Plan: | Paraplu-omgevingsplan, 1e tranche |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0441.BPPARAPLU1-ON01 |
Het omgevingsplan is met het oog op duurzame ontwikkeling gericht op het in onderlinge samenhang:
het Chw bestemmingsplan paraplu-omgevingsplan, 1e tranche- met identificatienummer NL.IMRO.0441.BPPARAPLU1-ON01 van de gemeente Schagen;
het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte, de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
het plan als bedoeld in lid 2.1.
De bestemmingsplannen zoals opgenomen in bijlage 1.
De regels in dit bestemmingsplan zijn van toepassing op alle geldende bestemmingsplannen zoals bedoeld in artikel 2.4 van dit paraplu-omgevingsplan.
In bijlage 3 zijn de uniforme algemene regels opgenomen die van toepassing zijn op alle geldende bestemmingsplannen zoals bedoeld in artikel 2.4 van dit paraplu-omgevingsplan.
In bijlage 2 zijn de uniforme begrippen opgenomen die van toepassing zijn op alle geldende bestemmingsplannen zoals bedoeld in artikel 2.4 van dit paraplu-omgevingsplan.
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruiken dan wel laten gebruiken dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen; het gebruiken of laten gebruiken van bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen voor de huisvesting van arbeidsmigranten, uitgezonderd ter plaatse van de - op het moment van ter visie legging van dit paraplu-omgevingsplan - legaal gerealiseerde huisvestingslocaties voor arbeidsmigranten.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1.1 voor het gebruik van bedrijfsgebouwen voor de huisvesting van maximaal 20 arbeidsmigranten, onder de voorwaarden dat;
De regels voor bed & breakfast op gronden met de bestemming 'wonen' worden gewijzigd.
Deze luiden als volgt:
Regels voor bed & breakfast op gronden met de bestemming 'wonen' of 'agrarisch':
Bed & breakfast is toegestaan in of bij een bewoonde woning, met dien verstande dat:
Binnen bestemmingsplan Buitengebied Zijpe wordt aan artikel 3 - Agrarisch het volgende toegevoegd:
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
3.2.3 Voorwaardelijke bepaling
Het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, ten behoeve van een zonnepark is uitsluitend toegestaan indien de gronden binnen 12 maanden na verlening van de omgevingsvergunning zijn ingericht/ingepast conform het landschappelijk inpassingsplan.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.2 Voorwaardelijke bepaling
Het gebruik van de gronden ten behoeve van een zonnepark is uitsluitend toegestaan indien de inrichting en inpassing van de gronden conform het landschappelijk inpassingsplan, in stand wordt gehouden.
Binnen het bestemmingsplan Landelijk gebied Harenkarspel wordt aan artikel 3 - Agrarisch met waarden het volgende toegevoegd:
Artikel 3.2 Agrarisch met Waarden
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
3.2.3 Voorwaardelijke bepaling
Het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, ten behoeve van een zonnepark is uitsluitend toegestaan indien de gronden binnen 12 maanden na verlening van de omgevingsvergunning zijn ingericht/ingepast conform het landschappelijk inpassingsplan.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.2 Voorwaardelijke bepaling
Het gebruik van de gronden ten behoeve van een zonnepark is uitsluitend toegestaan indien de inrichting en inpassing van de gronden conform het landschappelijk inpassingsplan, in stand wordt gehouden.
De gewijzigde situatie uit artikel 8 is van toepassing op het gebied zoals aangeduid in de analoge verbeelding in bijlage 9.
Bij alle bestemmingsplannen wordt het volgende toegevoegd voor de gronden met de bestemming 'Wonen'. Dit luidt als volgt:
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. wonen in een woning, al dan niet in combinatie met een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis.
Bij elk artikel met betrekking tot verboden/strijdig gebruik bij de bestemming 'Wonen', en de voor 'Wonen' aangewezen gronden, die zijn opgenomen in elk vigerend bestemmingsplan zoals aangegeven in artikel 2.4 wordt de onderstaande regel toegevoegd:
Woningsplitsing en vorming van onzelfstandige woonruimte met, of zonder, bouwkundige aanpassing
Bij alle bestemmingsplannen wordt het volgende toegevoegd voor de gronden met de bestemming 'Agrarisch';
Veranderen van vorm van agrarische bouwvlakken.
Artikel 6 van het moederplan vervalt en wordt doorgehaald.
Artikel 6 Waterstaat - Waterkering
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
de waterkering en de waterbeheersing;
de overige bestemmingen die op basis van het plan aan de gronden zijn
toegewezen,
met de daarbij behorende:
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
a. op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met
uitzondering van bestaande reeds gebouwde gebouwen;
b. voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de
waterkering, gelden de volgende regels:
1. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen mag niet meer dan 2m
bedragen;
2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag
niet meer dan 10m bedragen;
c. het bouwen en gebruik krachtens deze bestemming mag uitsluitend geschieden:
1. voor zover de belangen van de waterkering dat gedogen;
2. nadat ter zake advies is ingewonnen bij de verantwoordelijke
waterbeheerder.
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de
bebouwing, ten behoeve van:
a. de waterkerende functie van de zeewering;
b. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
c. de verkeersveiligheid;
d. de sociale veiligheid;
e. de milieusituatie;
f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2 onder a
ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de aldaar geldende bestemmingsregels
nadat ter zake advies is ingewonnen bij de verantwoordelijke waterbeheerder.
6.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van
werkzaamheden.
6.5.1 Verbod
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken,
geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
a. het afgraven of ophogen van gronden;
b. het aanbrengen van beplanting.
6.5.2 Uitzondering
De onder 6.5.1 bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist voor:
a. en/of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen,
waaronder begrepen het vervangen van drainagewerken;
b. mogen worden uitgevoerd op basis van een reeds verleende
omgevingsvergunning.
6.5.3 Voorwaarden
a. De onder 6.5.1 bedoelde omgevingsvergunning wordt geweigerd indien door de
uitvoering van de in 6.5.1 bedoelde werken of werkzaamheden, dan wel door de
daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen, de waterkerende functie in
onevenredige mate kan worden aangetast.
b. Voorafgaand aan het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in
6.5.1 pleegt het bevoegd gezag overleg met de verantwoordelijke waterbeheerder.
De gewijzigde situatie uit artikel 11.1 is van toepassing op het gebied zoals aangeduid in de analoge verbeelding in bijlage 10.
Artikel 8.2.2 luidt als volgt:
8.2.2 Aan- en uitbouwen aan zijgevels van een hoofdgebouw
Voor het bouwen van aan- of uitbouwen aan zijgevels van een hoofdgebouw gelden de volgende regels:
a. aan- of uitbouwen mogen aan de zijgevel van de woning worden gebouwd;
b. aan- of uitbouwen mogen aan de zijgevel of in het verlengde daarvan van de woning worden gebouwd, met inachtneming van de volgende regels:
1. minimaal 1 m achter de voorgevellijn van de woning en het verlengde daarvan;
2. tot maximaal 3 m voorbij de zijdelings bouwgrens, dan wel bij het ontbreken van een bouwvlak, de zijdelings of achterste gevellijn en het verlengde daarvan;
3. tot maximaal 3 m achter de achterste bouwgrens, dan wel bij het ontbreken van een bouwvlak, de zijdelings of achterste gevellijn en het verlengde daarvan;
c. in afwijking van het bepaalde onder b mogen erkers voor de voorgevel worden gebouwd, met inachtneming van de volgende regels:
1. de diepte van erkers mag niet meer dan 1,5 m bedragen;
2. de bouwhoogte van erkers mag niet meer dan de hoogste van de eerste bouwlaag van de woning waaraan wordt gebouwd bedragen, met een maximum van 3 m;
d. aan- of uitbouwen aan de zijgevel van de woning mogen van een kap worden voorzien waarvan de goothoogte niet meer dan 3 m mag bedragen en waarvan de dakhelling gelijk is aan die van het hoofdgebouw;
e. aan- of uitbouwen aan de zijgevel van de woning mogen plat worden afgedekt mits de hoogte niet meer bedraagt dan de hoogte van de eerste bouwlaag met een maximum van 4 m.
Artikel 4.1 luidt als volgt:
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
gebouwen ten behoeve van:
1. bedrijven uit categorie 1 uit de bij deze regels behorende bijlage 1 'Staat van Bedrijven';
2. bedrijven uit categorie 1 en 2 uit de bij deze regels behorende bijlage 1 'Staat van Bedrijven', uitsluitend op gronden ter plaatse van de aanduiding ”bedrijf tot en met categorie 2”;
3. bedrijven uit categorie 1 tot en met 3.1 uit de bij deze regels behorende bijlage 1 'Staat van Bedrijven', uitsluitend op gronden ter plaatse van de aanduiding ”bedrijf tot en met categorie 3.1”;
4. bedrijven uit categorie 1 tot en met 3.2 uit de bij deze regels behorende bijlage 1 'Staat van Bedrijven', uitsluitend op gronden ter plaatse van de aanduiding ”bedrijf tot en met categorie 3.2”;
5. detailhandel, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “detailhandel”;
6. een paardenhouderij, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “paardenhouderij”, met dien verstande dat er niet meer dan 5 paarden mogen worden gehouden;
7. een autobedrijf, uitsluitend op gronden ter plaatse van de aanduiding ”specifieke vorm van bedrijf - autobedrijf”;
8. gemeentewerken, uitsluitend op gronden ter plaatse van de aanduiding ”specifieke vorm van bedrijf - gemeentewerken”;
9. een timmerfabriek, uitsluitend op gronden ter plaatse van de aanduiding
”specifieke vorm van bedrijf - timmerfabriek;
10. de opslag van goederen ten behoeve van een bouw- en/of aannemersbedrijf;
(inpandige) bedrijfswoningen, met dien verstande dat:
1. per bouwperceel ten hoogste 1 (inpandige) bedrijfswoning is toegestaan;
2. op gronden ter plaatse van de aanduiding ”bedrijfswoning uitgesloten” geen (inpandige) bedrijfswoningen zijn toegestaan,
met de daarbij behorende:
groenvoorzieningen;
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
openbare nutsvoorzieningen;
water;
terreinen;
bijgebouwen;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
De gewijzigde situatie uit artikel 13.1 is van toepassing op het gebied zoals aangeduid in de analoge verbeelding in bijlage 11.
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten behorende bij de planregels wordt vervangen door Bijlage 8.
Artikel 19.3 luidt als volgt:
19.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van:
Artikel 11.1 luidt als volgt:
11.1 Bestemmingsomschrijving
11.1.1 Algemeen
De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en tevens voor:
met dien verstande dat:
en tevens voor:
met bijbehorende bouwwerken, paden, wegen, tuinen, erven en verkeers- en verblijfsvoorzieningen.
...
11.1.3 Bedrijfswoningen
Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan
Artikel 11.2.1 luidt als volgt:
11.2.1 luidt als volgt:
De gewijzigde situatie uit artikel 14.3 is van toepassing op het gebied zoals aangeduid in de analoge verbeelding in bijlage 12.
Artikel 3.1 luidt als volgt:
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. de uitoefening van volwaardige agrarische bedrijven met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering, met dien verstande dat uitsluitend de eerste bouwlaag mag worden gebruikt voor het houden van dieren;
b. het bedrijfswonen, al dan niet in combinatie met een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
c. productiegerichte paardenhouderijen;
d. behoud en versterking van aanwezige cultuurhistorische waarden in de vorm van waardevolle bestaande verkavelingspatronen,
en tevens voor:
e. een mestvergistingsinstallatie, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - mestvergistingsinstallatie';
f. sleuven ten behoeve van de opslag van co- substraten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - sleuven voor de opslag van co-substraten'
g. gebruiksgerichte paardenhouderijen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van agrarisch met waarden gebruiksgerichte paardenhouderij;
h. niet-grondgebonden agrarische bedrijven, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding intensieve veehouderij;
i. glastuinbouwbedrijven, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding glastuinbouw;
j. grondgebonden agrarische deeltijdbedrijven, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van agrarische met waarden - deeltijdbedrijf;
k. viskwekerij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding viskwekerij;
l. speelvoorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding speelvoorziening;
m. modelvliegterrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding modelvliegtuigbaan;
n. ijsbaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ijsbaan;
o. volkstuin, uitsluitend ter plaatse van aanduiding volkstuin;
p. zomermelkstallen, schuilhutten en opslagloodsen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van agrarisch met waarden veldschuur;
q. kleinschalig kamperen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding kampeerterrein;
r. dagrecreatie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding dagrecreatie;
s. windturbines, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding windturbine;
t. detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding detailhandel;
u. paardenbakken;
v. dagrecreatief medegebruik;
w. behoud en/of versterking van de cultuurhistorische waarde van bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – stolp';
x. nevenactiviteiten, met dien verstande dat de oppervlakte van de nevenactiviteit binnen het bouwvlak niet meer mag bedragen dan is weergegeven in de volgende tabel en wordt voldaan aan de gestelde voorwaarden:
………
Artikel 3.2, lid b. luidt als volgt:
Voor het bouwen van kassen ten behoeve van de uitoefening van agrarische bedrijven gelden aanvullend op het bepaalde in sub a de volgende regels:
Artikel 3.2, lid j. sub 1. luidt als volgt:
1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan:
Artikel 3.4 luidt als volgt:
3.4 Specifieke gebruiksregels
Als gebruik in strijd met de bestemmingsomschrijving als bedoeld in lid 3.1 wordt in ieder geval aangemerkt:
1. ten hoogste 5.000 m³ mest afkomstig van binnen de eigen inrichting;
2. ten hoogste 1.000 m³ mest afkomstig van buiten de eigen inrichting;
3. ten hoogste 5.999 m³ co-substraten (biomassa);
. 1. de dagrecreatieve activiteiten ondergeschikt dienen te blijven aan de agrarische hoofdactiviteit ;
2. maximaal 50% van de oppervlakte van het bouwvlak ten behoeve van dagrecreatieve activiteiten mag worden gebruikt;
3. parkeren op eigen erf dient plaats te vinden;
De gewijzigde situatie uit artikel 15.1 is van toepassing op het gebied zoals aangeduid in de analoge verbeelding in bijlage 13.
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. onderwijsvoorzieningen;
b. sociaal-medische voorzieningen;
c. sociaal-culturele voorzieningen;
d. levensbeschouwelijke voorzieningen;
e. het bedrijfswonen, al dan niet in combinatie met een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis,
en tevens voor:
f. molen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk – molen';
g. begraafplaats, ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats',
met de daarbij behorende:
De gewijzigde situatie uit artikel 15.3 is van toepassing op het gebied zoals aangeduid in de analoge verbeelding in bijlage 14.
Artikel 3.4.1 luidt als volgt:
3.4.1 Verboden gebruik
Als gebruik in strijd met de bestemmingsomschrijving als bedoeld in artikel 3.1 wordt in ieder geval aangemerkt:
Artikel 18.2.1 luidt als volgt:
18.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
De gewijzigde situatie uit artikel 16.2 is van toepassing op het gebied zoals aangeduid in de analoge verbeelding in bijlage 15.
Artikel 17 luidt als volgt:
17.4 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
ontheffing verlenen van het bepaalde onder lid 17.2 sub a onder 5 voor een hogere bouwhoogte en het bepaalde onder lid 17.2 sub a onder 7 voor het vergroten van het oppervlak van een recreatiewoning, met dien verstande dat:
de bouwhoogte niet meer dan 7 m mag bedragen;
de oppervlakte niet meer dan 120 m2 mag bedragen;
niet meer dan 27,5% van het kaveloppervlak mag worden bebouwd.
De bestemming 'Recreatie – Verblijfsrecreatie 1', artikel 5, in het bestemmingsplan 'Recreatieterreinen Harenkarspel", wordt als volgt doorgehaald :
5.1 Bestemmingsomschrijving
5.1. De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
al dan niet in combinatie met ruimten ten behoeve van sanitaire voorzieningen en
onderhoud en beheer;
d. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
1. sanitaire voorzieningen;
2. het onderhoud en het beheer;
e. sanitaire voorzieningen per standplaats voor een kampeermiddel;
f. trekkershutten, hooiberghutten en tenthuisjes;
met de daarbijbehorende:
g. tuinen, erven en terreinen;
h. sport- en speelterreinen;
i. wegen en paden, waarbij de toegang tot de terreinen uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van verkeer - toegang";
j. parkeervoorzieningen;
k. beplanting en bebossing;
l. water;
m. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Bebouwingsregeling
...
5.2.5. Gebouwen en overkappingen lid 5.1. onder d
Voor het bouwen van de in lid 5.1. onder d genoemde gebouwen en overkappingen
gelden de volgende regels:
6 Recreatie – Verblijfsrecreatie 2
De bestemming 'Recreatie – Verblijfsrecreatie 2', artikel 6, in het bestemmingsplan 'Recreatieterreinen Harenkarspel", wordt als volgt doorgehaald :
6.1 Bestemmingsomschrijving
6.1. De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. recreatieverblijven, waaronder recreatiewoningen, stacaravans, chalets, hooiberghutten en naar de aard daarmee gelijk te stellen recreatieverblijven;
b. een beheerderswoning en aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de beheerderswoning, al dan niet in combinatie met een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis en/of mantelzorg;
c. gebouwen en overkappingen voor zover ten dienste van het gehele recreatieterrein, ten behoeve van:
b. een beheerderswoningen en aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de beheerderswoning, al dan niet in combinatie met een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis en/of mantelzorg;
2. horecabedrijven categorie 1 en 2, ter plaatse van de aanduiding "horeca";
b. een beheerderswoningen en aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de beheerderswoningen, al dan niet in combinatie met een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis en/of mantelzorg;
4. sport- en speeldoeleinden;
5. sanitaire voorzieningen en onderhoudsgebouwen
6. recreatieappartementen, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - recreatieappartementen";
al dan niet in combinatie met ruimten ten behoeve van sanitaire voorzieningen en
onderhoud en beheer;
d. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
1. sanitaire voorzieningen;
2. het onderhoud en het beheer;
e. vrijstaande bergingen bij recreatieverblijven;
f. groepsaccommodaties;
g. standplaatsen voor kampeermiddelen, inclusief sanitaire voorzieningen per kampeermiddel, ter plaatse van de aanduiding "kampeerterrein";
h. dagrecreatie, ter plaatse van de aanduiding "dagrecreatie";
met de daarbijbehorende:
i. tuinen, erven en terreinen;
j. sport- en speelterreinen;
k. wegen en paden, waarbij de toegang tot de terreinen uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van verkeer - toegang";
l. parkeervoorzieningen;
m. beplanting en bebossing;
n. water;
o. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2. Bouwregels
6.2.1. Bebouwingsregeling
…
6.2.6. Gebouwen en overkappingen lid 6.1. onder d
Voor het bouwen van de in lid 6.1. onder d genoemde gebouwen en overkappingen
gelden de volgende regels:
6.3. Afwijking bouwregels
6.3 Met een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid en de woonsituatie, worden afgeweken van:
Artikel 7 Recreatie – Verblijfsrecreatie 3
De bestemming 'Recreatie – Verblijfsrecreatie 3', artikel 7, in het bestemmingsplan 'Recreatieterreinen Harenkarspel", wordt als volgt doorgehaald:
7.1 Bestemmingsomschrijving
7.1 De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
7.2. Bouwregels
...
7.2.4 Bouwwerken ten behoeve van beheer en onderhoud
Voor het bouwen van de in lid 7.1. onder c genoemde bouwwerken gelden de volgende
regels:
De gewijzigde situatie uit artikel 18 is van toepassing op het gebied zoals aangeduid in de analoge verbeelding in bijlage 16 en bijlage 17.
Bijlage 2 bedrijvenlijst behorende bij de planregels wordt vervangen door Bijlage 4.
Aan artikel 3.2.2 wordt een sub e. toegevoegd, deze luidt als volgt:
e. ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - Landschappelijke inpassing' is het bouwen van bedrijfsgebouwen uitsluitend toegestaan indien de gronden aan de rand van het bouwvlak aan de noord- en oostzijde binnen 12 maanden na verlening van de omgevingsvergunning door middel van erfbeplanting zijn ingericht en landschappelijk zijn ingepast.
De gewijzigde situatie uit artikel 20.1 is van toepassing op het gebied zoals aangeduid in de analoge verbeelding in bijlage 29.
Artikel 3.2.1 luidt als volgt:
3.2.1 Algemeen
Voor het bouwen gelden de volgende algemene bouwregels:
a. de bebouwing mag/
gebouwen mogen
alleen binnen het aangegeven bouwvlak worden opgericht;
b. ter plaatse van de figuur 'relatie' is er sprake van een koppeling van twee bouwvlakken. De bouwvlakken met deze aanduiding worden, in het kader van de regels van dit bestemmingsplan, aangemerkt als een enkel bouwvlak.
Artikel 4.2.1 luidt als volgt:
4.2.1. Algemeen
Voor het bouwen gelden de volgende algemene bouwregels:
a. de bebouwing mag/
gebouwen mogen
alleen binnen het aangegeven bouwvlak worden opgericht;
b. ter plaatse van de figuur 'relatie' is sprake van een koppeling van twee bouwvlakken. De bouwvlakken met deze aanduiding worden, in het kader van de regels van dit bestemmingsplan, aangemerkt als een enkel bouwvlak.
Na artikel 19.2.2 wordt een nieuwe artikel (19.2.2.a) ingevoegd luidende:
19.2.2.a
Bebouwing mag alleen binnen de op het strand aangegeven bouwvlakken worden gebouwd, met uitzondering van bebouwing ten behoeve van de veiligheid.
Na artikel 4.1, sub j wordt een nieuw sub lid ingevoegd (waarbij de daaropvolgende sub leden opschuiven) luidende:
4.1.k
een melkkar, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - melkkar' waarbij de maximale afmetingen van 3.5m hoogte, 3m breedte, en 4,5m lengte gelden.
De gewijzigde situatie uit artikel 22.1 is van toepassing op het gebied zoals aangeduid in de analoge verbeelding in bijlage 30.
De gewijzigde situatie uit artikel 24 is van toepassing op het gebied zoals aangeduid in de analoge verbeelding in bijlage 21.
De gewijzigde situatie uit artikel 25 is van toepassing op het gebied zoals aangeduid in de analoge verbeelding in bijlage 22.
De gewijzigde situatie uit artikel 21 is van toepassing op het gebied zoals aangeduid in de analoge verbeelding in bijlage 18.
De gewijzigde situatie uit artikel 22 is van toepassing op het gebied zoals aangeduid in de analoge verbeelding in bijlage 19.
De gewijzigde situatie uit artikel 23 is van toepassing op het gebied zoals aangeduid in de analoge verbeelding in bijlage 20.
De gewijzigde situatie uit artikel 26 is van toepassing op het gebied zoals aangeduid in de analoge verbeelding in bijlage 23.
De gewijzigde situatie uit artikel 27 is van toepassing op het gebied zoals aangeduid in de analoge verbeelding in bijlage 24.
De gewijzigde situatie uit artikel 28 is van toepassing op het gebied zoals aangeduid in de analoge verbeelding in bijlage 25.
De gewijzigde situatie uit artikel 23 is van toepassing op het gebied zoals aangeduid in de analoge verbeelding in bijlage 26.
De gewijzigde situatie uit artikel 23 is van toepassing op het gebied zoals aangeduid in de analoge verbeelding in bijlage 27.
De gewijzigde situatie uit artikel 23 is van toepassing op het gebied zoals aangeduid in de analoge verbeelding in bijlage 28.