direct naar inhoud van REGELS
Plan: Klaas Nieboerweg, bedrijventerreinen Foxhol
Status: geconsolideerde versie
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1952.bpfoxKnieboerweg-gv02

REGELS

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 Plan

Het Bestemmingsplan "Klaas Nieboerweg, bedrijventerreinen Foxhol" van de gemeente Midden-Groningen met IMRO code: NL.IMRO.1952foxKnieboerweg-va02. Het plan bestaat uit deze Planregels met bijlagen en de verbeelding. Het plan gaat vergezeld van een plantoelichting.

1.2 Bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in een GML-bestand met de bijbehorende regels met bijlagen.

1.3 Aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 Akoestische gebiedseenheid

Een akoestische gebiedseenheid (AGE) is een deel van een industrieterrein waarop een Inrichting is of kan worden gevestigd, zoals begrensd en weergegeven op de bij de Planregels behorende Bijlage 1 Omvang en ligging van de Akoestische gebiedseenheden.

1.5 Andere bouwwerken

Elk Bouwwerk, geen Gebouw zijnde.

1.6 Bebouwing

Één of meer Gebouwen en/of Bouwwerken geen Gebouw zijnde.

1.7 Bebouwingspercentage

Een op de verbeelding of in de Planregels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.

1.8 Bedrijf of beroep aan huis

Een dienstverlenend bedrijf of beroep, dat in een Woning wordt uitgeoefend, waarbij de Woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.9 Bedrijfsgebouw

Een Gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.

1.10 Bedrijfsgerelateerd kantoor

Bedrijfsgerelateerde Kantoor zijn die kantoorruimten die gebruikt worden ten behoeve van administratieve, danwel andere kantoormatige activiteiten (zoals onderzoeks- en advieswerk) die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van een bedrijf of een bedrijf ondersteunen in zijn werkzaamheden.

1.11 Bedrijfsvloeroppervlakte

De gezamenlijke vloeroppervlakte van verkoopruimten, magazijnen, bergingen, kantoren en verblijfsruimten en de overige voor de bedrijfsvoering benodigde vloeroppervlakte.

1.12 Bedrijfswoning

Een Woning in of bij een Gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het Gebouw of terrein noodzakelijk is.

1.13 Bestaand

a. het gebruik en of de Bebouwing die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is dan wel kan worden gerealiseerd krachtens een omgevingsvergunning;

b. het onder a bedoelde geldt niet voorzover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, de voorheen geldende Beheersverordening, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan de Beheersverordening, of een andere planologische toestemming.

1.14 Beste beschikbare technieken

Beste beschikbare technieken, als bedoeld in artikel 1.1, lid 1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zoals deze bepaling luidt ten tijde van de inwerkingtreding van het plan.

1.15 Bestemmingsgrens

De grens van een Bestemmingsvlak.

1.16 Bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.17 Bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een Bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.18 Bouwgrens

De grens van een Bouwvlak.

1.19 Bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende Bebouwing is toegelaten.

1.20 Bouwperceelgrens

De grens van een Bouwperceel.

1.21 Bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde Gebouwen en Bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.22 Bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.23 Dak

Iedere bovenbeëindiging van een Gebouw.

1.24 Detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder begrepen de uitstalling voor verkoop), het verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.25 Detailhandel - volumineuze goederen

Detailhandel die vanwege de aard en de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals de verkoop van auto's, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen, keukens en sanitair en grove bouwmaterialen, zoals stenen, zand, beton, bestratingmateriaal en hout.

1.26 Dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling

Een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economisch-administratieve en maatschappelijke diensten aan derden.

1.27 Etmaalperiode

Het onderscheid in de verschillende periodes:

  • a. dagperiode: de periode van 07.00 - 19.00 uur;
  • b. avondperiode: de periode van 19.00 - 23.00 uur;
  • c. nachtperiode: de periode van 23.00 - 07.00 uur.
1.28 Etmaalwaarde

De hoogste van de volgende drie waarden van het Equivalent geluidsniveau:

  • a. De waarde over de dagperiode (07.00-19.00 uur).
  • b. De met 5 dB(A) verhoogde waarde over de avondperiode (19.00-23.00 uur).
  • c. De met 10 dB(A) verhoogde waarde over de nachtperiode (23.00-07.00 uur).
1.29 Equivalent geluidsniveau

Het energetisch gemiddelde van de fluctuerende niveaus van het ter plaatse in de loop van een bepaalde periode optredende geluid. Het energetisch gemiddelde wordt berekend volgens de methode zoals omschreven in de Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai (1999).

1.30 Erf

Al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een Hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat Gebouw, en, voor zover een Bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden.

1.31 Gebouw

Elk Bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.32 Geluidimmissiewaarden

Het Equivalent geluidsniveau in dB(A) per Etmaalperiode, zoals bepaald in Bijlage 2 Toetsingstabel geluidruimteop een Immissietoetspunt.

1.33 Geluidruimte

Het aan een Akoestische gebiedseenheid toegekende Geluidimmissiewaarden uitgesplitst naar de te onderscheiden Etmaalperioden.

1.34 Geluidsbelasting in dB(A) vanwege een industrieterrein

De Etmaalwaarde op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de gezamenlijke inrichtingen op een industrieterrein.

1.35 Geluidsgevoelige objecten

Gebouwen die dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen of terreinen zoals bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder.

1.36 Geluidszone

Een op grond van artikel 40 van de Wet geluidhinder in het bestemmingsplan vastgelegd gebied rond een industrieterrein waarbuiten de Geluidsbelasting in dB(A) vanwege een industrieterrein ten gevolge van dat industrieterrein niet meer mag bedragen dan 50 dB(A).

1.37 Geluidzoneringsplichtige inrichting

Een inrichting welke ingevolge de Wet geluidhinder en onderdeel D van Bijlage I van het Besluit omgevingsrecht is aangewezen als een categorie van inrichtingen die in een belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken.

1.38 Groothandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling voor verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.

1.39 Hogere waarde

Een hogere waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de Ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting en die in een concreet geval is vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder.

1.40 Hoofdgebouw

Gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.41 Horeca

Het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccomodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf, waaronder bed & breakfast, discotheek, feestzaal en partyboerderij.

1.42 Horecacategorie 1

Horeca waar de bedrijfsuitoefening in hoofdzaak is gericht op het verstrekken van alcoholische dranken en waar eventueel gelegenheid wordt geboden tot dansen, zoals een café, een bar en een bar-dancing, een discotheek en een nachtclub.

1.43 Horecacategorie 2

Horeca waar in hoofdzaak maaltijden en dranken en/of logies kunnen worden verstrekt, zoals een hotel-/restaurant en een pension.

1.44 Horecacategorie 3

Horeca dat vooral is gericht op het overdag verstrekken van in hoofdzaak alcoholvrije dranken en eenvoudige etenswaren aan met name bezoekers van overige centrumvoorzieningen, zoals ijssalons, croissanterieën, lunchrooms, snackbars, cafetaria's en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen horeca.

1.45 Immissietoetspunt

Een toetspunt zoals aangegeven in Bijlage 3 Ligging immissietoetspunten.

1.46 Inrichting

Inrichting als aangewezen krachtens artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.47 Kamerverhuurpand

Gebouw of deel van een Gebouw met, of geschikt te maken voor, kamers, niet vallende onder het begrip logiesgebouw en/of logiesverblijf als bedoeld in het Bouwbesluit, welke kamers als hoofdverblijf apart zijn of kunnen worden bewoond door niet in het verband van een huishouden levende personen.

1.48 Kantoor

Een Gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi-)overheidsinstellingen, het bankwezen en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen.

1.49 Kwetsbaar object

Een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), zoals deze rechtskracht heeft ten tijde van vaststelling van dit bestemmingsplan, een grenswaarde voor het risico c.q. een risico-afstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden.

1.50 Maatschappelijke voorzieningen

Educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, gezondheidzorg, kinderopvang, buitenschoolse opvang alsook ondergeschikte Detailhandel en ondergeschikte Horeca en bedrijfsmatige activiteiten ten dienste van deze voorzieningen.

1.51 MTG

De Maximaal Toelaatbare Geluidsbelasting (MTG), zoals vastgesteld in het kader van het saneringsprogramma industrielawaai op grond van de Wet geluidhinder.

1.52 Nutsvoorziening

Voorzieningen voor algemeen nut, zoals afvalinzameling, elektriciteit, gas, (tele)communicatie en dataverkeer, openbaar vervoer en water. Het gaat hierbij om andere bouwwerken zoals antennes, bakken, borden, containers, hekken, kastjes, palen, zuilen en wat met deze objecten te vergelijken is.

1.53 Peil

a. Voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang.

b. Voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw.

1.54 Permanente bewoning

De huisvesting van één of meerdere personen, in een gebouw waarin het hoofdverblijf is ondergebracht en dat is bestemd om het hele jaar te worden bewoond.

1.55 Plangebied

Het gebied waarop dit Plan betrekking heeft.

1.56 Planregels

De in de Wet ruimtelijke ordening, in het bijbehorende Besluit ruimtelijke ordening en in de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP2012) bedoelde regels van dit Plan die bepaald gebruik en Bebouwing van het Plangebied toelaten.

1.57 Productiegebonden detailhandel

Detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, geteeld, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.

1.58 Risicovolle inrichting

Een inrichting waarop het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) van toepassing is.

1.59 Seksinrichting

De voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Bijvoorbeeld een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.60 SVBP2012

Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen, behoort tot de ministeriële regeling die aansluit bij de Wet ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening.

1.61 Voorgevel

De naar de weg gekeerde gevel van een Gebouw;

of indien een perceel is gelegen op een hoek van een openbare weg, fiets- of voetpad, de naar de openbare weg, fiets- of voetpad gekeerde gevels. Burgemeester en wethouders wijzen 1 of meerdere gevels als zij- of achtergevel aan indien deze gevel(s) vanuit stedenbouwkundig oogpunt niet als voorgevel zijn aan te merken en de beeldkwaliteit door de aanwijzing gehandhaafd kan blijven;

of indien een perceel met tegenovergestelde zijden grenst aan een openbare weg, fiets- of voetpad, die als zodanig door B&W aan te wijzen gevel.

1.62 Ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting

De ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting krachtens de Wet geluidhinder dan wel het Besluit geluidhinder.

1.63 Wonen

Permanente bewoning door één of meerdere personen behorende tot één afzonderlijk huishouden in een Woning.

1.64 Woning

Een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de Permanente bewoning door één afzonderlijke huishouding.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 De bouwhoogte van een bouwwerk:

Vanaf het Peil tot aan het hoogste punt van een Gebouw of van een Bouwwerk, geen Gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 De goothoogte van een bouwwerk:

Vanaf het Peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 De dakhelling:

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.4 De oppervlakte van een bouwwerk:

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het Bouwwerk.

2.5 De inhoud van een bouwwerk:

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van Daken en dakkapellen.

2.6 Geluidruimte

De bepaling van de Geluidruimte vindt plaats conform de meet- en rekenmethode industrielawaai voor complexe situaties (methode II), zoals beschreven in de Handleiding meten en rekenen Industrielawaai 1999, onder de in de genoemde Handleiding bepaalde voorwaarden. Bij de berekening wordt:

  • a. Uitgegaan van de representatieve bedrijfssituatie(s), waaronder alle tot de Inrichting behorende installaties, toestellen, alsmede door die inrichting verrichte werkzaamheden en activiteiten en alle overige tot de Inrichting behorende geluidbronnen, voor zover die plaatsvinden of zijn gelegen binnen de Akoestische gebiedseenheid. Deze Geluidruimte wordt afzonderlijk bepaald voor de Etmaalperioden, en
  • b. Gebruikgemaakt van het model Geomilieu (versie 4.10), waarbij de modeluitgangspunten en invoergegevens worden gebruikt zoals opgenomen in Bijlage 4 Modeluitgangspunten en invoergegevens bij deze regels.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor de hoofdfuncties:

en voor de ondergeschikte functies:

  • g. bestaande Bedrijfswoningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. Nutsvoorzieningen;
  • j. parkeervoorzieningen;
  • k. verkeer- en verblijfsvoorzieningen;
  • l. water;
  • m. geluidscherm, geluidswal.

In de bestemming zijn niet toegestaan:

3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Voor het Bouwen van Gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Gebouwen zijn alleen toegelaten binnen een Bouwvlak, uitgezonderd ondergeschikte bouwonderdelen. Ondergeschikte bouwonderdelen mogen de grenzen van het Bouwvlak met ten hoogste 1 meter overschrijden;
  • b. ter plaatse van de Aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' zijn Gebouwen toegelaten tot een bouwhoogte niet hoger dan is aangegeven. Van deze hoogtebeperking zijn uitgezonderd:
    1. plaatselijke verhogingen, deze zijn toegelaten tot ten hoogste 10% van de oppervlakte van het betreffende Gebouw, en tot ten hoogste een kwart van de maximale hoogte van het betreffende Gebouw met een maximum van 3 meter;
    2. waar de bestaande eerder toegelaten bouwhoogte hoger is, daar geldt die hoogte als maximum.
3.2.2 Licht-, reclame- en vlaggenmasten

Licht-, reclame- en vlaggenmasten zijn toegelaten tot 6 meter hoogte.

3.2.3 Overige andere bouwwerken

Overige Andere bouwwerken zijn toegelaten tot 10 meter hoogte.

3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits hierbij

  • geen sprake is van verslechtering van de samenhang van het straat- en bebouwingsbeeld, en
  • sprake is van een goede woonsituatie (lichttoetreding, uitzicht en privacy), en
  • sprake is van een sociaal en verkeersveilige invulling, en
  • geen sprake is van verslechtering van de milieusituatie, en
  • geen sprake is van een onevenredige beperking van de gebruiksmogelijkheden van de omliggende percelen,

met een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. de op de verbeelding of in de Planregels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages, behalve waarvoor hiernavolgend andere maten en percentages genoemd worden;
  • b. de Planregels en toestaan dat Bouwgrensworden overschreden, als een meetverschil daartoe aanleiding geeft.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Algemeen

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en Bouwwerken ten behoeve van andere bedrijven dan genoemd in artikel 3.1 onder a;

3.4.2 Voorwaardelijke verplichting

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.2 onder b. van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van en het in gebruik laten nemen van gronden en Bouwwerken overeenkomstig de in artikel 3.1 onder d opgenomen bestemmingsomschrijving zonder de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen, conform het in Bijlage 7 Landschappelijk inpassingsplan teneinde te komen tot een goede landschappelijke inpassing;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a, mogen gronden en Bouwwerken overeenkomstig de in artikel 3.1 onder d opgenomen bestemmingsomschrijving worden gebruikt, onder de voorwaarde dat binnen 24 maanden na het verlenen van de omgevingsvergunning(en) voor de activiteit bouwen uitvoering wordt gegeven aan de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen conform het inrichtingsplan als bedoeld onder a.
  • c. Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde onder artikel 3.4.2 onder a ten behoeve van een andere inrichting als beschreven in het goedgekeurde landschappelijk inrichtingsplan als bedoeld onder 3.4.2 onder a, indien de inrichting voldoet aan de principes die in lijn zijn met het in Bijlage 7 Landschappelijk inpassingsplan.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Bevoegdheid

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden met een omgevingsvergunning afwijken van:

Artikel 4 Bedrijventerrein - industrie

4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Algemeen

De voor 'Bedrijventerrein - industrie' aangewezen gronden zijn bestemd voor de hoofdfuncties:

  • a. bedrijven;
  • b. Kantoor als onderdeel van bedrijven en dienstverlening tot 30% van de Bedrijfsvloeroppervlakte met een maximum van 1500 m²;
  • c. zelfstandige Kantoortot een gezamenlijke oppervlakte van 1000 m²;

en voor de ondergeschikte functies:

  • d. een gasdrukmeet- en regelstation ter plaatse van de Aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - gasdrukmeet- en regelstation';
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. Nutsvoorzieningen;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. verkeer- en verblijfsvoorzieningen;
  • i. water;
  • j. geluidscherm, geluidswal.

In de bestemming zijn niet toegestaan:

4.2 Bouwregels
4.2.1 Situering van gebouwen en andere bouwwerken, algemeen

  • a. Gebouwen en Andere bouwwerken worden gebouwd binnen het Bouwvlak;
  • b. het Bebouwingspercentage per Bouwperceel bedraagt niet meer dan 80%, dan wel het bestaande percentage indien dit meer bedraagt;
  • c. tussen Gebouwen onderling wordt minimaal 5 meter afstand aangehouden, tenzij de bestaande onderlinge afstand minder bedraagt;
  • d. showrooms, Kantooren andere representatieve bedrijfsonderdelen worden, met uitzondering van bestaande Gebouwen, aan de straatzijde gesitueerd;
  • e. op elk Bouwperceel is voldoende ruimte voor het parkeren ten behoeve van werknemers en bezoekers alsook voldoende ruimte ten behoeve van het laden en lossen.
4.2.2 Bouwhoogte van gebouwen

Ter plaatse van de Aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' bedraagt de bouwhoogte niet meer dan is aangegeven dan wel de bestaande hoogte indien deze meer bedraagt.

4.2.3 Licht-, reclame- en vlaggenmasten

Licht-, reclame- en vlaggenmasten zijn toegelaten tot 6 meter hoogte.

4.2.4 Overige andere bouwwerken

Ter plaatse van de Aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' bedraagt de bouwhoogte van overige Andere bouwwerken niet meer dan is aangegeven dan wel de bestaande hoogte indien deze meer bedraagt.

4.2.5 Kranen ten behoeve van de scheepsbouw

Kranen ten behoeve van de scheepsbouw zijn toegelaten tot 40 meter hoogte.

4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits hierbij

  • geen sprake is van verslechtering van de samenhang van het straat- en bebouwingsbeeld, en
  • sprake is van een goede woonsituatie (lichttoetreding, uitzicht en privacy), en
  • sprake is van een sociaal en verkeersveilige invulling, en
  • geen sprake is van verslechtering van de milieusituatie, en
  • geen sprake is van een onevenredige beperking van de gebruiksmogelijkheden van de omliggende percelen,

met een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. de op de verbeelding of in de Planregels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages, behalve waarvoor hiernavolgend andere maten en percentages genoemd worden;
  • b. de Planregels en toestaan dat Bouwgrensworden overschreden, als een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • c. het bepaalde in artikel 4.2.2 ten behoeve van Gebouwen tot een maximale bouwhoogte van 40 meter, met dien verstande dat ten hoogste 20% van het Bouwperceel met een dergelijke hogere bouwhoogte mag worden bebouwd.
  • d. het bepaalde in artikel 4.2.5 ten behoeve van de plaatsing van kranen ten behoeve van de scheepsbouw tot maximaal 70 meter hoogte, met dien verstande dat een dergelijke hogere bouwhoogte voor maximaal twee kranen per Bouwperceel geldt;
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Algemeen

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming,zoals bedoeld in artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

4.4.2 Geur en stof

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.2 onder b. van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend het vergroten van de bestaande geuremissie per bedrijf met dien verstande dat:

  • a. de geuremissie per bedrijf dat wordt gevestigd op nog uit te geven bouwpercelen vanaf het moment van inwerkingtreding van dit plan niet meer mag bedragen dan 0,25 ouE/m3 als 98 percentiel van de uurgemiddelde concentraties op geurgevoelige objecten;
  • b. onder bestaande geuremissie wordt begrepen de op het moment van vaststelling van dit bestemmingplan vergunde emissie, dan wel later met een omgevingsvergunning (milieu) aangepaste (lagere) emissie.

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.2 onder b. van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend het vergroten van de bestaande fijnstofemissie per bedrijf met dien verstande dat:

  • a. de fijnstofemissie per bedrijf dat wordt gevestigd op nog uit te geven bouwpercelen vanaf het moment van inwerkingtreding van dit plan niet meer mag bedragen dan 380 kg/ha/j.;
  • b. onder bestaande fijnstofemissie wordt begrepen de op het moment van vaststelling van dit bestemmingplan vergunde emissie, dan wel later met een omgevingsvergunning (milieu) aangepaste (lagere) emissie.

Artikel 5 Gemengd

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor de hoofdfuncties:

en voor de ondergeschikte functies:

  • d. groen, groenvoorziening;
  • e. Nutsvoorzieningen;
  • f. speelvoorziening;
  • g. verkeer, pad, parkeren, Erf en tuin;
  • h. vijver, water;
  • i. geluidscherm, geluidswal.

In de bestemming zijn niet toegestaan:

5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van Gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Gebouwen zijn alleen toegelaten binnen een Bouwvlak, uitgezonderd ondergeschikte bouwonderdelen. Ondergeschikte bouwonderdelen mogen de grenzen van het Bouwvlak met ten hoogste 1 meter overschrijden;
  • b. Geluidsgevoelige objecten zijn slechts toegestaan, indien voor wat betreft wegverkeerslawaai en industrielawaai wordt voldaan aan de Ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting;
  • c. ter plaatse van de Aanduiding 'maximum bouwhoogte' zijn Gebouwen toegelaten tot een bouwhoogte niet hoger dan is aangegeven. Van deze hoogtebeperking zijn uitgezonderd: plaatselijke verhogingen; deze zijn toegelaten tot ten hoogste 10% van de oppervlakte van het betreffende Gebouw, en tot ten hoogste een kwart van de maximale hoogte van het betreffende gebouw met een maximum van 3 meter;
5.2.2 Licht-, reclame- en vlaggenmasten

Licht-, reclame- en vlaggenmasten zijn toegelaten tot 6 meter hoogte.

5.2.3 Overige andere bouwwerken

Overige Andere bouwwerken zijn toegelaten tot 3 meter hoogte.

5.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits hierbij

  • geen sprake is van verslechtering van de samenhang van het straat- en bebouwingsbeeld, en
  • sprake is van een goede woonsituatie (lichttoetreding, uitzicht en privacy), en
  • sprake is van een sociaal en verkeersveilige invulling, en
  • geen sprake is van verslechtering van de milieusituatie, en
  • geen sprake is van een onevenredige beperking van de gebruiksmogelijkheden van de omliggende percelen,

met een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. de op de verbeelding of in de Planregels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages, behalve waarvoor hiernavolgend andere maten en percentages genoemd worden;
  • b. de Planregels en toestaan dat Bouwgrensworden overschreden, als een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • c. het bepaalde in artikel 5.2.3 en toestaan dat overige Andere bouwwerken worden opgericht tot een hoogte van 10 meter.
5.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.2 onder b. van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van andere bedrijven dan genoemd in artikel 5.1 onder b;
  • b. het gebruik van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen;
  • c. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten, werken en werkzaamheden;
  • d. het gebruik van gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) vaar-, vlieg- of voertuigen;
  • e. het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  • f. het gebruik van gronden en Gebouwen voor Detailhandel anders dan toegelaten op grond van artikel 5.1 Bestemmingsomschrijving, Detailhandel - volumineuze goederen, een Horecabedrijf en/of een Seksinrichting;
  • g. de buitenopslag van goederen vóór de Voorgevel(s) van de Bedrijfsgebouwen;
  • h. de opslag van vuurwerk, anders dan ten behoeve van consumentenverkoop;
  • i. het gebruik van vrijstaande Gebouwen, niet zijnde het Hoofdgebouw, als Woning;
  • j. het gebruik van Bouwwerken ten behoeve van Wonen;
  • k. het gebruik van gronden en Bouwwerken voor biovergistingsactiviteiten.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1 Bevoegdheid

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden met een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in artikel 5.4 onder b teneinde bedrijven toe te laten die niet voorkomen in de bedrijvenlijst die is opgenomen in Bijlage 6 Staat van bedrijfsactiviteiten bij deze regels. Deze bevoegdheid mag alleen worden toegepast als het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met de bedrijven in de bedrijvenlijst.

Artikel 6 Groen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor de hoofdfuncties:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. park;
  • c. plantsoen;
  • d. speelvoorzieningen, sportvoorzieningen;

en voor de ondergeschikte functies:

  • e. Nutsvoorzieningen;
  • f. vijver, water, waterberging;
  • g. verkeer, paden, parkeren;
  • h. kunstwerken;
  • i. geluidscherm, geluidswal.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen

Gebouwen zijn niet toegelaten, bestaande Gebouwen uitgezonderd.

6.2.2 Licht- en vlaggenmasten

Licht- en vlaggenmasten zijn toegelaten tot 5 meter hoogte.

6.2.3 Geluidschermen

Geluidschermen zijn toegelaten tot 7 meter hoogte.

6.2.4 Overige andere bouwwerken

Overige Andere bouwwerken zijn toegelaten tot 3 meter hoogte.

6.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits hierbij

  • geen sprake is van verslechtering van de samenhang van het straat- en bebouwingsbeeld, en
  • sprake is van een goede woonsituatie (lichttoetreding, uitzicht en privacy), en
  • sprake is van een sociaal en verkeersveilige invulling, en
  • geen sprake is van verslechtering van de milieusituatie, en
  • geen sprake is van een onevenredige beperking van de gebruiksmogelijkheden van de omliggende percelen,

met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.2.4 en toestaan dat overige Andere bouwwerken worden opgericht tot 5 meter hoogte.

6.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.2 onder b. van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen;
  • b. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten, werken en werkzaamheden;
  • c. het gebruik van gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) vaar-, vlieg- of voertuigen;
  • d. het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  • e. het gebruik van gronden en Bouwwerken voor Detailhandel, Horeca en/of Seksinrichting.
6.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan zodanig te wijzigen dat ter plaatse van de Aanduiding 'Wetgevingszone – wijzigingsgebied 2' de bestemming 'Groen' wordt gewijzigd in de bestemming 'Bedrijf', mits

  • 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van Artikel 3 Bedrijf van overeenkomstige toepassing zijn;
  • 2. er een op maat toegesneden bouwvlak wordt toegekend;
  • 3. er maximaal 1 bedrijfswoning is toegestaan, indien voor wat betreft wegverkeerslawaai en industrielawaai wordt voldaan aan de Ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting dan wel een vastgestelde Hogere waarde.
  • 4. er een bedrijf wordt gerealiseerd met maximaal milieucategorie 3.1 zoals genoemd in Bijlage 6 Staat van bedrijfsactiviteiten of daarmee vergelijkbaar;
  • 5. er geen sprake is van een verslechtering van de milieusituatie;

Artikel 7 Horeca

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor de hoofdfuncties:

en voor de ondergeschikte functies:

7.2 Bouwregels
7.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van Gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Gebouwen zijn alleen toegelaten binnen een Bouwvlak, uitgezonderd ondergeschikte bouwonderdelen. Ondergeschikte bouwonderdelen mogen de grenzen van het Bouwvlak met ten hoogste 1 meter overschrijden;
  • b. ter plaatse van de Aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' zijn gebouwen toegelaten tot een bouwhoogte niet hoger dan is aangegeven. Van deze hoogtebeperking zijn uitgezonderd:
    1. plaatselijke verhogingen, deze zijn toegelaten tot ten hoogste 10% van de oppervlakte van het betreffende Gebouw, en tot ten hoogste een kwart van de maximale hoogte van het betreffende gebouw met een maximum van 3 meter;
    2. waar de bestaande eerder toegelaten bouwhoogte groter is, daar geldt die hoogte als maximum.
7.2.2 Licht-, reclame- en vlaggenmasten

Licht-, reclame- en vlaggenmasten zijn toegelaten tot 6 meter hoogte.

7.2.3 Overige andere bouwwerken

Overige Andere bouwwerken zijn toegelaten tot 3 meter hoogte.

7.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits hierbij

  • geen sprake is van verslechtering van de samenhang van het straat- en bebouwingsbeeld, en
  • sprake is van een goede woonsituatie (lichttoetreding, uitzicht en privacy), en
  • sprake is van een sociaal en verkeersveilige invulling, en
  • geen sprake is van verslechtering van de milieusituatie, en
  • geen sprake is van een onevenredige beperking van de gebruiksmogelijkheden van de omliggende percelen,

met een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. de op de verbeelding of in de Planregels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages, behalve waarvoor hiernavolgend andere maten en percentages genoemd worden;
  • b. de Planregels en toestaan dat Bouwgrensworden overschreden, als een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • c. het bepaalde in artikel 7.2.3 en toestaan dat overige Andere bouwwerken worden opgericht tot een hoogte van 5 meter.
7.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld artikel 7.2 onder b. van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen;
  • het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten, werken en werkzaamheden;
  • het gebruik van gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen;
  • het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  • het gebruik van gronden en Bouwwerken voor een Seksinrichting;
  • het gebruik van gronden en Bouwwerken voor Detailhandel;
  • het gebruik van Gebouwen als Woning, behalve voorzover het betreft een bestaande Bedrijfswoning.
7.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan zodanig te wijzigen dat ter plaatse van de Aanduiding 'Wetgevingszone – wijzigingsgebied 1' de bestemming 'Horeca' wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen - 1', mits:

  • 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van Artikel 10 Wonen - 1 van overeenkomstige toepassing zijn;
  • 2. er niet meer dan twee Woningen worden gerealiseerd binnen het Bouwvlak, indien voor wat betreft wegverkeerslawaai en industrielawaai wordt voldaan aan de Ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting dan wel een vastgestelde Hogere waarde;
  • 3. er geen sprake is van onevenredige beperking voor de aangrenzende bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;

Artikel 8 Verkeer

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor de hoofdfuncties:

  • a. openbaar vervoer;
  • b. parkeren, parkeerterrein, parkeervoorzieningen;
  • c. wegverkeer;
  • d. verblijfsgebied;

en voor de ondergeschikte functies:

  • e. geluidscherm, geluidswal;
  • f. groen, groenvoorziening;
  • g. Nutsvoorzieningen;
  • h. speelvoorzieningen, sportvoorzieningen;
  • i. water, waterberging;
  • j. kunstwerken.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Gebouwen

Gebouwen zijn niet toegelaten, bestaande Gebouwen uitgezonderd.

8.2.2 Licht- en vlaggenmasten

Licht- en vlaggenmasten zijn toegelaten tot 5 meter hoogte.

8.2.3 Geluidschermen

Geluidschermen zijn toegelaten tot 7 meter hoogte.

8.2.4 Overige andere bouwwerken

Overige Andere bouwwerken zijn toegelaten tot 3 meter hoogte.

8.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits hierbij

  • geen sprake is van verslechtering van de samenhang van het straat- en bebouwingsbeeld, en
  • sprake is van een goede woonsituatie (lichttoetreding, uitzicht en privacy), en
  • sprake is van een sociaal en verkeersveilige invulling, en
  • geen sprake is van verslechtering van de milieusituatie, en
  • geen sprake is van een onevenredige beperking van de gebruiksmogelijkheden van de omliggende percelen,

met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.2.4 en toestaan dat overige Andere bouwwerken worden opgericht tot 5 meter hoogte.

8.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.2 onder b. van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen;
  • b. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten, werken en werkzaamheden;
  • c. het gebruik van gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) vaar-, vlieg- of voertuigen;
  • d. het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  • e. het gebruik van gronden en bouwwerken voor Detailhandel, een Horecabedrijf en/of Seksinrichting.

Artikel 9 Water

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor de hoofdfuncties:

  • a. vijver;
  • b. (vaar)water;
  • c. waterberging;

en voor de ondergeschikte functies:

  • d. brug;
  • e. gemaal, stuw, afsluitvoorziening;
  • f. groen, groenvoorziening, park;
  • g. Nutsvoorzieningen;
  • h. speelvoorzieningen, sportvoorzieningen;
  • i. kunstwerken;
  • j. een bestaand botenhuis ter plaatse van de Aanduiding 'schiphuis';
  • k. het werken aan of op schepen ter plaatse van de Aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - scheepsbouw'.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Gebouwen

Gebouwen zijn niet toegelaten, bestaande gebouwen uitgezonderd.

9.2.2 Licht- en vlaggenmasten

Licht- en vlaggenmasten zijn toegelaten tot 5 meter hoogte.

9.2.3 Overige andere bouwwerken

Overige Andere bouwwerken zijn toegelaten tot 3 meter hoogte.

9.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits hierbij

  • geen sprake is van verslechtering van de samenhang van het straat- en bebouwingsbeeld, en
  • sprake is van een goede woonsituatie (lichttoetreding, uitzicht en privacy), en
  • sprake is van een sociaal en verkeersveilige invulling, en
  • geen sprake is van verslechtering van de milieusituatie, en
  • geen sprake is van een onevenredige beperking van de gebruiksmogelijkheden van de omliggende percelen,

met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 9.2.3 en toestaan dat overige Andere bouwwerken worden opgericht tot een hoogte van 5 meter.

9.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.2 onder b. van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen;
  • b. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten, werken en werkzaamheden;
  • c. het gebruik van gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen, anders dan toegelaten onder artikel 9.1;
  • d. het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  • e. het gebruik van gronden en Bouwwerken voor Detailhandel, een Horecabedrijf en/of Seksinrichting.

Artikel 10 Wonen - 1

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen-1' aangewezen gronden zijn bestemd voor de hoofdfunctie:

en voor de ondergeschikte functies:

10.2 Bouwregels
10.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Gebouwen zijn alleen toegelaten binnen een Bouwvlak, uitgezonderd ondergeschikte bouwonderdelen. Ondergeschikte bouwonderdelen mogen de grenzen van het Bouwvlak met ten hoogste 1 meter overschrijden;
  • b. ter plaatse van de Aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' zijn Gebouwen toegelaten tot een bouwhoogte niet hoger dan is aangegeven. Van deze hoogtebeperking zijn uitgezonderd:
    • 1. de delen van het Bouwperceel tot een afstand van 3 meter vanaf naastgelegen bouwpercelen, behalve waar de woningen als 2-onder-1 kap, rijwoning (waaronder vrijstaand-geschakeld) of appartementengebouw aaneengeschakeld zijn. Op deze delen is een bouwhoogte tot ten hoogste 6 meter en een goothoogte op de perceelsgrens tot ten hoogste 3 meter toegelaten;
    • 2. plaatselijke verhogingen, deze zijn toegelaten tot ten hoogste 10% van de oppervlakte van het betreffende gebouw, en tot ten hoogste een kwart van de maximale hoogte van het betreffende gebouw met een maximum van 3 meter;
    • 3. waar de bestaande eerder toegelaten bouwhoogte groter is, daar geldt die hoogte als maximum.
  • c. ter plaatse van de Aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' zijn niet meer Woningen toegelaten dan is aangegeven. Wanneer deze Aanduiding niet op de verbeelding is opgenomen, is één Woning per Bouwvlak toegestaan.
10.2.2 Licht- en vlaggenmasten

Licht- en vlaggenmasten zijn toegelaten tot 6 meter hoogte.

10.2.3 Overige andere bouwwerken

Overige Andere bouwwerken zijn toegelaten tot 3 meter hoogte.

10.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits hierbij

  • geen sprake is van verslechtering van de samenhang van het straat- en bebouwingsbeeld, en
  • sprake is van een goede woonsituatie (lichttoetreding, uitzicht en privacy), en
  • sprake is van een sociaal en verkeersveilige invulling, en
  • geen sprake is van verslechtering van de milieusituatie, en
  • geen sprake is van een onevenredige beperking van de gebruiksmogelijkheden van de omliggende percelen,

met een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. de op de verbeelding of in de Planregels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages, behalve waarvoor hiernavolgend andere maten en percentages genoemd worden;
  • b. de Planregels en toestaan dat Bouwgrensworden overschreden, als een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • c. het bepaalde in artikel 10.2.3 en toestaan dat overige Andere bouwwerken zijn toegelaten tot ten hoogste 5 meter hoogte.
10.4 Specifieke gebruiksregels
10.4.1 Bedrijf of beroep aan huis

Voor een Bedrijf of beroep aan huis gelden de volgende regels:

  • a. de woonfunctie blijft de hoofdfunctie, zowel in omvang als in uitstraling, vooral aan de naar de weg gekeerde zijde(n) van het perceel;
  • b. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner(s);
  • c. de activiteit mag geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de Woning en omgeving, en mag geen noemenswaardige hinder veroorzaken of afbreuk doen aan de gebruiksmogelijkheden en privacy van omliggende gronden en bouwwerken;
  • d. de activiteit mag niet meer ruimte gebruiken dan 40% van de totale oppervlakte van de gebouwen, en niet meer dan 50 m2;
  • e. alleen Productiegebonden detailhandel is toegelaten, met uitzondering van webwinkels mits er geen sprake is van uitstalling van de goederen;
  • f. de activiteit is alleen toegelaten als zij milieuhygiënisch passend is;
  • g. de activiteit is alleen toegelaten als in de parkeerbehoefte voorzien wordt op het eigen Erf;
  • h. reclame-uitingen en etalages zijn niet toegelaten.
10.4.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.2 onder b. van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen;
  • b. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten, werken en werkzaamheden;
  • c. het gebruik van gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) vaar-, vlieg- of voertuigen;
  • d. het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  • e. het gebruik van gronden en Bouwwerken voor Detailhandel (anders dan artikel 10.1 en artikel10.4.1 toelaat), een Horecabedrijf en/of Seksinrichting;
  • f. het gebruik van vrijstaande Gebouwen, niet zijnde het Hoofdgebouw, als Woning;
  • g. het gebruik van Bouwwerken als Kamerverhuurpand.

Artikel 11 Leiding - Gas

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor gastransportleidingen en Gasontvangstations.

11.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de andere voorkomende bestemming(en), gelden voor het bouwen van alle bouwwerken de volgende regels:

  • a. alleen Bouwwerken voor het leidingtransport van gas zijn toegelaten;
  • b. Bouwwerken zijn toegelaten tot een hoogte van 5 meter, waarvan Gebouwen elk tot een oppervlak van 20 m2. Als de bestaande maten groter zijn dan gelden deze als maximum hoogte respectievelijk maximale oppervlakte.
11.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits hierbij

  • sprake is van een veilige (verkeers-, sociale en/of externe veiligheid) invulling, wat onder anderen inhoudt dat geen kwetsbare objecten worden toegelaten, en
  • geen sprake is van verslechtering van de milieusituatie, en
  • geen sprake is van een beperking van de gebruiksmogelijkheden van de omliggende percelen, en
  • geen afbreuk gedaan wordt aan het doelmatig functioneren van de leiding en de veiligheid daarvan, wat dient te blijken uit een vooraf ingewonnen schriftelijk advies van de betreffende leidingbeheerder,

met een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. de op de verbeelding of in de Planregels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages, behalve waarvoor hiernavolgend andere maten en percentages genoemd worden;
  • b. het bepaalde onder artikel 11.1 en Bouwwerken voor de andere voorkomende bestemming(en) toestaan, mits die Bebouwing geen afbreuk doet aan het doelmatig functioneren van de leiding en de veiligheid daarvan.
11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het afgraven of ophogen van gronden, inclusief woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, aanleggen van drainage en overige grondbewerkingen;
  • b. het aanbrengen van gesloten verharding;
  • c. het planten van diepwortelende of hoogopgaande beplanting en bomen, het rooien van bomen en diepwortelende of hoogopgaande beplanting;
  • d. het permanent opslaan van goederen en/of afvalstoffen;
  • e. het indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
  • f. het aanleggen, dempen of vergraven van watergangen en andere wateren.
11.4.2 Uitzondering

Het onder het artikel 11.4.1 genoemde verbod geldt niet voor de werken, geen Bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op de eerste dag van terinzagelegging van het ontwerp van het plan;
  • c. waarvoor eerder vergunning is verleend dan de eerste dag van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
  • d. graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten.
11.4.3 Voorwaarden

De vergunning wordt alleen verleend als:

  • a. geen afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig functioneren van de leiding en de veiligheid daarvan;
  • b. werken of werkzaamheden geen gevaar voor personen en/of goederen opleveren;
  • c. vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de beheerder van de leiding.
11.5 Wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan, na overleg met de leidingbeheerder, het plan wijzigen door de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' te laten vervallen, mits het gebruik van de leiding permanent is komen te vervallen of de leiding zelf niet meer aanwezig is.

Artikel 12 Waarde - Archeologie 2

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van archeologische waarden.

12.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de andere voorkomende bestemming(en), mogen op deze gronden geen bouwwerken worden gebouwd, waarbij de bodem dieper dan 40 centimeter onder maaiveld wordt geroerd, tenzij het Bouwwerken zijn:

  • ter vervanging van bestaande Bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlak minder dan 100 m² wordt uitgebreid;
  • tot een oppervlak 100 m² voor de andere voorkomende bestemming(en), voor zover de Bebouwing is toegelaten door de andere voorkomende bestemming(en).
12.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits

  • a. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, of
  • b. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de
    archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad, of
  • c. één of meer van de volgende voorwaarden in acht genomen wordt:
  • er worden technische maatregelen getroffen, waardoor archeologische waarden ter plaatse kunnen worden behouden, of
  • er wordt archeologisch onderzoek gedaan door opgravingen, of
  • de voor de bouw noodzakelijke werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring worden begeleid door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties

met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder artikel 12.2 en bouwwerken toestaan waarbij de bodem over een oppervlakte van meer dan 100 m2 dieper dan 40 centimeter onder maaiveld wordt geroerd.

12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen Bouwwerken zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:

  • a. het ontgronden, afgraven, egaliseren en ophogen van gronden;
  • b. het woelen, mengen, diepploegen of ontginnen van gronden of een naar de aard daarmee gelijk te stellen grondbewerking dieper dan 40 centimeter;
  • c. het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten en andere wateren over een oppervlak van meer dan 100 m2;
  • d. het graven van sleuven breder dan 50 cm en dieper dan 100 cm ten behoeve van het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatieleidingen, drainage en funderingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en/of apparatuur;
  • e. het permanent verlagen van het waterpeil.
12.4.2 Voorwaarden

Een vergunning als bedoeld in artikel 12.4.1 wordt slechts verleend indien:

  • a. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, of
  • b. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en/of werkzaamheden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad, of
  • c. één of meer van de volgende voorwaarden in acht genomen wordt:
  • een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden ter plaatse kunnen worden behouden, of
  • een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door opgravingen, of
  • een verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
12.4.3 Uitzondering

Het onder artikel 12.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken, geen Bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud en/of het normale agrarische gebruik betreffen;
  • b. de aanleg van systematische drainage betreffen;
  • c. bij extreme omstandigheden het graven van geulen voor afvoer van regenwater betreffen;
  • d. reeds in uitvoering zijn op de eerste dag van terinzagelegging van het ontwerp van het plan;
  • e. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden;
  • f. aanvaardbaar zijn op basis van een eerder onderzoek waaruit is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
12.5 Wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan het plan wijzigen door:

  • a. de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 2 te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
  • b. aan gronden alsnog de medebestemming Waarde - Archeologie 2 toe te kennen indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van de gronden met deze medebestemming, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.

Artikel 13 Waarde - Molenbiotoop

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Molenbiotoop' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  • a. bescherming van de functie als werktuig van de in dit gebied voorkomende windmolens, onder andere gelet op de windvang;
  • b. bescherming van de waarde van deze molen als landschapsbepalend element en behoud, beheer en herstel van de cultuurhistorische waarden van de molen.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Algemeen

In afwijking van het bepaalde in de andere voorkomende bestemming(en) gelden voor het bouwen van Bouwwerken de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de Aanduiding 'vrijwaringszone-molenbiotoop 1' zijn Bouwwerken toegelaten tot een hoogte van 1,5 meter;
  • b. ter plaatse van de Aanduiding 'vrijwaringszone-molenbiotoop 3' zijn Bouwwerken toegelaten tot een hoogte van 7 meter;
  • c. ter plaatse van de Aanduiding 'vrijwaringszone-molenbiotoop 4' zijn Bouwwerken toegelaten tot een hoogte van 9 meter.
13.2.2 Uitzondering

De bouwregels in artikel 13.2.1 gelden niet voor Bouwwerken:

  • a. waarvan de bestaande hoogte groter is, daar vormt de bestaande hoogte het maximum;
  • b. die gezien vanuit de molen aan de achterzijde van bestaande bouwwerken wordt gebouwd, mits:
    • 1. de hoogte en breedte binnen de contouren (hoogte, breedte) van de bestaande bouwwerken blijft;
    • 2. gebouwd wordt binnen een afstand van 10 meter vanaf de bestaande Bouwwerken;
    • 3. het Bebouwing betreft die is toegelaten (inclusief afwijkingsmogelijkheden) door de andere voorkomende bestemming(en).
13.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits hierbij

  • sprake is van een veilige (verkeers-, sociale en/of externe veiligheid) invulling, en
  • geen sprake is van verslechtering van de milieusituatie, en
  • geen sprake is van een onevenredige beperking van de gebruiksmogelijkheden van de omliggende percelen, en
  • geen onevenredige afbreuk gedaan wordt aan het huidige en het toekomstige doelmatig functioneren van de molen als werktuig door windbelemmering, en van de waarde van de molen als landschapselement en de cultuurhistorische waarde,

met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 13.2 en hogere Bouwwerken toestaan.

13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ophogen van gronden;
  • b. het planten van bomen, hoog opgaande heesters en andere hoog opgaande begroeiing,

voorzover deze de in artikel 13.2 toegelaten hoogten nu of in de toekomst zullen overschrijden.

13.4.2 Uitzondering

Het onder het artikel 13.4.1 genoemde verbod geldt niet voor de werken, geen Bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op de eerste dag van terinzagelegging van het ontwerp van het plan;
  • c. waarvoor vergunning is verleend vóór de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.
13.4.3 Voorwaarden

De onder artikel 13.4.1 bedoelde werken of werkzaamheden zijn toelaatbaar, mits de hierdoor te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting zijn van het huidige en het toekomstige functioneren van de molen als werktuig door windbelemmering, en van de waarde van de molen als landschapselement en de cultuurhistorische waarde.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 14 Algemene aanduidingsregels

14.1 Geluidszone - Industrie
14.1.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de Aanduiding 'geluidszone - industrie' zijn, naast de aldaar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de Geluidsbelasting in dB(A) vanwege een industrieterrein.

14.1.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de andere voorkomende bestemming(en) mogen geen nieuwe Geluidsgevoelige objecten worden gebouwd.

14.1.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 14.1.2 voor het bouwen van nieuwe Geluidsgevoelige objecten overeenkomstig de bestemming, mits de Geluidsbelasting in dB(A) vanwege een industrieterrein op deze Geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de daarvoor geldende wettelijke Ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting, een vastgestelde Hogere waarde of MTG.

14.1.4 Specifieke gebruiksregels

In afwijking van het bepaalde in de andere voorkomende bestemming(en) mogen geen nieuwe Geluidsgevoelige objecten in gebruik zijn en/of worden genomen.

14.1.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 14.1.4 en worden toegestaan om nieuwe Geluidsgevoelige objecten overeenkomstig de bestemming in gebruik te nemen, mits de Geluidsbelasting in dB(A) vanwege een industrieterrein op deze Geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de daarvoor geldende wettelijke Ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting, een vastgestelde Hogere waarde of MTG.

14.2 Milieuzone - gezoneerd industrieterrein

14.2.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - gezoneerd industrieterrein' zijn de gronden, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de verdeling van de Geluidruimte binnen de Geluidszone behorend bij het gezoneerde industrieterrein.

14.2.2 Algemeen

Ter plaatse van het figuur 'relatie´ zijn de aanduidingen 'milieuzone - gezoneerd industrieterrein' gekoppeld en gelden voor de toepassing van de specifieke gebruiksregels, de afwijkingsbevoegdheden de wijzigingsbevoegdheden dat gekoppelde aanduidingen als één gebied wordt aangemerkt.

14.2.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - gezoneerd industrieterrein' mag de Geluidruimte niet meer bedragen dan de Geluidimmissiewaarden die per Immissietoetspunt zijn aangegeven in Bijlage 2 Toetsingstabel geluidruimte;
  • b. in afwijking van sub a is het toegestaan om een Akoestische gebiedseenheid te combineren of in delen te gebruiken, mits aan de hand van de in Bijlage 5 Rekenmethodiek delen en sommeren geluidsimmissiewaarden voorgeschreven rekenmethodiek, de gesommeerde Geluidimmissiewaarden van alle betrokken combinatie- en deelgebieden worden bepaald en deze niet meer bedragen dan de gesommeerde Geluidimmissiewaarden van de betrokken Akoestische gebiedseenheid;
  • c. het bepaalde in sub a en b is uitsluitend van toepassing op gebruik dat tot de representatieve bedrijfssituaties (RBS) van de betrokken inrichtingen behoort;
  • d. het bepaalde in sub a en b blijft buiten toepassing voor gebruik waarop geen vergunningplicht als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e of i van de Wabo en geen meldplicht als bedoeld in artikel 1.9 en 1.10 van het Activiteitenbesluit milieubeheer van toepassing is;
  • e. binnen de aanduiding 'milieuzone - gezoneerd industrieterrein' is het niet toegestaan een bedrijf in gebruik te hebben zonder te beschikken over een akoestische rapportage waaruit de door het bedrijf gebruikte Geluidruimte overeenkomstig het bepaalde onder sub a en b. blijkt.

14.2.4 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 14.2.3 om een grotere Geluidruimte toe te staan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

- De gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden.

- De milieusituatie.

- De totale beschikbare Geluidsruimte binnen de Geluidszone.

Deze omgevingsvergunning kan alleen worden verleend als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • a. De bedrijfseconomische noodzaak voor vergroting van de Geluidsruimte is aangetoond.
  • b. Uit akoestisch onderzoek is gebleken dat:
    • 1. Ondanks toepassing van de Beste beschikbare technieken en een qua milieuhinder zo goed mogelijke terreinindeling, een grotere Geluidsruimte benodigd is ter optimalisering en/of noodzakelijke uitbreiding van de bedrijfsvoering. In het akoestisch onderzoek dient de door de aanvrager gewenste Geluidsruimte en een overzicht van de geluidsbronnen, de toegepaste technieken en de bedrijfstijden voldoende zijn aangegeven.
    • 2. Door het toestaan van een grotere Geluidsruimte de maximaal toegestane geluidbelasting op de Geluidszone en de maximaal toelaatbare geluidbelasting van geluidsgevoelige objecten waarvoor een Hogere grenswaarde of MTG is vastgesteld, niet wordt overschreden
    • 3. Door het toestaan van een grotere Geluidsruimte geen beperking in functionering en ontwikkeling van andere bedrijven plaatsvindt.

14.2.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
a Verbod

Het is, in verband met de doelstellingen genoemd in artikel 14.2.1, verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen.

b Afwijken van de sloopregels

Het onder a genoemde verbod geldt niet voor het slopen van:

  • a. Bouwwerken ingevolge een aanschrijving van burgemeester en wethouders op basis van de Woningwet;
  • b. bouwwerken lager dan twee meter.

c Voorwaarden

De vergunning wordt alleen verleend indien de maximaal toegestane geluidbelasting op de Geluidszone en de maximaal toelaatbare geluidbelasting van geluidsgevoelige objecten waarvoor een Hogere waarde is vastgesteld, niet wordt overschreden.

14.2.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd Bijlage 1 Omvang en ligging van de Akoestische gebiedseenheden t/m Bijlage 4 Modeluitgangspunten en invoergegevens te wijzigen zodanig dat:

waarbij geldt dat:

Artikel 15 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 16 Overgangsregels

16.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • 1. Een Bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het Bouwwerk is teniet gegaan.
  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een Bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op Bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
16.2 Overgangsrecht gebruik
  • 1. Het gebruik van grond en Bouwwerk dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 17 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan "Klaas Nieboerweg, bedrijventerreinen Foxhol".