direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Loswal
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0703.01HaBPLoswal-on01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel bestemmingsplan

Een actuele regeling voor Loswal Kaai 85

Dit bestemmingsplan heeft betrekking op de Loswal Kaai 85 en de bijbehorende zone industrielawaai. De loswal ligt aan het Kanaal door Zuid-Beveland, ten noorden van Hansweert en ten oosten van Schore. De loswal is aangelegd in het kader van de verbreding en aanpassing van het Kanaal door Zuid-Beveland en is voor tweederde gesitueerd op het grondgebied van de gemeente Kapelle en voor eenderde op het grondgebied van de gemeente Reimerswaal.

De huidige bestemmingsplannen voor de loswal zijn gedateerd en voldoen niet meer voor het toekomstig beheer van het gebied. Dit bestemmingsplan is opgesteld om de bestaande bestemmingsplannen te vervangen.

De volgende uitgangspunten zijn van belang.

  • De loswal en de bijbehorende zone industrielawaai worden vervat in één bestemmingsplan.
  • Alle woonbestemmingen in de omgeving van het plangebied blijven in stand en de zonegrens wordt op de bestaande woningen afgestemd, waarbij de maximale geluidbelasting (etmaalwaarde) 50 dB(A) bedraagt.
  • De nu aanwezige bedrijven worden als zodanig bestemd.
  • Een nieuw geluidscherm wordt voor een deel van de loswal verplicht gesteld.

Uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State

Op 26 mei 2015 heeft de gemeenteraad van Kapelle en heeft de gemeenteraad van Reimerswaal het bestemmingsplan voor elk van haar deel van de 'Loswal' vastgesteld en is tevens een aantal herzieningen van aangrenzende plannen ten behoeve van de zone industrielawaai vastgesteld.

In de uitspraak van 20 december 2017 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak deze bestemmingsplannen vernietigd. Ook heeft de Afdeling bestuursrechtspraak de gemeenten opgedragen een nieuw bestemmingsplan op te stellen. Dit bestemmingsplan is opgesteld om te voldoen aan deze opdracht.

1.2 Ligging plangebied

De loswal ligt aan de westoever van het Kanaal door Zuid-Beveland tussen de kern Hansweert in de gemeente Reimerswaal en de kern Schore in de gemeente Kapelle (zie figuur 1.1). De loswal is circa 350 m lang en 50 m breed. Het merendeel van de loswal ligt op grondgebied van de gemeente Kapelle (circa 1,2 hectare). Het overige deel van de loswal ligt op het grondgebied van de gemeente Reimerswaal (circa 0,6 hectare).

Het gebied ten westen van het kanaal is een landelijk gebied met verspreid woningen en bedrijven. Ten zuidoosten van het plangebied ligt het sluizencomplex dat de verbinding vormt tussen het Kanaal door Zuid-Beveland en de Westerschelde. Het gebied ten oosten van het kanaal is een landelijk gebied met verspreid woningen. Ten zuidwesten van het plangebied ligt de kern Hansweert, aan de noordwestzijde ligt de kern Schore.

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.01HaBPLoswal-on01_0001.png"

Figuur 1.1 Ligging plangebied, met gemeentegrens in geel (Bron: Arcgis, bewerking Rho)

1.3 Geldende planologische regeling

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.01HaBPLoswal-on01_0002.png"

Figuur 1.2 Geldende bestemmingsplannen, plangebied met rood aangeduid.

Loswal

Het Kapelse deel van de loswal is opgenomen in het bestemmingsplan 'Buitengebied', vastgesteld 15 december 2009. In dit bestemmingsplan is een zone industrielawaai opgenomen op de loswal. Voor het Reimerswaalse deel van de loswal geldt het bestemmingsplan 'Kanaal door Zuid-Beveland' uit 1981.

Geluidzone

Rondom het bedrijventerrein loswal wordt een nieuwe zone industrielawaai vastgesteld. Deze zone ligt op verschillende geldende bestemmingsplannen. Met de klok mee zijn dat de volgende plannen.

  • Het noordwestelijke gedeelte ligt binnen het bestemmingsplan 'Buitengebied' van de gemeente Kapelle, vastgesteld op 15 december 2009. Hier gelden tevens enkele 'paraplu'-herzieningen van het buitengebied.
  • Het oostelijke gedeelte ligt over het bestemmingsplan 'Buitengebied 2016' van de gemeente Reimerswaal, vastgesteld op 20 december 2016. (Het bestemmingsplan 'Buitengebied 2018', is momenteel in procedure, ontwerp 2-2-2019).
  • Het zuidwestelijke gedeelte ligt over het bestemmingsplan 'Hansweert' van de gemeente Reimerswaal, vastgesteld op 22 november 2011. Hier geldt tevens de 'Parapluherziening Kernen en Bedrijventerreinen', vastgesteld op 27 juni 2017.

Hoogspanningsverbinding

Door het rijk is het inpassingsplan 'Zuid-West 380 kV west' vastgesteld op 17 oktober 2018. Binnen het plangebied van dit bestemmingsplan is een zone opgenomen waarmee, bij realisatie van een 380 kV hoogspanningsverbinding buiten het plangebied, de 150 kV hoogspanningsverbinding binnen het plangebied komt te vervallen.

Woningen

Met dit bestemmingsplan vinden geen wijzigingen aan woningen in de directe omgeving van de loswal plaats. De woningen vallen buiten de regeling van het bestemmingsplan.

Intergemeentelijke afstemming

De geldende planologische bepalingen voor de loswal en zijn omgeving zijn deels gelegen in de gemeente Kapelle en deels in de gemeente Reimerswaal. Bij een herziening van deze bepalingen dient voor beide gemeenten apart een bestemmingsplan te worden vastgesteld. De juridisch-planologische regeling wordt dan ook gesplitst, ten behoeve van vaststelling door beide gemeenteraden. De procedures van beide bestemmingsplannen, inclusief de vaststelling van de geluidszone, zijn op elkaar afgestemd.

De geluidszone industrielawaai komt grotendeels buiten het plangebied van de feitelijke loswal te vallen. Deze zone maakt onderdeel uit van dit bestemmingsplan, waarbij de overige bestemmingen en aanduidingen uit de geldende plannen rond de loswal blijven gelden.

Dit bestemmingsplan is opgesteld als één bestemmingsplan van de twee gemeenten voor de gehele loswal en de geluidszone industrielawaai. De toelichting en regels worden aan beide plandelen toegevoegd. De toegepaste systematiek van de verbeelding is per plandeel gelijk, maar de begrenzingen van het plangebied en de bestemmingen en aanduidingen worden per plandeel afgestemd op de specifieke locatie. Daarnaast krijgen beide plandelen elk hun eigen unieke 'naam' en 'nummer'.

Door het toepassen van een eenduidige systematiek en één toelichting voor beide gemeenten wordt voldaan aan de opdracht van de afdeling om één plan voor de loswal op te stellen. Daarnaast ontstaat een heldere regeling voor de gehele loswal. De ligging van de loswal binnen twee gemeenten maakt een splitsing van de vaststelling door beide gemeenteraden echter noodzakelijk. Het afstemmen van de procedures is ten behoeve van de helderheid dan ook noodzakelijk.

1.4 Leeswijzer

De opzet van de plan toelichting is als volgt.

  • In hoofdstuk 2 worden de afwegingen en de gekozen procedure beschreven.
  • In hoofdstuk 3 wordt de situatie van het plangebied beschreven en wordt ingegaan op het beleidskader.
  • In hoofdstuk 4 zijn de resultaten vermeld van de toetsing aan milieu- en overige aspecten.
  • Hoofdstuk 5 bevat de juridische planbeschrijving.
  • Hoofdstuk 6 gaat in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Procedure

2.1 Inleiding

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft op 20 december 2017 de besluiten voor de loswal vernietigd. De bestemmingsplannen, flankerende herzieningen en het besluit hogere grenswaarde zijn hiermee vervallen. Ook heeft de Afdeling bestuursrechtspraak de gemeenten opgedragen één nieuw bestemmingsplan op te stellen. Bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan voor deze locatie is het noodzakelijk dat een zorgvuldige belangenafweging plaatsvindt en dat relevante onderzoeken, waar nodig worden aangevuld. Hierbij worden in de eerste plaats alle rechten, verplichtingen en wensen opnieuw geïnventariseerd. Het doel is te komen tot een bestemmingsplan dat zoveel als mogelijk rekening houdt en recht doet aan de belangen van alle betrokken partijen.

In paragraaf 2.2 worden de genomen besluiten, de gevolgen van de uitspraak van 20 december 2017 en de stappen voorafgaand aan dit bestemmingsplan kort uiteengezet. Vervolgens, in paragraaf 2.3, worden de wensen en voorwaarden omschreven en worden de scenario's van mogelijke oplossingen gewogen. Ten slotte, in paragraaf 2.4, worden de uitgangspunten van dit bestemmingsplan omschreven.

2.2 Vooraf

2.2.1 Besluiten

Loswal en Geluidszone - 26 mei 2015

Bij besluiten van 26 mei 2015 heeft de raad van Kapelle de bestemmingsplannen 'Loswal Kapelle' en 'Buitengebied 1e herziening' vastgesteld en de raad van Reimerswaal de bestemmingsplannen 'Loswal', 'Hansweert, 1e herziening' en 'Buitengebied, 1e herziening'. In de herzieningen wordt de gewijzigde geluidzone van de Loswal Kaai 85 juridisch-planologisch geregeld.

Dit is noodzakelijk omdat het bedrijventerrein Loswal Kaai 85 een gezoneerd industrieterrein is, met een bijbehorende geluidzone. De geluidzone ligt zowel in het buitengebied van Kapelle alsook het buitengebied van de gemeente Reimerswaal en deels over de kern Hansweert.

Voorlopige voorziening - 30 november 2015

Op 30 november 2015 heeft de Voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in een voorlopige voorziening het bestemmingsplan van de gemeente Reimerswaal voor een deel geschorst, zie bijlage 1. De Voorzieningenrechter heeft gesteld dat in het besluit tot vaststelling onvoldoende inzichtelijk is gemaakt op welke wijze rekening is gehouden met het belang van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat op het perceel Westelijke Kanaalweg 2. Naar aanleiding van de ingestelde beroepen en de uitspraak van de Voorzieningenrechter is bekeken of maatgevende bedrijfsprocessen van de scheepswerf, zoals slijpen en ijzerwerk, in tijd kunnen worden beperkt. Daaruit is geconcludeerd dat het nodig is een herstelbesluit te nemen.

Hogere grenswaarde - 3 mei 2016

Bij besluit van 3 mei 2016 heeft het college van Kapelle het eerdere besluit van 29 april 2015 ingetrokken en gelijktijdig hogere waarden als bedoeld in artikel 45 van de Wgh vastgesteld voor de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting vanwege een industrieterrein voor 1 woning.

Herstelbesluit Loswal en herzieningen - 10 mei 2016/ 31 mei 2016

Om zo goed mogelijk tegemoet te komen aan de uitspraak van de Voorzieningenrechter en de ingestelde beroepen is door zowel de gemeente Kapelle als de gemeente Reimerswaal een herstelbesluit genomen.

In de laatste herziening '1e herziening van het bestemmingsplan Buitengebied' van de gemeente Kapelle wordt de gewijzigde geluidzone van de Loswal Kaai 85 juridisch-planologisch geregeld. De eerder vastgestelde geluidszone wordt verkleind. De gemeenteraad van Reimerswaal heeft het herstelbesluit op 31 mei 2016 genomen. Deze besluiten hebben betrekking op alle geldende bestemmingsplannen binnen de geluidszone en de loswal.

Buitengebied 2016 - Reimerswaal, 20 december 2016

Bij besluit van 20 december 2016 heeft de raad van Reimerswaal het bestemmingsplan 'Buitengebied 2016' vastgesteld. In het bestemmingsplan voor het buitengebied van Reimerswaal is de beoogde verkleining van de geluidszone teruggedraaid, zodat de oorspronkelijke, grotere geluidszone weer van kracht is geworden.

Uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak - 20 december 2017

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 20 december 2017 de besluiten van Kapelle en Reimerswaal vernietigd voor zover het de loswal betreft en de bijbehorende geluidszone. De Afdeling stelt dat voor de loswal één bestemmingsplan moet worden vastgesteld in plaats van vijf bestemmingsplannen. Vervolgens heeft de Afdeling opdracht gegeven voor de vernietigde bestemmingsplannen met inachtneming van deze uitspraak nieuwe plannen vast te stellen binnen 52 weken. Dat is voor 20 december 2018.

De gemeenteraad wordt opgedragen bij de vaststelling van het nieuwe bestemmingsplan een nieuwe afweging te maken over de vraag of het uit ruimtelijk oogpunt wenselijk is dat het gebruik van de gronden als scheepswerf opnieuw als zodanig wordt bestemd. Daarbij wordt aan de gemeenteraad een keuze gelaten: Keuzemogelijkheid niet bestemmen van de scheepswerf en Keuzemogelijkheid wel bestemmen van de scheepswerf.

Uit de opdracht voor het nieuwe bestemmingsplan volgt dat de gemeenteraad in de situatie dat de scheepswerf als zodanig wordt bestemd, moet beoordelen of in de nieuwe regeling bedrijfstijden worden opgenomen in het belang van het woon- en leefklimaat van omwonenden. Dat betekent dat de Afdeling het aspect bedrijfstijden voor het ruimtelijke ordeningsspoor van belang acht. Een uitgebreidere beschouwing van de uitspraak is opgenomen in paragraaf 2.2.2, daarnaast is de uitspraak opgenomen als bijlage 2 bij deze toelichting.

Voorbereidingsbesluit - 27 februari 2018/ 13 maart 2018

Met de voorbereiding en vaststelling van het nieuwe bestemmingsplan is tijd gemoeid, tot uiterlijk 20 december 2018. Dat betekent dat een nieuw bestemmingsplan op z'n vroegst eind 2018 een regeling inzake bedrijfstijden kan bevatten. In de tussentijd bestaat er geen mogelijkheid verruiming van bedrijfstijden tegen te houden. Een aanvraag voor verruiming zou niet kunnen worden geweigerd.

De gemeenteraden achten het noodzakelijk een regeling te treffen, zodat de huidige bedrijfstijden worden gehandhaafd en een verruiming vooralsnog wordt tegengegaan. De gemeenteraden van Reimerswaal en Kapelle hebben op 27 februari 2018 respectievelijk 3 maart 2018 een voorbereidingsbesluit genomen. In het voorbereidingsbesluit worden de huidige bedrijfstijden, overeenkomstig de milieuvergunningen, vastgelegd.

Uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak - 1 april 2019

De bewoners van de Westelijke Kanaalweg 2 en Zanddijk 23 hebben beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit omtrent vaststelling van een bestemmingsplan. De bewoners verzoeken de Afdeling om de raad op te dragen alsnog te besluiten omtrent de vaststelling van het bestemmingsplan en om aan de uitspraak een dwangsom te verbinden voor iedere dag dat de raad in gebreke blijft de uitspraak na te leven.

De Afdeling erkent de complexiteit van de werkzaamheden en de gewijzigde wensen ten opzichte van de situatie in 2017, maar erkent ook de onzekere situatie van de bewoners. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State draagt de raad van de gemeenten Kapelle en Reimerswaal daarom op uiterlijk 26 november 2019 een besluit omtrent vaststelling van het bestemmingsplan vast te stellen en dit vervolgens op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken. Deze uitspraak is bijgevoegd als bijlage 3 bij deze toelichting.

Voorbereidingsbesluit - 26 februari 2019/ 16 april 2019

Een voorbereidingsbesluit heeft een werkingsduur van één jaar. Nu er bij het aflopen van het voorbereidingsbesluiten uit 2018 nog geen nieuw bestemmingsplan vastgesteld is achten de gemeenteraden van Kapelle en Reimerswaal het noodzakelijk opnieuw een regeling te treffen, zodat de huidige bedrijfstijden worden gehandhaafd en een verruiming wordt tegengehouden. Daarom is opnieuw een voorbereidingsbesluit genomen, zie bijlage 4.

2.2.2 Uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak

In de uitspraak van 20 december 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:3495, zie bijlage 2) heeft de Afdeling de besluiten voor de loswal vernietigd. De bestemmingsplannen, herzieningen en het besluit hogere grenswaarde zijn hiermee komen te vervallen.

Twee aspecten van de besluiten zijn bepalend: de belangenafweging en het laagfrequent geluid. Voor het overige heeft de Afdeling bestuursrechtspraak ingestemd met de verrichte onderzoeken, overwegingen en wijze van regeling in het bestemmingsplan:

  • Belangenafweging: De afweging van belangen is volgens de Afdeling onvoldoende geweest. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan heeft de gemeenteraad zich in 2015 en 2016 gebaseerd op de verleende milieuvergunning. De Afdeling is van oordeel dat in het bestemmingsplan regels konden worden opgenomen met beperkingen van bedrijfstijden, zoals voor de avond- en nachtperiode en zondag.
  • Geluidsbelasting: De Afdeling is van mening dat in de besluitvorming onvoldoende is gemotiveerd waarom aan de scheepswerf extra geluidruimte is geboden, zoals het kunnen werken aan vier schepen in plaats van drie schepen. Dit heeft tot gevolg dat de geluidsbelasting op een nabij gelegen woning toeneemt van 50 dB(A) naar 53 dB(A). Ook al is die geluidsbelasting aanvaardbaar, dan nog had moeten worden beoordeeld of een verdergaande beperking van bijvoorbeeld bedrijfstijden, zoals 's avonds en 's nachts mogelijk was geweest.
    • 1. Aanpassing van bedrijfstijden zou mogelijk zijn geweest gezien een brief van de scheepswerf van 12 juni 2017 waarin is opgenomen dat in de nieuwe situatie continu zal worden gewerkt. Daaruit blijkt a contrario dat dit in de huidige situatie niet zo is. Tevens wordt verwezen naar een handhavingsbesluit van de provincie Zeeland uit van 15 maart 2017 waarin bedrijfstijden worden vermeld. De gemeenteraad had in het bestemmingsplan daarom bedrijfstijden kunnen vastleggen, in ieder geval de bedrijfstijden die in (de aanvraag van) de milieuvergunning uit 2003 zijn vastgelegd.
  • Laagfrequent geluid: De Afdeling constateert dat gebleken is dat de scheepswerf in de praktijk geen langdurig laagfrequent geluid veroorzaakt. Laagfrequent geluid doet zich alleen voor bij aan- en afmeren van schepen. Dat zijn relatief korte tijdsperiodes. Gezien de beperkte tijdsduur is dit niet zodanig overlastgevend, dat dit in de planregels had moeten worden begrensd.
    • 1. Volgens de Afdeling is niet aannemelijk dat de voorstuwingsmotoren voor de stroomvoorziening van de hotelfunctie worden gebruikt of voor werkzaamheden van de scheepswerf. Die zijn dus niet de bron van het laagfrequent geluid zoals in de avond- en nachtperiode is gemeten. De regels sluiten het gebruik van scheepsmotoren als stroomvoorziening nadrukkelijk uit.
    • 2. Volgens de Afdeling is het toch niet uitgesloten dat hulpmotoren of vergelijkbare voorzieningen geen laagfrequent geluid maken. Het is denkbaar dat voorstuwingsmotoren toch gebruikt worden als stroomvoorziening. De begripsbepaling van walkast laat dit volgens de Afdeling open.
    • 3. Het nachtelijke laagfrequent geluid kan het gevolg zijn van het gebruik van hulpmotoren voor de hotelfunctie. De Afdeling constateert dat uit de gemeentelijke informatie blijkt dat de meeste momenten waarop laagfrequent geluid is gemeten, afwijken van de bedrijfstijden van de scheepswerf. Daarbij baseert de Afdeling zich alleen op gegevens uit onderzoeken in oktober en november 2015 en laat daarbij andere onderzoeken buiten beschouwing. Eerder heeft de Afdeling geconstateerd dat dergelijk laagfrequent geluid slechts gedurende korte tijdsperiodes (20 minuten) is geconstateerd, dat als niet hinderlijk is aangemerkt. De Afdeling heeft niet gerefereerd aan onderzoeken waaruit langdurig laagfrequent geluid is gemeten; het wordt uitsluitend verondersteld.
    • 4. De gemeente had beter moeten onderzoeken of het laagfrequent geluid niet van de scheepswerf vandaan kan komen.
  • Representatieve bedrijfssituatie: De verstrekte gegevens bevatten voldoende informatie over de bedrijfssituatie van de scheepswerf.
  • Hydroyetten: Het hydroyetten is op de juiste wijze in het akoestisch model opgenomen.
  • Verkeersgeluid: Het is onjuist te stellen dat de geluidsbelasting van de wegen op de nabijgelegen woning niet meer mag bedragen dan 48 dB, zoals appellanten hebben gesteld.
  • Referentievlak en populierenbos: De geluidschermen, geluidsbronnen en gebouwen en maaiveld zijn op de juiste wijze in het akoestisch model opgenomen. Terecht is geen rekening gehouden met het populierenbos. Dit populierenbos, dat inmiddels is gekapt, zou ook geen afschermende werking hebben.
  • Shovel en kranen: Met de shovel van de zandhandel is in het akoestisch model op de juiste wijze rekening gehouden. Ook al zijn meer kranen aanwezig, bepalend is de bedrijfsduur van die kranen gezamenlijk. Die mag niet meer bedragen dan de maximale bedrijfsduur zoals in het akoestisch onderzoek en de vastgestelde geluidszone is opgenomen. Bij de kranen refereert de Afdeling aan de maximale bedrijfsduur die voortvloeit uit de geluidszone. Bij de werkzaamheden van de scheepswerf heeft de Afdeling hier niet voor gekozen.
  • Cumulatie: De effecten van alle relevante geluidsbronnen zijn op een juiste wijze cumulatief berekend, zodat hierin voldoende inzicht is gegeven.
  • Geluidsschermen: De realisering van de geluidsschermen is in de bestemmingsregeling met de opgenomen voorwaardelijke verplichting voldoende verzekerd, ook wat betreft situering, lengte en minimale hoogte. Het is aanvaardbaar dat werkzaamheden op een grotere hoogte dan 8,3 m aan bijvoorbeeld de stuurhut gebeurt; dat zal incidenteel zijn. Het geluidwerend vermogen van het geluidsscherm is in de planregels voldoende gewaarborgd.
    • 1. De verlaging van de geluidschermen bij de zandhandel en het aannemingsbedrijf van 7,8 m naar 3,75 m is doorgerekend in het akoestisch onderzoek. Niet is gebleken dat dit onjuist is gebeurd.
    • 2. Aan de oostzijde van de scheepswerf of het kanaal hoeft geen geluidscherm te worden gerealiseerd.
  • Geluidmetingen: De geluidsmetingen die door de RUD zijn verricht, zijn door de Afdeling niet beoordeeld. Het betreft geluidsmetingen van de bestaande situatie en niet van de beoogde situatie zoals in het bestemmingsplan mogelijk gemaakt. De door appellant gewenste permanente geluidsmeting is aanwezig.
  • Milieucategorie: De milieuzonering gaat uit van het aanmerken van de scheepswerf als categorie 3.2-bedrijf, waarbij het geluid buiten beschouwing is gelaten. Dat is volgens de Afdeling op een juiste wijze gebeurd.
  • Wijzigingsbevoegdheden: De wijzigingsbevoegdheden voor bijvoorbeeld aanleg van een nieuwe ontsluitingsweg, een parkeerterrein en verplaatsing en/of verandering van geluidschermen zijn in stand gebleven. Deze leiden ook niet tot verslechtering van het woon- en leefklimaat, zo blijkt uit de wijzigingsregels.
  • Begrenzing geluidszone: Bij een woning heeft de geluidszone een inkeping. Volgens de Afdeling is dit op een juiste wijze berekend.
  • Geluidszone: Met de vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied 2016 heeft de gemeenteraad van Reimerswaal de beoogde verkleining van de geluidszone teruggedraaid, zodat de oorspronkelijke, grotere geluidszone weer van kracht is geworden. Dit heeft een onwenselijke en rechtsonzekere situatie tot gevolg. Dat gedeelte van het bestemmingsplan Buitengebied 2016 wordt dan ook vernietigd.
  • Rechtsgevolgen van de vernietiging van de besluiten: De besluiten worden vernietigd. De geluidszone van rechtswege uit 1993 treedt opnieuw in werking. Hierdoor mag de gecumuleerde geluidsbelasting op de gevels van woningen ten hoogste 50 dB(A) bedragen (etmaalwaarde). Volgens de Afdeling geldt die zone voor alle gronden die in de plangebieden zijn gelegen.

De raad van de gemeente Reimerswaal en de raad van de gemeente Kapelle wordt opgedragen om binnen 52 weken na de verzending van deze uitspraak nieuwe bestemmingsplannen vast te stellen voor het industrieterrein aan de Kaai. Het verdient de voorkeur dat dit in één bestemmingsplan gebeurt. In de hernieuwde afweging moet worden beoordeeld of de scheepswerf als zodanig moet worden bestemd in verband met het gedeeltelijke vertrek van de scheepswerf en de toekomstige verkoop van het terrein. Hierdoor hoeft het huidige gebruik niet op voorhand positief te worden bestemd. De wijzigingsbevoegdheden voor mogelijke veranderingen van de verkeerssituatie en situering van geluidschermen kunnen vervallen.

2.2.3 Aanpak opstellen nieuw bestemmingsplan

In opdracht van de Afdeling is na de uitspraak van 20 december 2017 gestart met het opstellen van een nieuw bestemmingsplan. Een zorgvuldige afstemming tussen de belangen van omwonenden en hun woon- en leefklimaat en de wensen van de bedrijven staat centraal. Daarbij wordt gezocht naar waarborgen voor een goed woon- en leefklimaat en tegelijk een werkbare situatie voor de bedrijven.

In het kort wordt hierna het werkproces gericht op vaststelling van een nieuw bestemmingsplan geschetst.

  • 1. In januari 2018 is de uitspraak geanalyseerd, besproken en is door de gemeenten het beoogde werkproces vormgegeven.
  • 2. In februari 2018 zijn voorbereidingen getroffen voor het vaststellen van een voorbereidingsbesluit (zie paragraaf 2.2.1). Dit voorbereidingsbesluit is door de gemeente Reimerswaal op 27 februari 2018 en door de gemeente Kapelle op 2 maart 2018 genomen. De besluiten zijn de daarop volgende dag in werking getreden. In de besluiten is een gebruiksverbod voor verandering van werkzaamheden door de scheepswerf ten opzichte van de vergunde werkzaamheden, waaronder de bedrijfstijden, opgenomen.
  • 3. Op 21 februari 2018 is een gesprek gevoerd met de bewoners van de Westelijke Kanaalweg 2. In februari en maart 2018 vonden afzonderlijke gesprekken plaats met de bewoner van de Zandweg 10A en de bedrijven, de scheepswerf, Van der Straaten, Faasse en Rijkswaterstaat. Tevens is in maart 2018 gesproken met de bewoners van de Zanddijk 23 en de Zouteweg 2A te Hansweert. Besproken is hun visie op de uitspraak en de wensen ten aanzien van de door hen gewenste invulling van de opdracht tot vaststelling van nieuwe bestemmingsplannen. De bedrijven hebben schriftelijk aanvullend gereageerd. De scheepswerf heeft daarbij aangegeven de bedrijfsactiviteiten ter plaatse niet te beëindigen maar te continueren. Rijkswaterstaat heeft de wens naar voren gebracht de bedrijfsactiviteiten te intensiveren.
  • 4. In maart en april 2018 zijn de wensen van de omwonenden en de wensen van bedrijven en Rijkswaterstaat in scenario's uitgewerkt. Die scenario's varieerden van 'het behoud van de woningen Westelijke Kanaalweg 2 te Hansweert en Zandweg 10A te Schore gecombineerd met het beperken van de ontwikkelingsruimte van bedrijven' tot 'het saneren van de twee woningen en het bieden van enige ontwikkelingsruimte voor bedrijven en Rijkswaterstaat'.
  • 5. In april en mei 2018 is akoestisch onderzoek verricht naar de uitgewerkte scenario's.
  • 6. In juni 2018 hebben de gemeenten gekozen voor het verder verkennen van het scenario waarin de twee woningen worden gesaneerd.
  • 7. In juni en juli 2018 is overleg gepleegd met de bedrijven en Rijkswaterstaat over de bereidheid tot aankoop van de woningen.
  • 8. In augustus en september 2018 hebben de bedrijven en Rijkswaterstaat hierover een standpunt voorbereid en kenbaar gemaakt aan de gemeenten.
  • 9. In september 2018 hebben de gemeenten de standpunten van de bedrijven en Rijkswaterstaat besproken. Gekozen is voor het verder uitwerken van het scenario gericht op aankoop van de woningen met het oog op sanering.
  • 10. In oktober, november en december 2018 is overleg gevoerd met de bewoners/eigenaren van de twee woningen over aankoop en taxatie van de woningen. In die periode zijn de taxaties verricht. Tevens hebben de gemeenten zich gebogen over de mogelijke verdeelsleutel van de kosten voor aankoop van de woningen door de bedrijven en Rijkswaterstaat.
  • 11. In januari en februari 2019 zijn de verdeelsleutel en taxaties besproken met bewoners en bedrijven en Rijkswaterstaat.
  • 12. In februari en april 2019 zijn nieuwe voorbereidingsbesluiten genomen.
  • 13. In april 2019 heeft Rijkswaterstaat aangegeven dat de eerder geuite wens tot het onderhouden van sluisdeuren op de deurenbergplaats aan de loswal komt te vervallen. En dat daarmee voor hen ook de aanleiding vervalt de mogelijkheid tot aankoop van de woningen te onderzoeken.
  • 14. In april 2019 hebben de bedrijven laten weten niet over te gaan tot aankoop van de woningen Westelijke Kanaalweg 2 en Zandweg 10A.

2.3 Afweging scenario's

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in de uitspraak van december 2017 niet expliciet aangegeven of en hoe bepaalde functies moeten gehandhaafd worden of moeten komen te vervallen. Bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan zijn zodoende op voorhand alle scenario's mogelijk.

Zoals in paragraaf 2.2.3 is aangegeven dient een zorgvuldige afstemming tussen de belangen van omwonenden en hun woon- en leefklimaat en de wensen van de bedrijven centraal te staan. Op hoofdlijnen zijn hiervoor 4 mogelijke oplossingsrichtingen denkbaar. Deze oplossingsrichtingen zijn hierna weergegeven en lopen van het grootste positieve effect voor het woon- en leefklimaat ter plaatse af, tot de situatie waarin de grootste ruimte voor de bedrijven ontstaat.

Tabel 2.1

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.01HaBPLoswal-on01_0003.jpg"

Om een goede belangenafweging te maken en om een keuze te maken voor de meest geschikte oplossingsrichting zijn de wensen van bewoners, bedrijven en gemeenten verkend. De uitkomst daarvan is uitgewerkt in deze paragraaf.

2.3.1 Wensen en voorwaarden

Bij de verkenning naar de wensen is rekening gehouden met een aantal afwegingen die gedurende het werkproces nader zijn onderzocht. Gedurende deze verkenning zijn twee ontwikkelingen van groot belang geweest.

  • De scheepswerf wil aan de loswal gevestigd blijven en haar bedrijfsactiviteiten niet beëindigen.
  • Rijkswaterstaat had de wens om de locatie te gebruik voor groot onderhoud aan sluisdeuren. Deze wens is komen te vervallen omdat een andere oplossing voor het onderhoud is gevonden.

Deze wensen van de scheepswerf en Rijkswaterstaat wijken af van de omstandigheden die ten tijde van de uitspraak bekend waren en hebben daardoor belangrijke gevolgen voor het te kiezen scenario.

Wensen van de Scheepswerf

De scheepswerf zelf heeft al vroeg in het werkproces te kennen gegeven op deze locatie te willen blijven en heeft geen alternatief voor ogen om te verhuizen. Het verplaatsen van de scheepswerf, wat als mogelijke optie door de Afdeling is gesuggereerd, blijkt voor de scheepswerf niet aan de orde. Vanwege bestaande rechten bestaat bij gedwongen verplaatsing tevens het risico op nadeelcompensatie. Van het (deels) beëindigen van de werkzaamheden, vertrek en toekomstige verkoop van de scheepswerf, is dan ook geen sprake meer.

Wensen van Rijkswaterstaat

Rijkswaterstaat heeft in het begin van het proces als wens naar voren gebracht de locatie te kunnen gebruiken voor groot onderhoud van sluisdeuren. Dit houdt onder meer in het stralen van sluisdeuren. Het gaat hier om werkzaamheden die gedurende enkele maanden worden verricht, waarvan het stralen een onderdeel vormt. Het stralen van sluisdeuren gaat met aanzienlijke geluidsproductie gepaard. In het recente verleden is gebleken dat dit een veel te grote geluidbelasting van de woningen in de omgeving oplevert. Gedurende het werkproces is de visie van Rijkswaterstaat op het uitvoeren van groot onderhoud aan de sluisdeuren op deze locatie veranderd. De noodzaak is komen te vervallen omdat het groot onderhoud op een andere locatie kan gebeuren. Van intensivering van de werkzaamheden door Rijkswaterstaat is dan ook geen sprake meer.

Toekomst woningen

In de afgelopen periode is gebleken dat de eigenaren van de Westelijke Kanaalweg 2 er de voorkeur aan geven de woning te verkopen en elders te gaan wonen. Ook de eigenaar van Zandweg 10A heeft aangegeven dat hij bereid is tot verkoop van de woning.

Belangen

De gemeenten Reimerswaal en Kapelle hebben bij het afwegen van de verschillende belangen van omwonenden, bedrijven en Rijkswaterstaat geconstateerd dat een scenario waarin de bedrijven en Rijkswaterstaat zorgen voor aankoop van twee woningen, sterk de voorkeur verdient. Het is de enige manier waarop zowel tegemoet gekomen kan worden aan de wensen van de bewoners, als aan de wensen van de bedrijven voor een duurzame groei van de activiteiten. Aankoop van de woningen is een ingrijpende maatregel, daarom is het nodig dit zorgvuldig uit te werken en te overleggen met partijen.

De inventarisatie van de wensen en uitwerking van bepaalde voorwaarden leidt er toe dat twee van de vier mogelijke oplossingsrichtingen afvallen. Daarmee blijven twee oplossingsrichtingen over. Deze zijn hierna weergegeven in tabel 2.2.

Tabel 2.2 Conclusies oplossingsrichtingen:

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.01HaBPLoswal-on01_0004.jpg"

De twee overgebleven oplossingsrichtingen zijn uitgewerkt als scenario A en scenario B. Dit zijn scenario's met of zonder het beëindigen van de woonfunctie van Westelijke Kanaalweg 2 en Zandweg 10A.

  • Scenario A: Het beëindigen van de woonfunctie van Westelijke Kanaalweg 2 en Zandweg 10A.
  • Scenario B: Het behoud van de woonfunctie van Westelijke Kanaalweg 2 en Zandweg 10A.

De gevolgen van beide scenario's zijn in beeld gebracht en vervolgens is de haalbaarheid onderzocht.

2.3.2 Scenario A

Eén van de mogelijke maatregelen is het beëindigen van de woonfuncties van Westelijke Kanaalweg 2 en Zandweg 10A. Dit biedt de bewoners/gebruikers de gelegenheid te verhuizen naar een locatie met een beter woon- en leefklimaat. De woningen moeten in dat geval worden aangekocht. Vervolgens kan een grotere geluidruimte toegekend worden aan de bedrijven en moeten maatwerkvoorschriften opgenomen worden in de vergunningen Wm/meldingen Activiteitenbesluit.

Woningen

De woonfunctie van Westelijke Kanaalweg 2 en Zandweg 10A wordt beëindigd. Met dit scenario wordt aan beide woningen een nieuwe bestemming toegekend. Ter plaatse van de woningen gelden de volgende bestemmingsplannen.

  • Westelijke Kanaalweg 2 ligt in het bestemmingsplan 'Buitengebied 2016' van de gemeente Reimerswaal, de geldende bestemming is Wonen. Na sloop van deze woning is nieuw gebruik als onderdeel van de omliggende boomgaarden een voor de hand liggende optie.
  • Zandweg 10A ligt in het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Kapelle. De geldende bestemming is 'Agrarisch'. Op het perceel ligt een bouwvlak voor een agrarisch bedrijf, met de mogelijkheid voor een bedrijfswoning. De agrarische bedrijfsvoering kan worden voortgezet, waarbij de (bedrijfs)woning wordt uitgesloten.

Grotere geluidruimte

Het verwijderen van de woonbestemming van de woningen Westelijke Kanaalweg 2 en Zandweg 10A leidt tot een vergroting van de geluidruimte voor de bedrijven op de loswal. De toename van de geluidruimte per bedrijf is verschillend.

Zone industrielawaai

Na het beëindigen van de woonfunctie kan een nieuwe zone industrielawaai worden ingetekend in het bestemmingsplan. De omvang van de zone volgt uit het akoestisch onderzoek van 20-07-2018 en is een optelling van de door de bedrijven en Rijkswaterstaat aangegeven wensen. De nieuwe zonegrens (50 dB(A)-contour) ligt niet nabij de woningen.

Toekennen geluidruimte aan gebruikers bedrijventerrein

In de regels van het bestemmingsplan wordt per kavel geluidruimte toegekend. Op deze manier is geborgd dat ieder bedrijf kan beschikken over zijn eigen geluidruimte en dat de geluidproductie van de een niet kan groeien ten koste van de geluidproductie van de ander.

Overwegingen

  • Voor Rijkswaterstaat is de noodzaak komen te vervallen omdat het groot onderhoud op een andere locatie kan gebeuren. Het belang van Rijkswaterstaat om de woningen aan te kopen is daarmee nihil.
  • De bedrijven hebben aangegeven af te zien van aankoop van de woningen.
  • Het aankopen van de woningen blijkt geen haalbare optie.

Bedrijven zijn geïnformeerd dat dit de enige mogelijkheid is om de mogelijkheden voor de bedrijfsvoering te vergroten, zij hebben er bewust voor gekozen niet in te zetten op deze mogelijkheid.

2.3.3 Scenario B

De tweede mogelijke maatregel is dat de woningen de geldende bestemmingen die wonen toestaan behouden. De mogelijkheden van de bedrijven moeten daar op worden afgestemd. De geluidzone van rechtswege is daarvoor het uitgangspunt.

  • Zonegrens 50 dB(A) wordt op gevels van de woningen gelegd.
  • Vergunde rechten van bedrijven blijven behouden.

Woningen

De woonfunctie van Westelijke Kanaalweg 2 en Zandweg 10A wordt gehandhaafd. Nu er geen sprake is van een functiewijziging op deze adressen, die samenhangt met de activiteiten op de loswal, blijven de woningen ook buiten de regeling van dit bestemmingsplan voor de loswal.

Beschikbare geluidruimte toekennen aan bedrijven

Zone industrielawaai

De zone industrielawaai wordt bepaald aan de hand van de beschikbare ruimte. De zonegrens wordt afgestemd op de aanwezigheid van de woningen Westelijke Kanaalweg 2 en Zandweg 10A, waarbij de geluidbelasting van de gevel niet meer dan de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) bedraagt. Dit is overeenkomstig de geluidzone van rechtswege, zoals benoemd door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van december 2017. De omvang van de zone bepaalt de hoeveelheid beschikbare geluidruimte voor de bedrijven.

Uit eerdere berekeningen (mei/juli 2018) is gebleken dat in een scenario met de bestaande rechten van de bedrijven en de plaatsing van een nieuw scherm bij Westelijke Kanaalweg 2 sprake is van een modelmatige overschrijding van de voorkeursgrenswaarde met 1 dB(A). Wanneer gerekend wordt met de voor de werf vergunde waarden op de woningen voldoet de scheepswerf (50 dB(A) op de gevel) en wordt de overschrijding veroorzaakt door de openbare loswal in de nachtperiode. De overschrijding is op te lossen door maatwerkvoorschriften op te nemen voor de openbare loswal.

Met een nieuw scherm wordt de gevelbelasting 49 dB(A) op de gevel van Westelijke Kanaalweg 2.

Voor het nieuwe akoestisch onderzoek zijn alle vergunde rechten nogmaals tegen het licht gehouden en in het model ingevoerd. Daar komt een etmaalwaarde van 52 dB(A) in de dagperiode bij Zandweg 10A uit. Naar nu blijkt geven de maatwerkvoorschriften van Zandhandel Faasse uit 2009 het bedrijf deze ruimte. Dit kan worden ondervangen door bij de zandhandel een groter scherm verplicht te stellen. De zandhandel behoudt de geluidruimte die overeenkomt met de geldende vergunning. De geconstateerde overschrijding bij de woning Zandweg 10A wordt middels het verplichte grotere scherm weggenomen.

Toekennen geluidruimte aan gebruikers bedrijventerrein

In de regels van het bestemmingsplan wordt per kavel geluidruimte toegekend. Op deze manier is geborgd dat ieder bedrijf kan beschikken over zijn eigen geluidruimte en dat de geluidproductie van de één niet kan groeien ten koste van de geluidproductie van de ander.

Vergunningen en voorschriften voor bedrijven

De geluidruimte die de bedrijven hebben op grond van een geldende milieuvergunning of een melding activiteitenbesluit wordt gerespecteerd. Uit akoestisch onderzoek (Vliex Akoestiek en Lawaaibeheersing, 2018027.No04, zie bijlage 5) is gebleken dat de bestaande geluidruimte van de bedrijven past in de nieuwe geluidzone (de geluidzone die uitgaat van 50 dB(A) etmaalwaarde op de bestaande woningen). De gevestigde bedrijven kunnen hun activiteiten dus voortzetten binnen de ruimte van hun geldende vergunning of melding. Het gebruik van de openbare loswal moet wel worden ingeperkt. Om te voldoen aan de 50 dB(A) etmaalwaarde is het noodzakelijk dat de openbare loswal niet gebruikt wordt in de avond- en nachtperiode.

Daarbij moeten dan enkele aspecten van de bedrijfsvoering, zoals de bedrijfstijden van de scheepswerf, in de bestemmingsregeling worden verankerd.

Overwegingen

In lijn met de uitspraak van de Raad van State zijn de bestaande woningen rondom de loswal maatgevend voor de ligging van de zonegrens. De gemeenten vinden daarbij een hogere waarde ter plaatse van de woningen niet acceptabel. Dat betekent dat de etmaalwaarde op de gevel van de woningen Westelijke Kanaalweg 2 en Zandweg 10A niet meer dan 50 dB(A) mag bedragen.

Deze benadering levert een zone op die overeenkomt met de zone van rechtswege zoals de ABRvS die in de uitspraak benoemd heeft.

2.4 Gekozen uitgangspunten

De bestaande situatie, oftewel scenario B, is het uitgangspunt van dit bestemmingsplan. De bestaande situatie geldt zowel voor de omgeving als voor de bedrijven.

  • 1. De woningen Westelijke Kanaalweg 2 en Zandweg 10A blijven aanwezig.
  • 2. De kwaliteit van het woon- en leefklimaat gaat niet achteruit.
  • 3. De grens van de zone industrielawaai blijft gebaseerd op de bestaande woningen. De zonegrens bepaalt de ruimte voor de bedrijven.
  • 4. De bestaande rechten van de bedrijven worden gerespecteerd, deze passen ook binnen de ruimte die de zonegrens biedt.

Opzet regeling bestemmingsplan

De uitgangspunten voor de regeling in dit bestemmingsplan zijn als volgt.

  • 1. Ruimte voor bedrijven
      • Bedrijven behouden de vergunde geluidruimte.
      • Geen openbare loswalactiviteiten in avond- en nachtperiode.
      • Een groter scherm nabij een deel van de zandhandel wordt verplicht gesteld.
      • Een mogelijkheid voor het plaatsen of vergroten van de overige geluidschermen wordt opgenomen, zonder verplichting tot de bouw ervan. Dit geeft de bedrijven gelegenheid om later op eigen initiatief te investeren in extra afscherming.
  • 2. Vastleggen geluidruimte per bedrijf
      • Equivalent geluidsniveau.
      • Bedrijfstijden.
      • Meldingssysteem scheepswerf opnemen om de uitzonderlijke bedrijfssituatie zoals beschreven in de geldende milieuvergunning te monitoren (maximaal aantal weken werken in de avond/nachtperiode).

Het is van groot belang dat zowel de bewoners in de omgeving als de bedrijven op de loswal zekerheid hebben over beschikbare geluidruimte. Voor de bewoners in de omgeving volgt de geluidruimte van alle bedrijven gezamenlijk uit de grens van de geluidzone. Voor de bedrijven wordt in het bestemmingsplan expliciet vastgelegd welke ruimte elk bedrijf toekomt.

Dat gebeurt door het terrein in te delen in 'akoestische gebiedseenheden' (AGE), die overeenkomen met de locaties waar de bedrijven gevestigd zijn. Per AGE wordt vastgelegd wat de maximale geluidbelasting is op de woningen en andere toetspunten op de zonegrens. Zo behoudt elk bedrijf zijn eigen geluidruimte.

Het toekennen van toetspunten en akoestische gebiedseenheden past tevens binnen de uitgangspunten van de Omgevingswet, die (zoals het er nu naar uit ziet) in januari 2021 in werking treedt. Het enkel toekennen van een geluidszone is binnen de Omgevingswet een onvoldoende toetsbaar instrument. De gekozen systematiek betreft dus een duurzame systematiek ook onder de nieuwe wetgeving tot een werkbare situatie leidt.

Handhaving

Het vastleggen van de bestaande situatie betekent ook het handhaven daarvan. Naast de geldende vergunningen en meldingen wordt het nieuwe bestemmingsplan het kader voor handhaving door de gemeente en Omgevingsdienst.

Doordat de geluidruimte per bedrijf (akoestische gebiedseenheid) wordt vastgelegd wordt handhaving hierop bevorderd. Daarnaast worden de bedrijfstijden opgenomen en geldt voor de scheepswerf een monitoring van uitzonderlijke bedrijfssituaties.

Het plan wordt tevens voorgelegd aan de Omgevingsdienst. Zij controleren het plan op toetsbaarheid ten behoeve van handhaving. Zoals hierboven omschreven past de toepassing van een toetszone en akoestische gebiedseenheden binnen de nieuwe Omgevingswet. Handhaving ten tijde van de in werking getreden Omgevingswet komt dan ook niet in het geding.

Hoofdstuk 3 Situatie plangebied

 

3.1 Plangebied

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.01HaBPLoswal-on01_0005.jpg"

Figuur 3.1 Plangebied (Bron: Basisviewer.Rho)

Het plangebied bestaat uit de loswal aan de Kaai, de scheepswerf ten zuiden van de loswal, de bedrijfsactiviteiten op het water gerelateerd aan de loswal en werf en een deel van de waterkering.

De loswal is circa 350 m lang en 50 m breed. De loswal en de gronden van de werf zijn volledig verhard. Tussen de Kaai en de Westelijke Kanaalweg is een brede groenstrook aanwezig. Deze groenstrook maakt onderdeel uit van de waterkering waaraan de Kaai is gelegen. De Kaai en de loswal liggen hoger dan de Westelijke Kanaalweg en het aangrenzende agrarische gebied. Tussen de loswal en de scheepswerf liggen aan de Kaai haaksparkeerplaatsen. Ook liggen ter hoogte van de loswal haaksparkeerplaatsen.

3.2 Gevestigde bedrijven

Aan, op en nabij de loswal zijn de volgende bedrijven gevestigd:

Scheepswerf Reimerswaal b.v.

De Scheepswerf Reimerswaal ligt aan de Kaai. De scheepswerf is een particuliere scheepswerf voor het uitvoeren van scheepsreparaties (staal, motoren, straal- en conserveringswerkzaamheden, leidingwerk en elektrische reparaties), het verbouwen, ombouwen en slopen van schepen, het reviseren van motoren, havenreparaties, afbouw van schepen en nieuwbouw van schepen. Gedurende 30 tot 40 weken per jaar vinden er dagrond werkzaamheden op de scheepswerf plaats. Aangezien dit het merendeel van het jaar is, is hiermee rekening gehouden bij het akoestisch onderzoek inzake industrielawaai (zie paragraaf 4.2). De werkzaamheden vinden plaats op en aan de kade en in twee drijvende droogdokken die voor de kade liggen.

Sluisdeurenbergplaats Rijkswaterstaat

Ten noorden van de Scheepswerf is de Sluisdeurenbergplaats van Rijkswaterstaat gesitueerd. Dit terrein wordt gebruikt als bergplaats voor een reserve sluisdeur, voor opslag van materialen en voor onderhoudswerkzaamheden.

Dependance Scheepswerf Reimerswaal b.v.

Ten noorden van het terrein van Rijkswaterstaat is een stuk loswal in gebruik als dependance van de scheepswerf. Op de kade wordt gebruik gemaakt van twee havenkranen van circa 28 m hoog. In aanvulling hierop worden ook op diverse momenten mobiele kranen ingezet.

Zandhandel Faasse

De zandhandel grenst aan de noordzijde van de dependance van de scheepswerf. Er worden verschillende zandsoorten zoals zeezand, Westerscheldezand en ophoogzand opgeslagen. Dit gebeurt door het zand te lossen met een kraan en het met een shovel in verschillende vakken op te slaan. De vakken zijn van elkaar afgesloten door een muur van circa 3 m hoog. Het per schip aangeleverde zand wordt over het algemeen per vrachtwagen weer afgevoerd.

Van der Straaten Aannemingsmaatschappij b.v.

Aan de noordzijde van de zandhandel ligt het bedrijfsperceel van Van der Straaten Aannemingsmaatschappij. De werkzaamheden op dit gedeelte van de loswal omvatten:

  • assembleren van staalconstructies;
  • het (ver)laden van staalconstructies op schepen;
  • onderhoud aan eigen schepen.

Bunkerstation Slurink

Ten noorden van de loswal ligt het bunkerstation Slurink. Dit bunkerstation heeft als hoofdactiviteit het bevoorraden van langsvarende schepen. De bunkerboot aan de kade fungeert als opslag van olie en overige scheepsvaartbenodigdheden. Voor bezoekers ligt er vanaf het ponton van het bunkerstation

een loopbrug op de loswal.

3.3 Indeling loswal

Naast de bedrijven als genoemd in paragraaf 3.2 is tussen de aannemingsmaatschappij en de zandhandel een openbare loswal gelegen. Deze openbare loswal heeft een lengte van circa 66 m. Deze kaderuimte is in eigendom van het waterschap en beschikbaar voor derden. Het gebruik van de loswal als openbare loswal is al jaren zeer beperkt. Het waterschap Scheldestromen heeft reeds in 2010 aangegeven het gebruik als openbare loswal te willen beëindigen in verband met een tekort aan geluidruimte. Vanwege het beperkte openbare gebruik heeft het waterschap de mogelijkheid geboden het deel van de loswal dat voorheen door het waterschap vrijgehouden werd als openbare loswal evenredig te verdelen over de aanwezige bedrijven op de loswal. Dit zijn de Scheepswerf Reimerswaal, Zandhandel Faasse en Van der Straaten Aannemingsmaatschappij.

Met dit bestemmingsplan wordt de huidige/vergunde situatie vastgelegd. Dit betekent dat de huidige bedrijven op basis van verleende vergunningen hun activiteiten overdag mogen uitvoeren op hun eigen grond. Activiteiten op de openbare loswal in de avond en nacht zijn uitgesloten. De indeling van de loswal wijzigt met dit bestemmingsplan niet. Het openbare deel van de loswal blijft behouden. De kaderuimte blijft zodoende beschikbaar voor openbaar gebruik.

In de praktijk melden andere schepen zich tijdig aan voor reservering van een plek aan de loswal. Dat betekent dat steeds afstemming nodig is met de aanwezigheid van schepen van de gevestigde bedrijven. Tot op heden hebben zich, mede gezien het incidentele gebruik, wat dit betreft geen knelpunten voorgedaan.

3.4 Akoestische situatie

Gezoneerd industrieterrein

Gezien de aard van de aanwezige bedrijven moet de loswal worden benaderd als een gezoneerd industrieterrein. Zoals ook door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State benoemd in de uitspraak van 20 december 2017 geldt rondom de loswal van rechtswege een zone industrielawaai. De zonegrens volgt uit de ligging van de woningen in de directe omgeving.

De geluidzone is een gebied tussen het industrieterrein (de binnenlijn van de contour) en de zonecontour (de buitenlijn van de contour). De geluidzone wordt weergegeven op de verbeelding. De buitengrens geeft de grens aan waarbuiten de etmaalwaarde van de geluidbelasting ten gevolge van het industrielawaai van het betreffende industrieterrein niet hoger mag zijn dan 50 dB(A). Dit is een optelling van de activiteiten van de gevestigde bedrijven, uitgedrukt in een etmaal gemiddelde.

Indien geluidgevoelige bestemmingen, zoals woningen en scholen, gelegen zijn in de geluidzone, worden deze beschermd door de Wet geluidhinder en moeten akoestisch worden onderzocht. De zone is het onderzoeksgebied. De voorkeurswaarde voor de geluidbelasting op de gevel van geluidgevoelig objecten bedraagt per gezoneerd industrieterrein 50 dB(A) etmaalwaarde.

Woningen

Uit de in paragraaf 2.4 beschreven uitgangspunten volgt dat de ligging van de 50 dB(A)-contour wordt bepaald aan de hand van de meest nabij gelegen woningen.

De volgende woningen liggen het dichtst bij de loswal en gelden daarom als uitgangspunt voor de 50 dB(A)-contour:

  • Westelijke Kanaalweg 2, Hansweert (gemeente Reimerswaal).
  • Zandweg 10A, Schore (gemeente Kapelle).

De geluidbelasting op de voorgevel van deze woningen mag in geen geval de 50 dB(A) etmaalwaarde overschrijden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.01HaBPLoswal-on01_0006.jpg"

Figuur 3.2 Woningen in de omgeving (Bron: Basisviewer.Rho)

De overige woningen in de omgeving aan de westzijde van het kanaal zijn de volgende:

  • Haaimeet 36, Schore, (gemeente Kapelle)
  • Haaimeet 38, Schore, (gemeente Kapelle)
  • Tramperweg 2, Hansweert (gemeente Reimerswaal)
  • Tramperweg 4, Hansweert (gemeente Reimerswaal)
  • Tramperweg 6, Hansweert (gemeente Reimerswaal)
  • Westelijke Kanaalweg 4, Hansweert (gemeente Reimerswaal)
  • Zandweg 1, Schore, (gemeente Kapelle)
  • Zandweg 10, Schore (gemeente Kapelle)

Bij het hanteren van een geluidbelasting van ten hoogste 50 dB(A) op de twee meest maatgevende woningen is de belasting op de overige woningen altijd lager dan 50 dB(A).

Aan de overzijde van het kanaal zijn de meest nabij gelegen woningen:

  • Zanddijk 23, Hansweert (gemeente Reimerswaal)
  • Zanddijk 38, Hansweert (gemeente Reimerswaal)
  • Zouteweg 1 B, Hansweert (gemeente Reimerswaal)
  • Zouteweg 2 A, Hansweert (gemeente Reimerswaal)

Bij het hanteren van een geluidbelasting van ten hoogste 50 dB(A) op de twee meest maatgevende woningen is de belasting op de overige woningen ook altijd lager dan 50 dB(A).

Akoestisch onderzoek

Door middel van akoestisch onderzoek is de ligging van de zone ex artikel 40 Wet geluidhinder bepaald. Ook is berekend in hoeverre de geluidruimte die de bedrijven hebben op grond van een geldende milieuvergunning of een melding passen binnen deze zonegrens (zie tevens paragraaf 4.2).

Geluidschermen

Op de locatie zijn aan de westzijde van de loswal gedeeltelijk geluidschermen aanwezig. Deels bestaand uit zeecontainers en deels uit betonblokken. De betonblokken fungeren als keermuur voor de zandopslag. Het scherm van zeecontainers staat op de terreingrens van de scheepswerf en bestaat uit 2 lagen containers, met een totale hoogte van 5,2 m. De betonblokken zijn tot circa 3 m hoog gestapeld. De schermen lopen niet door over de volledige lengte van de loswal. Bij het aannemersbedrijf en het openbare deel is geen scherm aanwezig. Ten behoeve van de bereikbaarheid zijn openingen aanwezig tussen de containers en de betonblokken.

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.01HaBPLoswal-on01_0007.png"

Figuur 3.3 Zicht op geluidscherm van zeecontainers (bron: Google.streetview)

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.01HaBPLoswal-on01_0008.jpg"

Figuur 3.4 Positie bestaande geluidschermen en ruimte voor nieuwe schermen (Bron: Basisviewer.Rho)

3.5 Beleidskader

3.5.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Op 13 maart 2012 is de Rijkstructuurvisie Infrastructuur en Ruimte vastgesteld. Deze structuurvisie vervangt de Nota Ruimte. Het Rijk streeft naar een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Hiernaar wordt gestreefd middels een krachtige aanpak die gaat voor een excellent internationaal vestigingsklimaat, ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt.

Het Rijk kiest drie doelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):

  • 1. het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
  • 2. het verbeteren en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
  • 3. het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.

Waarborgen kwaliteit leefomgeving

Vraaggericht programmeren en realiseren van verstedelijking door provincies, gemeenten en marktpartijen is nodig om groei te faciliteren, te anticiperen op stagnatie en krimpregio’s leefbaar te houden. Ook dient de ruimte zorgvuldig te worden benut en overprogrammering te worden voorkomen. Om beide te bereiken, is de ladder voor duurzame verstedelijking opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Deze ladder is een procesvereiste. Dit houdt in dat bij ruimtelijke besluiten moet worden gemotiveerd hoe een zorgvuldige afweging is gemaakt van het ruimtegebruik. Aangetoond dient te worden dat er behoefte is aan de betreffende ontwikkeling en, indien de ontwikkeling plaatsvindt buiten bestaande stedelijke gebied, waarom de betreffende locatie het meest geschikt is.

3.5.2 Omgevingsplan 2018 en Provinciale Omgevingsverordening 2018

Algemeen

In het Omgevingsplan wordt ten aanzien van laad- en loskaden binnenvaart vermeld dat de provincie zichzelf ten doel stelt een sterk netwerk van laad- en loslocaties ten behoeve van de binnenvaart te behouden. Ingezet wordt op regionale dekking, kwaliteit en voldoende ontwikkelingsmogelijkheden. Dit betekent behoud van de binnenhavens en loswallen Zeeuws-Vlaamse Kanaalzone, Walsoorden, Vlissingen, Middelburg, Schore, Wemeldinge, Kats, Veerse Dam, Neeltje Jans, Brouwersdam, Bruinisse en Sint Philipsland.

Functieverandering van één van deze binnenhavens of loswallen is alleen acceptabel als er binnen 30 kilometer (over de weg) voldoende en passende overslagmogelijkheden òf mogelijkheden voor bedrijfsvestiging zijn om de daar plaatshebbende overslag en gevestigde watergebonden bedrijven op te vangen. Daarnaast zal de provincie onderzoeken waar nieuwe ontwikkelingen voor binnenvaartoverslag gewenst zijn en hiervoor de benodigde planologisch ruimte bieden.

Voor succesvol ruimtelijk beleid is het van belang dat in Zeeland in iedere regio vraag en aanbod van stedelijke functies goed op elkaar zijn afgestemd. Dit draagt bij aan economische dynamiek, zorgvuldig gebruik van ruimte en infrastructuur en behoud van de leefbaarheid van stedelijk en landelijk gebied.

De aandachtspunten bij bedrijventerreinen zijn de volgende.

  • Een andere functie kan uitsluitend aan een binnenhaven en/of een loswal worden toegekend indien binnen een afstand van 30 kilometer, berekend over de weg, een mogelijkheid aanwezig is de bestaande overslag en watergebonden bedrijvigheid op te vangen.
  • Nieuwe ontwikkelingen worden voor tenminste 80% op de grootschalige bedrijventerreinen gerealiseerd, zoals aangegeven in de Provinciale Omgevingsverordening 2018. Dit is onderdeel van de regionale afspraken, die door de provincie worden bekrachtigd.
  • Bestaande kleinschalige bedrijventerreinen kunnen worden afgerond, inclusief een beperkte uitbreiding.
  • Goede bereikbaarheid van nieuwe terreinen is bij uitstek te onderbouwen met aansluiting op het regionaal kwaliteitsnetwerk goederenvervoer.
3.5.3 Structuurvisie 2012-2030, gemeente Kapelle

In de structuurvisie van de gemeente Kapelle wordt uitgegaan van behoud van de loswal en het in enige mate optimaliseren van het functioneren, zonder dat nieuwe geluidsprocedurende bedrijvigheid wordt gehuisvest.

3.5.4 Structuurvisie kernen en bedrijventerreinen, gemeente Reimerswaal

In de structuurvisie uit 2012 van de gemeente Reimerswaal wordt uitgegaan van behoud van bestaande bedrijventerreinen en van de loswal. De geluidsproductie van de scheepswerf wordt als knelpunt omschreven.

3.5.5 Toetsing en conclusie

De loswal wordt fysiek niet uitgebreid. De openbare functie van de loswal blijft behouden, zie tevens paragraaf 3.3. Daarnaast worden laad- en losactiviteiten op deze openbare loswal in de avond en nacht uitgesloten. De ontsluiting van de loswal is uitstekend gezien de ligging aan het Kanaal door Zuid-Beveland en de nabijheid van regionale en landelijke infrastructuur. Het bestemmingsplan geeft invulling aan het rijks-, provinciaal- en gemeentelijk beleid.

Hoofdstuk 4 Sectorale toetsen

 

4.1 Milieuhinder bedrijven

Toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten

Om milieuhinder voor de omgeving te beperken, worden grenzen gesteld aan de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten. Dit gebeurt aan de hand van een milieuzonering, dat wil zeggen het aangeven van aanvaardbare afstanden tussen milieubelastende functies (bedrijven) en milieugevoelige functies (woningen). Deze milieuzonering geeft aan welke bedrijven zich in het plangebied kunnen vestigen.

Staat van Bedrijfsactiviteiten

Om inzicht te krijgen in de mate van milieubelasting van bedrijven, wordt gebruik gemaakt van een Staat van Bedrijfsactiviteiten. Met behulp van deze staat kunnen bedrijven worden ingedeeld naar de mate van belasting voor het milieu. Hoe hoger de milieubelasting van het bedrijf, hoe hoger de milieucategorie waaronder het bedrijf valt. Iedere milieucategorie kan worden vertaald naar een minimaal aan te houden afstand ten opzichte van gevoelige functies (een rustige woonwijk). Voor andere omgevingstypen en voor incidentele woonbebouwing (waaronder bedrijfswoningen) kunnen volgens de toelichting van de Staat van Bedrijfsactiviteiten de gehanteerde richtafstanden worden aangepast.

  • Categorie 3.1-bedrijven zijn bedrijfstypen die gelet op hun aard en invloed op de omgeving toelaatbaar zijn aan de rand van woonwijken, echter in het algemeen gescheiden door een weg of groenstrook. Als richtafstand wordt 50 m aangehouden.
  • Categorie 3.2-bedrijven zijn bedrijfstypen die gelet op hun aard en invloed op de omgeving in enige mate ruimtelijk gescheiden dienen te zijn van woonwijken en dienen te zijn voorzien van een eigen autoverbinding met de hoofd- en / of verzamelwegen. Als richtafstand geldt 100 m.
  • Bij categorie 4.1-bedrijven en 4.2-bedrijven is een richtafstand van 200 respectievelijk 300 m van toepassing.
  • Categorie 5.1-bedrijven zijn bedrijfstypen die gelet op hun aard en invloed op de omgeving op behoorlijke afstand van woonwijken gesitueerd dienen te zijn. Als richtafstand wordt voor categorie 5.1-bedrijven 500 m aangehouden.

De uitoefening van activiteiten uit een hogere categorie hoeft niet in alle gevallen onaanvaardbaar te zijn. De Staat van Bedrijfsactiviteiten geeft namelijk een globale inschaling van de mate van hinder van bedrijven. Het komt met name voor dat een bedrijf door de geringe omvang van hinderlijke (deel)activiteiten of een milieuvriendelijke werkwijze, minder hinder veroorzaakt dan in de Staat van Bedrijfsactiviteiten wordt verondersteld. In dat geval kan aan een dergelijk bedrijf voor de betreffende activiteit een vrijstelling worden verleend (passende maatregelen worden in dergelijke gevallen geregeld via de omgevingsvergunning gedeelte milieu).

Het plangebied bestaat uit een gezoneerd industrieterrein conform de Wet geluidhinder. Gebruik wordt gemaakt van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'gezoneerd industrieterrein' (zonder het aspect geluid) in plaats van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' (reguliere VNG-lijst). Beide Staten zijn gebaseerd op de richtafstandenlijst uit de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering. Het geluidsaspect wordt wel in de bestemmingsregeling geregeld. In de specifieke gebruiksregels van het bestemmingsplan wordt bepaald dat de geluidsproductie van alle bedrijvigheid op de loswal niet meer mag bedragen dan 50 dB(A) ter plaatse van de geluidszone. Aan de specifieke gebruiksregels zijn uitgangspunten gekoppeld zodat de geluidruimte van ieder bedrijf is begrensd.

Wanneer de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' zou worden toegepast, is een scheepswerf een categorie 5.1-bedrijf met een richtafstand van 500 m tot woongebieden. Dit impliceert dat de 50 dB(A)-contour van iedere scheepswerf op 500 m ligt. De scheepswerf zou daaraan kunnen worden gehouden en daar ook recht op hebben. De differentiatie in scheepswerven (aard, omvang) is echter zeer divers. Met maatwerk kan meer recht worden gedaan aan de feitelijke situatie dan met het strikt toepassen van een standaard richtafstand mogelijk is. De scheepswerf is in het bestemmingsplan voor de loswal gehouden aan de geluidszone op een kortere afstand dan de richtafstand met een verplichte instandhouding van de bestaande geluidsafscherming. Hier wordt een voorwaardelijke verplichting voor opgenomen in de bestemmingsplanregels. Vandaar dat de gekozen regeling in het bestemmingsplan aanvaardbaar is en aanzienlijk betere waarborgen biedt dan een regeling met een gestandaardiseerde, reguliere VNG-lijst.

Toegepaste milieuzonering bij het bestemmingsplan

Milieuzonering kan noodzakelijk zijn om overmatige hinder ter plaatse van milieugevoelige bestemmingen te voorkomen. De milieuzonering dient te worden afgestemd op de milieugevoelige bestemmingen in de directe omgeving (inwaartse zonering). Daarnaast dient de milieuzonering te worden afgestemd op de beschikbare geluidruimte binnen de geluidszone (zie ook paragraaf 4.2 Industrielawaai).

Milieuzonering loswal

Gelet op onder meer de afstanden met de woningen aan de Westelijke Kanaalweg en mede gelet op de beoogde aard van bedrijvigheid (lokale en watergebonden bedrijven) zijn ter plaatse van de loswal, de kade en de scheepsdokken bedrijven toelaatbaar uit de categorieën 2 tot en met 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.

Bij enkele woningen langs de Westelijke Kanaalweg, Tramperweg en Zandweg wordt daarbij niet voldaan aan de richtafstanden ten opzichte van een rustige woonwijk. Enkele woningen staan echter al sinds jaren in de omgeving van een gebied waar bedrijfsactiviteiten plaatsvinden. De woningen staan tevens op de rand van de vast te stellen geluidszone (zie onder industrielawaai) rondom het bedrijventerrein.

Er is geen sprake van een rustig woongebied, maar van verspreid gesitueerde woningen in een enigszins gemengd gebied. Ook ter plaatse van de bedrijfswoningen op het bestaande bedrijventerrein bij Hansweert is geen sprake van een rustige woonwijk, maar van bedrijfswoningen op een bedrijventerrein. Afwijking van de richtafstanden is toelaatbaar, omdat deze woningen reeds een verhoogd hinderniveau kennen.

Milieuzonering bedrijventerrein

Gelet op de afstand tot aan de woningen van de kern Hansweert zijn op het bedrijventerrein alleen bedrijven toegestaan uit de categorieën 2 tot en met 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Voor de bedrijfswoningen wordt daarbij niet voldaan aan de richtafstanden ten opzichte van een rustige woonwijk. Omdat het hier, zoals eerder vermeld, om bedrijfswoningen gaat die reeds een verhoogd hinderniveau kennen, is deze zonering verantwoord.

Beoordeling gevestigde bedrijven

De gevestigde bedrijven op de loswal zijn ingeschaald in de categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten (zie Tabel 4.1).

Tabel 4.1 Inventarisatie en inschaling bedrijven

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.01HaBPLoswal-on01_0009.jpg"

*De SBI-code2008 466, 469 hoort bij reguliere opslagterreinen, zoals die zijn opgenomen in de VNG-brochure met een bedrijvenlijst voor reguliere bedrijventerreinen (geen gezoneerd industrieterrein).

** De SBI-code2008 473.3 is niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'gezoneerd industrieterrein' opgenomen.

Ten aanzien van deze inschaling kan het volgende worden geconstateerd.

  • In het bestemmingsplan is gekozen voor toepassing van de Staat van Bedrijfsactiviteiten die past bij een 'gezoneerd industrieterrein'. In die Staat zijn de ruimtelijke aspecten geur, stof en gevaar opgenomen. Het geluidsaspect is daar niet in meegenomen. Zo'n Staat voor 'gezoneerd industrieterrein', zoals de loswal met de scheepswerf, wordt gecombineerd met het gelijktijdig vaststellen van een geluidszone. Het vaststellen van de geluidszone gebeurt ook in dit bestemmingsplan.
  • Uit de categorisering blijkt dat de bedrijven passen in de milieucategorie 3.2 als hoogst toelaatbare milieucategorie.
  • Scheepswerf Reimerswaal is een bestaand bedrijf (SBI-code-2008 301, 3315.4). Het is kleinschaliger dan de reguliere scheepswerven, zoals gevestigd in Vlissingen. Voor het beoordelen van de toelaatbaarheid van zo'n scheepswerf is de vergunde situatie van belang. Door handhaving van het bestaande geluidscherm wordt het geluid zodanig beperkt dat in de omgeving sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Andere effecten van de scheepswerf, zoals trilling, geur of stof, zijn niet onevenredig hinderlijk. Op basis hiervan wordt geconstateerd dat de scheepswerf past in de milieuzonering. Voor het geluidsaspect wordt verwezen naar paragraaf 4.2.
  • Van der Straaten is een constructiebedrijf (SBI-code-2008 251, 331.2). Rekening houdend met de vergunde situatie (productie-oppervlak kleiner dan 2.000 m2), past dit bedrijf in categorie 3.1 waar het gaat om de aspecten geur, stof en gevaar. Op de loswal is algemeen categorie 3.2 toelaatbaar. Dit bedrijf past dus binnen de algemene zonering. Gelet op de activiteiten is er ook geen sprake van overmatige hinder, bijvoorbeeld stofoverlast op basis waarvan geconcludeerd zou moeten worden dat het om een aanmerkelijk zwaarder bedrijf gaat. Ook de huidige en toekomstige vergunningsituatie geven hiertoe geen aanleiding. Het geluidsaspect van het constructiebedrijf is meegenomen in het akoestisch model en de daarop afgestemde geluidszone.
  • Bij Rijkswaterstaat vinden werkzaamheden plaats die beperkt van omvang zijn wat betreft milieuhinder van geur, stof en gevaar (SBI-code-2008 466, 469). Daartoe behoren niet het onderhoud en reparatie van sluisdeuren ter plaatse. Die werkzaamheden zijn niet toegestaan omdat de geluidsproductie hiervan niet binnen de geluidszone past. Het aspect geluid is hier niet van toepassing. De activiteiten zoals opslag en beperkte werkzaamheden passen binnen de gestelde bedrijfscategorieën. Rijkswaterstaat is ingeschaald als categorie 2.
  • Faasse is een zandhandel (SBI-code-2008 46735.5) waar voornamelijk opslag plaatsvindt. Opslag van zand betreft een categorie 1 activiteit. Deze activiteit past binnen de algemeen toelaatbare categorie 3.2.
  • Slurink is een bunkerstation waar verkoop van motorbrandstoffen plaatsvindt (SBI-code-2008 466, 469, 473.3). De SBI-code2008 473.3 is niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'gezoneerd industrieterrein' opgenomen. Voor dit bedrijf is in de regels de specifieke aanduiding 'bunkerstation' opgenomen in plaats van een verwijzing naar een SBI-code.
  • De openbare loswal is ingeschaald als categorie 2 (SBI-code-2008 522). De activiteiten op de openbare loswal passen binnen de algemeen toelaatbare categorie 3.2.
  • Met de vaststelling van het bestemmingsplan, wordt ook een geluidszone vastgesteld. Hieraan moeten de individuele bedrijven voldoen; de omgevingsvergunning voor milieu wordt hieraan getoetst. Ook worden maatwerkvoorschiften bij meldingen op grond van het activiteitenbesluit hier op afgestemd. Voor de loswal wordt ook een zonebeheermodel van kracht. Dit zonebeheermodel bevat een rekenmethodiek waarin de geluidruimte die aan de bedrijven is vergund, als uitgangspunt is gekozen. Wanneer een bedrijf de bedrijfsactiviteiten wil veranderen, kan worden berekend of die veranderingen passen binnen de vastgestelde geluidszone.

Met de opgenomen regeling wordt bereikt dat een aanvaardbaar woon- en leefklimaat in de omgeving kan worden gewaarborgd. De bedrijven passen binnen de toegestane milieucategorieën en de aspecten gevaar, geur, stof vormen geen belemmering voor gevoelige functies in de omgeving van het plangebied.

Conclusie

Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt geen belemmering voor het plangebied dan wel de directe omgeving van het plangebied.

4.2 Industrielawaai

Beleid en normstelling

Volgens de Wet geluidhinder dienen alle industrieterreinen, waarop hoofdzakelijk inrichtingen zijn of kunnen worden gevestigd die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, gezoneerd te zijn. Bedoelde inrichtingen – ook wel 'A-inrichtingen' genoemd – worden nader genoemd in het Besluit omgevingsrecht. Rondom deze industrieterreinen dient een geluidzone te worden vastgesteld en vastgelegd in bestemmingsplannen. Buiten deze zone mag de geluidbelasting als gevolg van het industrieterrein niet meer dan 50 dB(A) bedragen.

Bij het mogelijk maken van nieuwe geluidgevoelige functies dient rekening te worden gehouden met de zonering van industrielawaai. Nieuwe geluidgevoelige functies (zoals woningen) binnen de zonegrens zijn niet zonder meer toegestaan. Indien er binnen de 50 dB(A)-contour, de zonegrens van het industrieterrein, geluidgevoelige functies mogelijk worden gemaakt, geldt een onderzoeksplicht. Wanneer er voor een locatie binnen de zone industrielawaai wordt aangetoond dat de geluidbelasting onder de 50 dB(A) ligt, is de bouw van geluidgevoelige functies op die locatie toegestaan. Bij een geluidbelasting van meer dan 50 dB(A) kan door burgemeester en wethouders een hogere grenswaarde worden vastgesteld tot maximaal 55 dB(A).

Bij de realisatie van een gezoneerd industrieterrein dient uiteraard ook rekening gehouden te worden met de (geluidbelasting op de) omliggende woningen.

Onderzoek

Om de geluidbelasting vanwege het industrieterrein in beeld te brengen is een akoestisch onderzoek uitgevoerd waarin een zogenoemd bronnenmodel opgesteld, zie bijlage 6. In een dergelijk model worden alle relevante gegevens (zoals geluidbronnen, objecten, bodemgebieden, waarneempunten en dergelijke) opgenomen met als doel de werkelijke situatie zo goed als mogelijk te benaderen.

Het onderzoek geeft inzage in de geluidbelasting ten gevolge van de volgende situaties:

  • 1. een nul-situatie op basis van de huidige vergunningen en meldingen;
  • 2. de huidige vergunningen en meldingen met uitbreiding van de bestaande afscherming om te voldoen aan een etmaalwaarde van ten hoogste 50 dB(A) ter plaatse van de woningen.

Uit de in het onderzoek opgenomen tabel 5 blijkt dat indien Van der Straaten en de scheepswerf conform hun vergunningen in bedrijf zijn, de inrichtingen Slurink Bunkerstations en Faasse respectievelijk aan de grenswaarden uit het Activiteitenbesluit milieubeheer en de maatwerkvoorschriften voldoen en Rijkswaterstaat in bedrijf is, de geluidbelasting ter plaatse van de gevels van de woningen ten hoogste 52 dB(A) etmaalwaarde bedraagt. Voor de woning Zandweg 10A blijkt eenduidig dat Faasse maatgevend is voor de grootte van de geluidbelasting en dat in de 'vergunde situatie' niet kan worden voldaan aan een geluidbelasting van ten hoogste 50 dB(A) etmaalwaarde.

Om de geluidbelasting van het industrieterrein ter plaatse van de woning Zandweg 10A te reduceren tot maximaal 50 dB(A), dient op de westelijke perceelsgrens van Faasse het bestaande scherm over een lengte van circa 66 m naar het noorden doorgetrokken te worden. Het scherm dient doorgetrokken te worden tot de bestaande inrit van Van der Straaten. Het doorgetrokken scherm moet, evenals het bestaande scherm, 3 m hoog zijn. Dit scherm wordt middels een voorwaardelijke verplichting geborgd in dit bestemmingsplan.

In het bestemmingsplan wordt daarnaast een mogelijkheid opgenomen de bestaande geluidschermen te vergroten. Daarmee wordt de bedrijven de gelegenheid geboden zelf geluidwerende voorzieningen te treffen en zo meer ruimte voor activiteiten te creëren, met een gelijkblijvende immissie op de woningen aan de westzijde van het kanaal door Zuid-Beveland. Deze ruimte kan alleen worden gebruikt wanneer overige delen van de zone daarvoor de ruimte bieden, zoals aan de oostzijde van het kanaal. Deze ruimte wordt zodoende in de zone opgenomen.

De uit het onderzoek voortkomende geluidszone industrie wordt in het bestemmingsplan vastgelegd. Deze zone is kleiner dan de zone die was opgenomen in de door de Afdeling vernietigde besluiten, zie figuur 4.1.

Conclusie

Aan de voorwaarden van de maximale geluidsbelasting van 50 dB(A) op de meest nabij gelegen woningen wordt met de realisatie en instandhouding van de geluidwerende voorzieningen voldaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.01HaBPLoswal-on01_0010.jpg"

Figuur 4.1 Geluidszones aangeduid, vernietigde zone (links) en nieuwe zone (rechts)

4.3 Waterparagraaf

Watertoets

Voor ruimtelijke plannen is op grond van het Bro de watertoets verplicht. De initiatiefnemer dient in dat kader overleg te voeren met de waterbeheerder over het ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van Rijkswaterstaat, Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer.

Nagegaan is aan de hand van de watertoetstabel van het Waterschap Scheldestromen (en de daarin opgenomen watertoetscriteria) of de beoogde ontwikkeling strijdig is met waterdoelstellingen c.q. noodzaakt tot waterhuishoudkundige maatregelen.

thema en water(beheer)doelstelling   uitwerking   
Veiligheid waterkeringen
Waarborgen van het veiligheidsniveau en rekening houden met de daarvoor benodigde ruimte.  
Er ligt een primaire waterkering in en grenzend aan het plangebied. De bijbehorende keurzonering is getoetst en een beschermende regeling is opgenomen voor de beschermingszone met de benodigde dubbelbestemming.  
Voorkomen overlast door oppervlaktewater
Het plan biedt voldoende ruimte voor het vasthouden, bergen en afvoeren van water. Waarborgen van voldoende bouwpeil om overstroming vanuit oppervlaktewater in maatgevende situaties te voorkomen. Rekening houden met de gevolgen van klimaatverandering en de kans op extreme weersituaties.  
Het terrein is in de bestaande situatie al volledig verhard. Het bestemmingsplan brengt geen verandering in de situatie van mogelijke wateroverlast.  
Thema en water(beheer)doelstelling    
Voorkomen overlast door hemel- en afvalwater Waarborgen optimale werking van de zuiveringen/ RWZI's en van de (gemeentelijke) rioleringen. afkoppelen van (schone) verharde oppervlakken in verband met de reductie van hydraulische belasting van de RWZI, het transportsysteem en het beperken van overstorten.   Er vinden geen activiteiten/ontwikkelingen plaats die effect hebben op de werking van de zuiveringen/ RWZI's en rioleringen.  
Grondwaterkwantiteit en verdroging
Voorkomen en tegengaan van grondwateroverlast en -tekort. Rekening houdend met de gevolgen van klimaatverandering. Beschermen van infiltratiegebieden en –mogelijkheden.  
Er vinden geen activiteiten/ontwikkelingen plaats die een negatief effect hebben op infiltratiegebieden en -mogelijkheden.  
Grondwaterkwaliteit
Behoud of realisatie van een goede grondwaterkwaliteit. Denk aan grondwaterbeschermingsgebieden.  
Het plangebied is geen onderdeel van een grondwaterbeschermingsgebied. Voor geplande activiteiten binnen het plangebied wordt rekening gehouden met de bepalingen uit de Provinciale Milieu Verordening.  
Oppervlaktewaterkwaliteit
Behoud of realisatie van goede oppervlaktewaterkwaliteit. Vergroten van de veerkracht van het watersysteem. Toepassing van de trits schoonhouden, scheiden, zuiveren.  
Het plan heeft geen nadelig of verbeterend effect op de waterkwaliteit. Het betreft de afvoer van hemelwater dat via de berm geïnfiltreerd terecht komt in het oppervlaktewater, aan de wegzijde. Feitelijk een handhaving van de bestaande situatie.  
Volksgezondheid
Minimaliseren risico watergerelateerde ziekten en plagen. Voorkomen van verdrinkingsgevaar/-risico's via o.a. de daarvoor benodigde ruimte.  
Niet van toepassing  
Bodemdaling
Voorkomen van maatregelen die (extra) maaiveldsdalingen in zettinggevoelige gebieden kunnen veroorzaken.  
De verharding van het terrein of het maaiveldniveau worden niet aangepast.  
Natte natuur
Ontwikkeling/bescherming van een rijke gevarieerde en natuurlijk karakteristieke aquatische natuur.  
De planontwikkeling voorziet niet in de ontwikkeling of bescherming van natte natuur.  
Onderhoud oppervlaktewater 
Oppervlaktewater moet adequaat onderhouden worden. Rekening houden met obstakelvrije onderhoudsstroken vrij van bebouwing en opgaande (hout)beplanting.  
Het onderhoud kan op de gebruikelijke wijze blijven plaatsvinden.  

Andere belangen waterbeheer
 
Relatie met eigendom waterbeheerder
Ruimtelijke ontwikkelingen mogen de werking van objecten (terreinen, milieuzonering) van de waterbeheerder niet belemmeren.  
De werking van objecten van de waterbeheerder wordt niet belemmerd.  
Wegen in beheer bij het waterschap
 
De westzijde van het plangebied grenst aan een weg die in beheer is bij het waterschap Het bestemmingsplan heeft geen invloed op het functioneren van deze weg.  

Conclusie

Het gebruik van de loswal is niet strijdig met de waterdoelstellingen en noodzaakt dan ook niet tot

aanvullende waterhuishoudkundige maatregelen.

4.4 Externe veiligheid

4.4.1 Toetsingskader

Algemeen

Bij ruimtelijke plannen wordt ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of leidingen.


In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR).

  • Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Daarbij geldt een kans van 10-6 als de grenswaarde.
  • Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang (minstens 10, 100 etc.) overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Per bron verschilt het of een verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk is, dit hangt af van het specifieke toetsingskader (beleid/wetgeving).

Inrichtingen

Op basis van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) geldt voor het PR een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten op een niveau van 10-6 per jaar. Binnen de PR 10-6-contour mogen dan ook geen nieuwe kwetsbare functies mogelijk worden gemaakt. Uitsluitend om gewichtige redenen mogen nieuwe beperkt kwetsbare objecten binnen de PR 10-6-contour worden gerealiseerd. Daarnaast bevat het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR rondom deze inrichtingen.

Vervoer van gevaarlijke stoffen

Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen

In de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RNVGS) is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water en wegen opgenomen. Op basis van de circulaire is voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar; voor beperkt kwetsbare objecten in nieuwe situaties geldt een richtwaarde van 10-6 per jaar. Er geldt een verantwoordingsplicht voor het GR bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde of een toename van het GR. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Wel kan de verantwoordingsplicht voor het GR nog buiten deze 200 m strekken.

Basisnet en Besluit Transportroutes Externe Veiligheid

Per 1 april 2015 is het Besluit externe veiligheid transportroutes (BEVT) en het Basisnet in werking getreden. Het BEVT vormt de wet- en regelgeving, en de concrete uitwerking volgt in het Basisnet. Met het inwerking treden van het BEVT vervalt de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen.

In dat Besluit en het bijbehorende basisnet (voor wegen, spoorwegen en vaarwegen) worden veiligheidszones aangegeven waarbinnen geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden gerealiseerd (en beperkte kwetsbare objecten slechts onder voorwaarden). Daarnaast worden in de omgeving van deze transportroutes beperkingen opgelegd in verband met de mogelijke effecten van een optredende plasbrand (plasbrandaandachtsgebieden).

Besluit externe veiligheid buisleidingen

Per 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen in werking getreden. Deze AMvB sluit aan bij de risiconormering uit het Bevi. Voor het PR geldt dat er binnen de risicocontour van 10-6 geen kwetsbare objecten mogen worden gerealiseerd. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde. Voor het GR wordt een oriëntatiewaarde als ijkpunt gehanteerd. Het GR in de omgeving van buisleidingen moet worden verantwoord. Dit geldt zowel voor bestaande situaties als voor nieuwe ontwikkelingen. Afhankelijk van de situatie kan worden volstaan met een beperkte verantwoording van het GR.

In verband met de bescherming en het beheer van de leiding, is tevens een belemmeringenstrook aan de orde. Binnen deze afstand is in beginsel geen bebouwing toegestaan.

4.4.2 Onderzoek

Inrichtingen

In (de nabije omgeving van) het plangebied komen geen risicovolle inrichtingen voor die relevant zijn voor de Loswal. De Loswal is niet gelegen binnen een risicocontour of invloedsgebied van een risicovolle inrichting.

Transport van gevaarlijke stoffen

Kanaal door Zuid-Beveland

De Loswal is gelegen aan het Kanaal door Zuid-Beveland. Over het Kanaal door Zuid-Beveland worden gevaarlijke stoffen getransporteerd. Het kanaal is in het Basisnet Water aangemerkt als een belangrijke binnenvaartweg met toetsingsafstand (zwarte vaarweg). Dit houdt in dat maatgevende contour van het PR (contour met kans 10-6) maximaal tot op de oeverlijn is gelegen en dat een plasbrandaandachtsgebied geldt van 25 m vanaf de waterlijn. De Loswal ligt binnen het plasbrandaandachtsgebied en binnen de PR 10-6 risicocontour. Een loswal betreft echter geen (beperkt) kwetsbaar object en derhalve vormt dit geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan. Binnen het plangebied worden (beperkt) kwetsbare objecten derhalve uitgesloten, aangezien deze niet passen binnen de bestemming (bijvoorbeeld woningen).

Groepsrisico

Voor zwarte vaarwegen geldt dat een verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk is. Indien de bevolkingsdichtheid minder dan 1.500 pers/ha dubbelzijdig (aan weerskanten van het kanaal) of 2.250 pers/ha enkelzijdig (aan één kanaalzijde) is, dan wordt een berekening van het groepsrisico niet noodzakelijk geacht. Proefberekeningen hebben aangetoond dat in die gevallen het groepsrisico beneden 0,1 * de oriëntatiewaarde ligt. De bevolkingsdichtheid langs het Kanaal door Zuid-Beveland is kleiner dan de hiervoor genoemde aantallen. Derhalve is een berekening voor het groepsrisico niet noodzakelijk. Een verantwoording van het groepsrisico dient wel opgesteld te worden.

Buisleidingen

Rondom de Loswal zijn twee leidingen gelegen, het betreft een hogedruk aardgasleiding en een propyleenleiding van DOW. In figuur 4.2 is de locatie van de leidingen ten opzichte van het plangebied aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.01HaBPLoswal-on01_0011.png"

Figuur 4.2 Leidingen ten opzichte van het plangebied (in het midden: onderste leiding is propyleenleiding; bovenste leiding is aardgasleiding)

De hogedruk aardgasleiding heeft een effectafstand van 270 m. Het plangebied ligt binnen deze zone. Een loswal betreft echter geen (beperkt) kwetsbaar object en het bestemmingsplan heeft een consoliderend karakter. Derhalve zal het huidige risico niet vergroot worden ten gevolge van dit bestemmingsplan. Een verantwoording van het groepsrisico is wel noodzakelijk, deze is onder 'Verantwoording groepsrisico' opgenomen.

De propyleenleiding van DOW beschikt over een PR 10-6 risicocontour van 75 m. Het invloedsgebied van het groepsrisico bedraagt minimaal 100 m. Het plangebied ligt binnen deze zone en binnen het invloedsgebied. Een loswal betreft echter geen (beperkt) kwetsbaar object en is daarom toegestaan binnen de PR 10-6 risicocontour. Het bestemmingsplan heeft tevens een consoliderend karakter waardoor het groepsrisico niet zal toenemen. Een verantwoording van het groepsrisico blijft noodzakelijk, deze is onder 'Verantwoording groepsrisico' opgenomen.

4.4.3 Verantwoording groepsrisico

Bestrijdbaarheid

Bestrijdbaarheid wil zeggen dat de hulpverleningsdiensten met de beschikbare voertuigen binnen de gestelde opkomsttijd ter plaatse zijn en de calamiteit ook kunnen beperken en bestrijden. De bestrijdbaarheid is afhankelijk van de bereikbaarheid en de beschikbare bluswatervoorzieningen. Op de locatie zijn blusvoorzieningen gesitueerd. Tevens is open water beschikbaar; het gebied grenst aan het Kanaal door Zuid-Beveland. Wat betreft de bestrijdbaarheid wordt dan ook voldaan aan de algemene wensen van de Veiligheidsregio op dit vlak.

Bereikbaarheid

De loswal is goed bereikbaar. Het bedrijventerrein is vanuit twee zijden benaderbaar.

Zelfredzaamheid

Ten aanzien van zelfredzaamheid geldt het volgende.

  • Er is sprake van een bedrijventerrein. Gebruikers van dit bedrijventerrein zijn niet verminderd zelfredzaam.
  • Er zijn diverse vluchtroutes op het bedrijventerrein aanwezig: routes over de loswal en over het dijktalud.

Beheersbaarheid

De gemeentelijke brandweer oefent volgens een oefenschema overeenkomstig de landelijke richtlijnen "leidraad oefenen". In deze leidraad is ook het oefenen in geval van bijzondere risico's een onderdeel. De brandweer is dus voldoende geoefend in het bestrijden van dergelijke situaties.

Afweging en verantwoording groepsrisico

Gelet op het voorgaande wordt het groepsrisico aanvaardbaar geacht. Hiertoe wordt het volgende overwogen:

  • Er is sprake van een bestaande loswal dat als bedrijventerrein in gebruik is. Bebouwing en bevolkingsaantallen nemen in de omgeving de komende jaren niet noemenswaardig toe, waardoor het groepsrisico boven de oriënterende waarde zou komen.
  • Er zijn verschillende vluchtroutes beschikbaar.
  • De gemeente heeft geen invloed op het vervoer en transport van gevaarlijke stoffen door leidingen en over transportassen.
  • De gemeentelijke brandweer zal blijven oefenen conform de landelijke richtlijnen en is derhalve goed voorbereid op een mogelijke calamiteit.
  • Het water naast het plangebied kan worden gebruikt als bluswatervoorziening.
  • Het vorenstaande geldt ook voor de externe veiligheid inzake leidingen.
4.4.4 Conclusie

Het aspect externe veiligheid staat de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg. De ontwikkelingen in dit bestemmingsplan hebben geen gevolgen voor de situatie met betrekking tot externe veiligheid. Er wordt voldaan aan de wetgeving en het beleidskader en de gemeente heeft de hoogte van het GR verantwoord.

4.5 Leidingen

In het plangebied is een bovengrondse 150 kV-hoogspanningsverbinding aanwezig. Voor een onbelemmerde bedrijfsvoering dient hier een strook vrij van bebouwing aangehouden te worden. Deze strook varieert in breedte en heeft, gezien van oost naar west, een breedte van 40, 52 en 60 m. Het deel dat binnen het plangebied is gelegen, heeft voornamelijk een breedte van 52 m (2 x 26 m, gemeten vanuit het hart van de bovengrondse leiding).

Het is de bedoeling dat deze 150 kV-leiding wordt gesaneerd in het kader van de realisering van een nieuwe 380 kV-leiding door de Bevelanden. Voor de ruimtelijke procedure is het Rijksinpassingsplan 'Zuid-West 380 kV west' opgesteld, vastgesteld d.d. 17-10-2018. Op het moment dat de nieuwe 380 kV-leiding is gerealiseerd en in gebruik wordt genomen, komt de 150 kV-hoogspanningsverbinding ter plaatse van het plangebied te vervallen.

Binnen deze zone is geen bebouwing en zijn geen bouwwerken toegestaan die een belemmering opleveren voor de aanwezige hoogspanningsverbinding. Binnen het plangebied zijn geen gevoelige functies aanwezig die hinder ondervinden van de nu nog aanwezig hoogspanningsverbinding.

In het plangebied zijn verder geen planologisch relevante leidingen of straalpaden aanwezig.

Conclusie

Leidingen vormen geen belemmering voor het planvoornemen.

4.6 Overige aspecten

Voor bestemmingsplannen kunnen nog andere aspecten relevant zijn, waarbij onderzoek of afweging noodzakelijk kunnen zijn. Voor dit bestemmingsplan is doorslaggevend dat er geen veranderingen van de bestaande situatie worden verwacht. Omzetting naar of het toestaan van een gevoelige functie is niet aan de orde.

Op de huidige locatie komen geen specifieke waarden voor, behalve een archeologische verwachtingswaarde waarvoor de geldende dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' wordt overgenomen. De loswal is aangelegd eind vorige eeuw. Voor behoud van de loswal is het niet te verwachten dat er relevante graafwerkzaamheden plaatsvinden.

Met dit bestemmingsplan is geen sprake van aanleg, wijziging of uitbreiding van een industrieterrein.

Een aanmeldingsnotitie ten behoeve van een vormvrije mer-beoordeling is dan ook niet noodzakelijk.

Op basis van het bovenstaande wordt geconcludeerd dat de onderstaande aspecten niet van belang zijn en dat een toetsing aan deze aspecten niet noodzakelijk is:

  • bodem;
  • archeologie;
  • cultuurhistorie;
  • luchtkwaliteit;
  • verkeer en vervoer;
  • afval;
  • ecologie;
  • vormvrije mer-beoordeling.

Hoofdstuk 5 Toelichting op de juridische regeling

5.1 Wettelijk kader

In de Wro en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is geregeld dat alle nieuwe ruimtelijke plannen, waaronder bestemmingsplannen, digitaal moeten worden vervaardigd, met inachtneming van de daartoe wettelijk verplicht gestelde ruimtelijke ordeningsstandaarden (thans SVBP2012, IMRO2012, STRI2012). Op die wijze zijn bestemmingsplannen onderling vergelijkbaar en ook digitaal uitwisselbaar.

Ook de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is van belang voor bestemmingsplannen.

5.2 Opzet bestemmingsplan

Ten aanzien van de opzet van de bestemmingsregeling (verbeelding en planregels) is het volgende van belang.

5.2.1 Verbeelding

Op de verbeelding wordt met bestemmingen en dubbelbestemmingen aangegeven welk gebruik is toegestaan en of er ten behoeve van die bestemmingen mag worden gebouwd. Door middel van hoofdletters wordt de bestemming op de analoge verbeelding aangeduid, zoals B voor 'Bedrijf' en WA voor 'Water'. Naast enkelbestemmingen die met een kleur worden aangeduid, zijn er dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen aanwezig, deze zijn op de verbeelding herkenbaar aan arceringen.

5.2.2 Regels

De regels zijn opgedeeld in hoofdstukken, volgens de bepalingen uit SBVP2012:

  • Hoofdstuk 1 (inleidende regels): hierin worden de in de regels gehanteerde begrippen, voor zover nodig, gedefinieerd en wordt de wijze van meten bepaald;
  • Hoofdstuk 2 (bestemmingsregels): hierin worden alfabetisch de regels gegeven waarmee de bestemmingen die op de verbeelding voorkomen, nader worden omschreven;
  • Hoofdstuk 3 (algemene regels): dit hoofdstuk bevat regels die voor alle bestemmingen gelden, zoals algemene afwijkingsregels of wijzigingsbevoegdheden, de anti-dubbeltelbepaling et cetera;
  • Hoofdstuk 4 (overgang- en slotregel): dit hoofdstuk geeft het overgangsrecht weer voor bestaand gebruik en bestaande bebouwing. Tevens is de titel van het plan opgenomen.

De artikelen in Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels zijn als volgt opgebouwd:

  • bestemmingsomschrijving: hier wordt aangegeven welk gebruik binnen de bestemming is toegestaan;
  • bouwregels: deze zijn onderverdeeld in de toelaatbaarheid van bouwwerken, bouwhoogte, oppervlakte en inhoud;
  • omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden: beschreven wordt of voor het uitvoeren van specifieke werken of werkzaamheden een omgevingsvergunning benodigd is. Het gaat dan bijvoorbeeld om het afgraven of ophogen van grond, werkzaamheden aan beschermde stoepen.

Niet ieder bestemmingsartikel hoeft al deze elementen te bevatten. Dat is afhankelijk van de aard van de bestemming. Alle bestemmingsartikelen bevatten in ieder geval een bestemmingsomschrijving en bouwregels.

5.3 Gehanteerde bestemmingen

In deze paragraaf wordt een toelichting gegeven op de gehanteerde bestemmingen zoals opgenomen in hoofdstuk 2 van de regels, en wat binnen deze bestemmingen is toegestaan met betrekking tot bouwen en gebruik. Daarnaast worden de algemene aanduidingsregels die voor dit bestemmingsplan gelden omschreven.

5.3.1 Bedrijf - Haven

De gronden op de loswal die gebruikt worden voor bedrijfsmatige activiteiten, inclusief een deel van het water, zijn bestemd tot 'Bedrijf - Haven'. De huidige bebouwing en activiteiten kunnen binnen deze bestemming worden voortgezet.

De gehele loswal, inclusief de droogdokken, kent een milieuzonering van ten hoogste categorie 3.2 uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Voor de meeste bedrijven is dit een passende bestemming. Bij het toepassen van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' zou de Scheepswerf Reimerswaal b.v. in categorie 5.1 vallen. In dit bestemmingsplan is ervoor gekozen de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'gezoneerd industrieterrein' te hanteren. Het aspect geluid is in die staat buiten beschouwing gelaten, waardoor andere milieuaspecten maatgevend zijn. De scheepswerf moet volgens deze Staat voor een 'gezoneerd industrieterrein' als een categorie 3.2-bedrijf worden aangemerkt.

Voor de strook direct grenzend aan de bedrijven is een strook met een functieaanduiding 'water' opgenomen. De gronden mogen niet worden verhard maar wel gebruikt voor de bedrijfsactiviteiten op de loswal, zoals voor de scheepswerf en het laden en lossen van schepen.

In dit bestemmingsplan is bepaald dat Wgh-inrichtingen op de loswal zijn toegestaan. Daarnaast zijn ook de andere gronden aangewezen als gezoneerd industrieterrein. Het effect hiervan is dat de geluidsproductie van alle bedrijvigheid gezamenlijk niet meer mag bedragen 50 dB(A) ter hoogte van de zonegrens. Dat betekent dat het geluid van alle bedrijven wordt gecumuleerd ('bij elkaar opgeteld'). Bij het ontbreken van de cumulatie zou ieder individueel bedrijf tot 50 dB(A) aan geluid mogen produceren, cumulatief gezien zou de geluidsbelasting dan hoger zijn.

In het akoestisch onderzoek is de loswal opgedeeld in verschillende akoestische gebiedseenheden. Deze gebiedseenheden komen over het algemeen overeen met het bedrijfsperceel van de aanwezige bedrijven. Deze akoestische gebiedseenheden zijn apart aangeduid door middel van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - akoestische gebiedseenheid'. De akoestische gebiedseenheden op de loswal zijn genummerd van 1 t/m 5 en opgenomen op de verbeelding.

Per akoestische gebiedseenheid is in het akoestisch onderzoek de geluidemissie berekend. In het bestemmingsplan is deze geluidemissie per akoestische gebiedseenheid vastgelegd. Hiervoor zijn in de regels de waarden voor de dag-, avond- en nachtemissie per akoestische gebiedseenheid opgenomen.

De akoestische gebiedseenheden zijn gekoppeld aan de bedrijfsactiviteiten. Zolang de verplaatsing van de bedrijven nog niet heeft plaats gevonden zijn de bedrijfsactiviteiten binnen het deel van de bedrijfslocatie die behoort tot de 'eigen' gebiedseenheid direct mogelijk.

Voor de geluidsafschermende voorzieningen is de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - geluidscherm' opgenomen. De specifieke gebruiksregels bevatten de bepaling dat de massa van de geluidsafschermende voorziening ten minste 10 kg/m2 bedraagt.

De situering van de geluidsafschermende voorzieningen is op de verbeelding aangeduid. Alleen ter plaatse van de onderbrekingen zijn in- en uitritten van bedrijven toegestaan. De hoogte bedraagt ten minste 5,2 m voor zover het geluidscherm bedoeld is voor de scheepswerf. Daarvan is in het akoestisch onderzoek uitgegaan. Om enige speling te hebben voor passende constructies is de maximale hoogte op 8 m gesteld. Voor het geluidscherm ten behoeve van Van der Straaten en Faasse is een minimale hoogtemaat van 3 m en een maximale hoogtemaat van 4,25 m aangehouden.

In dit bestemmingsplan is een algemener begrip voor walstroomvoorziening opgenomen. Hier wordt het gebruik van voorstuwingsmotoren of andere hulpmotoren van schepen als stroomvoorziening uitgesloten.

5.3.2 Water

In de bestemming 'Water' is vervoer over het water en water ten behoeve van de waterhuishouding mogelijk gemaakt.

5.3.3 Waterkering

'Waterkering' is een bestemming die van toepassing is op de primaire waterkeringen. Omdat de belangrijkste functie van deze dijken het keren van water is, is een andere bestemming niet toepasselijk. Binnen deze bestemming zijn verder wegen en geluidschermen toegestaan.

5.3.4 Leiding - Hoogspanningsverbinding

Over de loswal loopt een 150 kV hoogspanningsverbinding. Deze leiding is voorzien van de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding'. Naast de onderliggende bestemmingen, zijn de gronden daarmee mede bestemd voor een bovengrondse hoogspanningsverbinding.

Voordat op de onderliggende bestemmingen mag worden gebouwd, is schriftelijk advies van de leidingbeheerder noodzakelijk. Het leidingbelang wordt daarmee veilig gesteld. Er is daarnaast een regeling opgenomen voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.

Het is de bedoeling dat deze 150 kV-leiding wordt gesaneerd in het kader van de realisering van een nieuwe 380 kV-leiding door de Bevelanden. Hiervoor is het inpassingsplan Zuid-West 380 kV west opgesteld. In de dubbelbestemming is een bepaling opgenomen waarmee de hoogspanningsverbinding kan komen te vervallen bij ingebruikname van de nieuwe leidingen.

5.3.5 Waarde - Archeologie 2

In het bestemmingsplan is overeenkomstig het gemeentelijke archeologiebeleid van Kapelle en Reimerswaal de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' toegekend aan gronden op en rond de loswal.

De bestemmingsregeling houdt eveneens rekening met de eventueel op grotere diepten aanwezige archeologische waarden. Uitgangspunt van deze regeling is dat voor projecten groter dan de vrijgestelde oppervlaktemaat en verstoringsdiepte een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden nodig is.

Het archeologisch belang wordt door de genoemde regelingen voldoende veilig gesteld.

5.3.6 Waterstaat - Waterkering

Voor de loswal is een dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' opgenomen, zodat het waterkeringsbelang voldoende is beschermd. Uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn hier toegestaan.

5.3.7 Gebiedsaanduidingen

In hoofdstuk 3 in het artikel 'Algemene aanduidingsregels' zijn de voor dit bestemmingsplan geldende gebiedsaanduidingen opgenomen.

geluidzone - industrie

Binnen deze aanduiding is bepaald dat er geen nieuwe geluidsgevoelige objecten mogen worden gebouwd. Hiervan kan alleen worden afgeweken indien door middel van akoestisch onderzoek is aangetoond dat de bouw van een geluidsgevoelig object mogelijk is, dan wel een besluit hogere grenswaarden van toepassing is op het betreffende gebied.

overige zone - gezoneerd industrieterrein

Binnen de regels van dit bestemmingsplan is geregeld dat voor het gezoneerde deel van de loswal Wgh-inrichtingen zijn toegestaan.

vrijwaringszone - dijk

Binnen deze aanduiding zijn de gronden mede aangeduid voor de bescherming van de waterkering.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Voorbereiding

Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient bij de voorbereiding van een ruimtelijk besluit, waar nodig, overleg gepleegd te worden met de wettelijk verplichte organisaties. Het ontwerpbestemmingsplan is daarom toegestuurd aan de volgende instanties:

  • Rijkswaterstaat;
  • provincie Zeeland;
  • Waterschap Scheldestromen;
  • Veiligheidsregio Zeeland.

6.2 Terinzagelegging

Het ontwerpbestemmingsplan 'Loswal' met planidentificatie 'NL.IMRO.0703.01HaBPLoswal-on01' wordt met bijbehorende onderliggende stukken gedurende 6 weken voor iedereen ter inzage gelegd. Tijdens de termijn van terinzagelegging heeft een ieder de mogelijkheid een zienswijze in te dienen op het bestemmingsplan.