direct naar inhoud van Regels
Plan: Vlierdenseweg ong., Deurne
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0762.BP202109-B001

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan Vlierdenseweg ong., Deurne met identificatienummer NL.IMRO.0762.BP202109-B001 van de gemeente Deurne

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 afhankelijke woonruimte

een tijdelijke zelfstandige woonruimte in een deel van een hoofdgebouw met woonfunctie, een aanbouw dan wel een vrijstaand bijgebouw bij dat hoofdgebouw met woonfunctie, waarin een tweede huishouden kan worden gehuisvest uit oogpunt van mantelzorg, welke tijdelijke woonruimte qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met het hoofdgebouw met woonfunctie en gelegen is binnen een bestemming die wonen mogelijk maakt.

1.6 ambachtelijk bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen, alsmede het verkopen en/of leveren, als ondergeschikte activiteit, van ter plaatse vervaardigde goederen verband houdend met het ambacht.

1.7 antenne-installatie

een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.8 arbeidsmigranten

personen die hun vaste woon- en verblijfplaats niet in Nederland hebben maar die tijdelijk, in Nederland verblijven, om hier betaalde werkzaamheden te verrichten.

1.9 archeologische waarden

waarden van een terrein in verband met de zich mogelijk daarin bevindende oudheidkundige zaken die van belang zijn vanwege hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap en/of hun cultuurhistorische waarde.

1.10 bebouwing

een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.11 bebouwingspercentage

een in het plan aangegeven percentage dat de grootte van het in de regels aangegeven terrein aangeeft dat ten hoogste mag worden bebouwd.

1.12 bed & breakfast

recreatief nachtverblijf in de vorm van logies met ontbijt binnen bestaande gebouwen.

1.13 bedrijf

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen.

1.14 bedrijf aan huis

een bedrijf of het bedrijfsmatig uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen kan worden uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is, met uitsluiting van detailhandel.

1.15 bedrijfsgebouw

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten.

1.16 beroep aan huis

een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is, met uitsluiting van detailhandel.

1.17 beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte

de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslagruimten, sanitaire ruimten en dergelijke.

1.18 bestaand
  • bij bouwwerken: bouwwerken die op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan bestonden of in uitvoering waren krachtens een onherroepelijke bouwvergunning, thans omgevingsvergunning geheten, of bouwwerken die nog gebouwd kunnen worden krachtens een onherroepelijke bouwvergunning, thans omgevingsvergunning geheten, of waarvoor de verleende bouwvergunning nog onherroepelijk wordt;
  • bij gebruik: gebruik dat bestaat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
1.19 bestaande woning

een woning die op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan bestond of in uitvoering was krachtens een onherroepelijke bouwvergunning, thans omgevingsvergunning geheten, of een woning die nog gebouwd kan worden krachtens een onherroepelijke bouwvergunning of waarvoor de verleende bouwvergunning nog onherroepelijk wordt.

1.20 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.21 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.22 bevoegd gezag

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.

1.23 bijgebouw

een met het hoofdgebouw verbonden of daarvan vrijstaand gebouw, dat door zijn ligging, constructie of afmeting ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw.

1.24 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaat.

1.25 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.26 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.27 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel.

1.28 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.29 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct hetzij indirect steun vindt in of op de grond.

1.30 cultuurhistorische waarden
  • a. de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarden gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied.
  • b. het cultuurpatroon van een gebied, dat kenmerkend is voor het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van de gronden gemaakt heeft, zoals dat onder meer tot uitdrukking komt in de kavelindeling, de waterhuishouding, het bodemreliëf, de beplanting en de bebouwing.
1.31 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.32 dienstverlening
  • dienstverlening met baliefunctie:
    het bedrijfsmatig verlenen van zakelijke diensten aan particulieren, zoals reisbureaus, bankfilialen, wasserettes eventueel met bijbehorende kantoren, werkplaatsen en magazijnen, met uitzondering van garagebedrijven.
  • dienstverlening zonder baliefunctie:
    het bedrijfsmatig verlenen van zakelijke diensten zoals rechtskundige diensten, accountantskantoren, ingenieursbureaus, uitzendbureaus etc.
1.33 escortbedrijf

een natuurlijk persoon, groep van personen en/of rechtspersoon die prostitutie aanbiedt, die uitgeoefend wordt op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte of woning.

1.34 evenement

voor publiek toegankelijke verrichting op, in ieder geval, het gebied van kunst, ontwikkeling, ontspanning, sport of vermaak, alsmede grootschalige herdenkingsplechtigheden, tentoonstellingen, optochten, kermissen, circussen, filmopnamen en feesten.

1.35 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.36 geluidzoneringsplichtige inrichting

Een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld.

1.37 GSM-installatie/UMTS-installatie

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, gericht op het ontvangen en/of verzenden van telecommunicatiedataverkeer, met inbegrip van de daarbij behorende zijsprieten, schoteltjes, panelen en technische installatie(s).

1.38 GSM-mast/UMTS-mast

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, waarop/waarbij een (of meer) GSM- of UMTS-installatie(s) kan (kunnen) worden geplaatst.

1.39 hoofdgebouw

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als belangrijk gebouw valt aan te merken.

1.40 horeca

een bedrijf of instelling, gericht op één of meer van de navolgende bedrijfsmatige activiteiten:

  • het verstrekken van nachtverblijf;
  • het verstrekken en/of bereiden van drank en/of etenswaren voor consumptie (al dan niet ter plaatse);
  • het exploiteren van zaalaccommodatie.
1.41 huishouden

een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen voeren.

1.42 internetwinkel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden van goederen via internethandel, met dien verstande dat producten per post aan de koper worden verzonden en ter plaatse geen sprake is van fysiek klantcontact.

1.43 kamergewijze verhuur

het opdelen van een woning in twee of meer onzelfstandige wooneenheden óf het opdelen van een woning in één zelfstandige en één of meer onzelfstandige wooneenheden.

1.44 kamerverhuur

het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij de kamerverhuurder ter plaatse het hoofdverblijf heeft.

1.45 kantoor

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi) overheidsinstellingen, het bankwezen en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen.

1.46 levensloopgeschikt

levensloopbestendig, zorg- en rolstoelgeschikt.

1.47 Lijst van bedrijfsactiviteiten

de lijst van de bedrijven, bevattende basisinformatie voor milieuzonering, zoals deze is opgenomen als bijlage, behorende bij deze regels.

1.48 logies

het bedrijfsmatig (nacht) verblijf aanbieden, waarbij de afnemer het hoofdverblijf elders heeft.

1.49 mantelzorg

het op basis van vrijwilligheid en buiten organisatorisch verband bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op fysiek, psychisch en/of sociaal vlak.

1.50 nieuwe woning

een woning / wooneenheid die wordt toegevoegd aan de bestaande woningvoorraad.

1.51 nok

het hoogste gedeelte van een dak met hellende vlakken, te weten waar beide hellende vlakken elkaar snijden.

1.52 normenset Keurmerk SNF

de door Stichting Normering Flexwonen vastgestelde norm voor de huisvesting van arbeidsmigranten (versie 8.0, d.d. 1 september 2019) met dien verstande dat indien voor-noemde normenset wordt gewijzigd, een aanvraag moet voldoen aan de nieuwe normen.

1.53 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie.

1.54 ondergeschikte bouwonderdelen

onderdelen van een bouwwerk die qua aard en omvang van minder belang zijn, zoals erkers, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten, kozijnen, plinten, pilasters, schoorstenen, ventilatiekanalen, zonnecollectoren en overstekende daken.

1.55 risicovolle inrichting

Een inrichting zoals bedoeld in artikel 1 en 2 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi).

1.56 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.

Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.57 structurele huisvesting

als er 6 maanden of langer per kalenderjaar sprake is van huisvesting van tijdelijke ar-beidsmigranten. Dit kan de huisvesting van wisselende arbeidsmigranten betreffen. Het gaat erom, dat de woonvoorzieningen gedurende minimaal 6 maanden per kalenderjaar in gebruik zijn voor de huisvesting van arbeidsmigranten.

1.58 terras

een buiten de besloten ruimte van een inrichting liggend deel van een horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken en/of etenswaren worden verstrekt aan bezoekers voor gebruik ter plaatse.

1.59 tijdelijke arbeidsmigrant

arbeidsmigrant die maximaal één jaar in Nederland verblijft.

1.60 voorgevel

de gevel van een gebouw, die is gekeerd naar de weg of het openbaar gebied waarop het bouwperceel overwegend georiënteerd is (bij een hoekperceel is er slechts sprake van één voorgevel).

1.61 voorgevellijn

denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen.

1.62 water

al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen.

1.63 waterhuishoudkundige voorzieningen

voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan duikers, stuwen, gemalen, inlaten en voorzieningen ten behoeve van berging en infiltratie van hemelwater.

1.64 wonen

huisvesting in een woning.

1.65 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden of maximaal vier personen die geen huishouden vormen.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen zoals schoorstenen, lichtkoepels, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 lengte, breedte en diepte van een bouwwerk

tussen (de lijnen getrokken langs) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidingsmuren).

2.5 ondergrondse (verticale) bouwdiepte van een bouwwerk

vanaf het peil tot de afgewerkte vloer van het ondergrondse (deel van het) bouwwerk.

2.6 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.7 peil
  • a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
  • b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld voor aanvang van de bouwwerkzaamheden, het oorspronkelijke maaiveld.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf - Wandbekledingsproductenbedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Wandbekledingsproductenbedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. één wandbekledingsproductenbedrijf, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'opslag' uitsluitend opslag is toegestaan;
  • b. tuinen, erven en terreinen;
  • c. bij de bestemming behorende voorzieningen zoals groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.
3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels.

3.2.1 Algemeen

Het bebouwingspercentage van het bouwvlak mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage'.

3.2.2 Gebouwen
  • a. Gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen een bouwvlak.
  • b. De goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte, maximum bouwhoogte'.
  • c. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte, maximum bouwhoogte'.
  • d. De helling van het dak van een gebouw, dat is gelegen boven de maximaal toegestane goothoogte, mag niet meer mag bedragen dan 60 graden.
3.2.3 Ondergronds bouwen
  • a. Ondergronds bouwen is toegestaan onder gebouwen en in gronden aansluitend aan deze gebouwen.
  • b. De verticale diepte mag niet meer bedragen dan 4 meter.
3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter.
  • b. De hoogte van licht- en reclamemasten mag niet meer bedragen dan 6 meter.
  • c. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5 meter.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Strijdig gebruik

Tot strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen voor permanente of tijdelijke bewoning;
  • b. het exploiteren van geluidzoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 3.1 en worden toegestaan dat een bedrijf van categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten (bijlage 2) wordt toegelaten, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

Artikel 4 Woongebied

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • 1. wonen in woningen;
  • 2. beroepen aan huis;
  • 3. wegen, paden en parkeren;

met de daarbij behorende:

  • c. tuinen, erven en verhardingen;
  • d. voorzieningen, zoals groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.
  • e. geluidwerende voorzieningen
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' mogen uitsluitend rijwoningen worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' mogen uitsluitend twee-onder-een-kapwoningen worden gebouwd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' zijn woningen tot een maximum van het genoemde aantal toegestaan;
  • d. Het hoofdgebouw, bijgebouw of de overkapping moet binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • e. binnen een bouwvlak mag het bebouwingspercentage per bouwperceel niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven.
4.2.2 Hoofdgebouwen
  • a. Voor het bouwen van een hoofdgebouw gelden de volgende maatvoeringseisen:
goothoogte / bouwhoogte  
 
niet meer dan aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)'.  
dakhelling     minimaal 25 graden
maximaal 60 graden

met dien verstande dat:  
  1



2  
tussen de toegestane (denkbeeldige) dakvlakken en de daaruit voortvloeiende maximale hoogte ook platte afdekkingen, dakvlakken met een helling van meer dan 60 graden en rechtopgaande gevelconstructies, waaronder ook topgevels zijn toegestaan;
overschrijding van de (denkbeeldige) 60 graden-lijn is toegestaan voor dakkapellen, schoorstenen en andere uitstekende bouwdelen van ondergeschikte betekenis.  

  • b. De voorgevels van de hoofdgebouwen dienen in, dan wel maximaal 2 meter achter, de voorste bouwvlakgrens te worden gebouwd;
  • c. De afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag voor een aaneengebouwd hoofdgebouw aan beide zijden 0 meter bedragen.
4.2.3 Bijgebouwen en overkappingen
  • a. Voor het bouwen van een bijgebouw en/of een overkapping gelden de volgende maatvoeringseisen:
goothoogte   maximaal 3,2 m  
bouwhoogte   maximaal 6 m  
oppervlakte   -
-

-
 
50 m2 voor bouwpercelen kleiner of gelijk aan 250 m2;
80 m2 voor bouwpercelen groter dan 250 m2 en kleiner of gelijk aan 500 m2;
110 m2 voor bouwpercelen groter dan 500 m2 en kleiner of gelijk aan 1.000 m2;  

  • b. De voorgevel van een bijgebouw dient minimaal 3,5 meter achter de voorgevel van het bijbehorende hoofdgebouw te worden geplaatst.
4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende maatvoeringseisen:

bouwhoogte erfafscheidingen   -
-  
vóór, in of tot 3,5 meter achter de voorste bouwvlakgrens maximaal 1 m
vanaf 3,5 meter achter de voorste bouwvlakgrens maximaal 2 m.  
bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   maximaal 5 m  
bouwhoogte palen en masten   maximaal 8 m  
bouwhoogte zwembaden   maximaal 1,5 m  
4.2.5 Ondergronds bouwen
  • a. Ondergronds bouwen is toegestaan onder hoofd- en bijgebouwen en in gronden aansluitend aan deze gebouwen.
  • b. De verticale diepte mag niet meer bedragen dan 4 meter.
4.3 Nadere eisen
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:
    • 1. de situering en afmetingen van bebouwing;
    • 2. de situering van in- en uitritten en nutsgebouwen;
  • b. Deze nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld indien dit noodzakelijk is ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit, het stedenbouwkundig beeld dan wel indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige/architectonische inpassing.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Voorwaardelijke verplichting natuurwaarden

Een omgevingsvergunning voor het kappen kan pas worden verleend als:

  • a. nader onderzoek heeft aangetoond dat er geen beschermde diersoorten aanwezig zijn;
  • b. of als eventueel noodzakelijke mitigerende maatregelen zijn getroffen om de aanwezige beschermde diersoorten te beschermen.
4.4.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik strijdig met het bestemmingsplan wordt in ieder geval begrepen:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor permanente of tijdelijke bewoning.
  • b. de gronden en bouwwerken voor het uitoefenen van een bedrijf aan huis.
4.4.3 Internetwinkels

Het uitoefenen van een internetwinkel is toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, mits:

  • a. de hoofdfunctie wonen blijft en de woning blijft voldoen aan het bepaalde in de gemeentelijke bouwverordening en het Bouwbesluit;
  • b. er alleen internetverkoop plaatsvindt;
  • c. er geen zelfstandige vorm van detailhandel ontstaat;
  • d. er geen sprake is van uitstalling en het bezichtigen van goederen;
  • e. er is geen buitenopslag van goederen plaatsvindt;
  • f. er geen opslag en verkoop van vuurwerk, motorbrandstoffen, chemische en brandgevaarlijke stoffen en goederen e.d. plaatsvindt;
  • g. er geen inloop- of kijkdagen plaatsvinden;
  • h. de omvang van de activiteiten mag niet meer dan 30 m2 bedragen;
  • i. de activiteiten worden uitgeoefend door de bewoner(s) van het pand;
  • j. eventueel extra benodigde parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd;
  • k. geen onevenredige schade wordt toegebracht aan het woonmilieu en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • l. de levering van goederen de verkeersveiligheid niet in gevaar brengt;
  • m. er geen reclame uitingen en/of etalage wordt gerealiseerd.
4.4.4 Beroep aan huis

Beroepen aan huis zijn toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, mits:

  • a. de omvang van de activiteit niet meer bedraagt dan 40% van het bebouwd oppervlak van een bouwperceel tot een maximum van 60 m2;
  • b. de woning hierdoor niet het karakter van een woning verliest;
  • c. deze geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefklimaat;
  • d. de extra benodigde parkeerplaatsen voldoen aan de parkeernormen zoals opgenomen in artikel 8.3;
  • e. geen zelfstandige vorm van detailhandel ontstaat;
  • f. de bewoner(s) van het pand het beroep uitoefenen.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Beroep aan huis

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 4.4.4 onder a tot niet meer dan 100 m2, mits de omvang van de activiteit niet meer gaat bedragen dan 40% van het bebouwd oppervlak van het bouwperceel.

4.5.2 Bedrijf aan huis

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 4.4.2 onder b voor het uitoefenen van een bedrijf aan huis als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, mits:

  • a. de omvang van de activiteit niet meer bedraagt dan 40% van het bebouwd oppervlak van een bouwperceel tot een maximum van 40 m2;
  • b. de woning hierdoor niet het karakter van een woning verliest;
  • c. deze geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefklimaat;
  • d. de extra benodigde parkeerplaatsen voldoen aan de parkeernormen zoals opgenomen in artikel 8.3;
  • e. er geen zelfstandige vorm van detailhandel ontstaat; de bewoner(s) van het pand het bedrijf uitoefenen.

Artikel 5 Waarde - Archeologie Hoog

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie Hoog' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Verbod

Het is verboden te bouwen of te laten bouwen op de voor 'Waarde - Archeologie Hoog' (mede) bestemde gronden.

5.2.2 Uitzonderingen

Het in artikel 5.1 genoemde verbod is niet van toepassing op:

  • a. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
  • b. een bouwwerk dat geen bodemverstorende activiteit met zich meebrengt;
  • c. een bouwwerk waarbij de bodemverstoring minder bedraagt dan 50 cm;
  • d. een bouwwerk of totaal aan te realiseren bouwwerken met een omvang van minder dan 250 m², dieper dan 50 cm, met dien verstande dat in deze oppervlakte een ingreep overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.4.2 wordt meegerekend;
  • e. bebouwing welke nodig is voor archeologisch onderzoek met en maximale bouwhoogte van 3 meter;
  • f. met dien verstande dat bevoegd gezag in geval van verlening van een omgevingsvergunning bevoegd zijn een daartoe aangewezen partij toestemming te verlenen om archeologische waarnemingen te doen ten tijde van graafwerkzaamheden ten behoeve van het bouwwerk.
5.2.3 Bestaande informatie en reeds verricht onderzoek

Het in artikel 5.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing indien uit bestaande informatie en/of verricht archeologisch onderzoek reeds blijkt dat er geen archeologische waarden hoeven te worden verwacht.

5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Afwijken

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.2.1 voor de bouw van bouwwerken indien en voor zover de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een archeologisch rapport heeft voorgelegd, dan wel verwijst naar een door het bevoegd gezag goedgekeurd archeologisch onderzoek, waarbij naar oordeel van de vergunningverlener in voldoende mate is vastgesteld dat bij de realisatie van de bodemingrepen:

  • a. de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld; of
  • b. er geen archeologische waarde aanwezig zijn; of
  • c. de archeologische waarden niet of niet onevenredig worden geschaad.
5.3.2 Voorwaarden aan de vergunning

Bevoegd gezag kan aan de omgevingsvergunning de volgende voorwaarden verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffend van technische maatregelen waardoor archeologische waarden in de bo dem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige;
  • d. richtlijnen geven omtrent de wijze waarop omgegaan wordt met (toevals)vondsten die worden gedaan tijdens de uitvoering van de bouwwerkzaamheden.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.4.1 Omgevingsvergunning

Het is verboden op of in gronden met de (mede) bestemming 'Waarde - Archeologie Hoog' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren of te uitvoeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen onder het maaiveld, zoals afgraven, (diep)ploegen, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting, aanbrengen van oppervlakte verharding, aanleg van drainage, verwijderen van fundering;
  • b. het graven, dempen dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
  • c. het aanleggen van leidingen.
5.4.2 Uitzonderingen

Het in artikel 5.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing indien de werken of werkzaamheden:

  • a. een diepte hebben die minder bedraagt dan 50 cm;
  • b. een oppervlakte hebben van minder dan 250 m², dieper dan 50 cm, met dien verstande dat in deze oppervlakte een ingreep overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.2.2 wordt meegerekend;
  • c. betrekking hebben op normaal onderhoud of agrarisch bodemgebruik;
  • d. betrekking hebben op onderhoud- en vervangingswerkzaamheden van bestaande riolen en bijbehorende werken zoals gemalen, bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
  • e. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan dan wel het een archeologisch onderzoek betreft waarvoor het bevoegd gezag goedkeuring voor heeft gegeven;

met dien verstande dat bevoegd gezag in geval van verlening van een omgevingsvergunning bevoegd zijn een daartoe aangewezen partij toestemming te verlenen om archeologische waarnemingen te doen ten tijde van graafwerkzaamheden ten behoeve van de werkzaamheden.

5.4.3 Verlening

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.4.1 kan worden verleend indien en voor zover de aanvrager van de omgevingsvergunning een archeologisch rapport heeft voorgelegd, dan wel verwijst naar een door het bevoegd gezag goedgekeurd archeologisch onderzoek, waarbij naar oordeel van de vergunningverlener in voldoende mate is vastgesteld dat bij de realisatie van de bodemingrepen:

  • a. de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld; of
  • b. er geen archeologische waarde aanwezig zijn; of
  • c. de archeologische waarden niet of niet onevenredig worden geschaad
5.4.4 Voorwaarden aan de vergunning

Bevoegd gezag kan aan de omgevingsvergunning de volgende voorwaarden verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffend van technische maatregelen waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige;
  • d. richtlijnen geven omtrent de wijze waarop omgegaan wordt met (toevals)vondsten die worden gedaan tijdens de uitvoering van de bouwwerkzaamheden.
5.5 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van bouwwerken dan wel de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dar ter plaatse behoudens- en beschermingswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nader eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene bouwregels

7.1 Uitzondering ondergeschikte bouwonderdelen

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwonderdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, zonnecollectoren, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de bouw- of bestemmingsgrens niet meer dan 1 meter bedraagt.

7.2 Bestaande maten

Met betrekking tot bestaande maten gelden de volgende regels:

  • a. De bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, en zijn gerealiseerd op basis van rechtsgeldige vergunningen, mogen als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.
  • b. De bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, en zijn gerealiseerd op basis van rechtsgeldige vergunningen, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
  • c. In geval van herbouw is het bepaalde onder a en b uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
7.3 Openbare nutsvoorzieningen

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van openbare nuts- en verkeersvoorzieningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. De oppervlakte per gebouw mag niet meer dan 15 m² bedragen.
  • b. De bouwhoogte mag niet meer dan 3,20 meter bedragen.
7.4 Ondergronds bouwen
  • a. Ondergronds bouwen is alleen toegestaan onder gebouwen of in gronden aansluitend aan deze gebouwen.
  • b. De verticale diepte mag niet meer bedragen dan 4 meter.

Artikel 8 Algemene gebruiksregels

8.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik strijdig met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen voor afhankelijke woonruimte;
  • b. het gebruik van woningen voor bed & breakfast voorzieningen;
  • c. het gebruik van woningen anders dan voor permanente bewoning;
  • d. het gebruik van bouwwerken voor een seksinrichting of escortbedrijf;
  • e. enige vorm van handel, horeca en bedrijf behoudens voor zover dit op grond van de regels in hoofdstuk 2 is toegestaan.
8.2 Afwijken van de gebruiksregels
8.2.1 Bed & breakfastvoorzieningen

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 8.1 onder c teneinde als verruimde gebruiksmogelijkheid van een voor wonen bestemd hoofdgebouw, bed & breakfastvoorzieningen toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de woning blijft voldoen aan het bepaalde in de gemeentelijke bouwverordening en het Bouwbesluit;
  • b. de nevenactiviteit is uitsluitend in de woning en de daarbij behorende bijgebouwen toegestaan;
  • c. de nevenactiviteit is ondergeschikt van aard;
  • d. er vindt geen uitbreiding van de bebouwing ten behoeve van de nevenactiviteit plaats;
  • e. de oppervlakte van de nevenactiviteit mag niet meer bedragen dan 250 m²;
  • f. ten behoeve van de bed & breakfastvoorziening zijn niet meer dan 9 bedden of 15 personen toegestaan. Permanente bewoning of huisvesting van tijdelijke werknemers is niet toegestaan;
  • g. de verkeersaantrekkende werking van de nevenactiviteit dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • h. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven.
8.2.2 Kamerverhuur en/of logies

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 8.1 onder d teneinde als verruimde gebruiksmogelijkheid van een voor wonen bestemd hoofdgebouw, kamerverhuur en/of logies toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de woning blijft voldoen aan het bepaalde in de gemeentelijke bouwverordening en het Bouwbesluit;
  • b. de kamerverhuur en/of logies is enkel in de woning en de daarbij behorende bijgebouwen toegestaan;
  • c. het aantal personen dat gebruik maakt van de kamerverhuur mag niet meer bedragen dan 10;
  • d. er vindt geen uitbreiding van de bebouwing ten behoeve van de kamerverhuur en/of logies plaats;
  • e. de gebruiksoppervlakte mag niet meer bedragen dan 250 m2;
  • f. het gebruik dient naar de aard in overeenstemming te zijn met het woonkarakter van de omgeving;
  • g. de verkeersaantrekkende werking van de kamerverhuur en/of logies dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • h. eventueel extra benodigde parkeerplaatsen worden op eigen terrein gerealiseerd;
  • i. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende bedrijven;
  • j. de kamerverhuur en/of logies mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke en ecologische waarden;
  • k. de cultuurhistorische waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
8.3 Parkeren
8.3.1 Bouwregels
  • a. De gronden zoals aangewezen in de verschillende bestemmingen mogen slechts worden bebouwd onder de voorwaarde dat op eigen terrein voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd en in stand wordt gehouden, alsmede dat voor het laden en lossen van goederen voldoende voorzieningen worden getroffen op eigen terrein.
  • b. Bij omgevingsvergunning om te bouwen wordt aan de hand van de beleidsregels 'Regeling Parkeernormen Deurne 2019' van de gemeente Deurne bepaald of sprake is van voldoende parkeergelegenheid met dien verstande dat indien voornoemde beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, aan de hand van die nieuwe beleidsregels wordt bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid. 
8.3.2 Gebruiksregels

Als gebruik in strijd met het bestemmingsplan geldt het (veranderen van het) gebruik van gronden of bouwwerken, indien niet in voldoende mate parkeergelegenheid op eigen terrein wordt gerealiseerd en in stand wordt gehouden, alsmede voor het laden en lossen van goederen niet voldoende voorzieningen worden getroffen op eigen terrein, een en ander volgens de beleidsregels 'Regeling parkeernormen Deurne 2019' van de gemeente Deurne zoals vastgesteld op 12 november 2019 en opgenomen in Bijlage 1 bij de planregels.

8.3.3 Binnenplanse afwijkbevoegdheid

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in de artikelen 8.3.1 en 8.3.2 indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit en mits wordt voldaan aan de in de beleidsregels 'Regeling parkeernormen Deurne 2019' van de gemeente Deurne opgenomen voorwaarden voor afwijking, met dien verstande dat indien voornoemde beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, voldaan moet worden aan die nieuwe beleidsregels.

Artikel 9 Algemene afwijkingsregels

9.1 Afwijken van de bouwregels

Indien niet op grond van een andere regel van deze regels afgeweken kan worden en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van de desbetreffende regels van het plan voor:

  • a. andere dan de voorgeschreven minimum- en maximummaten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • b. het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut en voor religieuze doeleinden zoals wachthuisjes, transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, monumenten, kapellen, wegkruisen en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, mits:
    • 1. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 20 m²;
    • 2. de goothoogte niet meer bedraagt dan 3,20 meter;
    • 3. de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedraagt dan 5,50 meter;
    • 4. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedraagt dan 3,20 meter;
  • c. het in geringe mate afwijken van een bestemmingsgrens, alsmede de vorm van bouwpercelen, voor zover zulks noodzakelijk en/of wenselijk is om het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein aan te passen;
  • d. voor het gebruik van gronden en opstallen voor GSM- en UMTS-installaties en masten gericht op het ontvangen en/of verzenden van telecommunicatiedataverkeer, met inbegrip van de daarbij behorende technische installatie(s), met dien verstande dat de navolgende criteria in acht dienen te worden genomen:
    • 1. inpassing in het landschap; bij de plaatsing van de GSM- en UMTS-installaties en masten moet zoveel mogelijk het beginsel van site-sharing en het beginsel van roaming worden gehanteerd tenzij dit, blijkens een voldoende onderbouwde motivering, technisch niet mogelijk is of in redelijkheid niet kan worden verlangd;
    • 2. inpassing in stedenbouwkundig opzicht; GSM- en UMTS-installaties en masten dienen zoveel mogelijk aan het karakter van de directe omgeving te worden aangepast om te voorkomen dat het aanzicht in stedenbouwkundig opzicht te veel wordt aangetast;
    • 3. de bouwhoogte van GSM/UMTS-installaties mag niet meer dan 5 meter bedragen, de bouwhoogte van GSM/UMTS-masten mag niet meer dan 40 meter bedragen.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 10 Overgangsrecht

10.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
10.2 Overgangsrecht gebruik
  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 11 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Vlierdenseweg ong., Deurne'