direct naar inhoud van Artikel 11 Waarde - Archeologie 1, 2
Plan: 365.602.00 (Haven Zeven)
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0867.HavenZeven-ONT1

Artikel 11 Waarde - Archeologie 1, 2

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie 1, 2 aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de aanwezige archeologische waarde.

11.2 Bouwregels
  • a. Op de in lid 11.1 bedoelde gronden met de bestemming "Waarde - Archeologie 1" mogen geen bouwwerken worden gebouwd;
  • b. Op de in lid 11.1 bedoelde gronden met de bestemming "Waarde - Archeologie 2" mogen geen bouwwerken worden gebouwd die leiden tot ingrepen in de bodem dieper dan 0,4 m onder maaiveld.
11.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 11.2 voor de bouw van bouwwerken ten dienste van de op de plankaart aangegeven onderliggende bestemmingen onder de voorwaarde, dat:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarde van het gebied of een afweging van de in het geding zijnde belangen tot uitkomst heeft dat, onverminderd het elders in het plan bepaalde, een ontheffing in redelijkheid niet kan worden geweigerd; bij de afweging van de ontheffing geven burgemeester en wethouders toepassing aan de criteria als genoemd in lid 11.4;
  • b. alvorens de ontheffing te verlenen wordt door burgemeester en wethouders advies ingewonnen bij de gemeentelijke archeoloog;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a en b kan de ontheffing worden verleend indien voor de werkzaamheden voortvloeiend uit de bouwaanvraag reeds een aanlegvergunning als bedoeld in lid 11.4 is verleend; het bepaalde in de onderliggende bestemmingen blijft onverminderd van toepassing.
11.4 Aanlegvergunning
11.4.1 Verbod

Het is verboden op de in lid 11.1 bedoelde gronden de navolgende werken (geen bouwwerken zijnde) of werkzaamheden uit te voeren, te doen of laten uitvoeren, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders:

  • a. het ophogen, egaliseren en ontginnen van gronden;
  • b. het bodemverlagen of afgraven van gronden waarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist;
  • c. het uitvoeren van grondbewerkingen die tevens een terreinoppervlak vanaf 100 m² beslaan;
  • d. het aanbrengen van diepwortelende beplanting;
  • e. het aanleggen of verharden van wegen, rijwielpaden en of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • f. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of tele-communicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • g. het graven of dempen van sloten, watergangen, vijvers of vaarten;
  • h. verhogen of verlagen van de grondwaterstand.
11.4.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 11.4.1 is niet van toepassing:

  • a. op normale onderhoudswerkzaamheden gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van het onderhavige plangebied;
  • b. op andere werken en/of werkzaamheden die uit een oogpunt van bescherming van de archeologische waarde van niet ingrijpende betekenis zijn;
  • c. indien uit archeologisch onderzoek is komen vast te staan dat er geen sprake is van te beschermen archeologische waarden;
  • d. op werken en werkzaamheden binnen de bestemming "Waarde - Archeologie 2" die niet leiden tot ingrepen in de bodem dieper dan 0,4 m onder maaiveld.
11.4.3 Toelaatbaarheid

De in lid 11.4.1 genoemde werken en werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar, indien is gebleken dat de genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van het archeologisch materiaal.

11.4.4 Voorschriften vergunning

Voor zover de 11.4.1 in lid genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen daarvan kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan de vergunning worden verleend indien aan de vergunning de volgende voorschriften worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen, of
  • c. de verplichting de uitvoering van de werken of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
11.4.5 Rapportage

In het belang van de bescherming van de archeologische betekenis van de gronden dient de aanvrager van een aanlegvergunning een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag kan worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

11.4.6 Advies

Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld 11.4.1 in lid wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk advies ingewonnen bij de gemeentelijke archeoloog.