direct naar inhoud van Regels
Plan: Paraplu-omgevingsplan, 1e tranche
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0441.BPPARAPLU1-ON01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Doelstelling

Het omgevingsplan is met het oog op duurzame ontwikkeling gericht op het in onderlinge samenhang:

  • a. bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit, en
  • b. doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de fysieke leefomgeving ter vervulling van de maatschappelijke verantwoordelijkheid.

Artikel 2 Begrippen

2.1 Plan:

het Chw bestemmingsplan paraplu-omgevingsplan, 1e tranche- met identificatienummer NL.IMRO.0441.BPPARAPLU1-ON01 van de gemeente Schagen;

2.2 Chw bestemmingsplan:

het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte, de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

2.3 Omgevingsplan:

het plan als bedoeld in lid 2.1.

2.4 Geldende plannen

De bestemmingsplannen zoals opgenomen in bijlage 1.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Algemeen

Artikel 3 Werking van dit paraplu-omgevingsplan

3.1 Reikwijdte

De regels in dit bestemmingsplan zijn van toepassing op alle geldende bestemmingsplannen zoals bedoeld in artikel 2.4 van dit paraplu-omgevingsplan.

3.2 Verhouding tot andere bestemmingsregelingen
  • a. Als op een locatie ook algemene regels van een eerder vastgesteld bestemmingsplan gelden, die kennelijk dezelfde strekking hebben als een regel van dit plan, dan blijven die algemene regels van dat eerder vastgestelde bestemmingsplan buiten toepassing.
  • b. Uitleg van de begrippen in artikel 2 is alleen van toepassing op de regels van dit paraplu-omgevingsplan.

Artikel 4 Uniforme Algemene Regels

In bijlage 3 zijn de uniforme algemene regels opgenomen die van toepassing zijn op alle geldende bestemmingsplannen zoals bedoeld in artikel 2.4 van dit paraplu-omgevingsplan.

Artikel 5 Uniforme begrippen

In bijlage 2 zijn de uniforme begrippen opgenomen die van toepassing zijn op alle geldende bestemmingsplannen zoals bedoeld in artikel 2.4 van dit paraplu-omgevingsplan.

Artikel 6 Arbeidsmigranten

6.1 Specifieke gebruiksregels
6.1.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruiken dan wel laten gebruiken dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen; het gebruiken of laten gebruiken van bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen voor de huisvesting van arbeidsmigranten, uitgezonderd ter plaatse van de - op het moment van ter visie legging van dit paraplu-omgevingsplan - legaal gerealiseerde huisvestingslocaties voor arbeidsmigranten.

6.2 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1.1 voor het gebruik van bedrijfsgebouwen voor de huisvesting van maximaal 20 arbeidsmigranten, onder de voorwaarden dat;

  • a. de huisvesting uitsluitend plaatsvindt als nevenfunctie van een volwaardig en als zodanig bestemd agrarisch bedrijf.
  • b. de huisvesting noodzakelijk is voor werknemers die werkzaam zijn op ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf; waarbij voor ten hoogste 5 maanden per jaar de huisvesting ook mag worden aangewend voor werknemers die werkzaam zijn op een ander agrarisch bedrijf of agrarisch handelsbedrijf;
  • c. de huisvesting uitsluitend mag plaatsvinden op het bestaande agrarische bouwvlak indien een conform de bestemming door de eigenaar of bedrijfsleider bewoonde en in gebruik zijnde agrarische bedrijfswoning op het bouwperceel aanwezig is.
  • d. voor het bouwen van nieuwe bebouwing en/of woonunits een inrichtingsplan is opgesteld, waarin in ieder geval aandacht is besteed aan een goede landschappelijke inpassing van de bebouwing en/of woonunits en de parkeervoorzieningen. Over de landschappelijke inpassing dient vooraf met de gemeente overleg plaats te vinden.
  • e. van deze afwijkingsbevoegdheid wordt gebruik gemaakt als aanvrager aantoont dat voldaan wordt aan de parkeernorm en aantoont dat het woon- en leefklimaat van de omwonende niet wordt geschaad, waarbij in ieder geval moet worden aangetoond dat
      • de verkeersveiligheid van de aanwonenden aan dezelfde weg gelegen wordt gewaarborgd.
      • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet wordt belemmerd.
  • f. de bouwregels geldend voor de bestemming agrarisch onverkort van kracht blijven.
  • g. het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1.1 voor het gebruik van bijgebouwen voor de huisvesting van maximaal 60 arbeidsmigranten onder voorwaarde dat;
    • 1. Voorafgaand aan het voeren van de afwijkingsprocedure een participatie traject wordt doorlopen.
    • 2. Dat dit participatie traject in overleg met de gemeente tot stand dient te komen.
    • 3. Bij de aanvraag dient een schriftelijke weergave te worden gevoegd van de uitkomsten van dit participatie traject.
    • 4. Dit advies wordt aantoonaar meegenomen in de daaropvolgende besluitvorming.
    • 5. Het hierboven in dit lid onder 2 bepaalde mag - na toestesmming van de gemeente aangepast worden aan de specifieke omstandigheden van het bedrijf.
    • 6. Het bepaalde in de leden a tot en met f blijft onverkort van kracht.

 

Artikel 7 Bed & Breakfast

De regels voor bed & breakfast op gronden met de bestemming 'wonen' worden gewijzigd.

Deze luiden als volgt:

Regels voor bed & breakfast op gronden met de bestemming 'wonen' of 'agrarisch':

Bed & breakfast is toegestaan in of bij een bewoonde woning, met dien verstande dat:

  • 1. de bed & breakfastfunctie zowel in het hoofdgebouw als in bijgebouwen toegestaan,
  • 2. gebruik als bed & breakfast is ondergeschikt aan de hoofdfunctie,
  • 3. het is verboden om zonder omgevingsvergunning meer dan vier slaapplaatsen aan te bieden,
  • 4. in afwijking van artikel 7 lid 3 is het met een omgevingsvergunning toegestaan om 9 slaapplaatsen aan te bieden,
  • 5. de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bed and breakfastfunctie bedraagt niet meer dan 30% van het bruto vloeroppervlakte van de hoofdfunctie,
  • 6. parkeren op eigen erf dient plaats te vinden;

Artikel 8 Zonneparken

8.1 Toevoeging bestemmingsplanregels

Binnen bestemmingsplan Buitengebied Zijpe wordt aan artikel 3 - Agrarisch het volgende toegevoegd:

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • h. het opwekken van energie door middel van het omzetten van zonlicht in elektriciteit en/of warmte, alsmede de opslag daarvan, met gebruik van zonnepanelen in een zonnepark, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - zonnepark';

met de daarbij behorende:

  • i. voorzieningen, gebouwen en overkappingen ten behoeve van een zonnepark, waaronder begrepen inkoopstations, transformators, energie opslag en omvormers, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - zonnepark'

3.2 Bouwregels

3.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. er mogen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van een zonnepark worden gebouwd;
  • b. de oppervlakte van een gebouw of een overkappingen bedraagt ten hoogste 25 m2;
  • c. de bouwhoogte van een gebouw of een overkappingen bedraagt ten hoogste 3,5 m.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van zonnepanelen bedraagt ten hoogste 1,5 m ten opzichte van het gemiddelde omliggende straatpeil, met dien verstande dat:
    • 1. er één type zonnepanelen wordt toegepast;
    • 2. er één plaatsingssysteem wordt toegepast;
    • 3. de zonnepanelen in één hoofdrichting worden geplaatst;
  • b. de bouwhoogte van overige perceel- en/of erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 1,5 m.

3.2.3 Voorwaardelijke bepaling

Het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, ten behoeve van een zonnepark is uitsluitend toegestaan indien de gronden binnen 12 maanden na verlening van de omgevingsvergunning zijn ingericht/ingepast conform het landschappelijk inpassingsplan.

3.3 Specifieke gebruiksregels

3.3.2 Voorwaardelijke bepaling

Het gebruik van de gronden ten behoeve van een zonnepark is uitsluitend toegestaan indien de inrichting en inpassing van de gronden conform het landschappelijk inpassingsplan, in stand wordt gehouden.

8.2 Toevoeging bestemmingsplanregels

Binnen het bestemmingsplan Landelijk gebied Harenkarspel wordt aan artikel 3 - Agrarisch met waarden het volgende toegevoegd:

Artikel 3.2 Agrarisch met Waarden

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het opwekken van energie door middel van het omzetten van zonlicht in elektriciteit en/of warmte, alsmede de opslag daarvan, met gebruik van zonnepanelen in een zonnepark, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - zonnepark';

met de daarbij behorende:

  • b. voorzieningen, gebouwen en overkappingen ten behoeve van een zonnepark, waaronder begrepen inkoopstations, transformators, energie opslag en omvormers, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - zonnepark'

3.2 Bouwregels

3.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. er mogen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van een zonnepark worden gebouwd;
  • b. de oppervlakte van een gebouw of een overkappingen bedraagt ten hoogste 25 m2;
  • c. de bouwhoogte van een gebouw of een overkappingen bedraagt ten hoogste 3,5 m.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van zonnepanelen bedraagt ten hoogste 1,5 m ten opzichte van het gemiddelde omliggende straatpeil, met dien verstande dat:
    • 1. er één type zonnepanelen wordt toegepast;
    • 2. er één plaatsingssysteem wordt toegepast;
    • 3. de zonnepanelen in één hoofdrichting worden geplaatst;
  • b. de bouwhoogte van overige perceel- en/of erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 1,5 m.

3.2.3 Voorwaardelijke bepaling

Het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, ten behoeve van een zonnepark is uitsluitend toegestaan indien de gronden binnen 12 maanden na verlening van de omgevingsvergunning zijn ingericht/ingepast conform het landschappelijk inpassingsplan.

3.3 Specifieke gebruiksregels

3.3.2 Voorwaardelijke bepaling

Het gebruik van de gronden ten behoeve van een zonnepark is uitsluitend toegestaan indien de inrichting en inpassing van de gronden conform het landschappelijk inpassingsplan, in stand wordt gehouden.

8.3 Wijziging verbeelding

De gewijzigde situatie uit artikel 8 is van toepassing op het gebied zoals aangeduid in de analoge verbeelding in bijlage 9.

Artikel 9 Afwijkingsbevoegdheid + Wijzigingsbevoegdheid

9.1 Wijiziging bestemmingsplanregels - 'Wonen'

Bij alle bestemmingsplannen wordt het volgende toegevoegd voor de gronden met de bestemming 'Wonen'. Dit luidt als volgt:

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. wonen in een woning, al dan niet in combinatie met een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis.

9.2 Wijziging bestemmingsplanregels - 'Wonen'

Bij elk artikel met betrekking tot verboden/strijdig gebruik bij de bestemming 'Wonen', en de voor 'Wonen' aangewezen gronden, die zijn opgenomen in elk vigerend bestemmingsplan zoals aangegeven in artikel 2.4 wordt de onderstaande regel toegevoegd:

Woningsplitsing en vorming van onzelfstandige woonruimte met, of zonder, bouwkundige aanpassing

  • a. Het veranderen, vervangen of vergroten van een woning mag niet leiden tot:
    • 1. de vorming van een extra woning;
    • 2. de vorming van een extra onzelfstandige woonruimte.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de regel onder a.1 en woningsplitsing toestaan, mits;
    • 1. Het splitsen van een woning dient gerealiseerd te worden binnen de bestaande bebouwing;
    • 2. De woningen, nadat splitsing heeft plaatsgevonden, hebben elk een gebruiksoppervlakte van ten minste 35m2;
    • 3. De afwijking zoals bedoeld in dit artikel wordt slechts verleend indien in op of onder het bouwwerk, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij het bouwwerk behoort, in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien. Of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid, wordt bepaald aan de hand van het bepaalde in de 'Nota Parkeernormen Schagen 2016', met inbegrip van eventuele wijzigingen van deze nota gedurende de planperiode;
    • 4. De woning die gerealiseerd wordt ten gevolge van de splitsing moet passen binnen het regionale woningbouwprogramma;
    • 5. Het bepaalde in het plan en toestaan van splitsen van woningen mag enkel plaatsvinden mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
      • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
      • het straat- en bebouwingsbeeld;
      • de sociale veiligheid;
      • de verkeersveiligheid;
      • de woonsituatie:
  • c. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de regel onder a.2 en een extra onzelfstandige woonruimte toestaan in een door de eigenaar bewoonde woning, mits;
    • 1. de toegevoegde onzelfstandige woonruimte dient gerealiseerd te worden binnen de bestaande bebouwing;
    • 2. De toegevoegde onzelfstandige ruimte een gebruiksoppervlakte van ten minste 12m2 heeft;
    • 3. De afwijking zoals bedoeld in dit artikel wordt slechts verleend indien in op of onder het bouwwerk, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij het bouwwerk behoort, in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien. Of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid, wordt bepaald aan de hand van het bepaalde in de 'Nota Parkeernormen Schagen 2016', met inbegrip van eventuele wijzigingen van deze nota gedurende de planperiode;
    • 4. De woning die gerealiseerd wordt ten gevolge van de splitsing moet passen binnen het regionale woningbouwprogramma;
    • 5. Het bepaalde in het plan en toestaan toevoegen van onzelfstandige ruimten mag enkel plaatsvinden mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
      • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
      • het straat- en bebouwingsbeeld;
      • de sociale veiligheid;
      • de verkeersveiligheid;
      • de woonsituatie:
9.2.1 Wijziging bestemmingsplanregels - 'Agrarisch bouwvlak'

Bij alle bestemmingsplannen wordt het volgende toegevoegd voor de gronden met de bestemming 'Agrarisch';

Veranderen van vorm van agrarische bouwvlakken.

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen de vorm van een agrarisch bouwvlak wijzigen onder de volgende voorwaarden:
  • a. de aanvrager, voor het wijzigen van de vorm het agrarisch bouwvlak, moet de eigenaar zijn;
  • b. de wijzigingbevoegdheid is enkel toe te passen op een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • c. de wijzizingsbevoegdheid is enkel toe te passen op agrarisch bouwvlakken tot en met 2 hectare.
  • d. Het bepaalde in het plan en toestaan van een wijzigingvan de vorm van een agrarisch bouwvlak mag enkel plaatsvinden mits geen onevenredige aantasting plaastvindt van:
      • de gebruismogelijkheden van aangrenzende gronden;
      • het straat- en bebouwingsbeeld;
      • de sociale veiligheid;
      • de verkeersveiligheid;

Artikel 10 Plattelandswoningen

  • 1. De regeling voor plattelandswoningen binnen de geldende bestemmingsplannen zoals bedoeld in artikel 2.4 van dit paraplu-omgevingsplan vervalt.
  • 2. Het onder 1 genoemde geldt niet voor de plattelandswoningen die op het moment van ter visie legging van dit paraplu-omgevingsplan zijn vergund.

Hoofdstuk 3 Bestemmingsregels

Artikel 11 Wijziging bestemmingsplan 'Achterweg 23 en 23A Groote Keeten'

11.1 Wijzigen bestemmingsplanregels

Artikel 6 van het moederplan vervalt en wordt doorgehaald.

Artikel 6 Waterstaat - Waterkering

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

de waterkering en de waterbeheersing;

de overige bestemmingen die op basis van het plan aan de gronden zijn toegewezen,

met de daarbij behorende:

bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

6.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

a. op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van bestaande reeds gebouwde gebouwen;

b. voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de waterkering, gelden de volgende regels:

1. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen mag niet meer dan 2m bedragen;

2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 10m bedragen;

c. het bouwen en gebruik krachtens deze bestemming mag uitsluitend geschieden:

1. voor zover de belangen van de waterkering dat gedogen;

2. nadat ter zake advies is ingewonnen bij de verantwoordelijke waterbeheerder.

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

a. de waterkerende functie van de zeewering;

b. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;

c. de verkeersveiligheid;

d. de sociale veiligheid;

e. de milieusituatie;

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

6.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2 onder a ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de aldaar geldende bestemmingsregels nadat ter zake advies is ingewonnen bij de verantwoordelijke waterbeheerder.

6.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.

6.5.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

a. het afgraven of ophogen van gronden;

b. het aanbrengen van beplanting.

6.5.2 Uitzondering

De onder 6.5.1 bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist voor:

a. en/of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen, waaronder begrepen het vervangen van drainagewerken;

b. mogen worden uitgevoerd op basis van een reeds verleende omgevingsvergunning.

6.5.3 Voorwaarden

a. De onder 6.5.1 bedoelde omgevingsvergunning wordt geweigerd indien door de uitvoering van de in 6.5.1 bedoelde werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen, de waterkerende functie in onevenredige mate kan worden aangetast.

b. Voorafgaand aan het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in 6.5.1 pleegt het bevoegd gezag overleg met de verantwoordelijke waterbeheerder.

11.2 Wijziging verbeelding

De gewijzigde situatie uit artikel 11.1 is van toepassing op het gebied zoals aangeduid in de analoge verbeelding in bijlage 10.

Artikel 12 Wijziging bestemmingsplan 'Burgerbrug - Ruimte voor ruimte (Grote Sloot)'

12.1 Wijziging bestemmingsplanregels

Artikel 8.2.2 luidt als volgt:

8.2.2 Aan- en uitbouwen aan zijgevels van een hoofdgebouw

Voor het bouwen van aan- of uitbouwen aan zijgevels van een hoofdgebouw gelden de volgende regels:

a. aan- of uitbouwen mogen aan de zijgevel van de woning worden gebouwd;

b. aan- of uitbouwen mogen aan de zijgevel of in het verlengde daarvan van de woning worden gebouwd, met inachtneming van de volgende regels:

1. minimaal 1 m achter de voorgevellijn van de woning en het verlengde daarvan;

2. tot maximaal 3 m voorbij de zijdelings bouwgrens, dan wel bij het ontbreken van een bouwvlak, de zijdelings of achterste gevellijn en het verlengde daarvan;

3. tot maximaal 3 m achter de achterste bouwgrens, dan wel bij het ontbreken van een bouwvlak, de zijdelings of achterste gevellijn en het verlengde daarvan;

c. in afwijking van het bepaalde onder b mogen erkers voor de voorgevel worden gebouwd, met inachtneming van de volgende regels:

1. de diepte van erkers mag niet meer dan 1,5 m bedragen;

2. de bouwhoogte van erkers mag niet meer dan de hoogste van de eerste bouwlaag van de woning waaraan wordt gebouwd bedragen, met een maximum van 3 m;

d. aan- of uitbouwen aan de zijgevel van de woning mogen van een kap worden voorzien waarvan de goothoogte niet meer dan 3 m mag bedragen en waarvan de dakhelling gelijk is aan die van het hoofdgebouw;

e. aan- of uitbouwen aan de zijgevel van de woning mogen plat worden afgedekt mits de hoogte niet meer bedraagt dan de hoogte van de eerste bouwlaag met een maximum van 4 m.

Artikel 13 Wijziging bestemmingsplan 'Dorpen langs de Groote Sloot'

13.1 Wijziging bestemmingsplanregels

Artikel 4.1 luidt als volgt:

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

gebouwen ten behoeve van:

1. bedrijven uit categorie 1 uit de bij deze regels behorende bijlage 1 'Staat van Bedrijven';

2. bedrijven uit categorie 1 en 2 uit de bij deze regels behorende bijlage 1 'Staat van Bedrijven', uitsluitend op gronden ter plaatse van de aanduiding ”bedrijf tot en met categorie 2”;

3. bedrijven uit categorie 1 tot en met 3.1 uit de bij deze regels behorende bijlage 1 'Staat van Bedrijven', uitsluitend op gronden ter plaatse van de aanduiding ”bedrijf tot en met categorie 3.1”;

4. bedrijven uit categorie 1 tot en met 3.2 uit de bij deze regels behorende bijlage 1 'Staat van Bedrijven', uitsluitend op gronden ter plaatse van de aanduiding ”bedrijf tot en met categorie 3.2”;

5. detailhandel, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “detailhandel”;

6. een paardenhouderij, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “paardenhouderij”, met dien verstande dat er niet meer dan 5 paarden mogen worden gehouden;

7. een autobedrijf, uitsluitend op gronden ter plaatse van de aanduiding ”specifieke vorm van bedrijf - autobedrijf”;

8. gemeentewerken, uitsluitend op gronden ter plaatse van de aanduiding ”specifieke vorm van bedrijf - gemeentewerken”;

9. een timmerfabriek, uitsluitend op gronden ter plaatse van de aanduiding ”specifieke vorm van bedrijf - timmerfabriek;

10. de opslag van goederen ten behoeve van een bouw- en/of aannemersbedrijf;

(inpandige) bedrijfswoningen, met dien verstande dat:

1. per bouwperceel ten hoogste 1 (inpandige) bedrijfswoning is toegestaan;

2. op gronden ter plaatse van de aanduiding ”bedrijfswoning uitgesloten” geen (inpandige) bedrijfswoningen zijn toegestaan,

met de daarbij behorende:

groenvoorzieningen;

verkeers- en verblijfsvoorzieningen;

openbare nutsvoorzieningen;

water;

terreinen;

bijgebouwen;

bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

13.2 Wijziging verbeelding - Dorpen langs de Groote Sloot (perceel: De Akker 15 te Oudesluis)

De gewijzigde situatie uit artikel 13.1 is van toepassing op het gebied zoals aangeduid in de analoge verbeelding in bijlage 11.

Artikel 14 Wijziging bestemmingsplan - 'Woongebieden Kern Schagen'

14.1 Wijziging bijlage

Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten behorende bij de planregels wordt vervangen door Bijlage 8.

14.2 Wijziging bestemmingsplanregels

Artikel 19.3 luidt als volgt:

19.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. ……
  • b. het bepaalde in artikel 19.1 en 19.2 voor het realiseren van een LAT-woning, oftewel het gebruik van een woonhuis voor meer dan één woning (splitsing), of het gebruik van een bestaand bijgebouw als LAT-woning, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • 1. de LAT-woning dient gerealiseerd te worden binnen bestaande bebouwing;
    • 2. nieuwbouw is niet toegestaan;
    • 3. de bebouwing/ gezamenlijke gebouwen (het hoofdgebouw en bijbehorend gebouwen) hebben een omvang van ten minste 300 m3;
    • 4. de oppervlakte van de LAT-woning bedraagt niet meer dan 100 m2;
    • 5. in de bestaande bebouwing mag niet meer dan één LAT-woning worden gevestigd;
    • 6. gebruiksmogelijkheden op eigen gronden, alsmede aangrenzende gronden, worden niet beperkt;
    • 7. het parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden en, indien dit niet mogelijk is, de parkeerdruk in de naaste omgeving neemt als gevolg van het gebruik voor een LAT-woning niet onevenredig toe;
      • er ontstaan geen (onevenredige) privaatrechtelijke belemmeringen.
  • c. …..

14.3 Wijziging bestemmingsplanregels

Artikel 11.1 luidt als volgt:

11.1 Bestemmingsomschrijving

11.1.1 Algemeen

De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • 1. maatschappelijke voorzieningen;
  • 2. uitsluitend op gronden ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', het bedrijfswonen, al dan niet in combinatie met een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;

en tevens voor:

  • 3. speelterreinen ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening';
  • 4. een monumentale of waardevolle boom ter plaatse van de aanduiding 'monumentale of waardevolle boom';

met dien verstande dat:

  • 5. uitsluitend op gronden ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning' zorgwoningen zijn toegestaan;
  • 6. uitsluitend op gronden ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats' begraafplaatsen zijn toegestaan met bijbehorende voorzieningen;
  • 7. uitsluitend op gronden ter plaatse van de aanduiding 'kas' kassen zijn toegestaan;
  • 8. ondergeschikte horeca;

en tevens voor:

  • 9. openbare nutsvoorzieningen;
  • 10. groenvoorzieningen;
  • 11. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met bijbehorende bouwwerken, paden, wegen, tuinen, erven en verkeers- en verblijfsvoorzieningen.

...

11.1.3 Bedrijfswoningen

Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan

14.4 Wijziging bestemmingsplanregels

Artikel 11.2.1 luidt als volgt:

11.2.1 luidt als volgt:

    • a. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
    • b. indien aangegeven, mag de goothoogte van gebouwen niet meer bedragen dan de aangegeven goothoogte;
    • c. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan de aangegeven bouwhoogte;
    • d. indien een goothoogte is aangegeven, dienen de hoofdgebouwen verplicht te worden voorzien van een kap met een helling tussen de 20 en 60 graden met dien verstande dat bestaande afwijkende hellingen (zoals lessenaarskappen) zijn toegestaan;
    • e. het bebouwingspercentage van het bouwvlak bedraagt maximaal het ter plaatse van de aanduiding maximum bebouwingspercentage aangegeven bebouwingspercentage; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd;
    • f. voor het bouwen van bedrijfswoningen geldt dat er per bestemmingsvlak één bedrijfswoning mag worden gebouwd;
    • g. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - dove gevel' is het bouwen van geluidgevoelige delen van gebouwen uitsluitend toegestaan indien de gevels zijn uitgevoerd als dove gevel, tenzij uit akoestisch onderzoek blijkt dat de geluidbelasting op één of meerdere gevels van de geluidgevoelige delen van de gebouwen lager of gelijk is aan de overeenkomstig de Wet geluidhinder vastgestelde hogere grenswaarde;
    • h. in afwijking van het bepaalde onder a tot en met g mag niet worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'monumentale of waardevolle boom'.

14.5 Wijziging verbeelding - Woongebieden Kern Schagen (Perceel: Menisweg 6, 6a-6b te Schagen)

De gewijzigde situatie uit artikel 14.3 is van toepassing op het gebied zoals aangeduid in de analoge verbeelding in bijlage 12.

Artikel 15 Wijziging bestemmingsplan - 'Landelijk Gebied Harenkarspel'

15.1 Wijziging bestemmingsplanregels

Artikel 3.1 luidt als volgt:

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. de uitoefening van volwaardige agrarische bedrijven met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering, met dien verstande dat uitsluitend de eerste bouwlaag mag worden gebruikt voor het houden van dieren;

b. het bedrijfswonen, al dan niet in combinatie met een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;

c. productiegerichte paardenhouderijen;

d. behoud en versterking van aanwezige cultuurhistorische waarden in de vorm van waardevolle bestaande verkavelingspatronen,

en tevens voor:

e. een mestvergistingsinstallatie, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - mestvergistingsinstallatie';

f. sleuven ten behoeve van de opslag van co- substraten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - sleuven voor de opslag van co-substraten'

g. gebruiksgerichte paardenhouderijen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van agrarisch met waarden gebruiksgerichte paardenhouderij;

h. niet-grondgebonden agrarische bedrijven, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding intensieve veehouderij;

i. glastuinbouwbedrijven, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding glastuinbouw;

j. grondgebonden agrarische deeltijdbedrijven, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van agrarische met waarden - deeltijdbedrijf;

k. viskwekerij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding viskwekerij;

l. speelvoorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding speelvoorziening;

m. modelvliegterrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding modelvliegtuigbaan;

n. ijsbaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ijsbaan;

o. volkstuin, uitsluitend ter plaatse van aanduiding volkstuin;

p. zomermelkstallen, schuilhutten en opslagloodsen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van agrarisch met waarden veldschuur;

q. kleinschalig kamperen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding kampeerterrein;

r. dagrecreatie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding dagrecreatie;

s. windturbines, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding windturbine;

t. detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding detailhandel;

u. paardenbakken;

v. dagrecreatief medegebruik;

w. behoud en/of versterking van de cultuurhistorische waarde van bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – stolp';

x. nevenactiviteiten, met dien verstande dat de oppervlakte van de nevenactiviteit binnen het bouwvlak niet meer mag bedragen dan is weergegeven in de volgende tabel en wordt voldaan aan de gestelde voorwaarden:

………

Artikel 3.2, lid b. luidt als volgt:

Voor het bouwen van kassen ten behoeve van de uitoefening van agrarische bedrijven gelden aanvullend op het bepaalde in sub a de volgende regels:

  • 1. de oppervlakte teeltondersteunend glas mag niet meer bedragen dan 2.000 m², dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
  • 2. de oppervlakte van kassen ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw' mag niet meer bedragen dan 2 ha, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
  • 3. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 5 m en 7 m, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer bedragen.

 

Artikel 3.2, lid j. sub 1. luidt als volgt:

1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan:

  • 15 m ten behoeve van torensilo's;
  • 4 m ten behoeve van mestsilo's;
  • 3 m ten behoeve van sleufsilo's;
  • 8 m ten behoeve van bouwwerken ten behoeve van mestvergistingsinstallaties;
  • 6 m ten behoeve van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

Artikel 3.4 luidt als volgt:

3.4 Specifieke gebruiksregels

Als gebruik in strijd met de bestemmingsomschrijving als bedoeld in lid 3.1 wordt in ieder geval aangemerkt:

  • a. het gebruik en/of inrichten ten behoeve van exploratie en exploitatie van diepe delfstoffen (met uitzondering van seismologisch onderzoek);
  • b. bodembewerkingen in de vorm van bezanden, omzetten en omspuiten;
  • c. het gebruik van gronden ten behoeve van energieopwekking door middel van biomassavergisting, met uitzondering van de gronden ter plaatse voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch -biomassavergistingsinstallatie', met dien verstande dat het te vergisten mengsel in hoofdzaak bestaat uit mest en waarbij een vergistingscapaciteit is toegestaan van:

1. ten hoogste 5.000 m³ mest afkomstig van binnen de eigen inrichting;

2. ten hoogste 1.000 m³ mest afkomstig van buiten de eigen inrichting;

3. ten hoogste 5.999 m³ co-substraten (biomassa);

  • d. het gebruik van sleuven ten behoeve van de opslag van co- substraten met uitzondering van sleuven ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - sleuven voor de opslag van co-substraten'
  • e. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van stalling van voertuigen, vaartuigen of kampeermiddelen en het opslaan van goederen en/of materialen van niet-agrarische herkomst in vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen;
  • f. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van mestopslag buiten het bouwvlak, met uitzondering van de bestaande mestopslag;
  • g. het gebruik van bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen voor de huisvesting van seizoenarbeiders, met uitzondering van de bestaande huisvestingen;
  • h. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen ten dienste van de woonfunctie voor zelfstandige bewoning;
  • i. het gebruik van gronden ten behoeve van kleinschalig kamperen op gronden anders dan ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein';
  • j. het gebruik van gronden en gebouwen ten behoeve van ondergeschikte horeca ten behoeve van nevenactiviteiten;
  • k. het gebruik van gronden en gebouwen ten behoeve van nevenactiviteiten in de vorm van verkoop van streekproducten buiten het bouwvlak;
  • l. het gebruik van gronden en gebouwen ten behoeve van een grotere oppervlakte aan nevenactiviteiten dan is weergegeven in lid 3.1 sub v;
  • m. het gebruik van gebouwen voor het houden van dieren op meer dan één bouwlaag;
  • n. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van niet-grond-gebonden agrarische bedrijfsvoering, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' en met dien verstande dat het aantal dierplaatsen dat is opgenomen in de milieuvergunning van een niet-grondgebonde agrarisch bedrijf niet mag worden uitgebreid;
  • o. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van dagrecreatie, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie', met dien verstande dat:

. 1. de dagrecreatieve activiteiten ondergeschikt dienen te blijven aan de agrarische hoofdactiviteit ;

2. maximaal 50% van de oppervlakte van het bouwvlak ten behoeve van dagrecreatieve activiteiten mag worden gebruikt;

3. parkeren op eigen erf dient plaats te vinden;

  • p. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps c.q. bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat deze oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m²;
  • q. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van volwaardige agrarische bedrijven met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering, voor het houden van dieren anders dan op de eerste bouwlaag;
15.2 Wijziging verbeelding - Landelijk Gebied Harenkarspel (perceel: Wengeweg 2-2a te Warmenhuizen)

De gewijzigde situatie uit artikel 15.1 is van toepassing op het gebied zoals aangeduid in de analoge verbeelding in bijlage 13.

15.3 Wijziging bestemmingsplanregel

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. onderwijsvoorzieningen;

b. sociaal-medische voorzieningen;

c. sociaal-culturele voorzieningen;

d. levensbeschouwelijke voorzieningen;

e. het bedrijfswonen, al dan niet in combinatie met een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis,

 

en tevens voor:

f. molen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk – molen';

g. begraafplaats, ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats',

 

met de daarbij behorende:

  • r. speelvoorzieningen;
  • s. groenvoorzieningen;
  • t. openbare nutsvoorzieningen;
  • u. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  • v. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  • w. waterlopen en -partijen;
  • x. ondergeschikte horecavoorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'ondergeschikte horeca'
15.4 Wijziging verbeelding - Landelijk Gebied Harenkarspel (perceel: Middenweg 23a te Dirkshorn)

De gewijzigde situatie uit artikel 15.3 is van toepassing op het gebied zoals aangeduid in de analoge verbeelding in bijlage 14.

Artikel 16 Wijziging bestemmingsplan - 'Landelijk gebied Schagen'

16.1 Wijziging bestemmingsplanregels

Artikel 3.4.1 luidt als volgt:

3.4.1 Verboden gebruik

Als gebruik in strijd met de bestemmingsomschrijving als bedoeld in artikel 3.1 wordt in ieder geval aangemerkt:

  • a. het gebruiken of laten gebruiken en/of inrichten ten behoeve van exploratie en exploitatie van diepe delfstoffen (met uitzondering van seismologisch onderzoek);
  • b. het ontgronden van gronden op een diepte van meer dan 1,5 m;
  • c. bodembewerkingen in de vorm van bezanden, omzetten en opspuiten ten behoeve van permanente bollenteelt;
  • d. het gebruiken of laten gebruiken van gronden ten behoeve van energieopwekking door middel van biomassavergisting;
  • e. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van inpandige stalling van voertuigen, vaartuigen of kampeermiddelen en het opslaan van goederen en/of materialen van niet-agrarische herkomst in vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen;
  • f. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van mestopslag buiten het bouwvlak;
  • g. het gebruiken of laten gebruiken van gronden ten behoeve van een paardenbak buiten het bouwvlak;
  • h. het gebruiken of laten gebruiken van bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen voor de huisvesting van seizoenarbeiders;
  • i. het gebruiken of laten gebruiken van vrijstaande bijgebouwen ten dienste van de woonfunctie voor zelfstandige bewoning;
  • j. het gebruiken of laten gebruiken van gronden ten behoeve van kleinschalig kamperen;
  • k. het gebruik van gronden en gebouwen ten behoeve van ondergeschikte horeca ten behoeve van nevenactiviteiten;
  • l. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en gebouwen ten behoeve van nevenactiviteiten in de vorm van verkoop van streekproducten buiten het bouwvlak;
  • m. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en gebouwen ten behoeve van een grotere oppervlakte aan nevenactiviteiten dan is weergegeven in artikel 3.1, onder l;
  • n. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden ten behoeve van bosbouw;
  • o. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden ten behoeve van sierteelt, anders dan in de vorm van tijdelijke bollenteelt;
  • p. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden ten behoeve van fruitteelt in de vorm van boomgaarden;
  • q. het bedrijfsmatig verkopen of ten verkoop aanbieden van goederen, bestemd en gereed voor onmiddellijk gebruik of verbruik, uitgezonderd de verkoop of het ten verkoop aanbieden van agrarische producten, afkomstig van het betrokken agrarisch bedrijf;
  • r. het gebruiken of laten gebruiken als sport-, wedstrijd- of speelterreinen, parkeerterreinen, vliegvelden en landingsplaatsen, kampeer- of caravanterreinen, dagcampings, lig - of speelweiden, zwemgelegenheden of kwekerijen;
  • s. het beproeven van voertuigen voor het beoefenen van de motorsport en modelvliegtuigsport, voor het houden van wedstrijden met motorvoertuigen of bromfietsen;
  • t. werken en werkzaamheden die een peilverlaging tot gevolg hebben of kunnen hebben;
  • u. het gebruiken of laten gebruiken van een bedrijfswoning voor bewoning door een derde die geen functionele binding heeft met de landbouwinrichting waarvan de bedrijfswoning onderdeel uitmaakt, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - plattelandswoning'.

16.2 Wijziging bestemmingsplanregels

Artikel 18.2.1 luidt als volgt:

18.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. woningen zijn uitsluitend binnen het bestemmingsvlak toegestaan;
  • b. per bestemmingsvlak of door de aanduiding 'relatie' met elkaar verbonden bestemmingsvlakken mag slechts één woning worden gebouwd, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' een ander aantal is aangegeven;
  • c. de oppervlakte van het hoofdgebouw mag niet meer dan 225 m2 bedragen, dan wel de bestaande oppervlakte indien dit meer is;
  • d. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3,5 m en 8 m;
  • e. de woning dient van een kap te worden voorzien met een dakhelling van minimaal 30° en maximaal 60°, dan wel ten minste het bestaande aantal graden indien de dakhelling minder dan 30° is;
  • f. de afstand van de woning tot de voorste perceelsgrens dient ten minste 5 m te bedragen en mag ten hoogste 15 m bedragen, dan wel de bestande afstand in deze minder/meer is;
  • g. de afstand van de woning tot de zijdelingse perceelsgrens dient ten minste 3 m te bedragen;
  • h. de afstand van de woning tot de achterste perceelsgrens dient ten minste 5 m te bedragen.
16.3 Wijziging verbeelding - Landelijk gebied Schagen (perceel: Burghornerweg 8 en 8a te Schagen)

De gewijzigde situatie uit artikel 16.2 is van toepassing op het gebied zoals aangeduid in de analoge verbeelding in bijlage 15.

Artikel 17 Wijziging bestemmingsplan - 'Petten, 't Zand, Callantsoog, Groote Keeten'

17.1 Wijziging bestemmingsplanregels

Artikel 17 luidt als volgt:

17.4 Ontheffing van de bouwregels

 

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  • de sociale veiligheid;
  • de milieusituatie;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,

ontheffing verlenen van het bepaalde onder lid 17.2 sub a onder 5 voor een hogere bouwhoogte en het bepaalde onder lid 17.2 sub a onder 7 voor het vergroten van het oppervlak van een recreatiewoning, met dien verstande dat:

de bouwhoogte niet meer dan 7 m mag bedragen;

de oppervlakte niet meer dan 120 m2 mag bedragen;

niet meer dan 27,5% van het kaveloppervlak mag worden bebouwd.

 

Artikel 18 Wijziging bestemmingsplan - 'Recreatieterreinen Harenkarspel'

18.1 Wijziging bestemmingsplanregels

De bestemming 'Recreatie – Verblijfsrecreatie 1', artikel 5, in het bestemmingsplan 'Recreatieterreinen Harenkarspel", wordt als volgt doorgehaald :

5.1 Bestemmingsomschrijving

5.1. De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. standplaatsen voor kampeermiddelen, waaronder niet begrepen stacaravans en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderkomens;
  • b. een beheerderswoning en aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de beheerderswoning, al dan niet in combinatie met een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis en/of mantelzorg;
  • c. gebouwen en overkappingen voor zover ten dienste van het gehele recreatieterrein, ten behoeve van:
    • 1. dienstverlening, waaronder recepties;
    • 2. horecabedrijven categorie 1 en 2, ter plaatse van de aanduiding "horeca";
    • 3. detailhandel;
    • 4. sanitaire voorzieningen;
    • 5. onderhoudsgebouwen;
    • 6. sport- en speeldoeleinden;
    • 7. groepsaccommodaties, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie";

al dan niet in combinatie met ruimten ten behoeve van sanitaire voorzieningen en onderhoud en beheer;

d. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:

1. sanitaire voorzieningen;

2. het onderhoud en het beheer;

e. sanitaire voorzieningen per standplaats voor een kampeermiddel;

f. trekkershutten, hooiberghutten en tenthuisjes;

met de daarbijbehorende:

g. tuinen, erven en terreinen;

h. sport- en speelterreinen;

i. wegen en paden, waarbij de toegang tot de terreinen uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van verkeer - toegang";

j. parkeervoorzieningen;

k. beplanting en bebossing;

l. water;

m. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

5.2 Bouwregels

5.2.1 Bebouwingsregeling

...

5.2.5. Gebouwen en overkappingen lid 5.1. onder d

Voor het bouwen van de in lid 5.1. onder d genoemde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • d. de goothoogte van een gebouw of een overkapping zal ten hoogste 4,50 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van de gebouwen of overkappingen zal ten hoogste 12,00 m bedragen;
  • f. de dakhelling van een gebouw of een overkapping zal ten hoogste 60º bedragen.
18.2 Wijziging bestemmingsplanregels

6 Recreatie – Verblijfsrecreatie 2

De bestemming 'Recreatie – Verblijfsrecreatie 2', artikel 6, in het bestemmingsplan 'Recreatieterreinen Harenkarspel", wordt als volgt doorgehaald :

6.1 Bestemmingsomschrijving

6.1. De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. recreatieverblijven, waaronder recreatiewoningen, stacaravans, chalets, hooiberghutten en naar de aard daarmee gelijk te stellen recreatieverblijven;

b. een beheerderswoning en aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de beheerderswoning, al dan niet in combinatie met een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis en/of mantelzorg;

c. gebouwen en overkappingen voor zover ten dienste van het gehele recreatieterrein, ten behoeve van:

b. een beheerderswoningen en aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de beheerderswoning, al dan niet in combinatie met een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis en/of mantelzorg;

2. horecabedrijven categorie 1 en 2, ter plaatse van de aanduiding "horeca";

b. een beheerderswoningen en aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de beheerderswoningen, al dan niet in combinatie met een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis en/of mantelzorg;

4. sport- en speeldoeleinden;

5. sanitaire voorzieningen en onderhoudsgebouwen

6. recreatieappartementen, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - recreatieappartementen";

al dan niet in combinatie met ruimten ten behoeve van sanitaire voorzieningen en onderhoud en beheer;

d. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:

1. sanitaire voorzieningen;

2. het onderhoud en het beheer;

e. vrijstaande bergingen bij recreatieverblijven;

f. groepsaccommodaties;

g. standplaatsen voor kampeermiddelen, inclusief sanitaire voorzieningen per kampeermiddel, ter plaatse van de aanduiding "kampeerterrein";

h. dagrecreatie, ter plaatse van de aanduiding "dagrecreatie";

met de daarbijbehorende:

i. tuinen, erven en terreinen;

j. sport- en speelterreinen;

k. wegen en paden, waarbij de toegang tot de terreinen uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van verkeer - toegang";

l. parkeervoorzieningen;

m. beplanting en bebossing;

n. water;

o. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

6.2. Bouwregels

6.2.1. Bebouwingsregeling

6.2.6. Gebouwen en overkappingen lid 6.1. onder d

Voor het bouwen van de in lid 6.1. onder d genoemde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. de goothoogte van een gebouw of een overkapping zal ten hoogste 4,50 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van de gebouwen of overkappingen zal ten hoogste 12,00 m bedragen;

6.3. Afwijking bouwregels

6.3 Met een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid en de woonsituatie, worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 6.2.2. onder b in die zin dat de inhoud van een recreatieverblijf ten hoogste 350 m³ zal bedragen;
  • b. het bepaalde in lid 6.2.2. onder c in die zin dat de goothoogte van een recreatieverblijf ten hoogste 4,50 m zal bedragen;
  • c. het bepaalde in lid 6.2.2. onder e in die zin dat de onderlinge afstand tussen recreatieverblijven minder dan 5,00 m bedraagt en toestaan dat recreatieverblijven geschakeld worden gebouwd, waarbij per afwijking ten hoogste 4 recreatieverblijven geschakeld gebouwd zullen worden;
  • d. het bepaalde in lid 6.2.10. in die zin dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 15,00 m.

18.3 Wijziging bestemmingsplanregels

Artikel 7 Recreatie – Verblijfsrecreatie 3

De bestemming 'Recreatie – Verblijfsrecreatie 3', artikel 7, in het bestemmingsplan 'Recreatieterreinen Harenkarspel", wordt als volgt doorgehaald:

7.1 Bestemmingsomschrijving

7.1 De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. recreatiewoningen waarbinnen permanente bewoning is toegestaan al dan niet in combinatie met een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis en/of mantelzorg ;
  • b. vrijstaande bergingen;
  • c. gebouwen, waaronder overkappingen, ten behoeve van beheer en onderhoud;

7.2. Bouwregels

...

7.2.4 Bouwwerken ten behoeve van beheer en onderhoud

Voor het bouwen van de in lid 7.1. onder c genoemde bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de goothoogte van de gebouwen of overkappingen zal ten hoogste 4,50 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van de gebouwen of overkappingen zal ten hoogste 12,00 m bedragen;
  • c. de dakhelling van de gebouwen of overkappingen, zal ten hoogste 60º bedragen.

18.4 Wijziging verbeelding

De gewijzigde situatie uit artikel 18 is van toepassing op het gebied zoals aangeduid in de analoge verbeelding in bijlage 16 en bijlage 17.

Artikel 19 Wijziging bestemmingsplan - Bedrijventerreinen

19.1 Wijziging bijlage

Bijlage 2 bedrijvenlijst behorende bij de planregels wordt vervangen door Bijlage 4.

Artikel 20 Wijziging bestemmingsplan - Landelijk gebied Schagen (perceel: tegenover Imkelanderweg 16 te Dirkshorn)

20.1 Wijziging bestemmingsplanregels

Aan artikel 3.2.2 wordt een sub e. toegevoegd, deze luidt als volgt:

e. ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - Landschappelijke inpassing' is het bouwen van bedrijfsgebouwen uitsluitend toegestaan indien de gronden aan de rand van het bouwvlak aan de noord- en oostzijde binnen 12 maanden na verlening van de omgevingsvergunning door middel van erfbeplanting zijn ingericht en landschappelijk zijn ingepast.

20.2 Wijziging verbeelding - Landelijke gebied Schagen (perceel: tegenover Imkelanderweg 16 te Dirkshorn)

De gewijzigde situatie uit artikel 20.1 is van toepassing op het gebied zoals aangeduid in de analoge verbeelding in bijlage 29.

Artikel 21 Wijziging bestemmingsplan - Buitengebied Zijpe

21.1 Wijziging bestemmingsplanregels

Artikel 3.2.1 luidt als volgt:

3.2.1 Algemeen

Voor het bouwen gelden de volgende algemene bouwregels:

a. de bebouwing mag/ gebouwen mogen alleen binnen het aangegeven bouwvlak worden opgericht;

b. ter plaatse van de figuur 'relatie' is er sprake van een koppeling van twee bouwvlakken. De bouwvlakken met deze aanduiding worden, in het kader van de regels van dit bestemmingsplan, aangemerkt als een enkel bouwvlak.

21.2 Wijziging bestemmingsplanregels

Artikel 4.2.1 luidt als volgt:

4.2.1. Algemeen

Voor het bouwen gelden de volgende algemene bouwregels:

a. de bebouwing mag/ gebouwen mogen alleen binnen het aangegeven bouwvlak worden opgericht;

b. ter plaatse van de figuur 'relatie' is sprake van een koppeling van twee bouwvlakken. De bouwvlakken met deze aanduiding worden, in het kader van de regels van dit bestemmingsplan, aangemerkt als een enkel bouwvlak.

21.3 Toevoeging bestemmingsplanregels

Na artikel 19.2.2 wordt een nieuwe artikel (19.2.2.a) ingevoegd luidende:

19.2.2.a

Bebouwing mag alleen binnen de op het strand aangegeven bouwvlakken worden gebouwd, met uitzondering van bebouwing ten behoeve van de veiligheid.

Artikel 22 Wijziging bestemmingsplan - Buitengebied Zijpe (perceel: Kruisweg 6a te Callantsoog)

22.1 Wijziging bestemmingsplanregels

Na artikel 4.1, sub j wordt een nieuw sub lid ingevoegd (waarbij de daaropvolgende sub leden opschuiven) luidende:

4.1.k

een melkkar, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - melkkar' waarbij de maximale afmetingen van 3.5m hoogte, 3m breedte, en 4,5m lengte gelden.

22.2 Wijziging verbeelding - Buitengebied Zijpe (perceel : Kruisweg 6a te Callantsoog)

De gewijzigde situatie uit artikel 22.1 is van toepassing op het gebied zoals aangeduid in de analoge verbeelding in bijlage 30.

Artikel 23 Wijziging bestemmingsplan- Bedrijventerrein Witte Paal (perceel: Grotewallerweg 31 a t/m 37 te Schagen)

23.1 Wijziging verbeelding

De gewijzigde situatie uit artikel 24 is van toepassing op het gebied zoals aangeduid in de analoge verbeelding in bijlage 21.

Artikel 24 Wijziging bestemmingsplan- Bedrijventerrein Witte Paal (perceel: Witte Paal 107 t/m 113 en 12 t/m 20 te Schagen)

24.1 Wijziging verbeelding

De gewijzigde situatie uit artikel 25 is van toepassing op het gebied zoals aangeduid in de analoge verbeelding in bijlage 22.

Artikel 25 Wijziging bestemmingsplan - Buitengebied Zijpe (Perceel: Grote Sloot 274 te Schagerbrug)

25.1 Wijziging verbeelding

De gewijzigde situatie uit artikel 21 is van toepassing op het gebied zoals aangeduid in de analoge verbeelding in bijlage 18.

Artikel 26 Wijziging bestemmingsplan - Buitengebied Zijpe (Perceel: Korte Belkmerweg 7 te 't Zand)

26.1 Wijziging verbeelding

De gewijzigde situatie uit artikel 22 is van toepassing op het gebied zoals aangeduid in de analoge verbeelding in bijlage 19.

Artikel 27 Wijziging bestemmingsplan - Buitengebied Zijpe (Perceel: Schagerweg 2 te Schagerbrug)

27.1 Wijziging verbeelding

De gewijzigde situatie uit artikel 23 is van toepassing op het gebied zoals aangeduid in de analoge verbeelding in bijlage 20.

Artikel 28 Wijziging bestemmingsplan- Bedrijventerreinen (Voormalige gemeente Harenkarspel) (perceel : De Huisweid 2 te Warmenhuizen)

28.1 Wijziging verbeelding

De gewijzigde situatie uit artikel 26 is van toepassing op het gebied zoals aangeduid in de analoge verbeelding in bijlage 23.

Artikel 29 Wijziging bestemmingsplan- Buitengebied Zijpe (Perceel: Keinsmerweg 90 te Schagerbrug)

29.1 Wijziging verbeelding

De gewijzigde situatie uit artikel 27 is van toepassing op het gebied zoals aangeduid in de analoge verbeelding in bijlage 24.

Artikel 30 Wijziging bestemmingsplan- Buitengebied Zijpe (Perceel: Voorweg 1 te Callantsoog)

30.1 Wijziging verbeelding

De gewijzigde situatie uit artikel 28 is van toepassing op het gebied zoals aangeduid in de analoge verbeelding in bijlage 25.

Artikel 31 Wijziging bestemmingsplan- Buitengebied Zijpe (percelen: Kruisweg 4 en 4a te Callantsoog)

31.1 Wijziging verbeelding

De gewijzigde situatie uit artikel 23 is van toepassing op het gebied zoals aangeduid in de analoge verbeelding in bijlage 26.

Artikel 32 Wijziging bestemmingsplan- Tuitjenhorn (Perceel: Kalverdijkerlaantje 27 te Tuitjenhorn)

32.1 Wijziging verbeelding

De gewijzigde situatie uit artikel 23 is van toepassing op het gebied zoals aangeduid in de analoge verbeelding in bijlage 27.

Artikel 33 Wijziging verbeelding - Dorpen langs de Grote Sloot (percelen- Groote Sloot 367 t/m 385 te Schagerbrug)

33.1 Wijziging verbeelding

De gewijzigde situatie uit artikel 23 is van toepassing op het gebied zoals aangeduid in de analoge verbeelding in bijlage 28.