Plan: | Lorentz - Partiële herziening windmolens |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0243.BP00253-0002 |
het bestemmingsplan Lorentz - Partiële herziening windmolens met identificatienummer NL.IMRO.0243.BP00253-0002 van de gemeente Harderwijk;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
Bestemmingsplan 'Lorentz I en II 2013', vastgesteld op 13-06-2013; Bestemmingsplan 'Waterfront Noord II', vastgesteld op 12-08-2010 en Bestemmingsplan 'Toedeling geluidruimte Lorentz', vastgesteld op 07-04-2011.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne;
voorziening op een windturbine die de windturbine afschakelt indien slagschaduw optreedt ter plaatse van gevoelige objecten voorzover de afstand tussen de windturbine en de gevoelige objecten minder dan 12 maal de rotordiameter bedraagt en gemiddeld meer dan 17 dagen per jaar gedurende meer dan 20 minuten per dag slagschaduw kan optreden en voorzover zich in de door de slagschaduw getroffen uitwendige scheidingsconstructie van gevoelige gebouwen of woonwagens ramen bevinden;
beperkt kwetsbaar object als bedoeld in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), zoals deze gold op het moment van van tervisielegging van het ontwerp van dit plan;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
bij een windturbine(park) behorende voorzieningen ten behoeve van de realisatie en/of het beheer van windturbines zoals bouw- en servicepaden, opstelplaatsen, groenvoorzieningen en terreinafscheidingen, dan wel ten behoeve van het transport van elektriciteit zoals kabeltracés, net- en inkoopstations, transformator- en schakelkasten, alsmede voorzieningen voor telecommunicatie;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
kwetsbaar object als bedoeld in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), zoals deze gold op het moment van van tervisielegging van het ontwerp van dit plan;
een verharde plek ten behoeve van het bouwen van en het onderhoud aan een windturbine;
plaatsgebonden risico-contour uitgedrukt in 10-6 per jaar PR-contour (kans van 1 op 1.000.000) en 10-5 per jaar PR-contour (kans van 1 op 100.000). Het plaatsgebonden risico weergeeft de kans per jaar dat een persoon, die zich continu en onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt, overlijdt als direct gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen bij een risicovolle activiteit;
het samenstelsel van drie wieken en hub (ook wel de naaf genoemd) van een windturbine;
voorziening die nodig is voor een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit, waaronder mede begrepen: duiker, gemaal, inlaat en bemalingsinstallatie;
rotorblad van een windturbine;
een bouwwerk ter opwekking van energie door benutting van windkracht.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
de diameter van een cirkel die de rotorbladen (wieken) van de windturbine beslaan;
vanaf het peil tot aan het hart van de rotor;
LWR = Li + Dgeo + Dlucht + Dbodem
Dgeo = 20 • log(ri) + 11
Dlucht = alu (f) • (ri)
Dbodem = Db,br + Db,ont + Db,mid
Lkavel = LWR - 10 • log(A)
Binnen deze bestemming zijn windturbines toegestaan, met inachtneming van de volgende bepalingen:
Binnen de bestemming zijn erfafscheidingen en andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, toegestaan, met inachtneming van de volgende bepalingen:
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
De in 3.1 bedoelde windturbines mogen uitsluitend in gebruik worden genomen en gehouden indien:
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
In het belang van de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden en onder de voorwaarde dat de oppervlakte waarop de aanvraag betrekking heeft groter is dan 5.000 m² en de activiteit op een grotere diepte dan 0,3 m wordt uitgevoerd:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.2 onder a voor de overlegging van het aldaar genoemd archeologische rapport, indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Als een verboden gebruik, als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval beschouwd het gebruik van gebouwen, gronden en/of water:
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - geluidruimte' zijn bestemd voor geluidruimte, met dien verstande dat de gebruikte geluidruimte niet meer mag bedragen dan 60 dB(A)/m2, tenzij anders is aangegeven op de als Bijlage 1 bij deze regels behorende Geluidverkavelingskaart.
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - geluidruimte' zijn tevens bestemd voor het veiligstellen van de totale beschikbare geluidruimte binnen de zone, alsmede het bevorderen van de totale beschikbare geluidruimte binnen de geluidzone.
Burgemeester en wethouders kunnen ter bescherming van de beschikbare geluidruimte nadere eisen stellen aan:
Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval verstaan:
Minimaal aan te houden afstand voor geluid | Oppervlakte bouwperceel |
10 meter | > 70 m2 |
30 meter | > 700 m2 |
50 meter | > 1.750 m2 |
Het bevoegd gezag kan ter plaatse van de ‘overige zone - geluidruimte’ bij omgevingsvergunning afwijken van het in sublid 7.1.3 onder a. bepaalde teneinde een grotere geluidruimte op een kavel toe te staan. Deze omgevingsvergunning kan alleen worden verleend als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - windturbine' liggen binnen de 10-6 per jaar PR-contour als gevolg van een windturbine. Ter plaatse zijn de gronden, naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen, mede bestemd voor:
In afwijking van het bepaalde in de binnen deze aanduiding voorkomende bestemmingen, geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - windturbine' nieuwe kwetsbare objecten niet zijn toegestaan.
Behoudens het bepaalde in 7.2.1 en 7.2.2 gelden ter plaatste van de aanduiding veiligheidszone - windturbine de regels van het onderliggende bestemmingsplan.
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - windturbine' liggen binnen de 10-5 per jaar PR-contour als gevolg van een windturbine. Ter plaatse zijn de gronden, naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen, mede bestemd voor:
In afwijking van het bepaalde in de binnen deze aanduiding voorkomende bestemmingen, geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - windturbine' kwetsbare objecten en beperkt kwetsbare objecten niet zijn toegestaan.
Behoudens het bepaalde in 7.3.1 en 7.3.2 gelden ter plaatste van de aanduiding vrijwaringszone - windturbine de regels van het onderliggende bestemmingsplan.
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Lorentz - Partiële herziening windmolens.