wordt nader ingegaan op het Programma en de gehanteerde methode binnen dat Programma.
Dit bestemmingsplan geeft een regeling voor:
Hieronder is het plangebied binnen zwarte begrenzingslijnen aangegeven alsmede enkele impressies van het plangebied.
Plangebied van dit bestemmingsplan binnen zwarte begrenzingslijnen.
Luchtfoto plangebied, Foxhol en omgeving.
In het midden in noord-zuidrichting de Avebeweg met links de bedrijventerreinen en rechts de Klaas Nieboerweg.
De Klaas Nieboerweg in Foxhol, foto Streetview.
Het bestemmingsplan is opgesteld om digitaal te kunnen raadplegen. In overeenstemming met de daarvoor geldende landelijke normen, is een digitale koppeling tussen plankaart en planregels aangebracht. Richtinggevend bij de digitale inrichting van het bestemmingsplan zijn de regels en richtlijnen die voortvloeien uit de Wet ruimtelijke ordening, het Besluit ruimtelijke ordening en de bijbehorende Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2012 versie 1.3.1.) en overige standaarden 2012. De standaarden zijn te vinden op geonovum.nl. Het plan wordt te zijner tijd beschikbaar gesteld op www.ruimtelijkeplannen.nl.
Hoofdstuk 3 Argumenten voor dit bestemmingsplan geeft meer informatie over de aanleiding en achtergronden van dit bestemmingsplan.
Hoofdstuk 4 Relevante beleidskaders geeft de relevante wetgeving en gebieds- en sectoraal beleid.
Hoofdstuk 5 Beleid voor het plangebied geeft de keuzes weer voor het plangebied: voornamelijk gaat het over het toekennen van de woonfunctie en de regeling voor de toelaatbaarheid van bedrijvigheid.
Hoofdstuk 6 Omgevingsfactoren geeft specifiek de resultaten van de onderzoeken naar de diverse omgevingsfactoren weer.
Hoofdstuk 7 Juridische toelichting geeft een toelichting op het juridische aspect van het plan, te weten de regels en de verbeelding.
Hoofdstuk 8 Maatschappelijke- en economische verantwoording is een verantwoording van de communicatie over het plan met verschillende instanties en met de gebruikers en bewoners van het plangebied en daarbuiten en de daarop volgende wettelijke procedure.
* In het tweede hoofdstuk kunt u lezen dat dit bestemmingsplan één van de maatregelen is om te komen tot de oplossing van een historisch gegroeid probleem op en in de omgeving van veel bedrijventerreinen in de gemeente. Naast dit bestemmingsplan is gelijktijdig nog een aantal besluiten gepubliceerd, te weten: een zogenaamd facetbestemmingsplan die de nieuwe ligging van de licht gewijzigde geluidszone rondom de industrieterreinen van Hoogezand regelt en ontwerpbeschikkingen voor de vaststelling van hogere waarden op grond van de Wet geluidshinder.
* De verbeelding (de digitale kaart) en de regels met de bijlagen bij de regels zijn, in onderlinge samenhang beschouwd, de juridisch bindende elementen van een bestemmingsplan. De toelichting is dat niet, dat is - het woord zeg het al - de toelichting op het bestemmingsplan en geeft de achtergronden weer. Bij onduidelijkheid of interpretatieverschillen over de verbeelding en de regels kan de toelichting uitsluitsel bieden over de bedoelingen en motieven van hetgeen in de regels of op de verbeelding is aangegeven.
* De begrippen 'bedrijventerrein' en 'industrieterrein' worden in dit bestemmingsplan, en in de andere onder het eerste sterretje genoemde producten, naast elkaar gebruikt. In dit bestemmingsplan, maar ook in het dagelijkse spraakgebruik worden deze termen gebruikt voor een en hetzelfde onderwerp, namelijk een gebied waar bedrijven zich kunnen vestigen. Wetstechnisch is er wel een onderscheid te maken. In de planologie, lees de bestemmingsplanpraktijk, spreekt men de laatste jaren vaak van bedrijventerreinen, terwijl de Wet geluidhinder spreekt over een industrieterrein wanneer hiermee in deze wet wordt bedoeld dat ter plaatse geluidproducerende inrichtingen zijn toegestaan.
In de Bijlagen bij de toelichting zijn de diverse onderzoeken en achterliggende stukken over het maatschappelijk overleg gevoegd.
Op een aantal locaties in de gemeente Hoogezand-Sappemeer is een spanningsveld ontstaan tussen bedrijvigheid en leefbaarheid. Bedrijven willen uitbreiden en bewoners willen veilig en zonder overlast kunnen wonen. Dit speelt zich vooral af in Waterhuizen, Foxhol, Martenshoek en Sappemeer-Oost. Ook zijn er verouderde bestemmingsplannen of geldt er gedeeltelijk geen bestemmingsplan meer, zoals in Foxhol (locatie Klaas Nieboerweg) en Martenshoek (Sluis- en Werfkade). Er dreigt daardoor economische stagnatie en de leefbaarheid staat onder druk. Het is daarom nodig en urgent om perspectief en rechtszekerheid te bieden aan bewoners en bedrijven, ook op langere termijn.
Begin 2014 is de gemeente gestart met het programma Bedrijvigheid en Leefbaarheid Hoogezand-Sappemeer. Samen met bewoners en bedrijven willen we een goede balans vinden tussen economie en leefbaarheid voor de lange termijn. In 2015 ligt er een concreet plan dat vervolgens uitgevoerd gaat worden.
In de herfst van 2014 zijn de eerste bijeenkomsten georganiseerd met bewoners op de locaties Waterhuizen, Foxhol, Martenshoek en Sappemeer-Oost. Met de bewoners is gesproken over hoe ze aankijken tegen de leefbaarheid, ook in relatie tot de bedrijventerreinen. Op iedere locatie zijn klachten en wensen geïnventariseerd.
De feitelijke situatie is zorgvuldig in kaart gebracht. Elementen en aandachtspunten betreffen de geluidsruimte in bestemmingsplannen, de actuele situatie van de vergunningen die bedrijven hebben op de locaties, de precieze situatie van de woningen op de bedrijventerreinen en de ontwikkeling van de WOZ-waarde op de locaties, in vergelijking met de rest van de gemeente.
De wensen van bewoners en bedrijven binnen dit plangebied, voor zover dit bestemmingsplan hierin een rol speelt, zijn de volgende:
In de loop van 2015 en 2016 zijn diverse vervolgbijeenkomsten met bewoners en Avebe U.A., alsmede individuele gesprekken georganiseerd. Uit het programma zijn de producten gekomen die in hoofdstuk 5 van de toelichting verder uiteen worden gezet.
Tussen het dorp Foxhol en het Avebeterrein wordt een overgangsgebied gerealiseerd. Deze verbindingszone zal een buffer gaan vormen tussen het woongebied en het bedrijventerrein. De bedoeling is dat hier een combinatie gaat plaatsvinden van geluidwering en een recreatieve verblijfsfunctie en zo mogelijk een relatie wordt gelegd met het natuurgebied aan de andere kant van het spoor. Ook wordt bekeken hoe de economie ter plaatse, de bedrijvigheid, hiervan zou kunnen profiteren. De komende periode wordt dit gegeven uitgewerkt en op zijn financiële haalbaarheid bekeken. De verbindingszone kan binnen de regels van dit bestemmingsplan gerealiseerd worden zonder dat het bestemmingsplan hier definitieve maatvoering, dimensies of een locatie voor aangeeft. Het voormalige parkeerterrein van Avebe ten noordwesten van het dorp, dat naar alle verwachting deel gaat uitmaken van het de verbindingszone, verkrijgt in het bestemmingsplan vooralsnog een gemengde bestemming. Dat betekent, dat hier diverse functies mogelijk zijn, bijvoorbeeld de lichtere vormen van bedrijvigheid en duurzame vormen van energie bijvoorbeeld zonneparken.
Voor alle genoemde gebieden met spanning tussen bedrijvigheid en leefbaarheid, zal het bestemmingsplan als sluitstuk van de gemaakte afspraken en het overleg worden geactualiseerd. Het bestemmingsplan is daarmee als het ware het administratieve sluitstuk van het programma Bedrijvig en Leefbaar.
Relevant is de Omgevingsvisie 2016 - 2020 van de provincie Groningen. De Omgevingsvisie bevat de integrale lange termijnvisie van de provincie op de fysieke leefomgeving. De Omgevingsvisie komt in de plaats van het Provinciaal Omgevingsplan (POP). Deze Omgevingsvisie heeft betrekking op het grondgebied van de provincie Groningen en geldt voor een periode van vier jaar: 2016-2020 en kan daarna eenmalig voor een periode van twee jaar worden verlengd. Na de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het wellicht mogelijk dat deze termijn van vier jaar komt te vervallen.
De uitgangspunten van de visie zijn juridisch geborgd in de omgevingsverordening. De provincie wil het aantrekkelijke woon- en leefklimaat in de provincie verder verbeteren. Vanuit die invalshoek is gekeken naar de kansen die zich voordoen om hier met omgevingsbeleid een bijdrage aan te leveren. Het accent in het beleid ligt op het benutten van de ontwikkelingsmogelijkheden, naast het beschermen van de karakteristieke bebouwde en onbebouwde elementen. De provincie ruimte bieden voor ondernemerschap om in te spelen op de dynamische ontwikkelingen. Activiteiten lopen steeds meer door elkaar heen. Dat heeft gevolgen voor het ruimtegebruik. Functies, als bijvoorbeeld wonen en werken, zijn steeds minder van elkaar gescheiden. Door samenwerking met medeoverheden en andere partijen en het leveren van maatwerk wil de provincie haar doelen bereiken.
Een belangrijk doel van de Omgevingsvisie is om op strategisch niveau samenhang aan te brengen in het beleid voor de fysieke leefomgeving. Daarom zijn in deze Omgevingsvisie zoveel mogelijk de visies op verschillende terreinen zoals ruimtelijke ontwikkeling, landschap en cultureel erfgoed, natuur, verkeer en vervoer, water, milieu en gebruik van natuurlijke hulpbronnen samengevoegd en inhoudelijk met elkaar verbonden. Er zijn ook onderdelen opgenomen van het provinciale beleid voor economie, energie en cultuur en welzijn, voor zover die gevolgen hebben voor de fysieke leefomgeving.
In deze Omgevingsvisie is al het provinciale beleid dat op een of andere manier raakt aan de fysieke leefomgeving geformuleerd en geordend in vijf samenhangende thema's en elf provinciale 'belangen', De stad Groningen en Hoogezand-Sappemeer vormen onderdeel van de stedelijke regio Groningen-Assen. Hoogezand-Sappemeer heeft ook een belangrijke werkgelegenheids- en woonfunctie. Naast de scheepswerven is er een aantal grote (internationale) technologisch hoogwaardige industriële bedrijven gevestigd. Het creëren van een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor woningbouw, bedrijventerreinen, kantoorlocaties en detailhandel door het concentreren van ruimtelijke ontwikkelingen in stedelijke gebieden en vitale kernen is van vitaal belang.
De provincie wil een aantrekkelijke en leefbare provincie zijn, waar voldoende werk en dynamiek is. Een aantrekkelijk vestigingsklimaat wordt gerealiseerd door onder meer samen met de gemeenten te werken aan een goede structuur voor wonen, werken en opleiden, maar tegelijkertijd ook het buitengebied voor onder andere natuur, water en landbouw te ontwikkelen binnen hun landschappelijke context. Een veilige woonomgeving, een levendige cultuur, voldoende schoon water en zo min mogelijk milieuhinder dragen hier allemaal aan bij.
Het creëren van een aantrekkelijk vestigingsklimaat is net als ruimtelijke kwaliteit een integrale opgave waar veel andere provinciale belangen een bijdrage aan leveren. Gemeenten zijn goed op de hoogte van lokale omstandigheden en zijn vaak goed in staat maatwerkoplossingen te vinden voor de vraagstukken die op hen afkomen. Vraagstukken op het gebied van woningbouwlocaties, bedrijventerreinen en detailhandelslocaties zijn vaak gemeentegrens overstijgend. Gemeenten krijgen voor deze onderwerpen meer verantwoordelijkheid. Om te voorkomen dat gemeenten elkaar beconcurreren met een overaanbod is het belangrijk dat er in regionaal verband bij voorkeur integrale visies (structuurvisie, Omgevingsvisie of beleidsvisie) worden opgesteld. Daarbij moet worden voldaan aan de 'Ladder voor duurzame verstedelijking' zoals die is opgenomen in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening.
Ten aanzien van bedrijventerreinen zegt de omgevingsvisie het volgende:
Lokale bedrijventerreinen
Lokale bedrijventerreinen zijn bestemd voor kleinschalige bedrijvigheid uit de lagere milieucategorieën en die een lokale functie (marktgebied) hebben. er moet worden voorkomen dat de vestiging van bedrijven leidt tot (toekomstige) milieuknelpunten. Daarom moet bij de vestiging van bedrijven rekening worden gehouden met (mogelijke) milieuhinder.
Regionale bedrijventerreinen
De provincie wil dat bedrijven uit de hogere milieucategorieën en/of met een aanzienlijk ruimtebeslag zich vestigen op regionale bedrijventerreinen. De selectie hiervan doet zij in overleg met gemeenten. Het is van belang dat er voldoende ruimte aanwezig is en blijft voor de vestiging van bedrijven uit de hogere milieucategorieën. Voor dit type bedrijven is voorlopig voldoende ruimte op bestaande regionale bedrijventerreinen. De bedrijven die de grootste milieuhinder met zich mee brengen, moeten steeds meer geconcentreerd worden op een beperkt aantal van deze regionale bedrijventerreinen.
De provincie stumuleert de concentratie van bedrijvigheid op regionale bedrijventerreinen in de stedelijke gebieden, omdat:
In de tweede strategie Gezondheid en Milieu blijft het streven naar een gezonde leefomgeving onverkort gehandhaafd. Er ligt een taak voor de provinciale overheid om de negatieve gevolgen voor de gezondheid door milieubelastingen te verminderen of te voorkomen. De provincie ziet hierbij een taak in beleidsvorming, vergunningverlening, handhaving en toezicht. In de strategie is een volgorde in prioriteiten bepaald. Deze luidt: 1. geur van bedrijven, 2. geluid van wegverkeer en 3. luchtverontreiniging. Gedurende de looptijd van de eerste strategie heeft de provincie een aantal projecten ten uitvoer gebracht. Zo heeft de provincie Groningen in 2013 haar eigen geurbeleid vastgesteld. De provincie heeft het normatieve kader in haar geurbeleid de geur door industriële bronnen gekoppeld aan een milieugezondheidskwaliteit uitgedrukt in GES-klassen. Dit normkader kent een grenswaarden dat als maximum wordt gehanteerd voor vergunningverlening. GES staat voor 'Gezondheid Effect Screening' en is een kwantitatieve methodiek om lokale gezondheidseffecten zichtbaar te maken.
De GES-methode vertaalt de milieubelasting van een milieuaspect (in dit geval industriële geurhinder) naar een milieugezondheidskwaliteit uitgedrukt in een GES-score en kleur. Deze GES-score is afhankelijk van de hinderlijkheid ofwel beleving van die geur. De hinderlijkheid wordt uitgedrukt in een hedonische waarde. Deze hedonische waarde varieert op een schaal van H=+4 (uiterst aangenaam) tot H=-4 (uiterst onaangenaam). Voor het provinciale geurbeleid worden de grenzen H=-0,5 H=-1 en H=-2 gebruikt. De grenzen tussen de GES-scores worden bepaald door de concentratie van de geur bij een bepaalde hedonische waarde zoals die in de volgende figuur is weergegeven.
In 2015 en 2016 heeft de provincie Groningen haar geurbeleid geëvalueerd. Het beleidskader is op enkele punten geactualiseerd. Sinds 13 december 2016 is het geurbeleid opnieuw vastgesteld en via het Milieuplan 2017-2020 van kracht geworden.
De bestemmingsplannen voor de bedrijventerreinen en - indien relevant - omliggende gebieden worden in de periode 2016 - 2017 in twee fasen herzien.
In de eerste fase concentreren we ons enerzijds op de Klaas Nieboerweg, het W.A. Scholtenterrein en het bedrijven schiereiland bij Foxhol. Anderzijds nemen we het maken van een bestemmingsplan voor de omgeving van de Werfkade en de Sluiskade in Martenshoek ter hand. Bij deze fase hoort ook een overkoepelend bestemmingsplan voor het regelen van de aangepaste geluidscontour.
In de tweede fase worden de overige delen van de bedrijventerreinen (onder anderen het bedrijventerrein Sappemeer-Oost met woonzone langs de Noorderstraat) van een herzien bestemmingsplan voorzien.
Overzicht geldende bestemmingsplannen: in het midden de witte vlek Klaas Nieboerweg (geen bestemmingsplan van kracht); ten oosten hiervan het bestemmingsplan 'Woongebieden' voor het dorp Foxhol en westelijk van de witte vlek het bestemmingsplan 'Bedrijventerreinen Hoogezand-West'. Voor de witte vlekken aan de oost- en noordzijde is het bestemmingsplan FoxMart van kracht.
Dit voorliggende bestemmingsplan vervangt de volgende nu nog geldende bestemmingsplannen:
Woongebieden
Voor het dorp Foxhol is in 2010 een nieuw bestemmingsplan gemaakt, vastgesteld in 2011. Dit plan verving het bestemmingsplan "Spoorbaan - Gerrit Imbosstraat" uit 1964. De bedoeling was de Klaas Nieboerweg ook in dit bestemmingsplan op te nemen. Bij het maken van het bestemmingsplan voor Foxhol liepen we aan tegen de problematiek van woningen op of nabij bedrijventerreinen. Op dat moment was daar nog geen oplossing voor, zodat de Klaas Nieboerweg niet in het bestemmingsplan werd opgenomen.
In 2013 is het bestemmingsplan Foxhol, opnieuw zonder de Klaas Nieboerweg, bij de 'actualisatieslag bestemmingsplannen' één op één overgenomen en vastgelegd in het nieuwe bestemmingsplan Woongebieden; door de gemeenteraad vastgesteld op 10 juni 2013.
Met onderhavig bestemmingsplan wordt de Klaas Nieboerweg van een woonbestemming voorzien. Bij de eerstvolgende herziening van het bestemmingsplan Woongebieden wordt genoemde straat in dit bestemmingsplan opgenomen.
Bedrijventerreinen Hoogezand-West, gedeeltelijke vervanging
Voor het bedrijventerrein ten westen van de Klaas Nieboerweg en de Krullweg is het bestemmingsplan 'Bedrijventerreinen Hoogezand-West' momenteel van kracht. Dit plan is op 26 april 2010 vastgesteld door de gemeenteraad.
Bedrijventerreinen FoxMart, gedeeltelijke vervanging
Het 'Schiereiland Foxhol' is gelegen in het momenteel geldende bestemmingsplan 'Bedrijventerreinen FoxMart', Dit plan is op 21 november 2006 vastgesteld door de gemeenteraad. Bij besluit van 19 juni 2007 is door de provincie Groningen aan een deel van het bestemmingsplan goedkeuring onthouden.
De overige, niet genoemde delen van de hierboven toegelichte bestemmingsplannen worden in de tweede fase herzien.
De gemeente conformeert zich aan het provinciale geurbeleid van de provincie, zie paragraaf 4.1 Provinciaal beleid. In dit bestemmingsplan is hiertoe een regeling opgenomen.
"De woningen in het plangebied, op de twee na die door de gemeente zijn aangekocht en worden verwijderd én behalve die woningen die als bedrijfswoning in gebruik zijn, krijgen een woonbestemming. De bedrijven verkrijgen zekerheid over de toekomstige ontwikkeling van hun bedrijf en het bedrijventerrein. Overlast van geluid, geur- en stofhinder en externe veiligheidsrisico's mag niet toenemen. Er wordt een overgangszone gemaakt tussen dorp en bedrijventerrein."
Op basis van hetgeen in de voorafgaande hoofdstukken uiteen is gezet en de specifieke onderzoeken, zie Hoofdstuk 6 Omgevingsfactoren en Bijlagen bij de toelichting, zijn de volgende oplossingsrichtingen voor het ruimtelijk beleid voor het plangebied overeengekomen.
De meeste woningen in het plangebied krijgen een woonbestemming. Daarvan is er een aantal geïsoleerd en voorzien van geluidwerende voorzieningen.
De woningen Korte Borgweg 9 en 11 zijn door de gemeente gekocht en verwijderd. De geluidbelasting op de gevels van deze woningen vanwege industrielawaai was te hoog en boven de wettelijke normen om een goed woon- en leefklimaat te waarborgen.
De woonbestemming geeft dezelfde mogelijkheden die gelden voor de overige woningen in het dorp Foxhol en in de overige woongebieden in de gemeente. Dit houdt onder andere in, dat ter plaatse aan huis gebonden beroepen en bedrijven mogelijk zijn. Voor de voorwaarden hierbij zie paragraaf 6.3.10.2.
Voor de bedrijventerreinen in de gemeente worden de komende jaren de bestemmingsplannen in twee fasen herzien. We beginnen met de aanpak van de witte vlekken: de omgeving van Foxhol en Martenshoek. In de bestemmingsplannen worden gebieden aangewezen waar geluidproducerende industrie is toegestaan én gebieden bij woonzones waar dit niet is toegestaan. Deze laatste categorie betreft onder andere en voornamelijk die terreinen die in het kader van de gekozen oplossingsrichting gedezoneerd worden ingevolge de Wet geluidhinder. Deze terreinen krijgen de bestemming Bedrijf of Gemengd.
De bedoeling is om bij de bestemming 'Bedrijventerrein – industrie' niet meer te gaan werken met de VNG lijst als juridisch instrument om de toelaatbaarheid van bedrijven te bepalen. Volgens ons is dit instrument te grofmazig en valt er veel meer maatwerk te leveren wanneer we gaan denken vanuit het voorkomen van extra hinder voor de woonomgeving vanaf het bedrijventerrein vanwege de milieuaspecten geluid, geur, stof en externe veiligheid. Naar onze mening snijdt het mes van een dergelijke immissiesturing aan twee kanten: meer rechtszekerheid voor de omwonenden en meer ruimte voor bedrijven.
Samen met Avebe U.A. en de provincie zijn door de gemeente diverse geluidvarianten doorgerekend op basis van het uitgangspunt van leefbaarheid in Foxhol en ontwikkelingsmogelijkheden van Avebe U.A. De varianten zijn aan het dorp gepresenteerd. De varianten geven de maximale geluidwaarden weer op de diverse delen van het W.A. Scholtenterrein die nog tot ontwikkeling kunnen worden gebracht. Nieuwe bedrijven moeten zich daaraan houden. De bedoeling is op basis van de verleende milieuvergunningen ook voor de bestaande bedrijvigheid deze maxima in beeld te brengen. Dit moet resulteren in een geluidruimteverdeelplan voor het gehele bedrijventerrein dat vervolgens de basis vormt voor de regeling in het bestemmingsplan. Het bedrijventerrein wordt verdeeld in verschillende vakken of gebieden waarbinnen een bepaalde maximale geluidwaarde gaat gelden. Het uitgangspunt is dat de geluidsbelasting op de gevels van woningen (immissie genoemd) niet mag stijgen. In het bestemmingsplan worden deze toetspunten (dit zijn vaak de woningen) specifiek aangewezen.
Voor wat betreft geur wordt aangesloten bij de recente provinciale beleidslijn. Dit beleid gaat uit van het terugdringen van bestaande geurhinder en het voorkomen van extra geurhinder door nieuwe bedrijven. Voor een dergelijk uitgangspunt zal het bestemmingsplan een regeling gaan bevatten die ook zal ingaan op het element stofhinder. Qua externe veiligheid (tegenwoordig omgevingsveiligheid) zijn bij de Omgevingsdienst Groningen en de Veiligheidsregio Groningen de diverse situaties van de bestaande risicovolle bedrijven goed in beeld. De milieuwet- en regelgeving biedt voldoende mogelijkheden (onder andere door middel van het Besluit externe veiligheid en inrichtingen) om risicovolle situaties te voorkomen. Binnen de bestemming 'Bedrijventerrein – industrie' wordt de VNG lijst als juridisch instrument verlaten, als indicatieve referentie bij concrete ontwikkelingen kan de lijst uiteraard dienst blijven doen.
Bovenstaande gedachtengang is nader uitgewerkt, besproken met belanghebbenden en specialisten en in een bestemmingsplanregeling gegoten, zie de juridische toelichting in het zesde hoofdstuk. De bedoeling is deze regeling vervolgens ook op te nemen in de andere bestemmingsplannen voor bedrijventerreinen die de komende tijd gemaakt gaan worden ter uitvoering van het programma Bedrijvigheid en Leefbaarheid.
De bestemming voor bedrijvigheid is zodanig uitgewerkt, dat bestaande rechten zoveel mogelijk worden gehandhaafd, bijvoorbeeld ten aanzien van de bouwhoogte. Ten aanzien van de toegelaten bouwhoogte voor andere bouwwerken dan gebouwen is dit bestemmingsplan aangepast ten opzichte van het huidige bestemmingsplan.
Van oudsher is Avebe U.A. op het bedrijventerrein naast het dorp Foxhol gevestigd. Alhoewel Avebe U.A. nog een belangrijke speler in deze omgeving is heeft het steeds minder gronden in gebruik op het W.A. Scholtenterrein. De terreinen worden herontwikkeld, gebouwen worden gesloopt en verkocht, er komen andere bedrijven. Avebe U.A. wordt steeds compacter en het bedrijventerrein wordt steeds meer een bedrijventerrein waar meerdere bedrijven zijn gevestigd, waarvan Avebe U.A. er een is. Voorbeelden van overige bedrijven die nu al op het W.A. Scholtenterrein zijn gevestigd zijn: Covestro, DFE Pharma, Waterschap Hunze en Aa's, Vastgoed Noord Nederland en Vodafone.
In het plangebied van dit bestemmingsplan bevindt zich café/restaurant De Boer. In het nu nog geldende bestemmingsplan heeft dit pand een horecabestemming. Dit wordt in het onderhavige bestemmingsplan gehandhaafd. Tot voor bijna twee jaar geleden was aan de Korte Groningerweg 33 een café gevestigd. In het nu nog geldende bestemmingsplan FoxMart heeft dit pand een horecabestemming. Ondanks dat er enige tijd geen sprake is van de uitoefening van de horecafunctie aldaar behoudt het pand de horecabestemming. In 2017 is een nieuwe horecavergunning verleend. Mocht op termijn de horeca activiteiten beëindigd worden, dan kan de bestemming 'horeca' worden gewijzigd in de bestemming 'Wonen - 1' met de mogelijkheid voor de realisering van een tweede woning. Voor een eventueel op termijn te realiseren tweede woning dient te zijner tijd wel een hogere waarde vastgesteld te worden op grond van de Wet geluidhinder.
Duizenden jaren voor Christus trokken er al jagers rond in de buurt van Foxhol, maar ze vertrokken ook weer, vanwege klimatologische veranderingen. Pas in de late Middeleeuwen kwam de mens terug en ontstond in Foxhol een nederzetting ten behoeve van de veenwinning. Omstreeks 1600 werden er twee kalkovens gebouwd, die werden gestookt met turf, wat volop aanwezig was. De kalk werd gebruikt voor het bouwen van vestingwerken.
Dorpsbewoners op De Klabbe (ophaalbrug) omstreeks 1915.
In 1612 werd gestart met het graven van het Foxholsterdiep dwars door Foxhol, dat het Foxholstermeer verbond met Sappemeer en dat dienst deed voor de afvoer van turf naar de Stad (Groningen). Toen werd er ook een verlaat (sluis) aangebracht in de monding van het Foxholstermeer. De vervening van het gebied rond Foxhol begon in 1624 toen het Winschoterdiep vanaf het Foxholstermeer naar de stad werd gegraven. Het Kattegat (de huidige Klaas Nieboerweg) verbond het meer met het Winschoterdiep. Het oude tracé van de Woldweg (over de huidige Gerrit Imbosstraat) kruistte dit diepje. Rondom deze kruising ontstond de nederzetting Foxhol.
In 1635 besloot het gemeentebestuur van de Stad om een kanaal te graven rechtstreeks van Waterhuizen naar Foxham. Daardoor voeren de schepen niet meer vanaf De Stad via De Hunze over het Foxholstermeer door Foxhol, maar voeren ze langs Foxhol. Later werd het kanaal doorgetrokken naar Winschoten. In 1651 werd het kanaal op dubbele breedte gebracht in verband met de toenemende drukte in het kanaal. In 1761 bouwden twee kooplieden uit de stad Groningen, Jan ten Kate en diens zwager Mattheus van Calker een houtzaagmolen in Foxhol.
Foxhol (vroeger ook wel Vossehol of Fosholl genoemd) is een uniek dorp te noemen. Foxhol dankt zijn bestaan min of meer aan de aanwezigheid, sinds mensenheugenis, van water. Dit water met als middelpunt het Foxholster- of Boelemeer was voor veel mensen een reden om in Foxhol neer te strijken en er een bestaan op te bouwen, met als meest bekende pionier Willem Albert Scholten. Het is onder anderen aan W.A. Scholten te danken dat Foxhol vanaf circa 1840 nationaal en internationaal een begrip is geworden.
Foxhol, circa 1900.
Foxhol, circa 1950.
Foxhol, circa 2009.
Het dorp beschikte in de vorige eeuw, naast de Scholten's aardappelmeelfabriek(en), nog over vijf scheepswerven, een lierenfabriek, enkele scheepstimmerbedrijven, een bloeiende middenstand en meerdere landbouwbedrijven. Foxhol was destijds een gezond en levend dorp met een actief verenigingsleven. Na de Tweede Wereldoorlog zette deze ontwikkeling zich in eerste instantie door, maar in de jaren 1970 brokkelde dit langzaam af door onder meer de opkomst van de grootgrutters en de automatiseringsgolf. Op dit moment zijn er in en rond het dorp van de vroegere industrieën nog maar enkele over. Van de circa vijftig middenstanders zijn er zo nog twee café's, een aantal kleinere bedrijven, een hotel en een cafetaria over. Sinds kort beschikt het dorp wel over een bloemenzaak.
Na de Tweede Wereldoorlog werd aan de oostrand van Foxhol een nieuwbouwwijk aangelegd, waardoor het dorp zijn huidige vorm kreeg. In de loop der tijd is er nog een aantal woningen bijgebouwd. Rond het voormalige voetbalveld, en meest recentelijk (begin 21ste eeuw) de zeventien woningen aan de Gerrit Imbosstraat.
Van de historische structuur van Foxhol is nauwelijks iets zichtbaar gebleven: de loop van de Klaas Nieboerweg en de Gerrit Imbosstraat volgt nog die van het voormalige Foxholsterdiepje. De overgebleven historische bebouwing verkeert in wisselende bouwkundige toestand.
Op enkele plekken in Foxhol is sprake van lintbebouwing. Daar waar dit type bebouwing geen doorgaande verkeersader is, is sprake van een zekere historische waarde. Dit wordt aangetroffen in de Gerrit Imbosstraat en langs het Oude Winschoterdiep.
Zoals aangegeven wordt er een verbindingszone gemaakt tussen dorp en het W.A. Scholtenterrein. De eerste bijeenkomsten van de werkgroep die dit gaat voorbereiden zijn inmiddels achter de rug. In de werkgroep is de dorpsvereniging en Avebe U.A. vertegenwoordigd, alsmede provincie en gemeente. Het voormalige parkeerterrein van Avebe U.A., maar ook het zogenoemde Fikkers terrein, verkrijgen volgens de huidige situatie vooralsnog een gemengde-, respectievelijk een groenbestemming. Toekomstige invulling van deze beide terreinen wordt door de gemeente met belangstelling tegemoet gezien. Met name voor wat betreft de ontwikkeling van het Fikkers terrein hangt dit vooral af van de plannen van de eigenaar met dit perceel. Een woonbestemming, geheel of gedeeltelijk, mogelijk in combinatie met lichte vormen van bedrijvigheid passend in een groene omgeving zou voor deze gebieden tot de mogelijkheden kunnen behoren. Wij stellen ons voor deze alternatieve invulling van deze gebieden in samenhang met de te ontwikkelen overgangszone te beoordelen.
De diverse bestemmingen in dit plan laten de aanleg van een overgangsgebied tussen het dorp en het W.A. Scholtenterrein toe.
In de bijlage vindt u diverse documenten waaruit blijkt dat de afgelopen periode veel onderzoek is gedaan naar de aanwezige bedrijven in het gebied en de effecten daarvan op de omgeving. Alle woningen die in aanmerking komen voor een woonfunctie zijn onderzocht op de geluidwering.
Dit hoofdstuk geeft de resultaten, de conclusies, weer van voor dit bestemmingsplan uitgevoerd onderzoek. In veel gevallen wordt, voor meer achtergronden of technische gegevens, verwezen naar de bijlagen.
De milieuhygiënische bodemkwaliteit zodanig is dat voorgenomen bestemmingen gerealiseerd kunnen worden. De bodem in het plangebied, voorzover de functie gewijzigd wordt, is geschikt, of is geschikt te maken voor die functie. Er zijn geen bodemonderzoeken binnen het plangebied waaruit blijkt dat
(nog) aanwezige bodemverontreiniging een gezondheidsrisico oplevert bij het huidige gebruik. Bij een aanvraag om een omgevingsvergunning, wordt op perceelsniveau getoetst of een vergunning, eventueel onder voorwaarden, kan worden verleend. Hiervoor zal de aanvrager in voorkomende gevallen een historisch onderzoek en/of bodemonderzoek moeten laten uitvoeren.
Nadere informatie omtrent de milieuhygiënische bodemkwaliteit is te vinden in Bijlage 2
Bodemonderzoek.
De herziene Monumentenwet 1988 schrijft voor dat gemeenten eigen beleid voor de archeologische monumentenzorg voeren en bescherming bieden aan archeologische waarden in de bodem. De gemeente Hoogezand-Sappemeer heeft dit beleid vastgelegd in de Nota Archeologiebeleid met bijbehorende beleidskaart en Erfgoedverordening. Uitgangspunt van het beleid is het behoud van waardevolle archeologische waarden en van cultuurhistorische en cultuurlandschappelijke relicten. De nota archeologiebeleid geeft een prachtige beschrijving van de bewoningsgeschiedenis van de gemeente, van de prehistorie tot aan de nieuwe tijd. De nota geeft verder aan hoe de gemeente de archeologische waarden wil beschermen en hoe de beleidskaart archeologie tot stand is gekomen. De erfgoedverordening regelt de bescherming van archeologische waarden voor zover dat (nog) niet in bestemmingsplannen geregeld is. Daarnaast vervangt de erfgoedverordening de monumentenverordening, ter bescherming van gebouwde monumenten. De Erfgoedverordening en de Nota Archeologiebeleid zijn op 13 december 2010 door de gemeenteraad vastgesteld, en traden 23 december 2010 in werking.
Op de Actuele Archeologische verwachtingskaart staat aangegeven welke gebieden beschermd worden. Deze kaart wordt voortdurend geactualiseerd.
In 2016 is de Nota Archeologiebeleid met bijbehorende kaart geactualiseerd. Deze is nog niet vastgesteld door de gemeenteraad.
De onderstaande figuur geeft een overzicht van de archeologisch en cultuurhistorische waarden in en rond het plangebied.
Een deel van het plangebied is aangemerkt als 'historische kern' (gebied van archeologisch belang, WR-a2) . Dit deel van het plangebied is archeologisch beschermd en krijgt in dat kader een dubbelbestemming.
Daarnaast bevinden zich in het plangebied een aantal archeologisch en cultuurhistorisch waardevolle lijnelementen. Dit betreft zowel historische waterlopen als historische wegen en dijken. Naast de hoge cultuurhistorische waarde die deze historische lijnelementen vertegenwoordigen, vormen zij ook een aanwijzing voor de aanwezigheid van een archeologische vindplaats. Hierbij valt te denken aan resten van bruggen, sluisjes, voorden, steigers en walbeschoeiing.
Op de beleidskaart zijn zowel natuurlijke waterlopen (deels gekanaliseerd) als gegraven waterwegen opgenomen. Het Abrahamsdiepje is grotendeels gedempt.
Op de beleidskaart is visueel onderscheid gemaakt tussen nog aanwezige en reeds verdwenen (delen van) historische paden, wegen en dijken. Een deel van de historische wegen en paden in de gemeente ligt langs de gegraven waterlopen en maakt daarmee deel uit van de wijken- en diepenstructuur. Deze zijn daarom niet als afzonderlijk cultuurhistorisch lijnelement op de beleidskaart opgenomen.
Het overige deel van het plangebied is gelegen in een gebied met lage archeologische verwachting. Grondwerk in dit deel van het plangebied kan worden uitgevoerd zonder voorafgaand archeologisch (bureau-)onderzoek.
Indien bij graafwerkzaamheden onverwacht toch archeologische grondsporen worden aangetroffen en/of archeologische vondsten worden gedaan, dient hiervan direct melding te worden gedaan bij de gemeente Hoogezand-Sappemeer (0598-373737), of bij de archeologische adviseur van de gemeente, Steunpunt Libau 050-3126545.
Met betrekking tot het wegverkeer, en indirect het railverkeer en de industrie, wordt met dit bestemmingsplan ruimschoots aan alle eisen van de 'Wet luchtkwaliteit' voldaan. Voor nadere informatie wordt verwezen naar Bijlage 3 Luchtkwaliteit.
In de voorgaande hoofdstukken is de probleemstelling al uitgelegd: door verouderde of geen bestemmingsplannen hebben bedrijven geen zekerheid over ontwikkelingsmogelijkheden. Bewoners verkeren in onzekerheid over de bestemming van hun woning. In de verouderde bestemmingsplannen vallen de woningen binnen een bedrijfsbestemming die overal de vestiging van geluidproducerende bedrijven toelaat.
De kern van de oplossing zit erin de problematiek van hoog geluidbelaste woningen waarvoor geen bestemmingsplan of geen woonbestemming geldt op te lossen en geluidsruimte beschikbaar te stellen voor de uitgifte van lege kavels op met name het W.A. Scholtenterrein. Hiermee is zowel de leefbaarheid van het dorp en de bewoners gediend als de ontwikkeling van de bedrijven.
Tijdens de procedure voor het vaststellen van het nieuwe bestemmingsplan Bedrijventerrein Foxmart is door eigenaren van woningen aan de Sluiskade en Werfkade bezwaar gemaakt tegen het bestemmen van hun woning als bedrijfswoning op het industrieterrein. Op basis daarvan heeft GS, bij besluit van 19 juni 2007, goedkeuring onthouden aan het plangedeelte waar de woningen zijn gelegen. De gemeente heeft aangegeven de als bedrijfswoning bestemde, maar als burgerwoning functionerende woningen, allen een gelijke behandeling te willen geven.
Vervolgens zijn stappen gezet om te komen tot een duurzame oplossing, waarvoor de FUMO in opdracht van de gemeente een verkennend onderzoek heeft gemaakt. Hieruit kwam naar voren dat veel als bedrijfswoning bestemde woningen een formele woonbestemming konden krijgen, maar dat hiervoor wel een aantal zaken moest worden geregeld. Het onderzoek is voor de volledigheid bij de toelichting opgenomen als Bijlage 4, 5 en 6, maar is niet direct representatief voor het uiteindelijke bestemmingsplan en de motivering van de gemaakte keuzes.
Het Programma wil een integrale en duurzame oplossing vinden op diverse terreinen waar sprake is van spanning tussen bedrijvigheid (bedrijventerreinen) enerzijds en leefbaarheid (woongebieden) anderzijds. Een aantal oplossingen gaat buiten de kaders van het bestemmingsplan, bijvoorbeeld als het gaat over overlast vanwege verkeer of parkeerproblematiek of onderhoud van wegen en de feitelijke inrichting van gebieden.
De regulering van het aspect geluid en het vervolgens vastleggen in een bestemmingsplan is een van de grootste uitdagingen van het Programma. Veel woningen die zijn gelegen op of nabij de bedrijventerreinen hebben teveel geluid op de gevel vanwege de bedrijven waardoor het woongenot wordt aangetast. Door het reguleren van de toegestane geluidproductie wordt geprobeerd zoveel mogelijk woningen een woonbestemming te geven en tevens bedrijven ontwikkelingsmogelijkheden te blijven bieden.
Voor het goed functioneren van het geluidgezoneerde terrein (zoals onder meer de uitgifte van kavels, doorontwikkelingen van bedrijven en vergunningverlening) en ontwikkelingen in de directe omgeving van het terrein, is het noodzakelijk te beschikken over actueel inzicht in de geluidssituatie (zonebeheermodel) en de ontwikkelingsmogelijkheden. Iets dat tot nu toe ontbrak.
Omschrijving knelpunten
Op het ten westen van Foxhol gelegen gedeelte van het industrieterrein Hoogezand-West is Avebe U.A. gevestigd. Avebe U.A. beschikt over braakliggende terreinen voor verkoop of verdere uitbreiding.
Door keuzes bij de geluidszonering, de geluidssanering en de later vastgestelde hogere waarden is het geluid van de nog niet ingevulde kavels op het industrieterrein onvoldoende betrokken geweest. Hierdoor is er momenteel onvoldoende geluidsruimte beschikbaar voor nieuwvestiging en is vergunningverlening niet mogelijk. Daarnaast is de status van woningen aan de K. Nieboerweg onzeker omdat er geen bestemmingsplan geldt (zogenaamde witte vlek). Deze bewoners worden niet direct beschermd tegen geluid van de industrie. Ook zijn geen maatregelen getroffen om geluidhinder te beperken (saneringsprogramma).
Ook woningen aan de W.A. Scholtenweg, Korte Groningerweg, Korte Borgweg en Woldweg zijn gelegen op het industrieterrein terwijl dit feitelijk burgerwoningen zijn.
Het voorgaande is in strijd met een goede balans tussen economie & leefbaarheid en conflicteert met de door zowel Avebe U.A. als de gemeente gewenste ontwikkelingen alsmede met de rechtszekerheid voor bewoners. Daarnaast vinden partijen het belangrijk dat voldoende geluidsruimte voor lege kavels beschikbaar is, waarbij zo goed als mogelijk aangesloten wordt bij de ruimtelijke ontwikkeling zoals overwogen bij de vaststelling van het bestemmingsplan Hoogezand West.
Varianten en keuzes
De akoestisch inhoudelijke keuzes die ten grondslag liggen aan het voorliggend bestemmingsplan zijn voorbereid door de Werkgroep geluidsaspecten Avebe terrein (verder Werkgroep). De Werkgroep bestond uit vertegenwoordigers van Avebe (inclusief adviseur Ramakers Raadgevende Ingenieursbureau BV, (verder Ramakers)), gemeente Hoogezand-Sappemeer en provincie Groningen. DGMR was ingeschakeld als onafhankelijk adviseur van de Werkgroep geluid en trad op als voorzitter van de Werkgroep geluid. Gezamenlijk is:
Vervolgens is een gezamenlijke aanpak in de Werkgroep overeengekomen. De gezamenlijke aanpak omvatte:
In totaal zijn er tot en met september 2015 10 werkgroepoverleggen geweest die hebben geleid tot een door Ramakers opgesteld akoestisch onderzoek (d.d. 9 december 2015, concept, rapportnummer 59.108-52, verder Rapport Ramakers). Het resultaat van dit onderzoek betreft het zogenoemde model Variant IV en vormt de basis voor het bestemmingsplan. Het Rapport Ramakers is opgenomen in Bijlage 7 bij het bestemmingsplan Klaas Nieboerweg, bedrijventerreinen Foxhol.
Bij de oplossingsrichtingen is een goede balans gezocht tussen bedrijfsontwikkeling en leefbaarheid. Om de oplossingsrichtingen onderscheid te geven, zijn de mogelijkheden in een aantal varianten verwerkt. Deze varianten zijn nader omschreven in paragraaf 3.3. van Bijlage 8 Planologisch akoestisch onderzoek DGMR.
Op basis van de onderzochte varianten zijn de volgende keuzes gemaakt (zie hiervoor paragraaf 3.4 van het hiervoor genoemde rapport):
1. Hogere waarden woningen K. Nieboerweg en overige woningen eerste lijnsbebouwing tot 60 dB(A)
Keuze: Voor deze woningen een hogere geluidbelasting toe te staan tot ten hoogste 60 dB(A) en een isolatiepakket aan te bieden (voor zover nodig na reductie van de geluidsruimte op de kavels en realisatie van een geluidsscherm langs de Avebe-weg). De woningen met een resterende geluidsbelasting van meer dan 60 dB(A) opkopen en amoveren. Voor woningen in de eerste lijnsbebouwing, daar waar nodig, de geluidsbelasting tot ten hoogste 60 dB(A) te verhogen.
2. Zonegrens aanpassing
Keuze: De zone plaatselijk verruimen, zonder dat er meer woningen binnen de geluidzone komen te liggen.
3. Verkleiningsvariant
Keuze: het industrieterrein verkleinen (gedeeltelijk dezoneren) door de grens van het industrieterrein meer naar binnen te leggen. Deze variant verkleint het bestaande industrieterrein op het schiereiland Foxhol. Het terrein van CoopsNieborg moet gezoneerd blijven. Doordat CoopsNieborg nauw grenst aan het terrein van Lapack, is gekozen om ook het terrein van Lapack tot het industrieterrein te laten behoren (inclusief bedrijfswoning Korte Groningerweg 25a).
4. Geluidsscherm Avebe-weg
Keuze: verhogen en verlengen van het geluidscherm langs Avebe-weg.
Door Ramakers Raadgevend Ingenieursbureau BV is namens de werkgroep een akoestisch onderzoek opgesteld dat als uitgangspunt dient voor het bestemmingsplan. Het resultaat van dit onderzoek betreft het zogenoemde model Variant IV (komt overeen met Variant C2 - Combinatie-variant met nieuw scherm Avebe-weg en D - Verkleiningsvariant ). Dit model is opgesteld na door de Werkgroep begeleid variantonderzoek. Het rapport van Ramakers Raadgevend Ingenieursbureau BV (9 december 2015) is opgenomen in Bijlage 7 Rapport Ramakers.
Actualisaties akoestisch onderzoek
Zoals hiervoor is aangegeven dateert het in opdracht van de werkgroep opgestelde akoestische onderzoek uit december 2015. Tussen december 2015 en het tijdstip dat het ontwerpbestemmingsplan ter inzage werd gelegd, zijn door de gemeente in het geluidbeheersmodel enkele wijzigingen aangebracht (Variant V). Deze wijzigingen betreffen:
(zie ook paragraaf 5.1.1. van Bijlage 8 Planologisch akoestisch onderzoek DGMR)
Door het indienen van de aanvraag om omgevingsvergunning milieu voor zowel AVEBE als DFE Pharma in december 2016 is in de Werkgroep besloten om een Variant VI op te stellen om deze meer actuele gegevens mee te nemen. Daarnaast is een aantal kleine actualisaties doorgevoerd.
(zie ook paragraaf 5.1.2. van Bijlage 8 Planologisch akoestisch onderzoek DGMR).
Op basis van onder andere het door Avebe U.A. ingestelde beroep zijn enkele omissies in het primaire bestemmingsplan geconstateerd. Deze zijn hersteld en Variant VI is daarop aangepast en hiermee is Variant VII tot stand gekomen. Deze wijzigingen betreffen onder andere:
(zie ook paragraaf 5.1.3. van Bijlage 8 Planologisch akoestisch onderzoek DGMR).
Rondom bedrijventerreinen waar geluidproducerende industrie is toegestaan, ligt een geluidszone. In de geluidszone liggen woningen en andere geluidgevoelige objecten die beschermd moeten worden tegen het geluid vanwege de industrie. Buiten de vast te stellen geluidszone mag de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein de waarde van 50 dB(A) niet te boven gaan.
Rond de industrieterreinen met de oude benamingen “Hoogezand West en Foxhol”, “Hoogezand Noord West en Martenshoek” en “Sappemeer Oost” zijn bij besluiten van 27 augustus 1991 geluidzones vastgesteld. Nadien zijn deze geluidszones op onderdelen aangepast middels de herziening van bestemmingsplannen waarbinnen deze geluidszones zijn gelegen.
Doordat met dit bestemmingsplan de woningen een woonbestemming krijgen die ze voorheen niet hadden, vallen de woningen dientengevolge in de genoemde geluidszone. Ook andere gronden die niet zijn gelegen binnen de bestemming 'Bedrijventerrein – industrie' komen binnen de geluidszone van het gezoneerde industrieterrein te liggen. Binnen het voorliggende bestemmingsplan zijn deze gronden voorzien van de gebiedsaanduiding 'Geluidszone – industrie'.
De eerder vastgestelde geluidszone (gelegen buiten het voorliggende bestemmingsplan) dient op een aantal locaties licht te worden aangepast. Om de geluidszone opnieuw vast te stellen is in 2016 een afzonderlijk bestemmingsplan in procedure gebracht : het bestemmingsplan 'Geluidszone industrieterreinen Foxhol/Hoogezand'; dit bestemmingsplan heeft betrekking op verschillende geldende bestemmingsplannen. Dit bestemmingsplan is nog niet vastgesteld. De noodzaak om dit nu alsnog voor dit bestemmingsplan te doen is er niet. Immers de geluidsbelasting vanwege het in dit bestemmingsplan begrepen industrieterrein gaat de waarde van 50 dB(A) op de zonegrens niet te boven.
De Werkgroep geluid heeft specifiek gekeken naar de geluidruimtebehoefte voor nieuwvestiging van bedrijven op de vrije kavels van Avebe en andere partijen. Het opnemen van een geluidruimteverdeelplan is op voordracht van Avebe uitgewerkt en in het bestemmingsplan opgenomen. Naast het bewaken van de grenswaarden binnen de zone en op de buitengrens van de zone (zonebewaking), is dit instrument voor grondeigenaren, waaronder Avebe belangrijk, omdat het ook de geluidruimteverdeling per kavel vastlegt.
In de Wet geluidhinder is van oudsher de verdeling van geluidsruimte tussen braakliggende kavels en inrichtingen op het industrieterrein niet geregeld. Met als doel om deze geluidsruimte wel te kunnnen verdelen, is op 1 januari 2007 artikel 164 aan de Wet geluidhinder toegevoegd. Op basis van dat artikel kunnen burgemeester en wethouders een zonebeheerplan opstellen.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar uitspraak van 2 november 2011 (zaaknr. 201008546/1/M1) bepaald, dat een aanvraag milieuvergunning niet getoetst mag worden aan een zonebeheerplan en dus ook niet geweigerd mag worden als die daarmee in strijd is. Een zonebeheerplan heeft daarmee geen juridische werking. De beoogde regulerende werking van geluidsverdeling over braakliggende kavels en inrichtingen is juridisch onvoldoende in de Wet geluidhinder, de Wet milieubeheer en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht verankerd. Voldoende zekerheid voor de zonebeheerder en ook voor de inrichtingen kan slechts verkregen worden door de systematiek van het verdelen en beheren van de geluidsruimte op te nemen en te regelen in het bestemmingsplan.
Door middel van een planologische geluidsruimteregeling kan de geluidsruimte wel worden verdeeld en beheerd. Door het toepassen van deze systematiek wordt het risico weggenomen dat de ene inrichting meer geluidruimte vergund krijgt en dat de geluidsruimte voor andere inrichtingen of nog braakliggende kavels evenredig kleiner wordt.
De geluidsruimteregeling wordt in het bestemmingsplan vastgelegd. Hiermee wordt voorkomen dat:
Voor de Bedrijventerreinen Foxhol is op basis van een aantal randvoorwaarden een akoestische indeling gemaakt. Het uitgangspunt is hierbij dat het terrein gebruikt moet kunnen worden voor de huidige en toekomstige bedrijven en dat de geluidsgevoelige bestemmingen in de omgeving van het industrieterrein voldoende bescherming krijgen. De geluidsbelasting op de toetspunten op de zonegrens bedraagt niet meer dan 50 dB(A). De geluidsverdeling is toegelicht in het akoestisch onderzoek (Bijlage 8 Planologisch akoestisch onderzoek DGMR).
Het gehele gezoneerde industrieterrein is ingedeeld in zogenaamde Akoestische Gebiedseenheden (AGE's).
afbeelding AGE's gezoneerde industrieterrein
Een akoestische gebiedseenheid (AGE) is een deel van een industrieterrein waarop een inrichting is of kan worden gevestigd. De AGEs zijn begrensd en weergegeven op de bij de regels behorende Bijlage 1 Omvang en ligging van de Akoestische gebiedseenheden. Aan deze AGE's is geluidruimte toegekend in de vorm van geluidimmissiewaarden op immissietoetspunten. De geluidsimmisiewaarden zijn per immissietoetspunt aangegeven in Bijlage 2 Toetsingstabel geluidruimte.
De geluidsverkaveling is als ruimtelijk relevante regeling in het bestemmingsplan uitgewerkt in een aparte gebiedsaanduiding: 'milieuzone - gezoneerd industrieterrein'. De invulling van de AGE's correspondeert met de hogere waarden.
De gemeente kiest ervoor om alle beschikbare geluidruimte te verdelen over de AGE's. In het bestemmingsplan is wel een afwijkingsbevoegdheid opgenomen waarmee meer geluidsruimte aan een bedrijf toegekend kan worden. In de praktijk zal deze bevoegdheid kunnen worden gebruikt voor het toestaan van extra immissie in etmaalperioden die niet bepalend zijn voor de etmaalwaarde of voor het verhogen van een immissie van een AGE die te beperkt is om van van invloed te zijn op de totale geluidsimmisie op de immissietoetspunten.
De gemeente vraagt van bedrijven die meer geluidsruimte willen, een goede motivering van nut en noodzaak voor deze aanvullende geluidsruimte. Voor het verlenen van extra geluidsruimte zijn in het bestemmingsplan criteria geformuleerd, zoals het aantonen van de noodzaak en het onderbouwen van maatregelen die mogelijk zijn.
De geluidsruimte voor AGE's is in het bestemmingsplan vastgelegd. Voor elke AGE is hiermee geluidsruimte beschikbaar, die is bepaald op basis van het model Geomilieu (versie 4.10), waarbij de modeluitgangspunten en invoergegevens worden gebruikt zoals opgenomen in Bijlage 4 Modeluitgangspunten en invoergegevens bij de regels. Hiermee vormt dit een begrenzing voor de geluidsemissie van AGE's. Dit biedt bestaande en toekomstige bedrijven voldoende zekerheid om te kunnen ondernemen en bewoners bescherming tegen de optredende geluidsbelasting.
De geluidsruimte is per AGE uitgedrukt in een immissiewaarde op de immissietoetspunten.De bijdrage van de AGE's is zowel bepaald voor de toetspunten op de zonegrens, als op een aantal maatgevende toetspunten binnen de zone.
Op basis van de berekende geluidsniveaus op de toetspunten is vastgesteld hoeveel geluidsruimte voor de gronden en inrichtingen van het bedrijventerrein beschikbaar is. De Geluidruimte van een Inrichting mag niet meer bedragen dan de Geluidimmissiewaarde die per Immissietoetspunt zijn aangegeven in Bijlage 2 Toetsingstabel geluidruimte.
In onderstaande tabel staan de resulterende geluidsbelastingen die optreden op de immissietoetspunten.
tabel overzicht geluidsbelastingen immissietoetspunten
Alle bedrijven die zich op het industrieterrein willen vestigen dienen een akoestisch onderzoek uit te (laten) voeren, waarmee moet worden aangetoond dat het bedrijf past binnen de gereserveerde geluidsruimte. Voor het bepalen van de geluidsruimte behorende bij delen en combinaties van AGE's is een rekenmethodiek vastgelegd als bijlage bij de regels. Als blijkt dat wordt voldaan aan deze geluidsruimte, voldoet het bedrijf ten aanzien van geluid aan de gebruiksregels van het bestemmingsplan en vomt het geluidsaspect geen obstakel voor de omgevingsvergunning voor bouwen en/of milieu en/of de melding op grond van het Activiteitenbesluit milieubeheer.
Het opnemen van een sloopregeling in het bestemmingsplan is noodzakelijk. In de akoestische modellen welke ten grondslag lagen aan de zonering, de sanering, de MTG-besluiten en het hogere waardenbesluit is rekening gehouden met de geluidafschermende en geluidreflecterende werking van deze gebouwen. De sloopregeling legt geen extra beperkingen aan bedrijven op. Dat bedrijven hier rekening mee dienen te houden, vloeit niet voort uit dit bestemmingsplan. Opgemerkt wordt dat het doel van de regeling niet specifiek gericht is op het behoud van de bouwwerken als zodanig. De regeling heeft tot doel om te kunnen blijven voldoen aan het geluidszonebeheer. Gebouwen kunnen gesloopt worden, mits de maximale immissiewaarden op de immissietoetspunten niet wordt overschreden. Dit kan ook gerealiseerd worden door bijvoorbeeld andere maatregelen te treffen, zodanig dat een gebouw alsnog gesloopt kan worden.
De omvang en ligging van de AGE’s, zoals deze zijn opgenomen in Bijlage 1 Omvang en ligging van de Akoestische gebiedseenheden, zijn bepaald op basis van de inrichtingsgrenzen ten tijde van planvaststelling van bestaande bedrijven of op basis van een te verwachten toekomstige indeling met activiteiten. Indien een inrichting zich nieuw wil vestigen op een AGE dan zal een melding in het kader van het Activiteitenbesluit of een aanvraag om een omgevingsvergunning worden getoetst aan de geluidsruimte voor die AGE. In veel gevallen zal de omvang van de inrichting echter niet geheel overeenkomen met de grenzen van AGE’s zoals ogenomen in het bestemmingplan, maar zal een inrichting een of meerdere delen van AGE’s beslaan. Ook bij uitbreiding of wijziging van een bestaande inrichting zullen de inrichtingsgrenzen niet altijd overeenkomen met de grenzen van AGE’s. In dat geval moet de beschikbare geluidsruimte voor die inrichting opnieuw worden bepaald. Hiervoor wordt een rekenmethodiek gehanteerd. Deze rekenmethodiek is een vervanging van en aanvulling op het voormalige artikel 2.7 'Opdelen van kavels' dat met toevoeging van deze rekenmethodiek is komen te vervallen.
Voor wat betreft de vaststelling van hogere waarden zijn er in en rond het bestemmingsplangebied 2 verschillende situaties:
Woningen die binnen bestaande geluidszone liggen
Woningen die reeds in een bestaande zone gelegen zijn, worden beschermd door de Wgh. In het verleden is voor één woning binnen het bestemmingsplan een Maximaal Toelaatbare Grenswaarde (MTG) vastgesteld. Dit betreft de woning Gerrit Imbosstraat 7. Daarnaast zijn in de nabijheid van het industrieterrein diverse MTG-waarden en Hogere Waarden (HW) vastgesteld. De genoemde MTG's en Hogere Waarden zijn destijds verleend vanwege de geluidsbelasting afkomstig van het industrieterrein.
Voor een aantal woningen waarvoor in het verleden een MTG/HW is vastgesteld, is opnieuw een (hogere) HW worden vastgesteld; dit betreft de volgende woningen:
Object | Aantal woningen 21 totaal | Bron | Isolatiepakket gevel in dB(A). | Hogere waarden in dB(A) |
Gerrit Imbosstraat 36 | 1 | Industrie | 22 | 57 |
Gerrit Imbosstraat 38 | 1 | Industrie | 22 | 57 |
Gerrit Imbosstraat 40 | 1 | Industrie | 22 | 57 |
Gerrit Imbosstraat 64 | 1 | Industrie | 22 | 57 |
Gerrit Imbosstraat 76 | 1 | Industrie | 22 | 57 |
Gerrit Imbosstraat 78 | 1 | Industrie | 21 | 56 |
Gerrit Imbosstraat 80 | 1 | Industrie | 21 | 56 |
Gerrit Imbosstraat 82 | 1 | Industrie | 21 | 56 |
Gerrit Imbosstraat 84 | 1 | Industrie | 21 | 56 |
Gerrit Imbosstraat 86 | 1 | Industrie | 21 | 56 |
Krullweg 2 | 1 | Industrie | 21 | 56 |
Krullweg 4 | 1 | Industrie | 21 | 56 |
Borgweg 2 | 1 | Industrie | 23 | 58 |
Borgweg 4 | 1 | Industrie | 23 | 58 |
Borgweg 6 | 1 | Industrie | 23 | 58 |
Borgweg 8 | 1 | Industrie | 23 | 58 |
Borgweg 5 | 1 | Industrie | 22 | 57 |
Borgweg 10 | 1 | Industrie | 23 | 58 |
Borgweg 12 | 1 | Industrie | 22 | 57 |
Borgweg 140 | 1 | Industrie | 21 | 56 |
Van Arnhemslaan 2 | 1 | Industrie | 21 | 56 |
De vaststelling van deze hogere waarden is een bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders. Het college heeft deze hogere waarden vastgesteld bij besluit van 27 juni 2017. Deze is opgenomen in Bijlage 12 Beschikkingen hogere waarden.
Woningen die binnen bestaande geluidszone komen te liggen
Bij de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan en de ontwerp-beschikkingen voor de vaststelling van hogere waarden in november 2016 is er vanuit gegaan dat niet de Minister, maar het college van burgemeester en wethouders de hogere waarden zou vaststellen op basis van de artikelen 62-64 van de Wet geluidhinder, 'de zogenaame vergeten sanering'. Daarbij gold als uitgangspunt dat de geluidsbelasting binnen de woning ten hoogste 40 dB(A) mag bedragen.
Mede naar aanleiding van een aantal ingediende zienswijzen is duidelijk geworden dat de gemeente daartoe niet bevoegd is. Om die reden is ervoor gekozen om een andere route volgens de Wet geluidhinder te volgen, namelijk het vaststellen van hogere waarden op basis van artikel 55, lid 4 van de Wet geluidhinder. In dat geval dient echter getoetst te worden aan een binnenniveau van ten hoogste 35 dB(A). In de notitie 'Marsroute WGH' (zie bijlage 2 van het in Bijlage 8 opgenomen akoestisch onderzoek) is uitgebreid ingegaan op de achtergronden van deze keuze. Voor deze keuze is met name essentieel dat de gronden ter plaatse van de Klaas Nieboerweg onderdeel uitmaakten van het gezoneerde industrieterrein en niet tot de geluidszone rond het gezoneerde industrieterrein zoals in 2013/2014 is aangegeven door de provincie Groningen en de Rechtbank Noord-Nederland.
De vaststelling van deze hogere waarden is een bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders. Het college heeft hogere waarden vastgesteld bij besluit van 27 juni 2017 voor de woningen die onderdeel gaan uitmaken van de zone. Deze beschikking is opgenomen in Bijlage 12 Beschikkingen hogere waarden. De woningen zijn aangegeven in onderstaande tabel.
Adres (in Foxhol) | Aantal woningen 54 totaal |
Bron | Isolatie-pakket gevel in dB(A) |
Hogere waarden in dB(A) |
Klaas Nieboerweg 3, 7 | 2 | Industrie | 23 | 58 |
Klaas Nieboerweg 5 | 1 | Industrie | 22 | 57 |
Klaas Nieboerweg 9 | 1 | Industrie | 24 | 59 |
Klaas Nieboerweg 11, 13, 17 | 3 | Industrie | 25 | 60 |
Klaas Nieboerweg 26, 28, 40, 42 | 4 | Industrie | 24 | 59 |
Klaas Nieboerweg 18, 22, 24 | 3 | Industrie | 23 | 58 |
Klaas Nieboerweg 30, 36, 38 | 3 | Industrie | 25 | 60 |
W.A. Scholtenweg 10, 11 | 2 | Industrie | 20 | 55 |
Korte Groningerweg 1, 3, 5, 7, 9 | 5 | Industrie | 25 | 60 |
Korte Groningerweg 11 | 1 | Industrie | 24 | 59 |
Korte Groningerweg 13 | 1 | Industrie | 21 | 56 |
Korte Groningerweg 15, 17 | 2 | Industrie | 19 | 54 |
Korte Groningerweg 21 | 1 | Industrie | 23 | 58 |
Korte Groningerweg 23 | 1 | Industrie | 22 | 57 |
Korte Groningerweg 29 | 1 | Industrie | 18 | 53 |
Korte Groningerweg 35 | 1 | Industrie | 16 | 51 |
Korte Groningerweg 33 | 1 | Industrie | 17 | 52 |
Korte Groningerweg 47 | 1 | 20 | 55 | |
Korte Borgweg 2, 10 | 2 | Industrie | 21 | 56 |
Korte Borgweg 4 | 1 | Industrie | 19 | 54 |
Korte Borgweg 8 | 1 | Industrie | 20 | 55 |
Korte Borgweg 10A, 12 | 2 | Industrie | 23 | 58 |
Woldweg 2, 4, 6, 8, 10, 14, 16, 20, 22, 24, 26, 28, 32, 34 | 14 | Industrie | 20 | 55 |
tabel: vastgestelde Hogere Waarden
De vaststelling van hogere waarden tot 60 dB(A) is gemotiveerd in de beschikkingen die als Bijlage 12 Beschikkingen hogere waarden Besluit hogere waarden dat tegelijkertijd met het bestemmingsplan 'Klaas Nieboerweg, Bedrijventerreinen Foxhol' is voorbereid. De motivering is gebaseerd op de volgende punten:
Inmiddels is het punt dat het plan zou voorzien in het plaatsen van een verbeterd geluidscherm langs de Avebeweg vervallen.
Door middel van een onderzoek naar de geluidwering van gevels is bepaald hoe de gevelwering van alle woningen toereiken kan worden gemaakt.. In 2016 is een dergelijk onderzoek al uitgevoerd. Daarbij werd voor iedere woning uitgegaan van een geluidsbelasting op alle gevels van 60 dB(A) en een binnenniveau van 40 dB(A). Bij de actualisatie van dit onderzoek is uitgegaan van de berekende geluidsbelasting op iedere gevel afzonderlijk en een binnenniveau van 35 dB(A).
Inmiddels is het aanbesteden van het treffen van alle maatregelen afgerond en zijn bijna alle werkzaamheden aan de woningen afgerond en opgeleverd.
Omdat in het plangebied sprake is van bestaande woningen en alle wegen (binnen en buiten het plangebied) bestaande wegen zijn, is er geen nader onderzoek met betrekking tot wegverkeerslawaai uitgevoerd. De invloed van wegverkeerslawaai op de woningen waarvoor een Hogere waarde is vastgesteld is uitsluitend onderzocht ten behoeve van het bepalen van de cumulatieve geluidsbelasting.
Een deel van het plangebied valt binnen de geluidszone van de spoorweg Groningen - Winschoten (zonebreedte 2*300 meter). Binnen dit gedeelte van de geluidszone liggen geen woningen of andere geluidsgevoelige functies.
Omgevingsveiligheid heeft betrekking op de beheersing van risico's die worden veroorzaakt door de op- of overslag, het bewerken of verwerken of het vervoer van gevaarlijke stoffen. De wet- en regelgeving voor omgevingsveiligheid is sterk in beweging en zal ook de komende jaren nog wijzigingen ondergaan. De veranderingen in de wet- en regelgeving leiden er onder andere toe dat in de omgeving van risicobronnen (inrichtingen, gasleidingen etcetera) de omgevingsveiligheidssituatie wordt bepaald door het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.
Voor dit bestemmingsplan is een uitgebreide inventarisatie uitgevoerd van aanwezige bedrijven en leidingen en transportlijnen in het plangebied met het oog op externe veiligheid. Tevens is de vergunningensituatie in kaart gebracht. De Omgevingsdienst Groningen heeft deze onderzoeken uitgevoerd samen met de Veiligheidsregio en de Gasunie.
De belangrijkste conclusies uit het onderzoek zijn:
De onderzoeken en een nadere toelichting vindt u in Bijlage 9 Beoordelingaspect externe veiligheid bestemmingsplan Klaas Nieboerweg, bedrijventerrein Foxhol.
In deze paragraaf wordt aandacht besteed aan het water in de Gemeente Hoogezand-Sappemeer, welke soorten water zijn er te vinden en welke functies hebben deze: kortom de waterparagraaf.
Achtereenvolgens wordt ingegaan op het rijks-, provinciaal- en gemeentelijk waterbeleid in relatie tot het onderhavige bestemmingsplan.
Naar aanleiding van de wateroverlast eind jaren negentig van de vorige eeuw heeft de Commissie Waterbeheer 21ste eeuw opdracht gekregen advies uit te brengen over de waterhuishoudkundige inrichting van Nederland. Hierbij zijn twee principes voor duurzaam waterbeheer geïntroduceerd, te weten de tritsen:
De trits vasthouden, bergen en afvoeren houdt in dat overtollig water zoveel mogelijk bovenstrooms wordt vastgehouden in de bodem en in het oppervlaktewater. Vervolgens wordt zo nodig het water tijdelijk geborgen in bergingsgebieden en pas als vasthouden en bergen te weinig opleveren, wordt het water afgevoerd. Bij de trits schoonhouden, scheiden en zuiveren gaat het erom dat het water zoveel mogelijk wordt schoongehouden. Vervolgens worden schoon en vuil water zoveel mogelijk gescheiden en als laatste wanneer schoonhouden en scheiden niet mogelijk is, komt het zuiveren van verontreinigd water aan bod.
Het Regionaal Bestuursakkoord Water is in 2005 door de diverse gemeenten en andere overheden vastgesteld. Het akkoord heeft tot doel bestuurlijke overeenstemming te bereiken over de regionale wateraanpak. In dit akkoord wordt extra ruimte gevraagd voor de opvang en de berging van water.
In het Provinciaal Omgevingsplan heeft de provincie gebieden aangewezen binnen het territorium van het waterschap Hunze en Aa's, die bij extreme natte perioden dienen als waterberging. De bergingsgebieden in de gemeente Hoogezand-Sappemeer bevinden zich in het buitengebied en zijn inmiddels gerealiseerd.
In 2006 is de brede beleidsvisie Gemeentelijk Waterplan door de gemeenteraad vastgesteld. Het doel van het waterplan is het water op een goede manier in te passen in de ruimtelijke ordening waardoor een duurzaam watersysteem ontstaat. Water wordt dan ook vanaf het begin van het planproces als mede-ordenend principe meegenomen. Voor dit bestemmingsplan is van belang dat het hier gaat om een conserverend plan waarin geen nieuwe functies worden toegelaten, met andere woorden, de vaststelling van dit bestemmingsplan heeft geen gevolgen voor de waterhuishouding in de gemeente.
Afwatering
In de Gemeente Hoogezand-Sappemeer liggen twee boezemsystemen, de Duurswoldboezem die op de Eems bij Delfzijl afwatert en het Eemskanaal Dollardboezem die op de Eems bij Delfzijl en Nieuwe Statenzijl afwatert.
De Duurswoldboezem ligt niet in het plangebied. Deze bestaat in hoofdlijnen uit het Slochterdiep en het Afwateringskanaal Duurswold met het Schildmeer hier middenin. De gebieden van de gemeente Hoogezand-Sappemeer die ten noorden van het Winschoterdiep liggen wateren hierop af. Deze gebieden liggen binnen verschillende polders en wateren via gemalen af op dit boezemsysteem. De oppervlaktewaterpeilen liggen relatief laag en liggen tussen - 3,55 meter en -0,20 meter ten opzichte van NAP. In alle polders worden verschillende zomer en winterpeilen voor de oppervlaktewaterstanden aangehouden, daarbij liggen de winterpeilen in principe lager dan zomerpeilen voor het oppervlaktewater, afhankelijk van de hoogteligging van het maaiveld, de grondslag en de functie van het gebied.
Deels in het plangebied ligt de Eemskanaal Dollardboezem; deze wordt gevormd door het zuidelijk deel van de Hunze, het Zuidlaarder- en Foxholstermeer, de Leinewijk, het Drentsche Diep, het (Oude) Winschoterdiep, het Kieldiep en het Borger- en Tripscompagniesterdiep. Het gebied ten zuiden van het Winschoterdiep watert af op deze boezem. Deels direct via het Kiel- en Borgercompagniesterdiep op het Winschoterdiep en deels via het Zuidlaardermeer en/ of het Drentsche diep. Het hele gebied bestaat uit polders die worden bemalen door verschillende gemalen. Ook hier gelden verschillende zomer- en winterpeilen voor de oppervlaktewaterstanden. Afhankelijk van de hoogteligging, grondslag en functie in het gebied varieren de peilen tussen +1,35 meter en -1,20 meter NAP (boezemsysteem noord en zuid).
In de bebouwde kom van Hoogezand-Sappemeer is over het algemeen de waterhuishouding op orde. Een groot deel van het bebouwde gebied beschikt nog over een gemengd rioolstelsel. In nieuw te ontwikkelen gebieden wordt een gescheiden stelsel aangelegd, waarbij hemelwater apart wordt opgevangen en gescheiden van het afvalwater. Ook wordt bij de aanleg van nieuwe bebouwde gebieden als woonwijken en bedrijventerreinen extra waterberging aangelegd ter compensatie van de toename aan verharding/bebouwd oppervlak
Zuivering afvalwater
Gemeenten hebben een zorgplicht ten aanzien van de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater. Onder stedelijk afvalwater wordt afvalwater verstaan dat bestaat uit huishoudelijk afvalwater of een mengsel daarvan met bedrijfsafvalwater, afvloeiend hemelwater, grondwater of ander afvalwater.
De zuivering van het afvalwater van de op het riool aangesloten percelen vindt plaats in de rioolwaterzuiveringsinstallatie Hoogezand, net ten noorden van het Winschoterdiep. Vanaf 2008 vindt de zuivering van het afvalwater van het westelijk deel van de gemeente plaats in de nieuwe rioolwaterzuiveringsinstallatie in Foxhol. In het buitengebied van de gemeente ligt nog een klein aantal percelen dat niet aangesloten is op de riolering. Deze zijn voorzien van een (tijdelijk) IBA systeem. Echter alle woningen in het plangebied liggen in de bebouwde kom van Hoogezand-Sappemeer en zijn alle aangesloten op de gemeentelijke riolering.
In de keur van waterschap Hunze en Aa's (2010), in werking getreden op 4 januari 2010). In deze Keur en de daarbij behorende keurkaart (legger) is een strook opgenomen. Op die strook zijn ter bescherming van het waterstaatswerk de voorschriften van de Keur van toepassing. Tevens is opgenomen dat binnen het beheersgebied zonder vergunning van het bestuur geen verhard oppervlak mag worden aangebracht, voor zover dit leidt tot een versnelde afvoer richting oppervlaktewaterlichamen. Hierbij geldt binnen de bebouwde kom een norm van 150 m² en daarbuiten 1500 m². Bij nieuwe verharding met een oppervlak boven deze normen zullen compenserende maatregelen moeten worden genomen.
Het waterschap Hunze en Aas heeft vrij recent de nieuwe notitie Stedelijk Waterbeheer vastgesteld. Hierin zijn doelstellingen en aandachtspunten geformuleerd inzake stedelijk waterbeheer waar alle betrokken partijen hun rol in moeten pakken, waaronder gemeenten in hun ruimtelijke plannen. Dit gebeurt mede door de verplichte waterparagraaf in bestemmingsplannen waardoor de volgende doelstelling moet worden bereikt: “Water wordt als ordenend principe door overheden, stedenbouwkundigen en projectontwikkelaars geaccepteerd en gehanteerd. Het waterschap is de vanzelfsprekende wateradviseur bij locatiekeuze en inrichting.“
Aandachtspunten in de notitie die relevant zijn voor bestemmingsplannen zijn:
Onderwerp | Probleem | Oplossingsrichting |
Ruimte voor water | Onvoldoende inspelen op wateraspecten bij ruimtelijke plannen, wateroverlast, slechte waterkwaliteit in nieuwe gebieden. | Waterschap eerder betrekken, deskundigheid gebruiken. |
Taakverdeling | Onduidelijkheid voor gemeenten en burgers. | Heldere afspraken, eenduidigheid, helder communiceren over taken en verwachtingen. |
Watersysteem | Slechte waterkwaliteit, wateroverlast, vervuilde waterbodem, weinig natuurvriendelijke oevers, verstoring watersysteem. | Duurzame inrichting, basisinspanning/ waterkwaliteitspoor intensiveren, alternatieve oplossingen, aanpak diffuse bronnen, wateroverlastmaatregelen met gemeente, oplossingen op maat, herstel watersysteem. |
De in principe niet te bebouwen strook langs boezemkeringen wordt niet meer als dubbelbestemming in het bestemmingsplan opgenomen. De strook is al in de Keur opgenomen en dat is voldoende.
Het bestemmingsplan is primair conserverend van karakter, waarbij de bestaande functies worden bestemd. Er worden geen wezenlijke veranderingen in de waterhuishouding voorzien. Grootschalige ontwikkelingen die op basis van het vigerende bestemmingsplan niet al mogelijk zijn, zijn op grond van dit bestemmingsplan aldus niet mogelijk. Het plan biedt (zoals nagenoeg elk bestemmingsplan) voorts de mogelijkheid voor uitbreiding van hoofdgebouwen (woningen, bedrijven, maatschappelijke voorzieningen en dergelijke) en voor de realisering van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij woningen.
Zowel bij de ontwikkelingen bij recht als bij de ontwikkelingen na wijziging van het bestemmingsplan dienen de beleidsuitgangspunten van het Waterplan en de keur van het waterschap (waaronder afnemen watertoets) te worden nagekomen.
In het gebied bevinden zich geen grondwaterbeschermingsgebieden.
In algemene zin kan worden opgemerkt dat, onder meer door het als zodanig bestemmen van belangrijke groenstructuren in het plangebied, wordt voorkomen dat deze groenstructuren worden verhard. Dit draagt mede bij aan de instandhouding van het bestaande watersysteem.
Aan hoofdwatergangen, zoals het Winschoterdiep (en andere grote wateren) die primair een functie vervullen in de waterhuishouding is de bestemming 'water' toegekend. Ook de bestemmingen langs de watergangen bieden voldoende mogelijkheden voor onderhoud vanaf de kant te waarborgen (schouwstrook van 5 meter). Bebouwing wordt hier uitgesloten.
Voor aanpassingen aan de wateren in het plangebied zijn algemene regels van het waterschap van toepassing. In een aantal gevallen moet een watervergunning worden aangevraagd. Dit geldt niet alleen voor de als 'water' bestemde gronden, maar ook voor de bestemmingen waar 'water' als ondergeschikte functie is opgenomen.
Het ontwerp bestemmingsplan is in het kader van het vooroverleg voorgelegd aan het waterschap Hunze en Aa's, maar ook daarvoor is er overleg geweest met het waterschap. Er is een watertoets gedaan.
De gemeente Hoogezand-Sappemeer wil bij de ontwikkeling van ruimtelijke plannen een volwaardige plaats toekennen aan de natuurwaarden in het betreffende gebied. Om dit streven waar te kunnen maken, zijn voor de hele gemeente de natuurwaarden in kaart gebracht in de vorm van een Ecologische Basiskaart. Deze kaart vormt de basis om in een vroegtijdig stadium ecologische waarden in het gebied te onderkennen en vervolgens te beoordelen in relatie tot de ruimtelijke ontwikkeling. In de basiskaart zijn alle beschikbare gegevens over het voorkomen van waardevolle flora en fauna in de gemeente gebundeld. Voor de kaart is geput uit gegevens van diverse natuur- en landschapsorganisaties in Nederland. Daarnaast is veel waardevolle informatie op lokaal niveau verkregen door gesprekken met in de gemeente werkzame organisaties en groepen. Voor de basiskaart is geen veldonderzoek verricht. De Ecologische Basiskaart dient, zoals de benaming al aangeeft, als een basisdocument. Wanneer uit de basiskaart blijkt dat in het betreffende gebied zwaar- of middelzwaar beschermde soorten voorkomen (in het kader van de Flora- en faunawet), zal een afwegingsmodel behorende bij de basiskaart duidelijk moeten maken of een nader veldonderzoek noodzakelijk is. De basiskaart wordt actueel gehouden en aangevuld met nieuwe gegevens. Ook hierbij wordt veel waarde gehecht aan de inbreng van lokale groeperingen en belangstellenden.
Voor het plangebied blijkt uit de Ecologische Basiskaart dat hier een beperkt aantal beschermde dier- en plantensoorten bekend is. Het gaat in feite over een aantal vleermuissoorten. Deze zijn zwaar beschermd in de Flora- en faunawet. Vleermuizen komen overigens voor in de gehele gemeente.
Vleermuizen maken gebruik van bebouwing als verblijfplaats. Degelijke situaties zullen zich ongetwijfeld voordoen in het plangebied. Daarnaast maken vleermuizen gebruik van bomen als verblijfplaats. Doorgaande lijnvormige beplanting wordt gebruikt door vleermuizen om zich te oriënteren in het landschap als ze zich verplaatsen.
Het bestemmingsplan heeft geen betrekking op grootschalige sloop van gebouwen. Het bestemd slechts de bestaande situatie, nieuwe ontwikkelingen maken geen onderdeel uit van het plan.
Bij concrete bouwaanvragen is de Flora- en Faunawet van toepassing. De Flora- en Faunawet is op 1 april 2002 van kracht geworden. Daarin ligt het internationaal geldende beschermingsregime voor internationaal aangewezen te beschermen soorten en voor de vanuit nationale optiek te beschermen soorten. Voor alle ruimtelijke ingrepen die mogelijk leiden tot verstoring of vernietiging van beschermde soorten dient in voorkomende gevallen soortontheffing te worden aangevraagd op grond van de Flora- en Faunawet. Bij het voorbereiden van bouwvergunningen dient aandacht te worden besteed aan het mogelijk voorkomen van beschermde diersoorten.
Ook bij alle andere ruimtelijke ingrepen wordt de aanwezigheid van beschermde planten en dieren in de planvorming betrokken en zonodig ingepast. Bij alle werkzaamheden zal rekening worden gehouden met broedende vogels.
De status als beschermd natuurgebied van het Zuidlaardermeer, in het kader van de Europese vogelrichtlijn en de Natuurbeschermingswet, heeft geen invloed op de hernieuwde planologische status van het bestemmingsplan. Er bestaat geen directe ecologische relatie tussen het plangebied, de aard van het plan (conserverend) en de soorten waarvoor het Zuidlaardermeer als beschermd natuurgebied is aangewezen. Het gaat hierbij om diverse vogelsoorten van open water en rietmoerassen.
Het ontwerp-beheerplan Zuidlaardermeergebied ligt van 19 oktober 2016 tot en met 30 november 2016 ter inzage (A&W-rapport 2118, 27 juli 2016). In dit rapport is ook aandacht besteed aan de effecten van de industrie in onder meer Foxhol en Hoogezand. Gezien de aard van de industrie rond het Zuidlaardermeergebied, zijn er veel overeenkomsten in de effecten tussen de aangewezen soorten.
In tabel 7.26 wordt weergegeven welke verstoringscomponenten in het Zuidlaardermeergebied mogelijk een rol kunnen spelen bij de diverse vormen van bestaand gebruik in relatie tot industrie.
Chemische effecten
Er zijn onder invloed van de industrie alleen chemische effecten te verwachten voor wat betreft het habitat van de aangewezen vogelsoorten als enige vorm van uitstoot van schadelijke stoffen het (toekomstig) leefgebied van deze soorten zou beïnvloeden. Op dit moment is daarvoor geen aanwijzing, hoewel in het verleden verhoogde fluorwaarden in het gebied zijn aangetroffen, die aan de zware industrie ten oosten van het gebied kan worden gerelateerd. Effect op de aangewezen vogelsoorten in het Zuidlaardermeergebied is nooit met onderzoek aangetoond. Toch dienen dergelijke vormen van uitstoot onderzocht te worden in het kader van Natura 2000-waarden. Uitstoot van schadelijke stoffen wordt daarom vergunningplichtig gesteld.
Verstoring
Verstoring van het leefgebied van de aangewezen vogelsoorten is bij de huidige vormen van Industrie niet te verwachten, gezien de afstand tot het huidige en potentieel leefgebied. De verstorende invloed wordt niet hoog ingeschat, waardoor er geen aanleiding is te veronderstellen dat eventueel negatief effect significant zal zijn. Gasboringen in en rond het gebied zijn potentieel (significant) verstorend door geluid en licht en worden vergunningplichtig gesteld.
Algemeen
De omslag van een fossiele energievoorziening naar een volledig duurzame energievoorziening is een belangrijke /cruciale uitdaging voor de komende jaren. Jarenlang hebben wij ons bij onze energievoorziening geheel op fossiele bronnen als olie en gas gericht. Een energiesysteem gebaseerd op fossiele bronnen is echter schadelijk voor het milieu en klimaat en maakt ons afhankelijk van andere landen. Daarnaast zal er uiteindelijk steeds meer schaarste bij fossiele bronnen ontstaan hetgeen (internationale) spanningen met zich meebrengt. Een omslag naar een duurzame energievoorziening is niet alleen veel beter voor milieu en klimaat, het biedt daarnaast ook kansen voor werkgelegenheid en economische groei.
De energietransitie is inmiddels ingezet maar we staan nog aan het begin. Wanneer we daarbij naar Europa kijken zit Nederland 'in de staart van het peloton'. Op dit moment bedraagt het percentage duurzame energie in Nederland 5%. Het streven is dit percentage in 2020 naar 20% te brengen en het streven is om in 2050 volledig op duurzame energie overgeschakeld te zijn. Er ligt dus nog een forse opgave. Maar Nederland heeft een rijke historie daar waar het energiewinning en distributie betreft. Het is nu dan ook hoog tijd om kansen in daden om te zetten. Het in 2013 vastgestelde Nationaal Energieakkoord biedt de kaders om hiermee aan de slag te gaan.
De Provincie heeft onlangs het Programma Energietransitie 2016 - 2019 gelanceerd. Hierin worden alle duurzame energieplannen omgezet in concrete acties. De provincie wil zo sneller de percentages duurzame energie halen zoals aangegeven in het Nationaal Energieakkoord. Samenwerking is daarbij van groot belang. Burgers, bedrijven, kennisinstellingen en overheden worden van harte uitgenodigd om hier aan mee te werken. De energietransitie is een zaak van ons allemaal!
Gemeentelijke duurzaamheidsdoelstellingen
De gemeente Hoogezand-Sappemeer sluit zich aan bij de doelstellingen zoals genoemd in het programma Energietransitie 2016 - 2019. Concreet betekent dit het volgende:
Een aanvullende doelstelling is dat wij 100% energieneutraliteit nastreven in 2035 voor onze eigen 'gemeentelijke huishouding' (eigen gebouwen, ons wagenpark, inkoop, aanbestedingen etc.). Wij willen hier het goede voorbeeld geven.
De hiervoor genoemde doelstellingen halen we niet als we op de huidige manier doorgaan. Er moet een flinke schep bovenop de inspanningen die we nu al leveren om energie te besparen, duurzame energie te stimuleren en onze afhankelijkheid van fossiele energie te verminderen. Met een adequaat ruimtelijke ordeningsbeleid wil de gemeente duurzame initiatieven daar waar mogelijk faciliteren zodat deze echt in acties omgezet kunnen worden. Dat kan de gemeente niet alleen. Integendeel, het lukt alleen als we het samen doen met bedrijven, kennisinstellingen, andere overheden, organisaties en alle inwoners van onze gemeente. Alleen als we onze krachten bundelen kunnen we van onze gemeente een economisch sterke en schone gemeente maken waar het goed wonen en werken is.
De omgevingsdienst Groningen heeft in opdracht van de gemeente Hoogezand Sappemeer een onderzoek uitgevoerd naar de geur en luchtkwaliteitssituatie rond het W.A. Scholtenterrein. Het volledige onderzoek is opgenomen in Bijlage 11.
Op het terrein zijn twee geurrelevante bedrijven aanwezig. Het bedrijf Avebe verwerkt al sinds lange tijd aardappelen tot eiwit en zetmeel derivaten voor de voedingsmiddelenindustrie, diervoeders en andere chemische producten. Het waterschap Hunze en Aa's heeft op dit terrein een rioolwaterzuiveringsinstallaties voor de zuivering van afvalwater van huishoudens en bedrijven.
In 2016 is, mede gelet op de omvang van de geurcontouren en op verzoek van het bevoegd gezag, door Avebe een geactualiseerd onderzoek verricht naar de huidige situatie waarbij tevens de mogelijkheden tot reductie van de geurbelasting zijn onderzocht. Omdat in de huidige situatie zijn een deel van de geurrelevante activiteiten zijn gestopt zijn de geurcontouren in de actuele situatie kleiner dan voorheen. Door een reductiemaatregel op de afzuiging van het slibgebouw kan de geurbelasting worden teruggebracht tot het niveau dat de geurconcentratie van ten hoogste H=-1 bij de woonbebouwing van Foxhol. Daarmee kan het bedrijf voldoen aan het geurbeleid van de provincie Groningen.
In 2006 heeft Hunze en Aa's een vergunningaanvraag ingediend bij de gemeente. Bij deze aanvraag is een geuronderzoek gevoegd. Uit het geuronderzoek blijkt dat zowel binnen de 1 ge/m3 als 98 percentiel contour, als de 2ge/m3 als 98 percentiel contour, geen woningen van derden of andere geurgevoelige objecten aanwezig zijn. Daarmee werd ruimschoots voldaan aan de destijds geldende normstelling. Inmiddels is de normstelling van deze vergunning overgenomen in het activiteitenbesluit. De geurnormering is evenwel in het activiteitenbesluit vertaald naar de hedendaagse eenheid van odourunits.
Naast de geurbelasting als gevolg van de individuele bronnen, is ook de cumulatieve belasting in beeld gebracht. Geconstateerd is dat de geurbelasting van de nu aanwezige bedrijven hoger is dan conform het geurbeleid wenselijk is. Dit betekent dat er inspanningen nodig zijn om de situatie te verbeteren. Via aanvullende maatregelen wordt de geurbelasting via het vergunningenspoor / activiteitenbesluit tot een aanvaardbaar niveau teruggebracht. Voor de resterende terreinen resteert een beperkte milieuruimte voor de invulling.
De omgevingsdienst Groningen heeft in opdracht van de gemeente Hoogezand Sappemeer een onderzoek uitgevoerd naar de effecten van stofemissie van (nieuwe activiteiten) op het W.A. Scholtenterrein. Het volledige onderzoek is opgenomen in Bijlage 10. In het rapport is ingegaan op de volgende zaken:
Uiteraard zal de fijnstofemissie van een te vestigen bedrijf op dat moment in detail beoordeeld moeten worden, maar uitgaande van een emissie van maximaal 380 kg/ha/j zal zich in principe geen situatie voordoen waarbij de PM10- en PM2,5-concentratie op gevoelige bestemmingen de grenswaarde zullen overschrijden. Voor totaal stof (en daarmee grofstof) zijn geen luchtkwaliteitsnormen geformuleerd. De Wet milieubeheer en de Wabo eisen dat milieuregels voldoen aan de “Beste Beschikbare Technieken” (BBT). BBT kan staan in rijksmilieuregels die direct werken, zoals het Activiteitenbesluit. Maar ook omgevingsvergunningen milieu en gemeentelijke besluiten, inclusief maatwerkbesluiten Activiteitenbesluit, moeten voldoen aan BBT.
De emissie van fijnstof kent een dalende trend. Dat betekent dat in de toekomst makkelijker voldaan kan worden aan een in een bestemminsplan vastgelegde emissiekental.
Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden binnen het plangebied. Het beleid voor het plangebied en de keuzes daarin, staan in de voorgaane hoofdstukken aangegeven. De wijze waarop deze regeling juridisch kan worden vormgegeven, de systematiek zeg maar, wordt in grote lijnen bepaald door de Wet ruimtelijke ordening, evenals door het daarbij behorende Besluit ruimtelijke ordening. Het juridische systeem is opgezet in lijn met eerdere basis bestemmingsplannen van de gemeente. Mede daardoor en gelet op de landelijke RO standaarden, heeft de planregeling in de loop der tijd een gestandaardiseerd karakter gekregen. De standaarden zijn te vinden op geonovum.nl.
Voor dit bestemmingsplan is aansluiting gezocht bij eerder gemaakte bestemmingsplannen.
In het hiernavolgende worden de belangrijkste aspecten van de juridische regeling toegelicht, waarbij altijd moet worden bedacht dat de planregels en de plankaart, de verbeelding, in samenhang dienen te worden gelezen.
Verruiming mogelijkheden vergunningvrij bouwen
Met de komst van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) zijn meer categorieën van bouwwerken vergunningvrij geworden. Zo ontstaat meer ruimte voor vergunningvrij bouwen. Er bestaan geen redenen met dit bestemmingsplan hier wederom beperkingen op aan te brengen. Om die reden regelt dit bestemmingsplan niets ten aanzien van erfafscheidingen en bijbehorende bouwwerken (bijgebouwen). Ten aanzien van andere bouwwerken kent het bestemmingsplan wel een (standaard) regeling. De in deze gemeente gehanteerde regeling voor andere bouwwerken is namelijk ruimer dan de bepalingen in de Wabo.
Verruiming mogelijkheden bedrijf of beroep aan huis
Het bestemmingsplan probeert zo goed mogelijk in te spelen op wensen en ontwikkelingen vanuit de maatschappij. Zo bevat dit bestemmingsplan een éénduidige regeling voor beroepen en bedrijvigheid aan huis. Woningen mogen worden gecombineerd met een aan huis verbonden beroep of bedrijf. Het geeft mensen de kans thuis te werken. Bijvoorbeeld om een startend bedrijf de kans te geven tot volwaardige onderneming te groeien, waarna vestiging in een daarvoor bestemde bedrijfsruimte (financieel) mogelijk wordt. De regeling voorziet verder in de mogelijkheid om aan huis een webwinkel te exploiteren. Voor een nadere toelichting op de regeling en de voorwaarden voor werken aan huis, zie ook Bedrijf of beroep aan huis.
Onderdeel van dit bestemmingsplan is een digitale verbeelding, in ouderwetse bewoordingen: een plankaart. Hierop zijn bestemmingen, aanduidingen en verklaringen aangegeven.
De inrichting van de planregels is deels voorgeschreven door de RO Standaard SVBP2012. De groepering van de planregels, de naamgeving van een aantal planregels en de inrichting van bestemmingen is deels bepaald door de ministeriële regeling. Een aantal planregels is zelfs geheel voorgeschreven: het overgangsrecht, de anti-dubbeltelregel en de slotregel. De regels zijn standaard ingedeeld in vier hoofdstukken. Bij elke planregel (elk artikel) wordt hieronder een nadere toelichting gegeven. De regels voldoen aan de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
De bestemmingsregels beginnen met de bestemmingsomschrijving. Hier wordt aangegeven welke hoofdfunctie of hoofdfuncties zijn toegelaten. Daarnaast wordt een opsomming gegeven van ondergeschikte functies die zijn toegestaan. Een hoofdfunctie mag wel zonder de ondergeschikte functies voorkomen, maar de ondergeschikte functies zijn zonder een hoofdfunctie niet toegelaten. Bij veel bestemmingen komen ondergeschikte functies als erf, nutsvoorziening, parkeren, tuin en water voor. Tevens biedt de bestemmingsomschrijving ruimte voor specifieke regelingen die vaak aan een aanduiding zijn gekoppeld.
De bouwregels geven regels voor het bouwen van gebouwen, licht- en vlaggenmasten en overige andere bouwwerken. Licht- en vlaggenmasten zijn toegestaan tot maximaal zes meter hoogte, behalve in de groene, blauwe en grijze gebieden, daar is vijf meter het maximum. Overige andere bouwwerken zijn toegestaan tot 3 meter hoogte en bij afwijking in de meeste gevallen tot vijf meter hoogte. De bedrijfsbestemmingen kennen een eigen regeling voor toegelaten bouwhoogten.
De bouwregels kennen de volgende opbouw: bepalingen over de situering van gebouwen (verwezen wordt naar een bouwvlak), bepalingen over maatvoering (bijvoorbeeld maximale bouwhoogte en maximale dakhelling), bepalingen die verwijzen naar gebiedsaanduidingen, functieaanduidingen of bouwaanduidingen en overige bepalingen. Een lichte overschrijding van het aangewezen bouwvlak is mogelijk ingeval van ondergeschikte bouwonderdelen zoals een erker of een daaraan gelijk te stellen bouwonderdeel. Van de toegekende maximale bouwhoogte zijn uitgezonderd bestaande eerder toegelaten bouwhoogten en onder voorwaarden plaatselijke verhogingen als schoorstenen, antennes, technische installaties en daaraan gelijk te stellen verhogingen. Zie de betreffende bestemmingsregels voor de exacte voorwaarden en omschrijving.
In dit bestemmingsplan komen geen nadere eisen voor.
In sommige gevallen kan worden afgeweken van de bouwregels. In dit bestemmingsplan wordt dit onder het kopje 'Afwijken van de bouwregels' genoemd. De bouwregels zijn een algemene regeling. Elk toekomstig bouwplan is door zijn situering te midden van bestaande bebouwing uniek. In sommige situaties is overschrijding van de algemene bouwregels geen probleem, of zelfs juist meer gewenst. Hiertoe is deze mogelijkheid opgenomen. Gebruik van deze regeling is een mogelijkheid, geen verplichting. Gebruik van deze regeling is bedoeld voor bijzondere situaties; toepassing moet goed onderbouwd worden.
Toepassing van deze regel is bedoeld om geen (onevenredige) afbreuk doen aan het straat- en bebouwingsbeeld, aan de woonsituatie, aan de sociale en verkeersveiligheid van het betrokken gebied, aan de milieusituatie en aan de gebruiksmogelijkheden van de omliggende percelen. Bij een goede woonsituatie moet gedacht worden aan de lichttoetreding, het uitzicht en de privacy van de gebruikers van de bebouwing. Deze criteria betreffen zowel de bestaande als de nieuwe bebouwing. Bij toepassing van deze regel spelen deze criteria een hoofdrol in de afweging van het voornemen en het besluit.
Verder kennen de bestemmingsregels specifieke gebruiksregels, waarin wordt duidelijk gemaakt welk gebruik zoal in strijd is met de bestemming. Deze regel lijkt wellicht overbodig. Regels zijn er immers om na te leven, overtreding is nooit de bedoeling. Het artikel is opgenomen door ervaringen uit het verleden, het is bedoeld om misverstanden te voorkomen. Formeel is in artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening geregeld dat overtreding van de regels van het bestemmingsplan strafbaar is. Bovendien is in artikel 2a van de Wet op de economische delicten geregeld dat deze overtredingen een economisch delict zijn. Het gaat onder meer om een aantal algemene bepalingen. Bijvoorbeeld dat het gebruik van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen niet toegestaan is of dat het niet is toegestaan de gronden te gebruiken voor de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken vaar-, vlieg- of voertuigen. Net als bij de bouwregels kan in sommige omstandigheden worden afgeweken van de gebruiksregels.
Tot slot, tijdelijke objecten bij (ver)bouw, zoals bouwketen, -borden of -kranen, voorzover zij bouwvergunningplichtig zijn, zijn meestal niet door het bestemmingsplan toegestaan. Toch zijn deze bouwwerken soms nuttig. Zij zijn nodig om de bestemming te kunnen (her)realiseren. Deze tijdelijke bouwwerken kunnen door burgemeester en wethouders worden toegestaan door tijdelijke ontheffing van het bestemmingsplan, zoals opgenomen in art. 2.12 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
In dit Artikel staan de belangrijkste begrippen verklaard zoals die in de planregels worden gebruikt en die misschien niet geheel voor zichzelf spreken. Een aantal van deze begrippen is voorgeschreven door hoofdstuk 6.4 van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen, de SVBP2012. Zij kunnen daarom (enigszins) afwijken van dezelfde begrippen in een voorgaand plan. De lijst met begrippen en verklaringen is een nadere verduidelijking van wat er in dit bestemmingsplan met belangrijke termen of woorden bedoeld wordt. Deze lijst is niet uitputtend, voor niet verklaarde begrippen moet aansluiting gezocht worden bij de uitleg die er in recente andere bestemmingsplannen van de gemeente, of het dagelijks spraakgebruik of de jurisprudentie aan gegeven wordt. Met betrekking tot de geluidruimteverdelingsregeling in dit plan wordt een aantal specifieke begrippen m.b.t. geluid gedefinieerd in dit artikel.
In de wijze van meten (Artikel 2) wordt, naast de standaard wijze van meten die in ieder bestemmingsplan wordt opgenomen, toegelicht hoe de gebruikte geluidsruimte wordt bepaald. De geluidruimteverdeling in dit plan is immissiegestuurd.
Voor industrielawaai is het gebruikelijk dat aparte grenswaarden worden gesteld voor de dag-, avond- en nachtperiode. Bij de berekening van het geluidemissiekental en geluidimmissiewaarden wordt daarom ook onderscheid gemaakt in deze drie etmaalperioden: de dagperiode (van 07.00 uur tot 19.00 uur), de avondperiode (van 19.00 uur tot 23.00 uur) en de nachtperiode (van 23.00 uur tot 07.00 uur).
De geluidimmissiewaarde in dB(A) wordt conform de handleiding Meten en rekenen industrielawaai 1999 berekend op toetspunten op de zonegrens. Vorenstaande is opgenomen in artikel 2.6.
De vanwege het industrielawaai gezoneerde bedrijventerreinen in het plangebied, daar waar dus geluidproducerende bedrijven zijn toegelaten, krijgen deze bestemming. Binnen deze bestemming liggende de huidige bedrijven en ligt tevens een aantal percelen die nog voor ontwikkeling in aanmerking komen. Tot 30% van het bedrijfsvloeroppervlakte en met een maximum van 1500 m2 zijn kantoren als onderdeel van bedrijven en dienstverlening mogelijk. Zelfstandige kantoren blijven mogelijk tot een gezamenlijke oppervlakte van 1000 m2. Een aantal ondergeschikte functies zijn eveneens toegelaten.
Niet toegestaan zijn nieuwe bedrijfswoningen. Bedrijven mogen zich slechts vestigen als van tevoren vast staat dat zij geen toename van geur- of stofoverlast met zich mee brengen.
Het bedrijventerrein is voor een groot deel al ingevuld met bestaande bedrijven. Deze beschikken over vergunningen in het kader van de milieuwetgeving en zijn planologisch al toegelaten in eerdere bestemmingsplannen. Welke nieuwe bedrijven of welke omschakeling van bestaande bedrijven wordt toegestaan in dit bestemmingsplan?
In het voorgaande bestemmingsplan was voor beantwoording van deze vraag de zogenoemde VNG lijst bepalend: een landelijk veel gebruikte maar slechts indicatieve lijst van gemiddelde bedrijven met geadviseerde afstanden tot woonbebouwing in verband met de diverse te onderscheiden vormen van hinder voor de omgeving. Binnen de bestemming 'Bedrijventerrein – Industrie' is deze VNG-lijst niet toegepast.
Vanuit de doelstellingen van het Programma is een sturingsfilosofie ontwikkeld die uitgaat van het voorkomen van aanvullende hinder voor de woonomgeving vanwege de milieuaspecten geluid, geur, stof en externe veiligheid. Nieuwe bedrijven mogen zich alleen vestigen indien blijkt dat zij geen aanvullende hinder meebrengen voor de woonomgeving. Dit moet door middel van rapportages worden aangetoond.
Geur en stof
Voor geur en fijnstof is in de regels een emissienorm opgenomen. Nieuw te vestigen bedrijven/inrichtingen moeten door middel van een onderzoek aantonen dat de geuremissie en fijnstofemissie niet meer bedraagt dan 0,25 ouE/m3 respectievelijk 380 kg/ha/j. Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal deze beperking van de geur- en fijnstofemissie niet leiden tot het overschrijden van de wettelijke grenswaarden voor geur- en fijnstofgevoelige objecten.
Voor bestaande bedrijven/inrichtingen geldt de op het moment van vaststelling van dit bestemmingplan vergunde emissie, dan wel later met een omgevingsvergunning (milieu) aangepaste (lagere) emissie.
Veiligheid
Net zoals in de geldende bestemmingsplannen zijn nieuwe bedrijven met een externe veiligheidscomponent, dat zijn bedrijven die werken met gevaarlijke stoffen of grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen in opslag hebben, in principe niet toegestaan. Het bestemmingsplan kent een wijzigingsregeling waarbij bij uitzondering een bedrijf met externe veiligheidaspecten wel is toegestaan.
De geldende bestemmingsplannen voor het W.A. Scholtenterrein en het schiereiland Foxhol kennen geen bouwvlakken. Op een aantal voorwaarden na kan om het even op iedere plaats binnen het bestemmingsvlak dat is aangeduid voor bedrijvigheid gebouwd worden. In het onderhavige bestemmingsplan wordt wel gewerkt met bouwvlakken. Vanwege transparantie en duidelijkheid richting de gebruikers van het bestemmingsplan is het werken met bouwvlakken gewenst. Het is ook een kwestie van eenduidigheid: bij alle overige bestemmingen wordt met bouwvlakken gewerkt. Het bouwvlak is in principe gelegd op een afstand van tien meter van omliggende woonpercelen. Let wel: niet de afstand tot de woning is bepalend, maar de afstand tot de grens met het woonperceel. Van dit principe wordt afgeweken in verband met bestaande bedrijfsbebouwing (voor zover deze vergund is, is er sprake van bestaande rechten) en als het logischer is niet strikt aan het principe vast te houden. Het bouwvlak is wel zodanig ruim, dat in het bestemmingsplan geen afwijkingsmogelijkheid is opgenomen: de gebouwen en andere bouwwerken dienen binnen het bouwvlak te worden geplaatst.
Gebouwen
Op de verbeelding is de maximaal toegestane bouwhoogte aangegeven. In de thans geldende bestemmingsplannen zijn ongeacht waar gebouwen tot 40 meter hoogte toegestaan. Dit achten we nu te vrijblijvend. Voor het grootste deel van het W.A. Scholtenterrein blijft 40 meter de toegelaten bouwhoogte. Voor een klein deel van het terrein ten noorden van het Winschoterdiep en het bedrijventerrein in de omgeving van Lapack is gekozen voor het toelaten van gebouwen tot 20 meter hoogte bij recht. Ter plaatse van Resina is 10 meter de maximale bouwhoogte van gebouwen. Bij afwijking is maximaal 40 meter hoogte toegestaan. Hierbij geldt een aantal stedenbouwkundige criteria.
Andere bouwwerken
Ook de regeling in de vigerende bestemmingsplannen voor de bedrijventerreinen is bij nader inzien te ruim gebleken. Andere bouwwerken zijn daarin mogelijk gemaakt tot 70 meter. Met uitzondering van reclamemasten, deze zijn toegelaten tot zes meter hoogte.
In dit bestemmingsplan sluit de hoogte van overige andere bouwwerken aan bij de toegestane bouwhoogte van gebouwen. Licht- en vlaggenmasten en reclamemasten zijn mogelijk tot 6 meter hoog. Kranen ten behoeve van de scheepsbouw zijn bij recht mogelijk tot 40 meter hoogte, en bij afwijking tot 70 meter hoogte.
De bedrijven en de -terreinen die niet geluidgezoneerd zijn en waar geen geluidproducerende bedrijven zijn toegelaten krijgen deze bestemming. Het bouwvlak is aangegeven volgens het principe zoals hiervoor beschreven bij Bedrijventerrein - industrie. Het bouwvlak is in principe gelegen op een afstand van tien meter van omliggende woonpercelen. Let wel: niet de afstand tot de woning is bepalend, maar de afstand tot de grens met het woonperceel. Van dit principe wordt afgeweken in verband met bestaande bedrijfsbebouwing (voor zover deze vergund is, is er sprake van bestaande rechten) en als het logischer is niet strikt aan het principe vast te houden. Het bouwvlak is wel zodanig ruim, dat in het bestemmingsplan geen afwijkingsmogelijkheid is opgenomen: de gebouwen en andere bouwwerken dienen binnen het bouwvlak te worden geplaatst.
Binnen de bestemming 'Bedrijf' zijn de functieaanduidingen 'bedrijf tot en met categorie 2', 'bedrijf tot en met categorie 3.1' en 'bedrijf tot en met categorie 3.2' opgenomen. Voor bedrijven met deze milieucategorieën gelden respectievelijk de richtafstanden van 10, 30 en 50 meter omdat het een gemengd gebied betreft. De richtafstanden opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten gaat uit van richtafstanden ten opzichte van rustige woonwijken, deze zijn ruimer dan voor gemengd gebied (namelijk 30, 50 en 100 meter). Richtafstanden voor gemengd gebied kunnen, zonder dat het ten koste gaat van het woon- en leefklimaat, met één afstandstap worden verlaagd. De reductie met één afstandsstap leidt niet tot een lager beschermingsniveau voor gevaar omdat voor activiteiten, waarbij gevaar maatgevend is voor de richtafstanden, vrijwel altijd specifieke regelgeving (zoals het Bevi en het Vuurwerkbesluit) geldt.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - zonnepark' is uitsluitend een zonnepark toegestaan.
In overleg met de eigenaar van deze grond, Avebe U.A. is deze bestemming toegekend. Op basis hiervan is een aantal (uitwisselbare) functies toegelaten, waaronder de functie van bedrijf. in de bestemmingsplanregels is opgenomen dat in gemengd gebied enkel bedrijven gevestigd kunnen worden met milieucategorie 1 en 2.
De voor Groen aangewezen gronden hebben voornamelijk tot doel ruimte voor ontspanning en recreatie te geven, alsmede ruimte voor opvang van hemelwater en voor natuur, evenals een beperkte verkeersfunctie. De functies nutsvoorziening, vijver, water, waterberging, verkeer, pad, parkeren en kunstwerken zijn ondersteunend aan de hoofdfuncties groen, groenvoorziening, park, plantsoen en sport- en speelvoorziening. Een hoofdfunctie mag wel zonder de ondergeschikte functies voorkomen, maar de ondergeschikte functies zijn zonder een hoofdfunctie niet toegelaten. Gebouwen zijn niet toegelaten met uitzondering van bestaande gebouwen. Overige bouwwerken tot bepaalde hoogten. Voor de recreatieve functie van het groen wordt onder overige andere bouwwerken ook kunstobjecten (sculpturen, beelden) verstaan. Alleen kleinschalige speel- en sportvoorzieningen, passend in het groen van een woonwijk/dorp, zijn toegelaten. Hiermee wordt nadrukkelijk niet een zelfstandige speel- of sportvoorziening met een bedrijfsmatig karakter bedoeld. Als voorbeeld: wèl een trapveldje met doelen en hekken e.d., maar geen volwaardig voetbalveld voor een voetbalvereniging. De bestemming sluit tevens de mogelijkheid van bouwwerken ten behoeve van geluidwerende voorzieningen in.
Het zogenaamde Fikkers terrein heeft een groenbestemming gekregen overeenkomstig de huidige situatie: dit terrein is in de praktijk inmiddels tot groengebied verworden. Ooit was de locatie in gebruik als bedrijf, maar ligt inmiddels een geruime tijd braak. Om nieuwe bedrijfsontwikkelingen te kunnen toestaan in dit gebied is er een gebiedsaanduiding opgenomen die door middel van een wijzigingsprocedure een nieuwe bedrijfsbestemming mogelijk maakt.
De enige horecagelegenheid in het plangebied is bestemd met de functie Horeca, categorie 1 tot en met 3. Dat betekent dat er onder meer een café en een restaurant mogelijk is.
De diverse wegen met bijbehorende functies zijn onder deze bestemming gebracht. Gebouwen zijn niet toegelaten, met uitzondering van bestaande gebouwen.
Deze bestemming is toegekend aan het Winschoterdiep en het Oude Winschoterdiep. Tevens is een aantal ondergeschikte functies toegestaan. Langs het Winschoterdiep bevindt zich een aan de scheepsbouw gelieerd bedrijf, te weten een fabrikant van scheepsluiken. De scheepsluiken worden gemonteerd in schepen die ter plaatse liggen afgemeerd. Door middel van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - scheepsbouw' wordt het werken aan of op schepen gelegen in het Winschoterdiep ter plaatse van de fabriek toegelaten.
De Wonen - 1 bestemming richt zich op eengezinshuizen met erven en tuinen. Door toepassing van een stringente formulering van het begrip Wonen wordt kamerverhuur (niet één afzonderlijk huishouden) en tijdelijke bewoning (korter dan zes maanden) niet toegestaan binnen de woonbestemming Wonen - 1.
Dit is de bestemming voor de eengezinshuizen met tuin en erf. Met dit bestemmingsplan is het de bedoeling deze gebieden zoveel mogelijk van globale planregels te voorzien. Dit uit zich op de verbeelding in ruime bouwvlakken en in minimale bouwregels. Gebieden die zijn gelegen langs cultuurhistorisch waardevolle structuren, in casu vooral het historisch lint, zijn van een meer gedetailleerde regeling voorzien. De bouwvlakken zijn hier minder ruim en naast de maximale bouwhoogte is ook de goothoogte en de dakhelling voorgeschreven. In de globale regeling wordt alleen de maximale bouwhoogte geregeld. Er geldt geen regeling voor bijgebouwen. Daarmee is dit bestemmingsplan per definitie al flexibeler dan de vigerende plannen voor de woongebieden.
Om te bepalen waar meer globale bouwregels mogelijk zijn en waar dit gedetailleerder moet, is aangesloten bij de Welstandsnota Woongebieden. In deze nota is een inventarisatie gemaakt van gebieden in de gemeente. De gebieden die vanuit de cultuurhistorie belangrijk zijn, bijvoorbeeld Het Historisch Lint of een deel van Foxhol, komen in aanmerking voor een gedetailleerde manier van bestemmen. Of deze gedetailleerde manier van bestemmen daadwerkelijk is doorgevoerd hangt vervolgens af van soort bebouwing en situering ten opzichte van die bepalende structuren. Bebouwing op een bij een vrijstaande woning behorend erf, en dan vooral op de zijerven, kan de ruimte immers meer beïnvloeden dan bebouwing op de achtererven van aaneengesloten bebouwing.
Woningen, oftewel de bestemmingen Wonen - 1, mogen worden gecombineerd met een aan huis verbonden beroep of bedrijf. Het geeft mensen de kans thuis of bij huis te werken. Bijvoorbeeld om een startend bedrijf de kans te geven tot volwaardige onderneming te groeien, waarna vestiging in een daarvoor bestemde bedrijfsruimte (financieel) mogelijk wordt.
Het wonen moet de hoofdfunctie blijven, terwijl de bedrijfsactiviteiten moeten passen binnen de grenzen van jurisprudentie (de toepassing van recht of (het geheel van) uitspraken door rechters).
Het is niet altijd helder wat door jurisprudentie is toegestaan, er zijn nog onvoldoende eenduidige criteria voor toelaatbare beroepen. Het gaat vrijwel altijd om dienstverlenende beroepen. Ook de meer traditionele vrije beroepen zijn vaak passend. Die beroepen hebben amper of geen ruimtelijke uitwerking of uitstraling. Als aan huis verbonden beroepen worden in ieder geval aangemerkt het beroep van:
accountant administratieconsultant advocaat architect assurantiebemiddelaar belastingconsultant dierenarts |
fysiotherapeut gerechtsdeurwaarder huisarts logopedist makelaar onroerend goed medisch specialist notaris |
oefentherapeut organisatie-adviseur adviseur ruimtelijke plannen raadgevend ingenieur tandarts verloskundige |
Ter verbreding zijn ook ambachtelijke activiteiten toegelaten. Hierbij staat het met de hand vervaardigen of herstellen van producten centraal. Van een aantal van deze bedrijfjes vinden de bedrijfsactiviteiten grotendeels of geheel op locatie en niet bij de woning plaats. Als ambachtelijk bedrijf worden in ieder geval aangemerkt:
Productieambacht: Fijnkeramischbedrijf, Maatoverhemdenbedrijf, Maatschoenmakerbedrijf, Modisterijbedrijf, Muziekinstrumentmakerbedrijf Natuursteenbedrijf. Voedingsambacht: Banketbakkersbedrijf, Consumptie-ijsbereidingbedrijfSlagersbedrijf. Gebouwverzorgend ambacht: Glazenwasserbedrijf, Schoorsteenvegerbedrijf. |
Reparatieambacht consumptiegoederen: Fietsherstellerbedrijf, Goud- en zilversmidbedrijf, Kledingreparatiebedrijf, Lederwarenambacht, Naaimachinebedrijf, Schoenherstellerbedrijf, Textielreinigingbedrijf, Uurwerkmakerbedrijf, Zadelmakerbedrijf. Uiterlijke verzorgingsambacht: Grimeurs- en toneelkappersbedrijf, Schoonheidsverzorgingbedrijf, Voetverzorgingbedrijf, Kappersbedrijf. |
Bouwambacht: Bestratingbedrijf, Dakdekkerbedrijf, Glasbewerkingbedrijf, Glazenierbedrijf, Natuursteenbedrijf, Parketvloerenleggerbedrijf, Rietdekkerbedrijf, Schilderbedrijf, Voegbedrijf, Zonweringbedrijf. Medische hulpmiddelentechniek: Optiekbedrijf, Orthopedisch schoentechnisch bedrijf, Tandtechnisch laboratoriumbedrijf. |
Omdat niet elk beroep of bedrijf aan huis zich goed mengt met de woonfunctie is een aantal regels opgenomen:
Het standpunt is helder: zodra aan deze regels wordt voldaan is het bedrijf of beroep aan huis voor de gemeente toelaatbaar.
De in het plangebied gesitueerde hoofdgastransportleidingen zijn aangegeven en beschermd in hun functioneren in deze dubbelbestemming. Vaak is de onderliggende bestemming Bedrijven - industrie; de regels van beide bestemmingen gelden gelijktijdig en wegen even zwaar. Er is overleg met Gasunie geweest over de exacte ligging van de leidingen.
Deze dubbelbestemming is opgenomen ter bescherming en behoud van de archeologische waarden verbonden aan historische kernen. Zie ook 6.2.2. Deze dubbelbestemming ligt thans ook al op een deel van de Gerrit Imbosstraat in het bestemmingsplan Woongebieden.
Op een aantal bestemmingen ('Groen' en 'Water') rust de dubbelbestemming vrijwaringszone-molenbiotoop. Bebouwing en bomen zorgen ervoor dat molens niet goed meer kunnen functioneren, omdat zij de doorstroming van wind verhinderen. Ook zorgen zij voor een vermindering van de belevingswaarde (zichtbaarheid) van de molen. Om hier in planologische zin meer grip op te grijpen, wordt gebruik gemaakt van de een molenbeschermingszone, de zogenaamde molenbiotoop. De molenbiotoop heeft betrekking op de omgeving van een molen, voor zover die van invloed is op het functioneren van die molen als maalwerktuig én als monument, en is afhankelijk van de hoogte van de molen en omliggende bebouwing en beplanting.
In de verbeelding zijn cirkels aangeduid (vrijwaringszone-molenbiotoop 1 t/m 5) met daaraan gekoppeld de hoogtematen die binnen dit gebied rechtstreeks worden toegelaten. In vrijwaringszone 1 mag gebouwd worden tot een hoogte van 1,5 meter. In de zones 2, 3, 4 en 5 mag gebouwd worden tot een bouwhoogte van respectievelijk 5, 7, 9 en 10 meter hoog. Voor de molen nabij het plangebied zijn alleen de zones 1, 2 en 4 van belang. De hoogtematen zijn gebaseerd op de formule zoals deze is opgenomen op de website van De Hollandsche Molen. De toegestane bouwhoogte op enig afstand verschilt per molen omdat de ashoogtes van de molens onderling afwijken. In de vrijwaringsgebieden 2 t/m 5 (100m tot 330 meter) geldt dat getoetst moet worden of de molen gehinderd wordt door de op te richten bebouwing en/of begroeiing: hoe groter de afstand tot de molen, hoe hoger de bebouwing c.q. begroeiing mag worden. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden in het algemeen toegestaan, omdat deze in de meeste gevallen van minimale invloed zijn op de windvang van de molens.
In de regels worden twee uitzonderingen genoemd. Bestaande bebouwing of beplanting die de maximale hoogte overstijgt kan worden gehandhaafd. Daarnaast kan aan de 'achterzijde' van deze bebouwing (bezien vanuit de molen) nieuwe bebouwing worden opgericht. Aan een huis kan dus bijvoorbeeld een aanbouw of een vrijstaande garage worden gebouwd. De hoogte en breedte van deze nieuwbouw mogen niet groter zijn dan de hoogte en breedte van de bebouwing waarachter wordt gebouwd.
Met de opgenomen ontheffingsbevoegdheid kunnen gebouwen en beplanting worden toegelaten, die de op de kaart aangeduide hoogtemaat overschrijden, maar waarbij aangetoond kan worden dat geen aantasting van het molenbelang optreedt. Wanneer een gebouw of aanplant niet voldoet aan de hoogtematen kan de afweging zijn dat bestaande bebouwing al een belemmering vormt voor de windvang van de molen en de nieuwe bebouwing cq beplanting geen extra belemmering opwerpt. Daarnaast kan gelet worden op de windrichting van waaruit de molen mogelijk wordt belemmerd, de overwegende windrichting in Nederland is zuid-west. Zaak is in ieder geval in deze richting een vrije windvang te behouden.
In eerdere bestemmingsplannen was het in Hoogezand-Sappemeer gebruikelijk om regels die voor meerdere bestemmingen golden als algemene regel op te nemen. Het betrof hier vooral de regels voor nadere eisen, wijziging en ontheffing. Nu bestemmingsplannen digitaal zijn, is het voor de (digitale) leesbaarheid gewenst om alle geldende regels per bestemming op te nemen. Bij het opvragen van de regels voor een bestemming, wordt dan in één keer duidelijk, welke (on)mogelijkheden er zijn binnen die bestemming. Het aantal algemene regels is daarom in dit plan tot een minimum beperkt.
De anti-dubbeltelregel is geheel voorgeschreven door het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.2.4 Bro). Deze standaardbepaling strekt ertoe te voorkomen dat van ruimte die in een bestemmingsplan voor de realisering van een bepaald gebruik of functie mogelijk is gemaakt, na realisering daarvan, ten gevolge van feitelijke functie- of gebruiksverandering van het gerealiseerde, nogmaals zou kunnen worden gebruik gemaakt. Een bekend voorbeeld van een dergelijke regeling is de zogenaamde 'rustende-boerregeling'. Veel bestemmingsplannen voor agrarische gebieden plegen een voorziening te bevatten dat op een agrarisch bouwperceel, waarop de bouw van burgerwoningen op zichzelf genomen niet is toegestaan, een woonhuis mag worden bijgebouwd voor de voormalige bedrijfsleider, die van zijn oude dag zal gaan genieten. Het is voorgekomen dat, nadat de rustende boer het woonhuis had verlaten, en deze woning door een ander in gebruik was genomen, er opnieuw behoefte ontstond aan een vergelijkbare voorziening. Een vergelijkbaar geval is de gebouwde tweede bedrijfswoning die vervolgens niet meer als bedrijfswoning wordt gebruikt. De anti-dubbeltelbepaling maakt de bouw van een nieuwe 'rustende boer'-woning c.q. tweede (derde) bedrijfswoning onmogelijk.
De gronden die niet zijn bestemd voor 'Bedrijventerrein - industrie' zijn voorzien van de aanduiding 'Geluidszone - Industrie'. In Artikel 14 Algemene aanduidingsregels (Algemene aanduidingsregels) is bepaald dat binnen deze geluidszone geen nieuwe geluidgevoelige objecten mogen worden gebouwd of in gebruik mogen worden genomen. Hiervan kan middels een omgevingsvergunning worden afgeweken indien de geluidsbelasting niet hoger is dan de daarvoor geldende geldende wettelijke Ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting, een vastgestelde Hogere waarde of MTG.
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - gezoneerd industrieterrein' zijn de gronden, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de verdeling van de Geluidruimte binnen de Geluidszone behorend bij het gezoneerde industrieterrein. Aan deze gebiedsaanduiding is het geluidverdeelplan gekoppeld.
Deze regels zijn geheel voorgeschreven door het Besluit ruimtelijke ordening (artikelen 3.2.1 en 3.2.2 Bro). Omdat een bestemmingsplan in ieder geval elke tien jaar moet worden herzien, betreffen de meeste bestemmingsplannen gebieden die reeds in gebruik en ingericht zijn. Een bestemmingsplan kan ruimte bieden voor ontwikkelingen en daarom soms ander gebruik en/of bebouwing toelaten dan er in werkelijkheid in het gebied aanwezig is. Bestaande rechten worden beschermd met overgangsrecht. Er is overgangsrecht voor bouwwerken en overgangsrecht voor gebruik van de gronden en bouwwerken.
Deze regel is geheel voorgeschreven door de Ministeriële regeling Standaard Vergelijkbare Bestemmings Plannen (SVBP2012). Deze regel geeft aan hoe de planregels van dit plan kunnen worden aangehaald. Hiermee wordt de naam van het bestemmingsplan vastgelegd. Voor de digitale uitwisseling van plannen krijgt elk plan ook een unieke code van letters en cijfers.
Het bestemmingsplan is niet bedoeld om grootschalige nieuwe planologische ontwikkelingen mogelijk te maken die voorheen niet mogelijk waren. Het bestemmingsplan wil in essentie de bestaande situatie vastleggen en een goed evenwicht bewerkstelligen tussen wonen en werken. Hierbij worden omissies in de regeling van het maximaal toelaatbare geluidniveau op gevels van woningen hersteld in combinatie met het treffen van daadwerkelijke geluidisolerende maatregelen. We spreken daarom van een conserverend bestemmingsplan, en daarbij is de uitvoerbaarheid van minder belang.
Omdat er geen nieuwe ontwikkelingen worden toegestaan dan de voorgaande bestemmingsplannen al toelieten, is planschade niet aan de orde en is er geen sprake van een exploitatie. De financiële uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan is overigens geen onderwerp van discussie nu de raad eind november 2015 daar een besluit over heeft genomen in de vorm van een uitvoeringsprogramma en het beschikbaar stellen van financiele middelen. Genoemd uitvoeringsprogramma is als bijlage bij de toelichting gevoegd, zie Bijlage 1 Uitvoeringsprogramma.
Onderdelen van het uitvoeringsprogramma zijn nader gedetailleerd onderzoek naar de vergunningensituatie van bedrijven, een bouwtechnische opname van de betreffende woningen, het op orde brengen van milieubeleid in brede zin, het opnieuw tegen het licht houden van de geluidszones en fondsvorming ten behoeve van de feitelijke uitvoering van de isolerende voorzieningen.
Op basis van het vorenstaande kan gesteld worden, dat de uitvoering van dit bestemmingsplan en de daarbij toegekende bestemmingen uitvoerbaar is te achten zodat ook op dit punt wordt voldaan aan de eis van een goede ruimtelijke ordening genoemd in de Wet ruimtelijke ordening.
De afgelopen periode van bijna twee jaar is gebruikt om op een consistente wijze overleg te plegen met bewoners en bedrijven in het gebied. Dit heeft op verschillende niveau's plaatsgevonden in diverse samenstellingen. Gesproken is met bewoners, bedrijven, provincie Groningen, Omgevingsdienst Groningen. Concrete wensen en verzoeken zijn zoveel als mogelijk in een vroegtijdig stadium gehoord en zo mogelijk meegenomen in dit bestemmingsplan.
Met de provincie Groningen is overleg gevoerd over de bestemmingsplannen die in het kader van het Programma Bedrijvigheid en Leefbaarheid worden gemaakt. Dit heeft geresulteerd in een schrijven van de provincie d.d. 2 mei 2016 waarin zij schrijven allereerst verheugd te zijn over de voortgang van het Programma en het concreet worden daarvan in bestemmingsplannen en saneringsplan. De provincie heeft een aantal opmerkingen en doet een aantal suggesties om de kwaliteit van de bestemmingsplannen te verhogen. Hieronder worden deze kort weergegeven met in cursief een dito reactie van de zijde van de gemeente:
Het bestemmingsplan heeft met ingang van 10 november 2016 gedurende een periode van zes weken ter visie gelegen voor de wettelijke procedure. Gedurende deze periode konden zienswijzen worden ingediend. De bestemmingsplanprocedure is gecombineerd met de procedures voor de vaststelling van hogere waarden op grond van de Wet geluidhinder. Er zijn in totaal 16 zienswijzen ingediend, waarvan een buiten de termijn van 6 weken.
In de 'Nota zienswijzen en wijzigingen bestemmingsplan Klaas Nieboerweg, bedrijventerreinen Foxhol' (bijlage bij raadsvoorstel en –besluit) is weergegeven welke zienswijzen op het ontwerp van het bestemmingsplan zijn ingediend en welke wijzigingen ten opzichte van het ontwerp, naar aanleiding van die zienswijzen of ambtshalve zijn aangebracht. In juli 2017 is een aanvullende zienswijze ingediend. In de aanvullende 'Nota zienswijzen en wijzigingen bestemmingsplan Klaas Nieboerweg, bedrijventerreinen Foxhol' (eveneens bijlage bij raadsvoorstel en –besluit) is hieraan aandacht besteed.
De gemeenteraad stelde op 25 september 2017 het bestemmingsplan gewijzigd vast ten opzichte van het ontwerpplan. De beide hiervoor genoemde nota's vormen onderdeel van dit besluit. Bij besluit van 27 juni 2017 zijn door het College van burgemeester en wethouders de hogere waarden op grond van de Wet geluidhinder vastgesteld. Deze zijn als Bijlage 12 Beschikkingen hogere waarden bijgevoegd.
Zowel het gewijzigd vastgestelde bestemmingsplan als de beschikkingen betreffende de vaststelling van hogere waarden liggen met ingang van 12 oktober 2017 gedurende zes weken ter inzage.
Het plan is op 23 november 2017 in werking getreden. Het herstelbesluit is op 24 janauri 2020 in werking getreden.
p.m.