direct naar inhoud van Regels
Plan: Loswal
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0703.01HaBPLoswal-on01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begripsbepalingen

1.1 het plan

het bestemmingsplan 'Loswal' met identificatienummer NL.IMRO.0703.01HaBPLoswal-on01 van de gemeente Reimerswaal.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waarvoor ingevolge dit bestemmingsplan regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aan- en uitbouw

een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.

1.6 akoestische gebiedseenheid (AGE)

een aaneengesloten stuk grond op een gezoneerd industrieterrein, waarop ingevolge de regels zelfstandige, bij elkaar behorende bedrijfsactiviteiten zijn toegelaten.

1.7 antennedrager

een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.

1.8 antenne-installaties

een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.9 bebouwing

een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.10 bedrijf

een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren, inzamelen, verwerken, verhuren, opslaan en/of distribueren van goederen.

1.11 bedrijfs- of dienstwoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, vanwege de bestemming van het gebouw of het terrein.

1.12 bedrijfsvloeroppervlakte

de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.

1.13 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen

afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet of de Wabo.

1.14 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.15 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.16 Bevi-inrichtingen

bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.17 bevoegd gezag

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.18 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk bouwen, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.19 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.20 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.21 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

1.22 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.23 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.24 bijgebouw

een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.25 bunkerstation

een schip met detailhandel ten behoeve van de scheepvaart met de SBI-code-2008 473.3 en 466,469.

1.26 deskundige

een door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen.

1.27 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf.

1.28 geluidsafschermende voorziening

een geluidsafschermende voorziening in de vorm van een scherm, gestapelde zeecontainers of een andere, daarmee vergelijkbare constructie.

1.29 geluidsgevoelige objecten

woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.

1.30 geluidszone - industrie

de met de gebiedsaanduiding 'geluidszone - industrie' aangegeven geluidszone zoals bedoeld in de Wet geluidhinder, waarbuiten de geluidsbelasting vanwege het gezoneerd industrieterrein de waarde van 50 dB(A) niet te boven mag gaan.

1.31 geluidimmissie

geluidemissie van een kavel of akoestische gebiedseenheid op een toetspunt van de zone, uitgedrukt in dB(A).

1.32 geluidruimte

een aan een akoestische gebiedseenheid toegekende maximale geluidemissie en/of -immissie.

1.33 gezoneerd industrieterrein

terrein zoals bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder, waaraan in hoofdzaak een bestemming is gegeven voor de vestiging van bedrijven en waarvan de bestemming voor het gehele terrein of een gedeelte daarvan de mogelijkheid insluit van vestiging van bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken.

1.34 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.35 kantoor

voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

1.36 NEN

door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.

1.37 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.38 peil
  • a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
  • b. bij ligging in het water: de hoogte van de loswal;
  • c. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
1.39 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'gezoneerd industrieterrein'

de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'gezoneerd industrieterrein' die van deze regels deel uitmaakt.

1.40 toetspunt

een beoordelingspunt (tevens immissiepunt in de zin van artikel 2.1 van het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2012) gelegen op of binnen een geluidzone als bedoeld in artikel 40 Wet geluidhinder of een beoordelingspunt waarvoor een maximaal toelaatbare geluidbelasting of een hogere waarde krachtens de Wet geluidhinder is vastgesteld.

1.41 walstroomvoorziening

een mobiele voorziening voor het opwekken van elektriciteit, geplaatst op de wal danwel op een schip, die in de plaats komt van het opwekken van elektriciteit door een scheepsmotor;

1.42 Wgh-inrichtingen

bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.2 bouwhoogte van een antenne-installatie
  • a. in geval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie;
  • b. in geval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie.
2.3 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.4 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.

2.5 dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.6 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.7 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.8 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.9 vloeroppervlakte

de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf - Haven

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Haven' aangewezen gronden zijn bestemd voor: 

  • a. een loswal: laad- en losvoorziening voor laden en lossen vanaf de weg/wal en laden en lossen vanaf schepen;
  • b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf ten hoogste categorie 3.2': bedrijven of bedrijfsactiviteiten uit ten hoogste categorie 3.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten 'gezoneerd industrieterrein';
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 1': bedrijven of bedrijfsactiviteiten met de SBI-code-2008 301, 3315.4 uit ten hoogste categorie 3.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten 'gezoneerd industrieterrein';
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 2': uitsluitend een bunkerstation;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 3': droogdokken ten behoeve van bedrijven of bedrijfsactiviteiten met de SBI-code-2008 301, 3315.4 van de Staat van bedrijfsactiviteiten 'gezoneerd industrieterrein';
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'water': uitsluitend water ter plaatse waarvan activiteiten mogen plaatsvinden gerelateerd aan de loswal en aangrenzende bedrijven;
  • h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, geluidswerende voorzieningen, parkeervoorzieningen en wegen.
3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

3.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen worden binnen het 'bouwvlak' gebouwd;
  • b. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • d. indien gebouwen op een bouwperceel niet aaneen worden gebouwd, geldt een onderlinge afstand van ten minste 1 m.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen grenzend aan openbaar gebied bedraagt ten hoogste 2,5 m;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 3 m;
  • c. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt ten hoogste 9 m;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - geluidscherm 1' bedraagt de bouwhoogte van geluidswerende voorzieningen ten minste 3 m en ten hoogste 4,25 m;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - geluidscherm 2' bedraagt de bouwhoogte van geluidswerende voorzieningen ten minste 5,2 m en ten hoogste 8 m;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - geluidscherm 3' bedraagt de bouwhoogte van geluidswerende voorzieningen ten minste 3 m en ten hoogste 4,25 m;
  • g. de bouwhoogte van de droogdokken bedraagt ten hoogste 15 m;
  • h. de bouwhoogte van havenkranen bedraagt ten hoogste 40 m;
  • i. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan genoemd onder a., b., d. en f. bedraagt ten hoogste 6 m.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Algemeen

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. het gebruik van de loswal als bedoeld in lid 3.1 onder a tijdens de avond- en nachtperiode is niet toegestaan;
  • b. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • c. opslag en verkoop van vuurwerk is niet toegestaan;
  • d. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m is op onbebouwde gronden niet toegestaan;
  • e. per bedrijf bedraagt de kantoorvloeroppervlakte niet meer dan 50% van de bedrijfsvloeroppervlakte; kantoorvloeroppervlakte van meer dan 600 m² per bedrijf is in geen geval toegestaan;
  • f. detailhandelsbedrijven zijn niet toegestaan, met uitzondering van detailhandel deel uitmakend van het bedrijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 2';

3.3.2 Geluid

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels voor geluid.

  • a. activiteiten van Wgh-inrichtingen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 1';
  • b. uitsluitend ter plaatse van de onderbrekingen van de aanduidingen 'specifieke vorm van verkeer - geluidscherm 1' en 'specifieke vorm van verkeer - geluidscherm 2' zijn in- en uitritten van bedrijven toegestaan, met een breedte van ten hoogste 15 m;
  • c. de massa van de geluidafschermende voorziening is ten minste 10 kg/m2;
  • d. bedrijfsactiviteiten ter plaatse van de bestemming 'Bedrijf - Haven', met uitzondering van de gronden voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 2', zijn uitsluitend toegestaan indien: ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van verkeer - geluidscherm 1' en 'specifieke vorm van verkeer - geluidscherm 2' zoals opgenomen in lid 3.1 en lid 7.1 een geluidsafschermende voorziening met een hoogte van ten minste 3 m respectievelijk 5,2 m aanwezig is;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 1' maken schepen voor stroomvoorziening gebruik van een walstroomvoorziening met een geluidsniveau van maximaal 81,8 dB(A) samengesteld uit het bronvermogen van de walstroomvoorziening en (indien het een aggregaat betreft) de afscherming door een scherm met een hoogte van 1 m boven de uitlaat binnen een afstand van ten hoogste 1,5 m van het aggregaat, of een hiermee vergelijkbare voorziening op schepen die evenveel of minder geluidseffecten tot gevolg heeft.

3.3.3 Bedrijfstijden

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels ten aanzien van de bedrijfstijden:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 1' is het bepaalde onder 3.1 sub d. uitsluitend toegestaan indien de werkzaamheden worden verricht binnen de volgende tijden:
reguliere werktijden   dagperiode  
maandag t/m vrijdag   07.45 - 16.30 uur  
zaterdag   07.45 - 16.30 uur  
zondag   uitgesloten  

  • b. in aanvulling op het bepaalde onder a. mogen incidenteel werkzaamheden worden verricht binnen de volgende tijden:
incidentele werktijden   dag   avond   nacht  
maandag t/m vrijdag   16.30 - 19.00 uur   19.00 - 23.00 uur   23.00 - 02.30 uur
05.45 - 07.00 uur  
zaterdag   16.30 -19.00 uur   19.00 - 23.00 uur   23.00 - 01.00 uur  
zondag   uitgesloten   uitgesloten   uitgesloten  

  • c. het verrichten van werkzaamheden als genoemd onder b. is uitsluitend toegestaan met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. het verrichten van de werkzaamheden vindt plaats binnen een aaneengesloten werkperiode met een minimumomvang van twee weken;
    • 2. incidentele werkzaamheden vinden het ene jaar maximaal 4 weken plaats, in het andere jaar maximaal 6 weken;
    • 3. eens in de drie jaar vinden incidentele werkzaamheden in de ene periode van drie jaar maximaal 10 weken plaats, de andere periode van drie jaar maximaal 12 weken;
    • 4. incidentele werkzaamheden worden uiterlijk 5 dagen van tevoren gemeld bij het bevoegd gezag voor milieu en bij de bewoners van de woningen Westelijke Kanaalweg 2 en Zandweg 10A;
  • d. kantoorwerkzaamheden zijn toegestaan buiten de onder a. genoemde reguliere werktijden.

3.3.4 Voorwaardelijke verplichting geluidsafschermende voorzieningen

Het gebruik als bedoeld in lid 3.1 sub a, c, d en f is uitsluitend toegestaan indien de geluidsafschermende voorzieningen ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van verkeer - geluidscherm 1' en 'specifieke vorm van verkeer - geluidscherm 2' zijn gerealiseerd en duurzaam in stand worden gehouden.

3.4 Afwijken van de gebruiksregels
3.4.1 Afwijken van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'gezoneerd industrieterrein'

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.1:

  • a. om bedrijven of bedrijfsactiviteiten toe te laten uit categorieën hoger dan in lid 3.1 genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 3.1 genoemd;
  • b. om bedrijven of bedrijfsactiviteiten toe te laten die niet in de Staat van bedrijfsactiviteiten 'gezoneerd industrieterrein' zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 3.1 genoemd.

Artikel 4 Water

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verkeer te water;
  • b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • c. water ten behoeve van de waterhuishouding;
4.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling of de verlichting bedraagt ten hoogste 3 m.

Artikel 5 Leiding - Hoogspanningsverbinding

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor een bovengrondse hoogspanningsverbinding van ten hoogste 150 kV.

5.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 5.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 50 m;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
5.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 5.2 onder b, indien de bij de

betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de

leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.4.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van hoog opgroeiende beplantingen en bomen;
  • b. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

5.4.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod

Het verbod van lid 5.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning is verleend, zoals in lid 5.3 bedoeld;
  • b. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

5.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken en werkzaamheden, zoals in lid 5.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad.

5.5 Dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding'

De dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' ten behoeve van een bovengrondse solo 150 kV- en solo 380 kV- hoogspanningsverbinding met bijbehorende voorzieningen komt te vervallen vanaf het moment dat de hoogspanningsverbindingen, als bedoeld in Artikel 5 en Artikel 6 van het inpassingsplan 'Zuid-West 380 kV west' met identificatienummer NL.IMRO.0000.EZip15ZW380west-3001 in gebruik zijn genomen. De andere daar voorkomende (dubbel)bestemming(en) en/of aanduiding(en) blijven onverkort van toepassing.

Artikel 6 Waarde - Archeologie 2

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud van het ter plaatse aanwezige archeologisch waardevol gebied, voor zover deze betrekking heeft op de beleidscategorie 4, hoge verwachting.

6.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 6.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    • 1. het bevoegd gezag beschikt over een verklaring van de archeologisch deskundige, waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
    • 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder 1: de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarden van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld;
    • 3. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder 2 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door de archeologisch deskundige;
  • c. het bepaalde in dit lid onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    • 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    • 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 250 m²;
    • 3. een bouwwerk dat niet dieper dan 40 cm onder het maaiveld wordt geplaatst.
6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 40 cm onder het maaiveld, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen en aanleggen van drainage;
  • b. het verlagen of verhogen van het waterpeil, tenzij dit een maatregel is van de bevoegde waterbeheerder;
  • c. het aanplanten of rooien van bomen waarbij stobben worden verwijderd;
  • d. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • e. het ophogen van gronden met meer dan 40 cm.

6.3.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 6.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:

  • a. normaal beheer of onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • c. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 6.2 in acht is genomen;
  • d. mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden of ontgrondingsvergunning;
  • e. niet dieper reiken dan 40 cm onder het maaiveld;
  • f. een oppervlakte beslaan van ten hoogste 250 m²;
  • g. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.

6.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken, geen bouwwerk zijnde en werkzaamheden, zoals in lid 6.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden aan de hand van archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  • b. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden aan de hand van archeologisch onderzoek kan worden aangetoond dat de archeologische waarden van de betrokken locatie in voldoende mate worden veilig gesteld;
  • c. de betrokken archeologische waarden, gelet op het archeologisch onderzoek, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade wordt voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden regels te verbinden, gericht op:
    • 1. het behoud van de archeologische resten in de bodem;
    • 2. het doen van opgravingen;
    • 3. het begeleiden van de activiteiten door een archeologisch deskundige.
  • d. alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige.

Artikel 7 Waterkering

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterkering' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterstaatkundige voorzieningen, waaronder begrepen de waterkering en de waterbeheersing door dijken, kaden, dijksloten en andere voorzieningen voor de waterkering;
  • b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • c. bestaande wegen indien dit uit een oogpunt van de waterkering toelaatbaar is, met dien verstande dat alle wegen uit niet meer dan 2 rijstroken mogen bestaan;
  • d. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van verkeer - geluidscherm 1', 'specifieke vorm van verkeer - geluidscherm 2' en 'specifieke vorm van verkeer - geluidscherm 3 : tevens een geluidsafschermende voorziening.
7.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. toegestaan zijn:
    • 1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - geluidscherm 1' bedraagt de bouwhoogte van geluidswerende voorzieningen ten minste 3 m en ten hoogste 4,25 m;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - geluidscherm 2' bedraagt de bouwhoogte van geluidswerende voorzieningen ten minste 5,2 m en ten hoogste 8 m;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - geluidscherm 3' bedraagt de bouwhoogte van geluidswerende voorzieningen ten minste 3 m en ten hoogste 4,25 m;
  • e. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan:
    • 1. geluidswerende voorzieningen: 8 m;
    • 2. erf- en terreinafscheidingen: 2,5 m;
    • 3. lichtmasten en overige masten: 10 m;
    • 4. voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 1 m.
7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de

bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.

7.4 Specifieke gebruiksregels
7.4.1 Voorwaardelijke verplichting geluidsafschermende voorzieningen

Het gebruik als bedoeld in lid 3.1 sub a, c, d en f is uitsluitend toegestaan indien de geluidsafschermende voorzieningen ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van verkeer - geluidscherm 1' en 'specifieke vorm van verkeer - geluidscherm 2' zijn gerealiseerd en duurzaam in stand worden gehouden.

Artikel 8 Waterstaat - Waterkering

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere daar geldende bestemming(en) - mede bestemd voor:

  • a. waterstaatkundige voorzieningen.

met dien verstande dat de regels van de dubbelbestemming ‘Waterstaat - Waterkering’ prevaleren boven de regels die gelden ingevolge de andere daar voorkomende bestemmingen.

8.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. in afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming;

met dien verstande dat:

  • b. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
8.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 8.2 onder b, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels worden in acht genomen;
  • b. het belang van de waterstaatkundige functie wordt door de bouwactiviteiten niet onevenredig geschaad.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 9 Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 10 Algemene bouwregels

10.1 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduiding, aanduidingsgrenzen en regels worden overschreden door:

  • a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt;
  • b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt;
  • c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.

Artikel 11 Algemene aanduidingsregels

11.1 geluidzone - industrie

Met betrekking tot de 'geluidzone - industrie' geldt dat binnen deze zone geen nieuwe geluidsgevoelige objecten zijn toegestaan.

Voor het overige zijn op het moment van vaststelling van dit bestemmingsplan de regels van de bestemmingsplannen 'Buitengebied 2016', 'Hansweert' en 'Parapluherziening Kernen en Bedrijventerreinen' onverkort van toepassing.

11.2 overige zone - gezoneerd industrieterrein

De 'overige zone - gezoneerd industrieterrein' betreft een geluidgezoneerd industrieterrein, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder. De 'overige zone - gezoneerd industrieterrein' hangt samen met de geluidzone industrie zoals bedoeld in lid 11.1. Op dit terrein is de geluidruimte per akoestische gebiedseenheid (AGE) in de vorm van maximale geluidsimmissiewaarden voor de dag-, avond-, en nachtperiode op toetsingspunten vastgesteld. Met het oog hierop gelden de volgende regels:

11.2.1 Specifieke gebruiksregels
  • a. de geluidruimte is per akoestische gebiedseenheid (AGE) in de vorm van maximale geluidsimmissiewaarden voor de dag-, avond- en nachtperiode op de toetspunten ter plekke van de geluidszone en de aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijf - akoestische gebiedseenheid 1', 'specifieke vorm van bedrijf - akoestische gebiedseenheid 2', 'specifieke vorm van bedrijf - akoestische gebiedseenheid 3', 'specifieke vorm van bedrijf - akoestische gebiedseenheid 4' en 'specifieke vorm van bedrijf - akoestische gebiedseenheid 5' aangegeven. Aan gronden waarop geen AGE is aangeduid komt geen geluidruimte toe;
  • b. de gebruikte geluidruimte mag als geluidsimmissiewaarde op alle toetspunten per AGE, voor de dag-, avond- en nachtperiode niet meer bedragen dan de waarden die zijn aangegeven in onderstaande toetsingstabellen;
    • 1. ter plaatse van Zandweg 10A, Schore:
AGE   dag   avond   nacht  
sb-ag1   44 dB(A)   38 dB(A)   32 dB(A)  
sb-ag2   47 dB(A)   uitgesloten   uitgesloten  
sb-ag3   40 dB(A)   35 dB(A)   30 dB(A)  
sb-ag4   32 dB(A)   27 dB(A)   22 dB(A)  
sb-ag5   31 dB(A)   26 dB(A)   21 dB(A)  

    • 1. ter plaatse van Westelijke Kanaalweg 2, Hansweert:
AGE   dag   avond   nacht  
sb-ag1   48 dB(A)   45 dB(A)   40 dB(A)  
sb-ag2   41 dB(A)   uitgesloten   uitgesloten  
sb-ag3   40 dB(A)   35 dB(A)   30 dB(A)  
sb-ag4   28 dB(A)   23 dB(A)   18 dB(A)  
sb-ag5   38 dB(A)   33 dB(A)   28 dB(A)  

  • c. het navolgende gebruik is niet toegestaan:
    • 1. gronden en bouwwerken te gebruiken voor zover dit gebruik een grotere geluidruimte tot gevolg heeft dan volgt uit de geluidimmissiewaarden benoemd in lid 11.2.1 onder b.
    • 2. een bedrijf in werking te hebben zonder te beschikken over een akoestische rapportage waaruit de door het bedrijf gebruikte geluidruimte, ingedeeld overeenkomstig het bepaalde in 11.2.1 onder b, blijkt;
    • 3. het bepaalde onder sub 2. is niet van toepassing op het bestaande gebruik van gronden en bouwwerken zoals dat aanwezig was op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan, tenzij het gebruik reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
11.3 vrijwaringszone - dijk
11.3.1 Aanduidingsomschrijving

De voor 'vrijwaringszone - dijk' aangewezen gronden zijn - behalve voor de daar voorkomende bestemmingen - mede aangeduid voor de bescherming van de waterkering.

11.3.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op de gronden mogen voor de in lid 11.3.1 genoemde aanduiding bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. de hoogte van bouwwerken bedraagt ten hoogste 3 m;
  • c. voor de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) geldende (bouw)regels mag uitsluitend worden gebouwd, als het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

11.3.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 11.3.2 onder c, met in achtneming van de volgende regels:

  • a. bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen;
  • b. de waterstaatkundige belangen worden door de bouwactiviteiten niet onevenredig geschaad;
  • c. alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder van de waterkering over de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten het belang van de waterkering niet onevenredig wordt geschaad.

Artikel 12 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van Hoofdstuk 2 reeds kan worden afgeweken - afwijken van de bouwregels voor:

  • a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
  • b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch en /of esthetisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot;
  • c. de bevoegdheid tot afwijken wordt niet gebruikt, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 13 Overige regels

13.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 14 Overgangsrecht

14.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  • b. burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  • c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
14.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 15 Slotregel

Deze regels worden aangehaald onder de naam 'Regels van het bestemmingsplan 'Loswal'.