direct naar inhoud van Motivering
Plan: TAM-omgevingsplan Spijkerkwartier - Arnhemse Broek
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.TAM948-0301

Motivering

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Wat is een omgevingsplan?

Een omgevingsplan bestaat uit regels en gaat vergezeld van deze motivering. Iedere regel heeft een zogenaamd 'werkingsgebied'. Dit werkingsgebied geeft aan waar in de gemeente een bepaalde regel geldt. Het omgevingsplan bevat regels die te maken hebben met de fysieke leefomgeving. Het gaat dan bijvoorbeeld om regels over bouwen (waar, hoe hoog, welke materialen) of het gebruik van gronden (wonen, detailhandel, groen). Maar het kunnen ook regels zijn over monumenten, water of gezondheid, veiligheid et cetera. Het omgevingsplan richt zich op het goed functioneren, beheren en beschermen van onze stad en ons buitengebied.

TAM-IMRO Omgevingsplan

Dit plan is een TAM-IMRO omgevingsplan. TAM staat voor tijdelijke alternatieve maatregel. IMRO voor informatiemodel Ruimtelijke ordening. TAM-IMRO maakt het mogelijk om direct na de inwerkingtreding van de Omgevingswet een plan in procedure te brengen zonder dat wordt voldaan aan de nieuwe standaarden. Via de overbruggingsfunctie zijn deze plannen wel via het Omgevingsloket te raadplegen. Het plan is dan zichtbaar als een laag 'bovenop' het omgevingsplan. Later moet het dit plan nog wel conform de nieuwe standaarden gepubliceerd worden.

Juridisch-inhoudelijk is dit plan een wijziging van het omgevingsplan. Dat betekent dat het plan voldoet aan de eisen die de Omgevingswet stelt.

1.2 Waarom een wijziging van het omgevingsplan?

De omgevingsplanwijziging 'TAM-omgevingsplan Spijkerkwartier - Arnhemse Broek’ is grotendeels een technische omzetting van de bestaande bestemmingsplannen (in het tijdelijk deel van het omgevingsplan) in dit gebied naar de omgevingsplansystematiek. De focus van dit omgevingsplan is het beschermen en versterken van de kwaliteit van het bestaand gebied waarbij we zoveel mogelijk rekening houden met bestaande rechten. Dat betekent dat we bestaande planologische rechten als dat kan respecteren. Dit omgevingsplan maakt geen nieuwe (gebieds)ontwikkelingen mogelijk.

1.3 Waar geldt deze wijziging van het omgevingsplan?

Deze omgevingsplanwijziging ziet op de wijken Spijkerkwartier, Spoorhoek, Van Verschuerwijk, Arnhemse Broek, Statenkwartier en het eilandje Urk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.TAM948-0301_0001.png"

Afbeelding 1.1. Begrenzing van het plangebied

1.4 Wat wijzigt dit besluit?

1.4.1 Vervallen onderdelen

Deze omgevingsplanwijziging komt in de plaats van de bestemmingsplannen in de tabel hieronder. Dat betekent dat de regels uit deze plannen vervangen worden door de regels in dit omgevingsplan. Deze regels gaan definitief in op het moment dat het omgevingsplan onherroepelijk is.

Deze bestemmingsplannen die deel uitmaken van het tijdelijk deel van het omgevingsplan komen te vervallen.

Bestemmingsplannen  
705 Spijkerkwartier - Boulevardkwartier - Spoorhoek  
709 Arnhems Broek - Van Verschuerwijk  
743 Spijkerbroek  
795 Statenlaan 2012  
926 Eilandje Urk  
903 Facetplan groen en bomen  
933 Facetplan Parkeren  
959 Facetplan woningsplitsing en verkamering  

1.4.2 Toegevoegde onderdelen

Hoewel het grotendeels een beherend plan betreft, is er in dit omgevingsplan een aantal

wijzigingen opgenomen. Deze wijzigingen hebben over het algemeen een beheersmatig karakter of zijn doorgevoerd om de leefbaarheid en vitaliteit van het plangebied te vergroten. Daarnaast kunnen wijzigingen voortkomen als gevolg van verleende vergunningen.

Wijzigingen die bijdragen aan een aantrekkelijke en veelzijdige Steenstraat

De Steenstraat is bekend van Monopoly en heeft een eigen karakter door de aanwezigheid van verschillende speciaalzaken, winkels voor de dagelijkse boodschappen, lunchrooms, café's en restaurants. De veelzijdigheid en diversiteit van het aanbod is een grote kwaliteit die niet alleen voor de wijk maar voor de hele stad van belang is. Om de diversiteit en aantrekkelijkheid van de Steenstraat te behouden en te versterken zijn in dit omgevingsplan aanvullende regels opgenomen. Een toelichting op deze regeling is te vinden in paragraaf 3.2.4.

Wijzigingen als gevolg van verleende vergunningen

De afgelopen jaren is er in het plangebied een aantal vergunningen verleend die het mogelijk maakten om af te wijken van de planologische kaders in het toen geldende bestemmingsplan. In dit omgevingsplan zijn de regels aangepast op de nieuwe situatie.

Aanpassen wijzigingsbevoegdheid naar binnenplanse afwijkingsmogelijkheid

In het geldende bestemmingsplan is voor het blok tussen de Willem Barendszstraat en Van Oldenbarneveldtstraat een zogenaamde wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestaande bedrijfsruimten te ontwikkelen voor woningbouw. Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet komt deze bevoegdheid te vervallen. Om ervoor te zorgen dat de planologische mogelijkheid voor een dergelijke herontwikkeling, is voor deze locatie de bepaling opgenomen dat de wijziging kan met een omgevingsvergunning. De inhoudelijke randvoorwaarden voor de ontwikkeling blijven hetzelfde.

Horeca Johan de Wittlaan

Gelet op de horecavisie wordt horeca aan de Johan de Wittlaan beperkt.

Hoofdstuk 2 Beschrijving bestaande situatie

2.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt eerst ingegaan op de historische ontwikkeling van het gebied. Daarna volgt een beschrijving van de huidige ruimtelijke en functionele structuur in en om het besluitgebied.

2.2 Historische ontwikkeling en wijkstructuur

2.2.1 Wijkbeschrijving Spijkerkwartier en Spoorhoek

2.2.1.1 Ontstaansgeschiedenis

Het Spijkerkwartier is een goed voorbeeld van stadsuitleg in Nederland uit de 19e eeuw, bestemd voor de meer gegoede klasse. Het gebied behoorde van oorsprong tot het landelijk gebied. Op de kadastrale minuut van 1832 (situatie 1821) is te zien dat in het gebied al enige bebouwing aanwezig was. De voornaamste bebouwing betrof het Gelders Spijker, een uitgestrekt landgoed met een in 1617 gebouwd landhuis en het spijker Den Hertog. In 1829 kreeg de gemeente Arnhem bij Koninklijk Besluit als een van de eerste Nederlandse steden toestemming om de hoofdwallen te slechten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.TAM948-0301_0002.png"

Dit bood de kans voor het stadsbestuur om welgestelden naar Arnhem te lokken. De opening van de spoorlijn Amsterdam-Arnhem (1845) beloofde een nieuwe groei-impuls. Aan de hand van het 'plan tot den uitleg van de stad Arnhem' van Stadsbouwmeester H.J.Heuvelink sr. uit 1853 moest ruimte geschapen worden voor de huisvesting van gegoeden. Van dit plan was twintig jaar later slechts een klein deel werkelijk gerealiseerd. De woningbouw was destijds geheel in handen van particulieren, die er zich vooral om bekommerden zoveel mogelijk woningen op hun grond te bouwen. Achter de façades van fraaie woonhuizen langs de singels en uitvalswegen ontstond en daardoor in de tweede helft van de 19e eeuw buurten in een zeer nauwe verkaveling, voor de arbeiders die in het kielzog van de welgestelden naar Arnhem kwamen.

Om hieraan een halt toe te roepen, nam de gemeentelijke overheid zelf het heft in handen. Met het Boulevardplan van H.J.Heuvelink jr. uit 1877 kwam een eind aan het planloze tijdperk. Het ruim opgezette plan omvatte onder meer de aanleg van een brede boulevard die de ruggengraat van het nieuwe Boulevardkwartier zou vormen. In 1878 kwam het Gelders Spijker in eigendom van de gemeente waardoor een groot gebied vrij kwam om te bebouwen. Zo werden na afbraak van het oude landhuis, in 1879, de Prins Hendrikstraat en later de Schoolstraat aangelegd. Ook konden de Parkstraat en Spijkerstraat in oostelijke richting worden doorgetrokken. De bebouwing kwam als gevolg van het einde van de gouden 'Indische tijd' van Arnhem langzaam en in veel bescheidener vormen tot stand dan aanvankelijk de bedoeling was.

Aan het begin van de 20e eeuw was het gebied grotendeels voltooid. met aan de belangrijkste straten vooral grote herenhuizen en slechts enkele dubbele villa's, aan de smallere zijstraten woningen voor het 'gewone' volk en op binnenterreinen kleine woningen voor de minder bedeelden.

De wijk is redelijk ongeschonden de Tweede Wereldoorlog doorgekomen, behoudens enkele verwoeste panden aan de Steenstraat, de Singelstraat en op de hoek van de Eusebiusbuitensingel. Op deze plekken is wederopbouwarchitectuur in de plaats gekomen. Sinds begin jaren '80 hebben op grote schaal stadsvernieuwingsmaatregelen in de vorm van nieuwbouw en renovatie plaatsgevonden. De belangrijkste projecten in dit kader zijn de woningbouwprojecten de Rietebeek (1983), Dijkstraat/Kastanjelaan (1984), Singelstraat (1994), Poststraat (1995), Spijkerstraat/Prins Hendrikstraat (1997) en Spijkerbroek en Thialf (2016). Ook is een aantal openbaar toegankelijke tuinen gerealiseerd zoals de in 1986 geopende Ecologische Tuin Arnhem op een binnenterrein achter de Prins Hendrikstraat. Een recente ontwikkeling is Avenue 1895 waarbij in en achter de voormalige LTS aan de Boulevard Heuvelink appartementen zijn gerealiseerd rondom een groen parkje (2020).

Historische ontwikkeling Spoorhoek

Voor het gebied Spoorhoek is de loop van de oude historische wegen naar Deventer (Hommelseweg) en Zutphen (Steenstraat) in sterke mate de ontwikkeling bepaald. In 1845 werd de spoorlijn tussen Amsterdam en Arnhem aangelegd en breidde Arnhem zich richting de spoorlijn uit. De aanleg van de spoorweg had tot gevolg dat een aantal historische wegen abrupt werden afgesneden (Klarendalseweg, Rosendaalsestraat, De Hommelstraat en de Steenstraat) en er nieuwe wegen ontstonden. De Steenstraat en de Hommelstraat ontwikkelden zich hierdoor in versterkte mate tot aanlooproutes naar de binnenstad met een winkelfunctie. In de tussengebieden ontstonden in de tweede helft van de 19e eeuw buurten voor arbeiders in een zeer nauwe verkaveling. Begin 1900 werd Spoorhoek volgebouwd, de wijk bestond toen voornamelijk uit woningen en pakhuizen ter bevoorrading van het centrum.

Net voor de 2e wereldoorlog werden door een woningcorporatie woningen gebouwd aan de Noord-en Zuidstraat.

2.2.1.2 Stedenbouwkundige opzet

Wie door het Spijkerkwartier wandelt komt bijzondere bebouwing uit verschillende perioden tegen. Karakteristiek voor de negentiende-eeuwse bebouwing zijn de rijk gedecoreerde architectuur van gevels, balkons, daken, veranda’s, entreepartijen, erkers en interieurs. Er staan ook veel rijks- en gemeentelijke monumenten in de wijk. Als erkenning voor de bijzondere aard van de panden en de stedelijke structuur is de gehele wijk in 2006 aangewezen als “Rijksbeschermd Stadsgezicht“.

Naast de monumenten zijn er veel gebouwen met bijzondere functies die bijdragen aan de identiteit van de buurt. Publiek groen vormt een belangrijk kenmerk van de wijk. Voorbeelden hiervan zijn de drie plantsoenen, het uitzicht op de stadssingels, de voortuinen, de bomen met boomspiegels in de Parkstraat, de Prins Hendrikstraat, de Kastanjelaan, de Emmastraat en de Boulevard Heuvelink. Daarnaast kent de wijk twaalf stadstuinen, die als verborgen groene oases op binnenterreinen van bouwblokken liggen. Stadstuinen dertien en veertien volgen binnenkort. Bijzonder is dat deze stadstuinen door de bewoners zijn aangelegd en worden onderhouden.

Het omgevingsplan is gericht op het beschermen en versterken van de stedenbouwkundige hoofdstructuur, het bebouwingsbeeld en de groenstructuur van het gebied. Dat betekent dat bij her- ver- of nieuwbouw de nieuwe bebouwing zich moet voegen in het straatbeeld. Dat kan betekenen dat de bebouwing in de rooilijn moet worden gebouwd en dat de opzet van de gevel moet aansluiten bij bestaande gevels. Bijvoorbeeld door deze op te bouwen uit een souterrain en of mezzanino. Daarnaast mag er niet gebouwd of geparkeerd worden in voortuinen en zijn de aanwezige groenstructuren voorzien van een beschermende regeling die voorkomt dat het groen weggehaald kan worden.

2.2.1.3 Functionele opzet

De wijk kent een levendig straatbeeld door een menging van uiteenlopende activiteiten zoals wonen, werken, winkelen, eten en uitgaan. Dit is vooral zichtbaar in de Steenstraat en Spijkerlaan, de Ingenieur J.P. van Muijlwijkstraat en aan de Hommelseweg. Aan en rond de Velperbuitensingel, de Steenstraat, het Velperpoortstation en de Spijkerlaan zijn verschillende horecazaken gevestigd. Het aanbod omvat café’s, bars, restaurants, eethuizen, pizzeria’s, lunchrooms, coffeeshops en afhaalmaaltijden. Aan de Steenstraat bevinden zich veel speciaalzaken en veel winkels voor de alledaagse boodschappen.

De diversiteit en aantrekkelijkheid van het winkelaanbod aan de Steenstraat staat echter wel onder druk door een de komst van steeds meer kappers, belwinkels, pandjeshuizen en massagesalons. Door de oververtegenwoordiging van deze bedrijven zijn er voor de Steenstraat aanvullende regels opgenomen die een verdere verschraling van het aanbod moet tegengaan en een diverser aanbod stimuleert.

Thialf verenigt de functies van speelplaats, park en sociale ontmoetingsplaats in zich. Voor de wijk met de hoogste bewonersdichtheid van Arnhem is Thialf daarom van grote waarde. Tevens bevindt buurtcentrum 'de Lommerd' zich in de wijk, welke eveneens van grote waarde is. Aan de Boulevard Heuvelink bevindt zich een moskee.

Het Spijkerkwartier is nog steeds een gemengde wijk waar wonen, voorzieningen en werken gemixt zijn. De wijk heeft een aantal bijzondere bedrijfsverzamelgebouwen zoals het Singelkwartier. De laatste jaren is het aantal fysieke bedrijven in de wijk wel afgenomen. Dit geldt ook voor het aantal plekken voor kunstenaars en de creatieve sector. Hiervoor in de plaats zijn veel woningen teruggekomen.

2.2.2 Wijkbeschrijving Arnhemse broek en Statenkwartier

 

2.2.2.1 Ontstaansgeschiedenis

Het stedenbouwkundig plan voor het Arnhems Broek was gebaseerd op de uitbreidingsplannen van 1917 van de directeur Gemeentewerken, ir. W.F.C. Schaap (1870-1933). Het Plan bevatte een ontwerp voor een arbeiderswijk waaraan tenslotte, na de aanleg van het goederenemplacement, omstreeks 1933 mee werd begonnen. Het terrein werd opgehoogd met zand van elders. De vlakke ligging bleek uitermate geschikt voor een groot volkswoningbouwcomplex dat gebouwd werd in opdracht van de Vereniging Volkshuisvesting en de Centrale Woningstichting. De wijk werd gekenmerkt door lange straten met eenvoudige aaneengesloten arbeiderswoningen in Delftse school. Tot aan de Tweede Wereldoorlog is de uitvoering van het plan ongewijzigd gebleven. Daarna, in de wederopbouwperiode, is het noordelijk en oostelijke deel van het plan uitgebreid. Daar kwamen meergezinshuizen in de vorm van etagebouw (Voetiuslaan / Johan de Wittlaan en Thorbeckestraat). Grote delen van 't Broek zijn sinds halverwege de jaren zeventig gerenoveerd. In 1997 is gestart met de vervangende nieuwbouw ter plaatse van de locaties Broekhoven en Rietlanden. Tegenwoordig bestaat het gebied nog steeds overwegend uit woonbebouwing.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.TAM948-0301_0003.png"

Tegelijk met het Broek is het Statenkwartier in de loop van de jaren 1930 aangelegd in het kader van de stadsuitbreidingen in zuidoostelijke richting. Het Statenkwartier vormt een vervolg op het reeds in de 19de eeuw aangelegde Boulevard- en Spijkerkwartier dat tot de oudste uitbreidingen buiten de stadsomwalling behoort. Het aan de Statenlaan in de kwartcirkel rondom het Stedelijk Gymnasium gelegen complex met beneden- en bovenwoningen is een goed voorbeeld van de vooroorlogse woningbouw voor de middenstand.

2.2.2.2 Stedenbouwkundige opzet

Arnhemse Broek heeft een vrij eenvoudige, rechtlijnige hoofdstructuur van het stratenpatroon, met een duidelijke hiërarchie. De belangrijkste verbinding is de Johan de Wittlaan / Voetiuslaan die het Arnhems Broek verdeeld in een noordelijk en een zuidelijk deel. De laan is een belangrijke verbinding tussen het stadscentrum en de wijk Presikhaaf. Het profiel van de Johan de Wittlaan wordt vanuit het centrum in drie stappen breder, waardoor de stedelijkheid geleidelijk afneemt. De bebouwing bestaat in het westelijke deel overwegend uit woonbebouwing in de vorm van aaneengesloten herenhuizen, gaat daarna over in brede langgerekte blokken met beneden- en bovenwoningen en vervolgens in portiekflats. De gevelwand wordt telkens onderbroken door woonstraten die haaks aansluiten op de Johan de Wittlaan.

De Johan de Wittlaan kent drie aftakkingen op wijkontsluitingsniveau, te weten de Van Oldenbarneveldtstraat, Hugo de Grootstraat en Johan de Wittlaan. Parallel aan de Johan de Wittlaan lopen de Thorbeckestraat en Van Slingelandtstraat (noordzijde) en de Stadhoudersstraat en Broekstraat (zuidzijde), die als het ware de lange ontsluitingsassen van de vooral noord-zuid lopende woonstraatjes zijn. Binnen deze structuur liggen voornamelijk woongebieden die met name bestaan uit lange reeksen kleine eengezinswoningen in een smalle halfopen blokverkaveling.

Twee woningbouwcomplexen tussen de Willem Barendszstraat en de Van Linschotenstraat wijken met hun driehoekige plattegrond af van de rechtlijnige blokverkaveling. Het Sint Peters Gasthuis, dat zich op een van de hoeken bevindt, biedt ruimte aan een ouderensteunpunt. In de jaren vijftig is het woongebied in oostelijke en noordelijke richting uitgebreid. Deze latere uitbreidingen zijn gerealiseerd in half open blokverkaveling in combinatie met portiekflats. De meest recente woningbouwinvullingen zijn de buurten Rietlanden en Broekhoven en het eilandje Urk.

Binnen het Arnhemse Broek zijn verschillende kleinere groengebieden en speelvoorzieningen aanwezig. zoals de monumentale laanbomen aan de Stadhoudersstraat, Heemskerckstraat, Thorbeckestraat, Hugo de Grootstraat en de speelvoorzieningen aan de Heinsiushof en de Broekstraat.

2.2.2.3 Functionele opzet

De wijk bestaat voornamelijk uit woongebieden, maar er liggen ook andere functies dan wonen. Het Arnhemse Broek heeft een aantal scholen, een kerk en een moskee. Daarnaast kent de wijk verschillende recreatieve voorzieningen het bedrijfsverzamelgebouw 'de Kleine Campus'. Ten zuiden van de buurt Broekhoven is een recreatieve zone die met een kinderspeelplaats en een kinderboerderij is ingericht. Het gedeelte van de spoorzone tussen de Voetiuslaan en de Hugo de Grootlaan is in gebruik door de scouting.

De spoorlijn Arnhem-Zevenaar en de aftakking richting spoorwegemplacement zijn elementen van bovenstedelijk niveau. De spoorzone is een geheel op zichzelf staand element van behoorlijke omvang, dat weinig tot geen binding heeft met het gebied. Toch zijn de invloeden duidelijk merkbaar door de geluidshinder en de beperkte bereikbaarheid van aangrenzende gebieden.

Arnhems Broek kent twee buurtwinkelcentra, die beiden aan de radiaal Johan de Wittlaan/Voetiuslaan liggen. Eén daarvan ligt aan de noordzijde tussen de Statenlaan en de Groen van Prinstererstraat, de andere aan de splitsing Johan de Wittlaan/Voetiuslaan. Bij beide centra zijn de voorzieningen op de begane grond gelegen met daarboven woningen.

2.2.3 Wijkbeschrijving Van Verschuerwijk
2.2.3.1 Ontstaansgeschiedenis

De Van Verschuerwijk maakte deel uit van het Algemeen Uitbreidingsplan voor Arnhem, dat in 1904 door ir. W.F.C. Schaap (1870-1933), directeur gemeentewerken van 1900 tot 1920, werd gemaakt. De wijk is gebouwd op de zogenaamde Binnenvisschersweide, die in 1907 door de gemeente is opgehoogd, zodat het bij hoge waterstanden van de Rijn niet meer zou overstromen.

Het woningbouwcomplex is in de periode 1911-1913 gebouwd door de Arnhemse woningbouwvereniging Volkshuisvesting naar een ontwerp van het Rotterdamse architectenbureau de Roos en Overeijnder. Hierbij is vastgehouden aan de stedenbouwkundige ontwerpprincipes die Schaap in zijn toelichting bij het uitbreidingsplan had beschreven. Deze principes waren gebaseerd op de esthetische stedenbouw, waarmee hardhandig werd afgerekend met de formele stedenbouw van de 19e eeuw.

De Van Verschuerwijk werd opgezet volgens het principe van (halfopen) blokverkaveling, een concept dat met de opkomst van de moderne stedenbouw rond de eeuwwisseling opnieuw in de belangstelling stond. De op zichzelf staande wijk met een hoge dichtheid omvatte 213 arbeiderswoningen met drie winkels en een werkplaats. Er werd onderscheid gemaakt tussen twee soorten woningen. In een hoge buitenring kwamen meergezinswoningen die bestonden uit twee bouwlagen met een kap. De binnenring bestond uit drie haaks op elkaar staande rijtjes eengezinswoningen van één bouwlaag met kap. In 1916 werd hier een vierde wand aan toegevoegd door de bouw van een school naar ontwerp van G.C. Bremer.

Drie korte straten gaven via poortgebouwen toegang tot het binnenplein. Dit plein was ontworpen als ontmoetingsplek voor de bewoners, om in een oase van rust bij te komen van de drukte van alledag. De oorspronkelijke inrichting van het plein bestond uit een verlaagd plateau met grind, een groenstrook met bomen aan de rand, omgeven door een transparant hekwerk. De ingang tot het verlaagde plateau was gelegen aan de westzijde van het plein.

2.2.3.2 Stedenbouwkundige opzet

De oorspronkelijke opzet en de stedenbouwkundige en architectonische invulling van de Van Verschuerwijk is goed bewaard gebleven. De wijk wordt begrensd door de Broekstraat, de Rietgrachtstraat, de Van Verschuerstaat en de Van Oldenbarneveldstraat. Vanaf de drie eerstgenoemde wegen lopen korte, deels lichtgebogen, straten naar het Van Verschuerplein, het centrale element in de wijk. De poortgebouwen in de buitenring verschaffen nog steeds toegang tot het binnenplein. De toegangen tot het plein en de rondom het plein gelegen straten zijn met klinkers bestraat. Het plein zelf is verhard met asfalt en trottoirtegels en ingericht met enkele speelvoorzieingen. Via een stelsel van paden zijn de achtertuinen ontsloten.

Als gevolg van de dichte bebouwingsstructuur is in de Van Verschuerwijk weinig ruimte voor groen. Rondom het plein staan verschillende bomen en enkele lage groenperken. Op het binnenplein van de voormalige school staat een oude kastanje, terwijl langs de randen enkele groenperken zijn ingericht. De kastanjebomen aan weerszijden van de Broekstraat en Van Oldenbarneveldstraat en de acacia's aan de Van Verschuerstraat vormen een belangrijk onderdeel van de groenstructuur. Daarnaast dragen de tuinen van de benedenwoningen bij aan het groene karakter van de wijk, aangezien ze deels hagen hebben als erfafscheiding.

2.2.3.3 Functionle opzet

Een opvallend element in de buitenring is de smalle 'afgekapte' kop, gelegen op de hoek van de Rietgrachtstraat en de Broekstraat. Aan de grote (etalage)ramen op de begane grond kan men de oorspronkelijke functies (winkels,kantoor, werkplaats) nog aflezen. Ook het voormalige winkelpand (nu cafetaria) op de hoek van de Rietgrachtstraat en de Van Verschuerstraat valt op door de afgeschuinde hoek en de topgevel.

Hoofdstuk 3 Beschrijving van de ontwikkeling

3.1 Inleiding

In de voorgaande hoofdstukken is ingegaan op de bestaande situatie. Dit hoofdstuk beschrijft de ruimtelijke opzet voor de ontwikkeling en hoe deze programmatisch wordt vormgegeven.

3.2 Ruimtelijke opzet en structuur

3.2.1 Ruimtelijke aspecten

Deze omgevingsplanwijziging richt zich op een bestaand gebied en houdt zo veel mogelijk rekening met bestaande rechten van eigenaren. Dat betekent dat we bestaande planologische mogelijkheden zoveel mogelijk respecteren. Dit omgevingsplan maakt geen nieuwe (gebieds)ontwikkelingen mogelijk. Voor nieuwe ontwikkelingen zoals bijvoorbeeld de herontwikkeling van de ROC locatie aan de Thorbeckestraat, de woningbouwontwikkeling aan de Rietgrachtstraat en de ontwikkling aan de Apostolische kerk zal een aparte procedure doorlopen worden.

Dit betekent echter niet dat er helemaal geen wijzigingen zijn opgenomen. Deze wijzigingen hebben over het algemeen een beheersmatig karakter of zijn doorgevoerd om de leefbaarheid en vitaliteit van het plangebied te vergroten. Daarnaast kunnen wijzigingen voortkomen als gevolg van verleende vergunningen.

In de volgende paragrafen wordt aangegeven welke thema's onderdeel zijn van deze omgevingsplanwijziging.

3.2.2 Thema gemeentelijke monumenten

In onze gemeente staat veel monumentale bebouwing uit verschillende tijdlagen. Deze bebouwing speelt een belangrijke rol in de beleving van onze stad en ons buitengebied. Om ervoor te zorgen dat deze gebouwen en bouwwerken behouden blijven is deze bebouwing aangewezen als gemeentelijk monument. Deze aanwijzing betekent dat voor verschillende activiteiten een vergunning nodig is. In het kader van deze vergunning wegen we af of de activiteit niet leidt tot een aantasting van de monumentale waarden.

In dit TAM-omgevingsplan zijn ook de beschermde stadsgezichten opgenomen, zoals dit ook is gedaan in de voorgaande bestemmingsplannen. Hiermee worden de cultuurhistorische waarden beschermd.

3.2.3 Thema splitsen en verkameren

De afgelopen jaren zijn Arnhemse woningen in toenemende mate gesplitst of verkamerd. Splitsingen en verkamering zijn van wezenlijke waarde voor Arnhem, omdat ze voorzien in een bepaalde woonvraag. Ze kunnen echter ook negatieve effecten met zich meebrengen. De afgelopen jaren lijken deze negatieve effecten steeds nadrukkelijker naar voren te komen en groeit de wens om hier meer op te kunnen sturen. Het omgevingsplan bevat daarom een regeling die het splitsen of verkameren van een woning vergunningsplichtig maakt.

Een vergunningsaanvraag toetsen we aan een aantal voorwaarden. Deze voorwaarden houden rekening met de woonkwaliteit, de leefbaarheid, schone wijken en de druk op de ruimte. Ook gaat de regeling de concentratie van verkamerde panden tegen. Het college gaat bij een aanvraag voor een vergunning voor omzetting of woningsplitsing uit van een belangenafweging tussen enerzijds de belangen van het behoud en/of de samenstelling van de woonruimtevoorraad en van het behoud van een geordend woon- en leefmilieu in de omgeving van het betreffende pand en anderzijds het belang van de aanvrager van een vergunning. In dat kader toetst het college ieder initiatief aan voorwaarden die betrekking hebben op de volgende elementen.

De bouwkundige staat van de woning

Ieder initiatief voor woningsplitsing en/of verkamering toetst het college op een aantal fysieke eisen naast de eisen uit het bouwbesluit. Het gaat hierbij onder andere om de gebruiksoppervlakte en de aanwezigheid van een bergingsruimte en een buitenruimte bij woningsplitsing. Door deze fysieke eisen wordt woonkwaliteit voor de bewoners van de (on)zelfstandige wooneenheden beschermd en wordt rekening gehouden met het effect dat de toevoeging van wooneenheden heeft op de ruimtelijke kwaliteit, leefbaarheid en leefomgeving.

De volkshuisvestelijke implicaties (schaarste)

De gemeente Arnhem streeft naar een gevarieerd wijkaanbod met voldoende betaalbare koopwoningen.

Het effect op de leefbaarheid

Ten behoeve van de leefbaarheid geldt als algemene eis dat een niet-verkamerd woonhuis niet mag worden ingesloten door kamergewijs bewoonde gebouwen aan dezelfde straat. In het Spijkerkwartier geldt hierop een uitzondering. De concentratie van verkamerde panden in het Spijkerkwartier is al dusdanig hoog dat bij verdere verkamering de kans groot is dat een onaanvaardbare inbreuk op het woon- en leefklimaat van omwonenden ontstaat. Voor het Spijkerkwartier is daarom een afstandseis opgenomen van 50 meter.

Aanvullende eisen

Daarnaast toetsen we iedere aanvraag aan de regels die gelden voor de fysieke leefomgeving zoals bijvoorbeeld parkeernormen en regels over brandveiligheid.

3.2.4 Thema Steenstraat

In het omgevingsplan is voor de Steenstraat een aparte regeling opgenomen die bij moet dragen aan de diversiteit en aantrekkelijkheid van het winkelaanbod aan deze bijzondere straat. Door de komst van o.a. steeds meer kappers, belwinkels, pandjeshuizen en massagesalons neemt de diversiteit van het aanbod af en ontstaat er minder ruimte voor speciaalzaken of andere winkels die bijdragen aan een aantrekkelijk en divers winkelbestand. Daarnaast zorgt een deel van deze bedrijven voor een negatieve uitstraling op het publieke karakter van het gebied door beplakte etalageruiten. Dit geeft een gevoel van onveiligheid en anonimiteit.

Beperking vestigingsmogelijkheden voor bepaalde winkels en dienstverlenende bedrijven

Om de Steenstraat aantrekkelijk en divers te houden worden in dit omgevingsplan de mogelijkheden voor de vestiging van computer-hardware zaken, telefoon- en belwinkels, juweliers, bruidswinkels, smart- en growshops, kappers, nagelstudio's, beautyzaken, massagesalons, zonnestudio's, goudwisselkantoren en pandjeshuizen beperkt. Er is gekozen voor deze bedrijven omdat deze oververtegenwoordigd zijn in het gebied of omdat deze zorgen voor een negatieve uitstraling op het gebied.

De beperking houdt in dat nieuwe bedrijven die zich richten op bovenstaande activiteiten zich in principe niet aan de Steenstraat kunnen vestigen. Vestiging is alleen onder voorwaarden mogelijk als de activiteit bijdraagt aan de aantrekkelijkheid of veelzijdigheid van de Steenstraat. In dat geval vraagt de initiatiefnemer een vergunning aan die het college van B&W toetst.

Respect voor bestaande bedrijven

Er is bewust voor gekozen om de rechten van bestaande bedrijven te respecteren. Hiervoor zijn op de plankaart de bestaande activiteiten als zodanig aangeduid. Dit betekent dat bijvoorbeeld een kapper die nu gevestigd is in een adres aan de Steenstraat hier kan blijven zitten en dat dit gebruik ook overdraagbaar is aan een volgende ondernemer. Hiermee is niet alleen de continuïteit van de bedrijfsvoering van de individuele ondernemer geborgd maar zorgen we tevens dat er voldoende ruimte blijft voor deze activiteiten. Indien het gebruik voor meer dan een jaar gestaakt wordt, mag dit niet zomaar worden hervat. Dan moet eerst een vergunning aangevraagd worden.

Beperking wonen op de begane grond

Voor een aantrekkelijke en levendige Steenstraat is het wenselijk dat het openbare en publieke karakter gewaarborgd blijft. Om die reden zijn woningen op de begane grond niet mogelijk omdat deze functie zorgt voor een onderbreking van de winkelfunctie en een gesloten uitstraling geeft.Wonen op de plint wordt ook uitgesloten op de Spijkerlaan. Hier is ook sprake van een commerciële plint. Er is een wens van bewoners om wonen op de plint in meer straten uit te sluiten (Van Muijlwijkstraat en Hommelstraat). Hiertoe zien we geen beleidsmatige aanleiding.

Toevoegen van culturele, ambachtelijke en creatieve bedrijven

Het omgevingsplan zorgt dat ook culturele, creatieve en ambachtelijke activiteiten zich kunnen vestigen aan de Steenstraat. Door deze planologische verruiming dragen we bij aan een positiever vestigingsklimaat voor ondernemers in de creatieve, culturele en ambachtelijke sector. Dit moet bijdragen aan een aantrekkelijkere Steenstraat.

Horeca

In het bestemmingsplan Spijkerkwartier - Boulevardkwartier - Spoorhoek was het aantal horecagelegenheden gemaximeerd. Dit maximum is bereikt en de panden zijn in dit plan aangeduid met een horeca-activiteit. Horeca kan bijdragen aan een levendige en aantrekkelijke Steentraat. Via een buitenplanse omgevingsplanactiviteit is nieuwe horeca mogelijk. De horeca moet dan in ieder geval voldoen aan het geldende horecabeleid.

3.2.5 Thema beperken horeca Johan de Wittlaan

De winkelstrips aan de Johan de Wittlaan hebben op grond van het huidige bestemmingsplan zeer ruime planologische mogelijkheden. Dat betekent dat naast detailhandel, dienstverlening, maatschappelijke functies, lunchrooms en restaurants, ook snackbars, bezorghoreca en shoarmazaken (horeca 2) en shisha lounges en cafés (horeca 4) zijn toegestaan. Omdat deze laatstgenoemde activiteiten niet zijn gelimiteerd kan dit leiden tot negatieve gevolgen voor de leefbaarheid voor de wijk. Om die reden zijn deze vormen van horeca die potentieel overlast gevend zijn in dit omgevingsplan niet zondermeer toegestaan.

In het nu voorliggende omgevingsplan is opgenomen dat voor nieuwe snackbars, bezorghoreca en shoarmazaken (horeca 2) en voor cafés (horeca 4) een planologische vergunning moet worden aangevraagd. Op de locaties waar deze vormen van horeca nu al aanwezig zijn, blijven de mogelijkheden voor deze vorm van horeca voor onbepaalde tijd gelden. Dat betekent dat wanneer bijvoorbeeld een ondernemer stopt met zijn snackbar of café er op die plek ook weer een nieuwe horecazaak van deze categorie gevestigd kan worden. Voor de nieuwvestiging van horeca 2 en 4 (dus buiten de locaties die hier expliciet voor zijn aangewezen) kan een omgevingsvergunning aangevraagd worden.

3.2.6 Wonen bijbehorend

Er zijn wijzigingen doorgevoerd met het oog op de leefbaarheid en vitaliteit van het plangebied. Een van deze wijzigingen betreft het uitsluiten van zelfstandige bewoning van gebouwen op binnenterreinen die hier (historisch) niet bedoeld voor zijn en niet geschikt voor zijn. Dit is het geval op bepaalde binnenterreinen die de bestemming 'gemengd' en 'centrum' hadden. Hier werd geen onderscheid gemaakt tussen hoofdgebouwen en bijgebouwen, waardoor woningen op het achtererf mogelijk waren. Indertijd is niet onderkend wat dit zou betekenen voor de ruimtelijke structuur. Inmiddels is de ervaring dat dit door de jaren heen gezorgd heeft voor onbedoelde en soms onveilige inbreidingen van zelfstandige hoofdmassa's ten behoeve van wonen binnen bouwblokken. Dit leidt tot onbedoelde verdichting waarbij het stedenbouwkundige principe van “dynamiek aan de publieke buitenzijde en rust aan binnenzijde van een min of meer gesloten bouwblok” wordt omgedraaid. Dit is niet passend in de karakteristiek van de ruimtelijke opbouw van het spijkerkwartier dat bestaat uit half gesloten bouwblokken met een duidelijke voorzijde grenzend aan de openbare ruimte (zie ook de beschrijving van het rijksbeschermd stadsgezicht). Als we dit niet veranderen in het omgevingsplan dan ontstaat er ruimtelijk gezien een omkering van het stedenbouwkundig principe met als gevolg daarvan onleefbare situaties aan de binnenzijde van de bouwblokken die nooit zo bedoeld zijn.

3.2.7 Thema milieuzonering nieuwe stijl

In het omgevingsplan passen we de milieuzonering nieuwe stijl toe. Dit betekent dat we niet langer met standaard richtafstanden werken maar uitgaan van de werkelijke milieubelasting van een bedrijfsactiviteit.

Regeling voor gemengd gebied met wonen (functiemenging)

Binnen een gemengd gebied kunnen naast wonen verschillende andere functies worden toegelaten. Dat kunnen, naast functies als detailhandel, kantoren en horeca, ook bedrijfsfuncties zijn. Het uitgangspunt is dat in een gemengd gebied met wonen alleen bedrijven mogelijk zijn die verenigbaar zijn met de woonfunctie. Dat zijn over het algemeen kleinschalige, vaak ambachtelijke bedrijven, die hoofdzakelijk in de dagperiode in werking zijn. De productiewerkzaamheden geschieden hoofdzakelijk inpandig en er is in beperkte mate sprake van verkeersaantrekkende werking. Vrachtverkeer van en naar het bedrijf vindt vooral plaats in de dagperiode.

Bij een goede bouwkundige constructie is het mogelijk de bedrijfsactiviteiten uit te voeren in hetzelfde gebouw als de woningen, bijvoorbeeld in de plint. Contactgeluid, geur doorslag en trillingen worden hierbij in voldoende mate voorkomen. In de regels worden alleen bedrijven toegelaten, die geschikt zijn voor functiemenging. De plan regels bakenen af wat daaronder wordt volstaan, via de begripsomschrijving en met specifieke gebruiksregels.

Regeling voor bedrijventerreinen en andere werkgebieden

In plaats van een milieuzonering aan de hand van zones met oplopende milieucategorieën en een Staat van bedrijfsactiviteiten, krijgt de milieuzonering nieuwe stijl vorm door zones die bij grotere afstand tot de woonomgeving voorzien in een oplopende gebruiksruimte voor geluid en geur per bedrijf, zonder een Staat van bedrijfsactiviteiten. Met het oog op een gezonde fysieke leefomgeving, is het uitgangspunt voor bedrijventerreinen: functiescheiding en het aanhouden van voldoende afstand tot gevoelige gebouwen en locaties. Hoe groter deze afstand, hoe meer gebruiksruimte de bedrijven op een bedrijventerrein krijgen in het omgevingsplan.

Op bedrijventerreinen staan wij niet alle vormen van bedrijfsmatige activiteiten toe. In de regels worden alleen die bedrijven toegestaan die wij geschikt vinden voor bedrijventerreinen. Hieronder vallen:

  • bedrijven die zich richten op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen;
  • bedrijven gericht op verhuur, opslag en distributie van goederen. XXL locaties vinden wij onwenselijk, daarom staan wij deze categorieën bedrijven tot 2ha bvo per gebouw toe;
  • bouwnijverheid, hoveniersbedrijven of daarmee vergelijkbare bedrijven;
  • onderzoek en ingenieursbedrijven;
  • groothandel;
  • de levering van elektriciteit, gas, water en warmte, de verzorging van telecommunicatie en de afvoer en verwerking van afvalstoffen.

Daarnaast sluiten we nog expliciet een aantal activiteiten uit, zoals houtgestookte biomassa. Arnhem heeft zich in 2020 aangesloten bij het Schone Lucht Akkoord (SLA): daarin wordt gestreefd naar een gezondheidswinst van 25 % ten opzichte van 2016 door de concentratie van schadelijke stoffen in de lucht te reduceren, zoals fijn stof, ultra fijnstof (roet) en stikstofdioxide (NO2). In het SLA zijn ook doelstellingen opgenomen over houtstook en biomassa. De gemeenteraad heeft zich in meerdere moties uitgesproken tegen biomassa. Ook agrarische bedrijven worden expliciet uitgesloten. Deze bedrijven passen niet op bedrijventerreinen. Daarnaast sluiten we ook datacenters uit omdat deze een onevenredig groot beslag leggen op de beschikbare ruimte en energie.

3.2.8 Thema bijbehorende bouwwerken (aankondiging)

Onder de Omgevingswet vervalt de vergunningvrije regeling van het Rijk voor aan- en bijgebouwen in het achtererfgebied gedeeltelijk. Gemeenten hebben meer ruimte om zelf te bepalen of en onder welke voorwaarden de bouw van aan- en bijgebouwen plaats kan vinden zonder vergunning.

Deze verandering is voor de gemeente Arnhem aanleiding om voor de hele stad te komen tot een nieuwe regeling voor bijbehorende bouwwerken. Deze nieuwe regeling moet ervoor zorgen dat straks via het omgevingsplan vergunningvrij bouwen in de stad mogelijk blijft. Daarnaast is een ander belangrijk doel om meer maatwerk per gebied te kunnen leveren. Op basis van de verschillende bestemmingsplannen gelden momenteel uiteenlopende regelingen voor bouwen in het achtererfgebied. Samen met de vergunningvrije regels van het Rijk kan dit nadelige effecten hebben op de ruimtelijke kwaliteit. Denk aan gebieden met landschappelijke waarden zoals in Elden en Schaarsbergen en in beschermde stadsgezichten zoals het Spijkerkwartier/Boulevardkwartier en Burgemeersterswijk.

In de nog op te stellen nieuwe regeling worden de mogelijkheden voor (vergunningvrij) bouwen in het achtererfgebied dus afgestemd op de karakteristieken in een gebied. Voor het beschermd stadsgezicht Spijkerkwartier/Boulevardkwartier zal dit waarschijnlijk met name gevolgen hebben voor de bouwmogelijkheden binnen het Gemengd Gebied en het Centrumgebied. In deze gebieden kunnen in de huidige situatie achter het hoofdgebouw, gebouwen tot 5 meter hoog worden opgericht. Deze bouwmassa's kunnen conflicteren met karakteristieke doorzichten in de achtertuinen van hoekpanden van de niet-gesloten bouwblokken. De bouwmogelijkheden kunnen op deze plekken dan ook ingeperkt gaan worden. In dit plan is het wonen in deze binnengebieden wel al uitgesloten om hier een goed woon en leefklimaat te verzekeren. Wonen in de hoofdbebouwing blijft wel toegestaan.

Hoofdstuk 4 Visie en beleid op locatie

4.1 Rijksbeleid

4.1.1 Nationale omgevingsvisie (NOVI)

Op 11 september 2020 is de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) vastgesteld. De NOVI biedt een langetermijnperspectief op de ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland tot 2050. Met de NOVI geeft het kabinet richting aan de grote opgaven die het aanzien van Nederland de komende dertig jaar ingrijpend zullen veranderen. Denk aan het bouwen van nieuwe woningen, ruimte voor opwekking van duurzame energie, aanpassing aan een veranderend klimaat, ontwikkeling van een circulaire economie en omschakeling naar kringlooplandbouw. Alles met zorg voor een gezonde bodem, schoon water, behoud van biodiversiteit en een aantrekkelijke leefomgeving.

In de NOVI zijn deze maatschappelijke opgaven samengevat in vier prioriteiten:

  • ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie
  • duurzaam economisch groeipotentieel
  • sterke en gezonde steden en regio's
  • toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied.

Om de beleidskeuzes op een heldere en voorspelbare manier te maken, hanteert de NOVI drie afwegingsprincipes, die helpen bij het afwegen en prioriteren van de verschillende belangen en opgaven:

1. Combinaties van functies gaan voor enkelvoudige functies;

2. Kenmerken en identiteit van een gebied staan centraal;

3. Afwentelen wordt voorkomen

Dit is een beherend plan. Er wordt voldaan aan het rijksbeleid.

4.1.2 Ladder voor duurzame verstedelijking

Algemeen

De Ladder voor duurzame verstedelijking is als instructieregel in het Besluit kwaliteit leefomgeving (artikel 5.129g) opgenomen. Doel van de Ladder voor duurzame verstedelijking is een evenwichtige toedeling van functies aan locaties door een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. Hierbij geldt een motiveringsvereiste voor het bevoegd gezag als nieuwe stedelijke ontwikkelingen planologisch mogelijk worden gemaakt.

Dit is een beherend plan. Er worden geen nieuwe stedelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt.

4.2 Provinciaal beleid

4.2.1 Omgevingsvisie en -verordering Gelderland

De provinciale Omgevingsvisie Gaaf Gelderland 2018 gaat over het beleid van de provincie voor de fysieke leefomgeving en geeft richting op de strategische hoofdlijnen van het beleid voor wat betreft ruimte, natuur, water, milieu en verkeer en vervoer. De provincie Gelderland legt in de omgevingsvisie de focus op een duurzaam, verbonden en een economisch krachtig Gelderland. Daarin wordt geïnvesteerd, waardoor meerwaarde ontstaat. Dit gebeurt door zeven met elkaar samenhangende ambities na te streven voor een schoon, gezond, veilig en welvarend Gelderland.

Daarnaast wordt de provinciale Omgevingsverordening Gelderland als instrument ingezet om de doorwerking van dit beleid uit de Omgevingsvisie af te dwingen. De werking van de verordening beperkt zich tot die onderdelen van het beleid waarvoor de inzet van algemene regels noodzakelijk is om provinciale belangen veilig te stellen of om uitvoering te geven aan wettelijke verplichtingen.

Dit is een beherend plan. Er wordt voldaan aan het provinciaal beleid.

4.3 Gemeentelijk beleid

4.3.1 Omgevingsvisie

Algemeen

De wereld om ons heen verandert continu. Ontwikkelingen, zoals de groei van het aantal inwoners en het aantal huishoudens, energietransitie, veranderende economie, klimaatverandering, druk op de natuur en digitalisering hebben een grote invloed op onze fysieke leefomgeving. Onze eisen op het gebied van woonklimaat en gezondheid van mens en dier veranderen ook. Niet alles kan overal zonder de kwaliteit van de stad onrecht aan te doen. We moeten schaarse ruimte goed benutten, prioriteiten stellen en een weloverwogen ruimtelijke koers varen.

Om plannen en initiatieven goed op elkaar af te stemmen heeft de gemeente een omgevingsvisie opgesteld. Een omgevingsvisie schets een beeld voor de fysieke leefomgeving op de langere termijn. In Arnhem hebben we een visie met de blik op 2040. Deze visie beschrijft hoe we keuzes maken in het ruimtegebruik.

Afwegingen maken

De druk op de fysieke leefomgeving vraagt om scherpe en integrale keuzes. In de omgevingsvisie is daarom een aantal afwegingsprincipes opgesteld om bij te dragen aan een aantrekkelijke, duurzame gezonde en sociale stad en dat we slim en klimaatadaptief met onze ruimte omgaan. Dit betekent niet dat overal hetzelfde moet gebeuren. Wel dat we dezelfde afwegingsprincipes hanteren.

  • De Arnhemse identiteit versterken

Bij ruimtelijke keuzes staan de kwaliteiten en identiteit van onze stad, wijken en landschappen voorop. Bij de bouw en herinrichting zijn het behoud en de versterking van groenstructuur en cultuurhistorische waarden daarom belangrijke voorwaarden.

  • Duurzaam en gezond ontwikkelen.

Voorwaarde voor de groei van de stad is dat natuurwaarden toenemen, klimaat maatregelen een plek krijgen en dat een groene leefomgeving bijdraagt aan het welbevinden van mens en dier. Daarnaast draagt een goed en groen ingerichte leefomgeving bij aan het voorkomen van gezondheidsklachten. Dit betekent dat we bij nieuwe woningen ruimte maken voor groen en natuur, voor ontmoeten en spelen, voor klimaatmaatregelen en duurzame mobiliteit. De clustering van bedrijven en opleidingen op het gebied van energietransitie levert innovatiekracht op en een slag naar een circulaire en duurzame economie.

  • Wijken versterken waarin iedereen mee kan doen.

Een voorwaarde voor de groei is dat Arnhem vitaler, veiliger en socialer wordt. Alle Arnhemmers moeten beter worden van de groei van de stad. Dit betekent aandacht in de wijken voor woningen voor álle doelgroepen en voor levensloopbestendige wijken met voldoende werkgelegenheid. Bij groei van woon-, winkel- of bedrijfsruimte moeten tegelijk functies worden toegevoegd die bijdragen aan de sociale samenhang en leefbaarheid in de wijk.

  • Slim omgaan met ruimtegebruik.

Ruimte is schaars en moet dus efficiënt gebruikt worden. Dit betekent dat we nieuwe woningen en kantoren zoveel mogelijk bouwen op plekken die goed bereikbaar zijn met het openbaar vervoer en in de nabijheid van veel voorzieningen. Daar gaan we de hoogte in. We mengen functies en houden ook rekening met ontwikkelingen onder de grond, zoals kabels en leidingen, grondwater en bodemkwaliteit.

Overkoepelende thema's

In de Omgevingsvisie Arnhem 2040 werken we deze keuzes integraal uit in zes overkoepelende thema's: ruimtelijke kwaliteit, gezonde leefomgeving, economische vitaliteit, woningbouw en -transformatie, bereikbaarheid en schone mobiliteit en tenslotte energietransitie.

  • Een aantrekkelijk Arnhem

Om de ruimtelijke kwaliteit van onze stad te behouden en te versterken, gaan we de komende jaren flink aan de slag met het verder zichtbaar en meer beleefbaar maken van Arnhem als groene, creatieve en vrije stad.

  • Een groene, gezonde en veilige stad

Het Arnhems groen draagt bij aan de fysieke en mentale gezondheid van onze inwoners. De groene ruimte nodigt uit tot bewegen en sporten. Daarnaast heeft groen een sociale functie: mensen ontmoeten elkaar. Het bevordert de psychische gezondheid en de veiligheid en beperkt het gevoel van eenzaamheid (onder andere bij ouderen). De komende jaren gaan we veel woningen in de stad bijbouwen. Hiermee sparen we het groen en de natuur buiten de stad, maar we moeten ook zorgen dat er ín de stad voldoende groen aanwezig blijft. Bij de verstedelijkingsopgave is een klimaatbestendige, schone, biodiverse, veilige en gezonde leefomgeving belangrijk. Ontwikkelen van toegankelijk en aantrekkelijk groen in de nabije omgeving is een cruciaal uitgangspunt.

  • Een vitale stad

Arnhem wil een veerkrachtige stad zijn. Een duurzame en dynamische economie is cruciaal in relatie tot de andere uitdagingen die de stad kent. Zoals het welzijn van haar inwoners, onze mobiliteit en bereikbaarheid, de woningbouw en ruimtelijke kwaliteit en de energietransitie. De aanwezigheid van banen, innovaties en investeringen is een impuls voor de ontwikkeling van de welvarendheid van de stad. De werklocaties in Arnhem spelen daarin een cruciale rol. Onder werklocaties verstaan we naast de bedrijventerreinen en kantorenlocaties ook andere delen van de stad waar gewerkt wordt. Zoals de binnenstad en woonwijken. Daarom investeren we de komende jaren in economische kracht, in nieuwe bedrijvigheid, in toekomstbestendige werklocaties en in sterke wijken met voldoende werkgelegenheid en een hoog voorzieningenniveau. Een sterk energiecluster is daarbij ons vlaggenschip.

  • Een stad waar het goed wonen is

Om de beschikbaarheid en betaalbaarheid van woningen in Arnhem op peil te houden, moeten er meer woningen worden gerealiseerd de komende jaren. Dit geldt voor alle soorten woningen en voor alle doelgroepen: aantrekkelijke levensloopbestendige woningen voor ouderen, woningen voor kleine huishoudens, sociale woningbouw in goedkoop en betaalbaar segment, de categorie middenhuur en het hogere segment. Om tot een inclusieve en vitale stad te komen, streven we onder meer naar een goede mix van allerlei typen woningen en woonmilieus in sociale huur, vrijesectorhuur en koop. Dit in combinatie met de daarbij passende voorzieningen.

  • Ruimte voor schone mobiliteit

Voor de ontwikkeling van Arnhem is schone mobiliteit een belangrijke voorwaarde. Om extra druk op de ruimte door autoverkeer te voorkomen, geven we de komende jaren ruim baan aan lopen, fietsen en openbaar vervoer. De Trolleybus is onze grote trots. Deze duurzame manier van verplaatsen is goed voor de gezondheid en de luchtkwaliteit, zorg voor minder lawaai en vraagt om minder ruimte. Daarnaast zetten we in op bereikbaarheid en toegankelijkheid voor iedereen. Daarbij gebruiken we de bestaande infrastructuur zo goed mogelijk.

  • Een stad met nieuwe energie

Een klimaatneutraal en duurzaam Arnhem, dat is waar we naartoe willen. Een groene en gezonde stad met schone lucht, waarin het ook voor onze kinderen en kleinkinderen goed wonen is. Een stad met een schone economie die niet meer draait op kolen, olie en gas, maar op schone energiebronnen als zon en wind. Om daar te komen, zetten we de komende jaren vol in op de energietransitie: de strategie om Arnhem in 2050 onafhankelijk te laten zijn van fossiele brandstoffen.

Gebiedsuitwerkingen

In de omgevingsvisie is een uitwerking van deze koers opgenomen voor vijf deelgebieden: Arnhem Centrum, Arnhem West, Arnhem Oost, Arnhem Zuid en Arnhem Noord. Dit zijn deelgebieden waar relatief veel opgaven tegelijk spelen. In de komende jaren zal juist in die delen van de stad veel veranderen en zijn belangrijke keuzes te maken. Dit doet natuurlijk niets af aan het belang en de kwaliteiten van andere deelgebieden van Arnhem.

Het plangebied ligt in het deelgebied Arnhem Centrum en Arnhem Oost.

Arnhem Centrum

Gebiedskansen:

  • Toekomstbestendige binnenstad

De mix aan functies in de binnenstad (wonen, werken, recreëren) vragen om keuzes en integrale plannen voor straten en/of gebieden. Door te versnellen en aan te haken op transformaties houden we de binnenstad in beweging, in de juiste richting met voldoende kwaliteit. De coronapandemie heeft ons duidelijk gemaakt dat we rekening moeten houden met de behoefte aan flexibiliteit in de binnenstad om veranderingen in de tijd en ontwikkelingen in de maatschappij op te vangen. Hierin is het van belang om samen met onze partners in de binnenstad op te trekken.

Van belang is dat de binnenstad mee kan ademen met de bewegingen die er zijn en te zorgen dat de binnenstad voldoende flexibel en wendbaar is om verschillende scenario's op te vangen. Het compacter maken van het winkelhart van de binnenstad speelt een belangrijke rol. We zetten in op een krachtig winkelhart waarbij de detailhandel elkaar versterkt en winkels niet te verspreid van elkaar komen te liggen. Ook willen we de binnenstad versterken als plek om te wonen en werken met ruimte voor de creatieve sector. Daarnaast is het van belang om de binnenstad te verbinden met bijzondere voorzieningen en gebieden rondom de binnenstad.

De potentie van de verdiepingen boven de winkels voor aantrekkelijke woningen wordt nog onvoldoende benut. Het toevoegen van meer woningen in het winkelgebied zorgt niet alleen voor een betere benutting van de schaarse ruimte in onze stad, maar zorgt ook voor meer levendigheid en sociale veiligheid in het centrum buiten de werk- en winkeltijden. Ook op andere plekken in de binnenstad is er potentie om woningen toe te voegen. Het toevoegen van wonen vraagt ook om andere maatschappelijke functies in de nabijheid, zoals huisarts, tandarts en sportschool.

  • Ontspanning en vergroening

Verdichten betekent tegelijkertijd vergroenen en de openbare ruimte transformeren naar een aantrekkelijk en veilig verblijfsgebied van de voetganger. We zetten in op plekken die uitnodigen tot verblijf en ontmoeting en gaan verloedering van plekken tegen. We zorgen voor meer groen en luwtegebieden in en rond het centrum als contrast met het drukke stedelijk leven. Goede verbindingen van het centrum naar de groene omgeving zijn essentieel en zorgen voor verkoeling tijdens warme dagen.

  • Verbinden van de binnenstad met de rest van de stad en andersom

Op steenworp afstand van de binnenstad liggen verrassende stadswijken en fraaie parken zoals Sonsbeek en Stadsblokken Meinerswijk. Deze nabijheid biedt kansen om de attractiewaarde van de (binnen)stad te verhogen door combinatiebezoeken met bijvoorbeeld het Modekwartier, het Spijkerkwartier of een wandeling door onze fraaie stadsparken. Door het gebrek aan logische en aantrekkelijke routes en de barrièrewerking van de rivier, de spoorweg, de centrumring met Willemstunnel en de opritten van de twee bruggen, is het lastig bezoekers aan de binnenstad te verleiden tot een combinatiebezoek.

De binnenstad via aantrekkelijke routes beter verbinden met interessante plekken buiten het centrum is dan ook een belangrijke opgave.

  • Gebieden met een eigen identiteit

Sommige delen van de binnenstad staan aan de vooravond van een verandering. De Arnhemse kernwaarden groen, creatief en vrij spelen een rol bij deze veranderingen, gericht op meer wonen, werken en creatieve functies.

  • Gebiedskansen oostelijk van het centrum

Nu de zuidelijke binnenstad haar voltooiing nadert, gaan we de komende jaren aan de slag met het verder ontwikkelen van het oostelijk deel. In het Bestuurskwartier, dat is het gebied met onder meer het Gerechtshof en het Openbaar Ministerie, ontwikkelen we een gemengd werk- en woonmilieu dat aansluit op de binnenstad. In dit gebied vinden we een concentratie van bestuur en van WOII-memorials. Door deze te verbinden met de binnenstad ontstaat een sterke identiteit. Daarnaast pakken we het gebied rondom de Schouwburg aan, waarbij we verschillende culturele functies samenvoegen. We onderzoeken ook of we wonen en maatschappelijke functies kunnen clusteren en tegelijkertijd het stadsklimaat en de openbare ruimte kunnen verbeteren door onveilige of verloederde plekken aan te pakken. Er liggen kansen om de ontwikkelingen in het oosten van de binnenstad beter te verbinden met het winkelhart maar ook met de Singel en het Coberco-terrein. Ook zijn er kansen om de relatie met Stadsblokken en Meinerswijk te verbeteren.

Ambitie-agenda

  • We ondersteunen de detailhandel, horeca en cultuur bij het herstel na de coronapandemie en het versterken van de aantrekkelijkheid van de binnenstad. Publieksaantrekkende functies in het gebied blijven welkom om te zorgen dat de Binnenstad the place to meet van Oost-Nederland blijft.
  • Bij nieuwe ontwikkelingen zorgen we voor solide gebouwen of stedenbouwkundige concepten die makkelijk transformeerbaar zijn en een openbare ruimte die daarop in kan spelen. Daarmee maak je de stad wendbaar bij toekomstige ontwikkelingen en trends, maar het vraagt ook om zorgvuldig te kijken naar welke functies in een gebied nodig en wenselijk zijn en daarop te sturen. Een nieuwe stedelijke ontwikkeling gaat gepaard met het toevoegen van groene, bij voorkeur, rustige buitenruimte. We dragen ook in het centrum bij aan een sterke de groenstructuur van de stad.
  • We zorgen voor een veilige openbare ruimte, die uitnodigt tot het verblijven en ontmoeten en door de inrichting verloedering en onveiligheid tegengaat.
  • We maken optimaal gebruik van de schaarse ruimte in en rondom het centrum door een slimme verdichtingsstrategie. We wijzen plekken rond of nabij het Centraal Station aan waar ruimte gegeven wordt aan nieuwe werklocaties, al dan niet in combinatie met wonen.
  • We stellen nieuwe kaders op voor het centrum, de centrumschil en de omliggende wijken, die een verdichting van de stad mogelijk maken, in harmonie met de stedenbouwkundige, cultuurhistorische en landschappelijke waarden.
  • We dragen ook in het centrum bij aan het versterken van de groenstructuur van de stad.
  • We realiseren schaduwroutes in de binnenstad.
  • We faciliteren het organiserend vermogen van de binnenstad.
  • Door in te zetten op duurzame vormen van mobiliteit, verminderen we de rol van automobiliteit in en rondom het centrum. Dit komt de leefbaarheid ten goede en kan op termijn de barrière werking van de centrumring opheffen. Ook houden we de binnenstad zo bereikbaar en toegankelijk.
  • We ontwikkelen een integrale (auto)parkeerstrategie voor het centrum en de omliggende wijken, die uitgaat van een parkeernorm van 0 in combinatie met een eerlijke vorm van betaald- en vergunningsparkeren. Hierbij houden we rekening met de mindervalide Arnhemmers en bezoekers. Fietsparkeren gebeurt vooral inpandig. Het doel is om de druk op de openbare ruimte te verminderen.
  • We laten de maatschappelijke functies in het centrum meegroeien met de demografische ontwikkeling van het gebied.

Arnhem Oost

Gebiedskansen

Hoewel er diverse uitdagingen liggen in Arnhem Oost, voelt iedereen ook wel de potentie van dit stadsdeel. Het ligt dicht bij de binnenstad, is goed ontsloten en het fraaie landschap is binnen handbereik; zowel de uitlopers van de Veluwe als de uiterwaarden van de IJssel en Stadsblokken-Meinerswijk. Daarnaast liggen er twee belangrijke hotspots in het gebied; de Kenniscampus regio Arnhem en het IPKW. Voor Arnhem Oost is het dan ook de uitdaging om de verschillende kansen te gaan verzilveren.

  • Energiek  

Arnhem Oost is een energiek en duurzaam stadsdeel met ruimte voor alle vormen van ondernemerschap. Niet alleen op de bedrijventerreinen in het gebied maar ook in de wijken en de Kenniscampus regio Arnhem. Door de Kenniscampus te verbinden met de campus IPKW werken we aan een 'kennis-as' die ruimte biedt voor bedrijven en ondernemerschap in het energiecluster van de stad. Meer samenwerking en verbinding tussen de verschillende stakeholders (Triple helix: zie kader) zorgt voor een innovatieklimaat en waardencreatie. Hierdoor ontstaat er niet alleen ruimte voor meer kapitaal-, kennis- en arbeidsintensieve bedrijven, maar ook vraag naar ondersteunende werkgelegenheid. Zo laten we de Nieuwe Haven uitgroeien tot een cluster rondom watergebonden bedrijvigheid en energie en stimuleren we in Het Broek intensief en efficiënt ruimtegebruik, zodat er een vitaal, levendig en energiek district ontstaat met volop ruimte om te werken.

  • Nieuwe Arnhemse Mix

Arnhem Oost is een aantrekkelijk stadsdeel met een rijk palet aan woon- werk- en onderwijsfuncties. Op dit moment zijn de verschillende functies nog te veel van elkaar gescheiden, waardoor de ruimte niet altijd slim, duurzaam en effectief wordt gebruikt en de samenwerking beperkt is. Ontwikkeling in dit stadsdeel is mogelijk met verdichting rondom bestaande stations en (OV-)hubs, toevoeging van woningen aan de (onbenutte) ruimte op de Kenniscampus en/of het winkelcentrum en op termijn benutting van het gebied rondom het spooremplacement. Deze ontwikkeling gaat gepaard met het diverser maken van de wijken door woningtypes en functies beter te mengen, zodat een mix aan voorzieningen, inkomensgroepen en leefstijlen ontstaat in dit gebied. Vergroening is daarbij een randvoorwaarde.

Verbonden

De groei van dit deel van de stad vergt slimme duurzame keuzes in het netwerk om de verschillende buurten in Arnhem Oost goed met elkaar te verbinden. Niet alleen binnen Arnhem Oost, maar juist ook met de regio. Een belangrijke opgave daarbij vormt het aanpassen van de railverbindingen in de Spoorzone. Door de aanpassing van de sporen samen met de bereikbaarheid en de ontwikkeling tot aantrekkelijk woon- en werkgebied op te pakken, kunnen we hier een flinke kwaliteitsimpuls genereren. Dat betekent dat met het versterken van het station Presikhaaf, het oplossen van de knoop Arnhem Oost en het gefaseerd herontwikkelen van het spooremplacement zowel de bereikbaarheid als de leefbaarheid wordt versterkt. Door de focus te verschuiven naar groene straten voor lopen en fietsen en tevens te investeren in hoogwaardig openbaar vervoer blijft Arnhem Oost goed bereikbaar in een groeiende stad. De bestaande structuur vormt het uitgangspunt voor verbeteringen, waarbij barrières worden weggenomen en deelgebieden aan elkaar worden verbonden.

  • Trots op Oost

Arnhem Oost is een stadsdeel om trots op te zijn en waarmee mensen met verschillende achtergronden zich verbonden voelen. We zorgen voor een nog betere verbondenheid in de wijk door substantiële vergroting van het groen langs het spoor. Op die manier ontstaat er een groen Spoorpark van formaat – de leeflijn van Oost. Het gevolg is een betere verbinding tussen de omliggende buurten, hogere verblijfskwaliteit, ruimte voor bewegen en ontmoeten, en meer biodiversiteit. We scheppen ook meer ruimte voor dagelijkse voorzieningen op loop- en fietsafstand: scholen, gezondheidscentra en supermarkten waar ook de bestaande wijken gebruik van kunnen maken.

Ambitie-agenda

  • We werken samen met het Rijk aan het versterken van de leefbaarheid, veiligheid en duurzaamheid in Arnhem Oost. En streven naar het vergroten van de ruimtelijke samenhang tussen de wijken door zoveel mogelijk bestaande infrastructurele barrières op te heffen.
  • We werken samen met de onderwijsinstellingen aan de Kenniscampus regio Arnhem als vitaal, levendig en gemengd cluster van onderwijs en innovatie.
  • We zorgen samen met de Kenniscampus, de campus IPKW in samenhang met de Nieuwe Haven en de kennis-as op Het Broek voor een sterk cluster rondom het energie-profiel. Hiermee werken we aan de kwaliteitsimpuls op de bestaande werkgebieden en geven ruimte aan de Arnhemse mix.
  • We ontwikkelen multifunctionele stedenbouwkundige concepten, die bijdragen aan de gewenste Arnhemse mix (wonen/werken/voorzieningen) en die gebruik maken van duurzame vormen van mobiliteit.
  • We werken samen met rijk en regio in het onderzoek naar de 'spoorse' opgave in Arnhem Oost, waarbij Station Presikhaaf, de spoorknoop en de herontwikkeling van het spooremplacement worden meegenomen. Niet alleen de bereikbaarheid maar ook de kwalitatieve inpassing in de leefomgeving betrekken we hierbij.
  • We realiseren een nieuw spoorpark Arnhem Oost, dat de verschillende deelgebieden met elkaar verbindt en bijdraagt aan een gezonde ontwikkeling van dit stadsdeel. Het vormt ook een (fiets-)verbinding tussen de groene wig oost, Stadsblokken Meinerswijk en het Rivierklimaatpark IJsselpoort.
  • We zorgen voor ruimte voor flexwonen en tijdelijke woonconcepten.
  • We investeren in de kwaliteit van de openbare ruimte door toevoeging van meer groen voor leefbaarheid, gezondheid, klimaatadaptatie en biodiversiteit.
  • We zorgen voor een veilige openbare ruimte, die uitnodigt tot verblijven en door de inrichting verloedering en onveiligheid tegengaat. We sturen op horeca en winkels die hieraan bijdragen.

Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten

5.1 Inleiding

De regels in het omgevingsplan moeten leiden tot een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. Dit staat in artikel 4.2, eerste lid, Omgevingswet. Hierbij moet rekening worden gehouden met alle betrokken belangen. Het omgevingsplan dient te voldoen aan de instructieregels uit het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) en aan het gemeentelijk beleid.

In dit hoofdstuk worden de verschillende milieu- en omgevingsaspecten onderbouwd.

5.2 Stedenbouwkundige aspecten

5.2.1 Verhouding tot de omgeving

Dit is een beheerplan. De stedenbouwkundige aspecten en opbouw van de wijken wijzigen niet.

5.3 Mobiliteit

5.3.1 Verkeer

De gemeente Arnhem heeft haar verkeersbeleid op hoofdlijnen verwoord in de Structuurvisie Arnhem 2020-2040. Voor mobiliteit biedt de structuurvisie een ruimtelijk ontwikkelingsperspectief. Arnhem streeft naar een duurzame bereikbaarheid in een aantrekkelijke en veilige stad. Vooral in de bestaande stad geldt daarbij het principe: eerst de bestaande verkeersruimte beter benutten en pas daarna zoeken naar mogelijkheden tot uitbreiding van de (auto)verkeersruimte. De inzet van slim ruimtegebruik, voor versterking van fiets en openbaar vervoer, aangevuld met spitsmijdende maatregelen moet Arnhem de komende jaren bereikbaar houden.

Fiets

De 'Accentnota Fiets, Fietsambitie 2019-2024' (vastgesteld in januari 2020) bevat de Arnhemse fietsambitie voor de periode 2019-2024, met een doorkijk naar 2030. De nota is de start van een nieuwe aanpak waarin fietsvriendelijkheid centraal staat en meer tempo wordt gemaakt met uitvoering. Op basis van hoe de stad zich ontwikkelt en de betekenis van de fiets in de stad van de toekomst, wordt bepaald wat er nodig is om bewoners en forenzen te overtuigen om meer met de fiets te gaan. Daarin is de substantiële verbetering van de Arnhemse fietsinfrastructuur belangrijk, door de aanleg van meer stedelijke doorfietsroutes. De Accentnota sluit aan bij de uitgangspunten van de nieuwe regionale fietsambitie 'Samenwerkingsagenda fiets, regio Arnhem Nijmegen'.

De doelen van deze fietsambitie zijn:

  • meer fietsgebruik;
  • betere ontsluiting van stedelijke bestemmingen voor alle inwoners van de stad;
  • de binnenstad beter bereikbaar en aantrekkelijker maken voor fiets;
  • schone lucht en verminderen van CO2 uitstoot;
  • inspelen op de trend van toenemende stedelijke verdichting en urbanisatie;
  • het verduurzamen en toekomstvast maken van het stedelijk vervoersnetwerk;
  • het beïnvloeden van duurzaam stedelijk verplaatsingsgedrag.

Openbaar vervoer

In december 2018 zijn door de gemeenteraad het HOV-Actieplan en de Stadsnetten-visie vastgesteld. Deze twee beleidsdocumenten voor het openbaar vervoer hebben tot doel om de aantrekkelijkheid en concurrentiekracht van het stedelijk en regionaal OV te vergroten. Om daarmee de bereikbaarheid en economische aantrekkelijkheid van de regio en de steden te verbeteren. Het openbaar vervoer wordt toekomstvast door een kwaliteitsslag met als maatregelen:

  • een netwerk van Hoogwaardig Openbaar Vervoer
  • een mobiliteit te bieden voor iedereen
  • een emissieloos openbaar vervoer door middel van Trolley 2.0.

Dit is een beheerplan. De huidige verkeerssituatie blijft in stand.

5.4 Milieu

5.4.1 Geluid

Besluit kwaliteit leefomgeving

In het Besluit kwaliteit leefomgeving zijn in afdeling 3.5 regels opgenomen voor het geluid door wegen, spoorwegen en industrieterreinen. Er moet akoestisch onderzoek verricht worden wanneer geluidgevoelige gebouwen geheel of gedeeltelijk binnen een geluidaandachtsgebied komen te liggen. Er wordt daarbij gewerkt met een standwaarde. Voor rijkswegen en provinciale wegen, gemeente- en waterschapswegen, hoofd- en lokale spoorwegen en industrieterreinen gelden ieder eigen standaard- en grenswaarden volgens het Bkl.

De standaardwaarden hebben als doel geluidhinder te voorkomen en te beperken tot aanvaardbare geluidniveaus. Maar ook voor het aspect geluid geldt dat wordt gekeken naar een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. De aanvaardbaarheid van zowel geluidbelasting als geluidhinder is afhankelijk van de planologische context; in een woonwijk worden andere geluidniveaus aangetroffen en verwacht dan in een bruisend stadscentrum. Een overschrijding van de standaardwaarden kan daarmee door het bevoegd gezag acceptabel worden geacht en hoeft geen obstakel te zijn. Wel geldt dat in het Bkl grenswaarden zijn opgenomen waarboven er doorgaans geen aanvaardbaar geluidniveau kan bestaan. Bij een geluidbelasting boven deze grenswaarde is de ontwikkeling niet zonder meer mogelijk.

Beleidsplan Geluid

Het beleidsplan Geluid heeft tot doel geluidsnormen voor nieuwe situaties af te stemmen op de aard en de functie van een gebied. Hierdoor kan beter rekening gehouden worden met ontwikkelingen en verwachting van de gebruikers van een gebied. In het centrum en dichtbij goed openbaar vervoer wil de gemeente Arnhem veel functies mogelijk maken. Als gebieden intensiever gebruikt worden neemt de kans op geluidhinder ook toe. Andere gebieden zoals de parken worden juist gewaardeerd om hun relatieve rust. Deze uitgangspunten hebben geleid tot een gebiedsgerichte invulling van geluidskwaliteiten binnen Arnhem. Naarmate de geluidbelasting hoger is neemt het belang van een zorgvuldige invulling van de totale leefomgevingskwaliteit toe.

Hinder

In het kader van bedrijven en milieuzonering dienen de effecten van inrichtingen op hun omgeving (gevoelige bestemmingen, waaronder eventueel nieuw te ontwikkelen woningen) in beeld gebracht te worden. Voorbeelden van hinder zijn geluid, geur, stof of gevaar. In de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering 2009' is een lijst van inrichtingen opgenomen waarbij de inrichtingen op grond van de hinder die zij veroorzaken, zijn opgedeeld in 6 categorieën. Hierbij wordt er vanuit gegaan dat een inrichting uit categorie 1 relatief weinig hinder veroorzaakt en een inrichting uit categorie 6 bijzonder veel hinder veroorzaakt.

In de Omgevingswet wordt niet langer gewerkt met de term inrichting en wordt gesproken over milieubelastende activiteiten. Omdat in voorliggende situatie het gemeentebrede omgevingsplan nog gereed is en daarmee de bestemmingsplannen nog onderdeel uitmaken van omgevingsplan, is het kader van de VNG-publicatie nog wel relevant.

Dit is een consoliderend plan. Dit voldoet aan de geluidsregels.

Het plangebied ligt op dit moment nog tegen het geluidgezoneerde industrieterrein. Deze zal op termijn gewijzigd worden in verband met de ontwikkeling Rijnpark.

5.4.2 Lucht

De Europese richtlijnen voor luchtkwaliteit zijn geïmplementeerd in het Besluit kwaliteit leefomgeving. Het doel van deze wetgeving is het beschermen van mens en milieu tegen de negatieve effecten van luchtverontreiniging. De wet is primair gericht op het voorkomen van negatieve effecten op de gezondheid van de mens. Daarnaast zijn er voor de stoffen zwaveldioxide en stikstofoxiden ook normen opgenomen ter bescherming van ecosystemen.

Voor het toetsen van ruimtelijke plannen zijn de volgende omgevingswaarden het meest relevant:

  • PM10 (fijnstof)

1. de jaargemiddelde concentratie van 40 pg PM10/m3 mag niet worden overschreden;

2. de 24 uursgemiddelde concentratie van 50 pg PM10/m3 mag niet vaker dan 35 keer per jaar worden overschreden;

  • NO2 (stikstofdioxide)

1. de jaargemiddelde concentratie van 40 pg NO2/m3 mag niet worden overschreden;

2. de uurgemiddelde concentratie van 200 pg NO2/m3 mag niet vaker dan 18 keer per jaar

worden overschreden.

  • PM2.5
  • 1. de jaargemiddelde concentratie van 20 ug/m3 PM2.5 mag niet worden overschreden;

Voor de overige stoffen worden in Nederland geen overschrijdingen gerapporteerd.

In de artikelen 5.53 en 5.54 van het Besluit kwaliteit leefomgeving is bepaald wanneer activiteiten 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. In deze situaties is toetsing aan de omgevingswaarden niet noodzakelijk.

Gemeentelijk beleid

De Uitvoeringsagenda Lucht is vastgesteld om de luchtkwaliteit in Arnhem te monitoren en waar nodig te verbeteren. De gemeente meet door de hele stad NO2, PM10 en PM2.5 als indicatoren van de luchtkwaliteit. Het beleid rondom lucht focust zich op het terugdringen van vervuilende mobiliteit en andere luchtvervuilende activiteiten zoals industrie en op lokaal niveau onverbrande houtstook. Met name in en rondom de binnenstad van Arnhem is dit in het kader van leefbaarheid van groot belang.

Dit is een beheerplan. Er worden geen nieuwe industrie of wegen mogelijk gemaakt. De activiteiten dragen 'niet in betekenende mate' (NIBM) bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit

5.4.3 Omgevingsveiligheid

Omgevingsveiligheid gaat over de risico's voor mens en milieu bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen. In paragraaf 5.1.2.1 van het Besluit kwaliteit leefomgeving zijn de algemene bepalingen met betrekking tot het waarborgen van de veiligheid opgenomen. Hieruit volgt dat in een omgevingsplan voor risico's van branden, rampen en crises, rekening wordt gehouden met het voorkomen, beperken en bestrijden daarvan, de mogelijkheden voor personen om zich daarbij in veiligheid te brengen en de geneeskundige hulpverlening. Voor zowel de handelingen met gevaarlijke stoffen bij bedrijven als het transport van gevaarlijke stoffen zijn drie aspecten van belang, het plaatsgebonden risico (PR), aandachtsgebieden en het groepsrisico (GR).

Gemeentelijk beleid

Het beleidsplan externe veiligheid van de gemeente Arnhem beschrijft de mate van gewenste externe veiligheid in Arnhem. Uitgangspunt hierbij zijn de landelijke normen voor het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. In een groot gedeelte van de stad streven we naar het niet doen toenemen van de risico's. Op sommige plekken in de stad, op bedrijventerreinen voor zware industrie en de volgens het structuurplan stedelijke zone accepteren we een hoger risico dan op andere plaatsen. Wel moet daar extra aandacht zijn voor de beschikbare mogelijkheden voor rampenbestrijding, de zelfredzaamheid van mensen en de hulpverlening.

Binnen het plangebied ligt het spoortraject Arnhem-Zutphen waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Daarnaast bevindt zich in de directe omgeving van het plangebied een LPG tankstation. De aandachtsgebieden van het spoor en het LPG tankstation liggen binnen het plangebied.

5.4.4 Bodem

Voor deze ontwikkellocatie is getoetst of de bodemkwaliteit (inclusief grondwater) de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen toelaat. Ook is getoetst of een eventuele bodemverontreiniging gevolgen heeft voor de financiële uitvoerbaarheid van de ontwikkeling.

Als toetskader wordt gebruik gemaakt van de volgende bodemregelgeving:

  • Besluit kwaliteit leefomgeving;
  • Beleidsnota bodem 2012, Provincie Gelderland, gemeente Arnhem en gemeente Nijmegen, 1 december 2012;
  • Nota Bodembeheer, september 2011

Dit is een beheerplan. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Het voldoet aan het bodembeleid.

In 2025 wordt een aanpassing van de gemeentelijke bodemregels verwacht. De regels uit de Bruidsschat zullen dan aangepast worden.

5.4.5 Water

Uitgangspunt in het huidige beleid van gemeente, waterschap, provincie en het rijk is dat planontwikkeling moet aansluiten bij een duurzaam integraal waterbeheer. Dit betekent dat:

  • negatieve verstoring van de grondwaterstanden en –stromingen niet toegestaan zijn om grondwateroverlast en/of verdroging op de locatie en het boven- en benedenstrooms gelegen gebied te voorkomen;
  • maatregelen getroffen moeten worden ter voorkoming van (grond)watervervuiling;
  • bij nieuwbouw het regenwater binnen het plangebied afgekoppeld moet worden van de riolering en worden verwerkt op eigen terrein;
  • voldoende oppervlaktewater aanwezig is met voldoende obstakel vrije ruimte om dit water doelmatig te kunnen onderhouden en op de goede locatie;
  • het verhard oppervlak zoveel mogelijk beperkt wordt;
  • het gebruik van uitloogbare materialen en chemische bestrijdingsmiddelen niet is toegestaan;
  • ontwikkelingen moeten bijdragen aan het verminderen of beperken van wateroverlast;

Er is sprake van een beheerplan. Er wijzigt niets met betrekking tot waterbeheer in het plangebied.

5.4.6 Geur

Geurhinder van industriële bedrijven

Het beleidsplan Geur uit 2010 gaat in op geur afkomstig van industriële bedrijven waarvoor de gemeente Arnhem het bevoegde gezag is. Milieubeleid kan een positieve bijdrage leveren aan maatschappelijke thema's als gezondheid, veiligheid, leefbaarheid, duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit. Geur is een milieuaspect dat een belangrijke bijdrage levert aan de leefbaarheid. Het geurbeleid van de gemeente Arnhem sluit, voor zover dat mogelijk is, aan op het geurbeleid van de provincie Gelderland. Het doel van het geurbeleid is dat inwoners van Arnhem nu en in de toekomst niet worden blootgesteld aan geuroverlast door industriële bedrijven.

Binnen het plangebied of in de directe omgeving van het plangebied zijn er geen activiteiten waarbij geur relevant is.

5.4.7 Licht

Lichthinder

De Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV) heeft in 2021 de geactualiseerde richtlijn Lichthinder uitgegeven. In deze richtlijn zijn grenswaarden opgenomen. De grenswaarden voor de verschillende parameters zijn afhankelijk van de soort verlichting. Grenswaarden zijn opgenomen voor de verticale verlichtingssterkte (Ev lux)en de richtingsafhankelijke lichtsterkte per armatuur (cd). Tevens wordt er een onderscheid gemaakt in de dag- (07.00 tot 19.00 uur), avond- (19.00tot 23.00 uur) en nachtperiode (23.00 tot 07.00 uur). In dit geval gaat het om veldverlichting van de voetbalvelden van MASV en om openbare verlichtingsintallaties. De grenswaarden zijn afhankelijk van het omgevingstype. Op basis van de richtlijn kan de omgeving worden getypeerd als stedelijk gebied (E3).

Dit is een beheerplan. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Het voldoet aan het lichtbeleid.

5.4.8 Trillingen

Trillingen

Bij de beoordeling van trillingen op het aspect trillinghinder de wordt SBR-richtlijn "Meet-en beoordelingsrichtlijnen voor trillingen, deel B Hinder voor personen in gebouwen" aangehouden. Deze richtlijn heeft geen wettelijke status, maar heeft mede door jurisprudentie een ruim draagvlak opgebouwd en wordt geïnterpreteerd als de meest recente stand der inzichten.

De richtlijn hanteert afhankelijk van de functie streefwaarden voor trillingen ter voorkoming van hinder.

Binnen het plangebied loopt het spoor waar trillingen relevant kunnen zijn. Ook hier geldt om te kunnen beoordelen of er aan de normen uit de SBR -B richtlijn kan worden voldaan moeten er metingen worden uitgevoerd (er zijn geen ontwikkelingen binnen 100 meter van het spoor dus is een meting niet nodig).

5.5 Natuur, groen en bomen

5.5.1 Soorten- en gebiedsbescherming

Omgevingswet

Soortenbescherming

Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met de aanwezige natuurwaarden in en om het besluitgebied. De Omgevingswet beschermt bepaalde plant- en diersoorten. Het gaat hoofdzakelijk om soorten van Europees belang die onder de reikwijdte van de Vogel- en Habitatrichtlijn vallen. Daarnaast betreft het bepaalde soorten van nationaal belang. In principe zijn provincies verantwoordelijk voor de bescherming van soorten (artikel 2.18, lid 1, sub f). Echter kunnen ook andere overheden actief beleid voeren. Zo is het vaststellen van een programma voor soortenbescherming een mogelijkheid.

Soortenbescherming is in de Omgevingswet vooral gericht op het reguleren van flora-en fauna-activiteiten. Een flora en fauna-activiteit is een activiteit met mogelijke gevolgen voor van nature in het wild levende dieren of planten. Door deze brede formulering van een flora-en fauna-activiteit is het bij activiteiten in de fysieke leefomgeving nodig om te controleren of:

  • 1. er soorten aanwezig zijn;
  • 2. welke soorten dat zijn.

Voordat een flora en fauna-activiteit mag worden verricht, moet gecontroleerd worden of er aanwijzingen zijn dat op die plek of in de directe nabijheid bepaalde beschermde soorten of habitats voorkomen. Als er aanwijzingen zijn dat deze aanwezig zijn, dan is het verplicht om na te gaan of nadelige gevolgen voor die dieren of planten uit te sluiten zijn. Als nadelige gevolgen niet uitgesloten kunnen worden, moet degene die de activiteit verricht alle passende preventieve maatregelen treffen om nadelige gevolgen voor dier- en plantensoorten te voorkomen. Voor schadelijke handelingen geldt in de meeste gevallen een vergunningplicht. In een aantal gevallen is echter ook sprake van een vrijstelling.

Gebiedsbescherming

De bescherming van natuurgebieden is tweeledig; het Rijk is verantwoordelijk voor de bescherming van Natura 2000-gebieden en de bescherming van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) is een verantwoordelijkheid van de provincies.

Een Natura 2000-gebied is een beschermd natuurgebied van Europees belang. Bescherming van deze gebieden is nodig voor het behoud van de biodiversiteit (soortenrijkdom) en om te voldoen aan de verplichtingen van de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. Nieuwe ontwikkelingen (activiteiten) die - afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten – significant negatieve gevolgen kunnen hebben op een Natura 2000-gebied, zijn onder de Omgevingswet gedefinieerd als 'Natura 2000-activiteit'. Deze kunnen zowel binnen als buiten een Natura 2000-gebied plaatsvinden. In de meeste gevallen vindt de activiteit echter plaats buiten een Natura 2000-gebied. Ook dan kan een activiteit effect hebben op het Natura 2000-gebied. Dit wordt ook wel de 'externe werking van een Natura 2000-gebied' genoemd. Als het effect significant kan zijn, is in veel gevallen een omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit nodig.

Het Natuurnetwerk Nederland (NNN) is verankerd in de omgevingsverordening van de provincies. Daarin zijn de wezenlijke kenmerken en waarden van NNN-gebieden vastgelegd en zijn regels gesteld in het belang van de bescherming, instandhouding, verbetering en ontwikkeling van de kenmerken en waarden van NNN-gebieden.

Dit is een beheerplan. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt die effect kunnen hebben op Natura 2000-gebieden of het Natuurnetwerk Nederland.

 

5.5.2 Groen

Groenvisie 2017-2035

De Groenvisie gaat over het Groen-blauw raamwerk, de stedelijke hoofdgroenstructuur, vertaald in doelen, ambities en ontwikkelopgaven. Dit Groen-blauw raamwerk van de stad bepaalt het gezicht van de stad en de aantrekkelijkheid van uiteenlopende woon- en recreatiemilieus. Het gaat daarbij om de waarden vanuit landschap, cultuurhistorie, ecologie, water en recreatief gebruik op gemeente en op particuliere terreinen.

Aan groen heeft belangrijke waarden en kwaliteiten voor een leefbare stad. Zo ook het Arnhemse groen. Daarbij valt te denken aan gezondheid, klimaat (verminderen van hitte en van wateroverlast), milieu (verbeteren luchtkwaliteit), stadslandbouw, dierenwelzijn, toerisme en sport en bewegen. Het groen biedt ruimte voor een gezonde, leefbare, aantrekkelijke en daarmee ook toekomstbestendige woon- en werkomgeving.

De Groenvisie legt niet alleen het Groen-blauw raamwerk vast, dus de stedelijke hoofdgroenstructuur, maar geeft ook richting aan het belang van groen in de wijken, zodat initiatieven de waarden van het groen (landschap, biodiversiteit, gezondheid, waterbuffering, koelte) niet aantasten maar juist versterken. Zij vormt daarmee een basis voor de vertaling naar de (planologische) bescherming van waardevolle gebieden en waardevolle bomen in de omgevingsplannen.

Er wordt ingezet op het versterken van de natuurwaarden in het Groen-blauw netwerk en het stedelijke gebied. Bij de realisatie van (nieuw) bouw bestaan er veel kansen voor de vergroting van de biodiversiteit in de stad: de natuurinclusieve stad. Voor het plangebied zetten we in op typische soorten van de gebouwde omgeving: o.a. vleermuizen, gierzwaluw en huismus.

In de Groenvisie zijn de Arnhemse regels groencompensatie 2017 opgenomen. Uitgangspunt blijft dat de totale groenbalans in de stad neutraal moet blijven of toeneemt. Moet er toch groen verdwijnen, dan wordt dat gecompenseerd. Eerst kwantitatief, dan kwalitatief en als laatste financieel. Bij financiële compensatie wordt de waarde van het groen en de boomopstanden gestort in het Groenfonds.

Het provinciale beleid met betrekking tot groencompensatie heeft betrekking op bos binnen het Gelderse Natuurnetwerk. Daar waar de provinciale compensatieregels gelden treden de gemeentelijke terug.

Dit is een beheerplan. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. De planologische situatie met betrekking tot groen blijft gelijk.

5.5.3 Bomen

Bomenplan 2020

Het Bomenplan kent vier pijlers:

  • 1. Vergroten groenmassa

Bij vaststellen van het bomenbeleid heeft de raad besloten dat het kroonvolume, de bladmassa van onze bomen, met minimaal 5% moet toenemen. In wijken met hitte-eilanden (rode en oranje gebieden op de hitte attentiekaart) streven we naar een toename van het kroonvolume met 10%. Dit gaan we doen door behouden van bestaande bomen, het aanplanten van extra bomen en het verbeteren van groeiplaatsomstandigheden.

  • 2. Beschermen bomen

Groeiplaatsen van bomen worden (fysiek) beschermd. Bomen moeten beter worden beschermd op bouwlocaties en bij de uitvoering van werken. Bij evenementen worden er boombescherming afspraken gemaakt met de organisatie.

Het beleid wordt juridisch geborgd in de APV en het omgevingsplan. Waardevolle particuliere bomen en buitengewone gemeentebomen genieten extra bescherming.

  • 3. Duurzaam toekomstbestendig bomenbestand

Groeiplaatsen voor bomen worden optimaal ingericht met voldoende boven- en ondergrondse groeiruimte. Het handboek bomen 2018 van het Norm Instituut Bomen wordt hierbij gehanteerd. We willen veel variatie en diversiteit. Zowel inheemse als niet inheemse soorten worden toegepast. Geen monoculturen om ziekten en plagen te voorkomen.

  • 4. Bomen krijgen bij planontwikkeling meer gewicht.

Door gebruik te maken van een BoomAfwegingsrapportage (BAR) worden keuzes omtrent bomen zorgvuldig integraal afgewogen. Boominclusief ontwerpen (zoals rekening houden met de reeds aanwezige bomen en bomen vanaf het begin intekenen in de plannen, met hun volwassen kroondiameter en ondergrondse groeiplaats) is uitgangspunt.

Dit is een beheerplan. Bomen die beschermd waren onder de bestemmingsplannien worden beschermd in deze omgevingsplanwijziging.

5.6 Archeologie, cultuurhistorie en landschap

5.6.1 Cultureel erfgoed

Rijksbeleid

Door ondertekening van het verdrag van Valletta (1992) heeft Nederland zich verplicht om bij ruimtelijke planvorming nadrukkelijk rekening te houden met het niet-zichtbare deel van cultuurhistorisch erfgoed, te weten de archeologische waarden. In de Omgevingswet is geregeld hoe met in de grond aanwezige dan wel te verwachten archeologische waarden moet worden omgegaan. Het uitgangspunt is dat de beschermingsniveaus zoals die in de eerdere wetten en regelingen golden, worden gehandhaafd. Het streven is om deze belangen tijdig bij het plan te betrekken. Bij ingrepen waarbij de ondergrond wordt geroerd, dient te worden aangetoond dat de eventueel aanwezige archeologische waarden niet worden aangetast.

In het Bkl staat in artikel 5.130. dat in een omgevingsplan rekening wordt gehouden met het belang van het behoud van cultureel erfgoed met inbegrip van bekende of aantoonbaar te verwachten archeologische monumenten.

Provinciaal beleid
'Beleef het mee!' (2017-2020)
In juli 2016 is het Beleidsprogramma Cultuur en Erfgoed 2017 - 2020 'Beleef het mee!' vastgesteld. In dit programma ligt het accent op de beleving van mensen. Daarnaast zoekt de provincie de balans tussen de maatschappelijke, economische en intrinsieke waarde van cultuur en erfgoed. Cultureel ondernemerschap blijft onverminderd van belang en komt terug in de economische waarde van cultuur en erfgoed. Voor wat betreft erfgoed krijgt vooral het functioneel gebruik ervan aandacht. Daarnaast zoekt de provincie nieuwe manieren van samenwerking waardoor de uitvoeringskwaliteit van restauraties en archeologie wordt vergroot

Dit is een beheerplan. De cultuurhistorische waarden die beschermd waren onder de voorgaande bestemmingsplannen zijn beschermd in deze omgevingsplanwijzigingen. Hiermee wordt rekening gehouden met het cultureel erfgoed in de gemeente Arnhem.

5.6.2 Archeologie

Gemeentelijk beleid
Archeologische verwachtingenkaart
Archeologie is een integraal onderdeel van het erfgoedbeleid en als zodanig opgenomen in de erfgoednota. In de nota wordt voortgeborduurd op de uitgangspunten van het Verdrag van Malta. Behoud van archeologische waarden is het uitgangspunt en als dat niet mogelijk is, volgt veiligstelling door archeologisch onderzoek. Om permanente aandacht voor deze vorm van erfgoed te krijgen, is ingezet op constante voorlichting en educatie. Sinds 2008 beschikt de gemeente over een archeologische verwachtingenkaart voor heel Arnhem. De verwachtingenkaart geeft al in een vroeg stadium van planvorming globaal inzicht in de mate waarin archeologische resten in een gebied aangetroffen kunnen worden.

Conform de Erfgoedverordening geldt afhankelijk van de oppervlakte en diepte van grondroerende werkzaamheden archeologisch onderzoek uitgevoerd moet worden. Gebieden die reeds onderzocht zijn en/of zijn vrijgegeven, zijn vrijgesteld van onderzoek. Aan het archeologische beleid dat in de verordening is verankerd, ligt de archeologische maatregelenkaart als basis.

Hoofdstuk 6 Uitleg van de regels

6.1 Wat regelt dit omgevingsplan?

6.1.1 Algemeen

In het omgevingsplan legt de gemeente vast welke functies waar mogelijk zijn en welke activiteiten binnen die functies ontplooid kunnen worden. Het gaat niet alleen om het gebruik van de grond, maar ook over de bouwmogelijkheden. De regels in het omgevingsplan gelden voor iedereen, dus voor inwoners, bedrijven, maatschappelijke instanties en de gemeente Arnhem zelf.

In hoofdstuk 2 zijn we ingegaan op de opgaven voor het plangebied en de strategie die we voeren om onze doelen te bereiken. In dit hoofdstuk leggen we uit hoe de regels in dit omgevingsplan bijdragen aan het verwezenlijken van die doelen. De regels in dit omgevingsplan zijn gebiedsgericht. Dat betekent dat regels per locatie kunnen verschillen en uitsluitend gelezen kunnen worden in combinatie met de digitale plankaart.

6.1.2 Focus van dit omgevingsplan

Dit omgevingsplan richt zich op de bestaande plangebied en houdt rekening met bestaande rechten van eigenaren. Dat betekent dat we bestaande planologische mogelijkheden zoveel mogelijk respecteren. Dit omgevingsplan maakt geen nieuwe (gebieds)ontwikkelingen mogelijk.

6.1.3 Functies en activiteiten

Het omgevingsplan kent een andere opbouw en systematiek dan het bestemmingsplan. De digitale versie van het plan is leidend. In de systematiek van het omgevingsplan wordt niet langer de bestemming centraal gesteld maar de activiteiten die je wil verrichten op een bepaald adres. Door je locatie te koppelen aan de gewenste activiteit: bijvoorbeeld 'bouwen' laat het digitale omgevingsplan straks uitsluitend de regels zien die op die locatie gelden voor die activiteit.

De activiteiten (bouwen, slopen, kappen, horeca uitbaten et cetera) zijn gekoppeld aan functies. Het gaat hier om duidelijk herkenbare hoofdfuncties die voorkomen in de stad en dominant zijn in een bepaald gebied.

De voormalige bestemmingen zoals Groen, Kantoor of Verkeer noemen we nu functies. Het gaat hier om duidelijk herkenbare hoofdfuncties die voorkomen in de stad en dominant zijn in een bepaald gebied. Onder deze functies hangen de zogenaamde activiteiten. Dit zijn de verschillende meer gedetailleerde gebruiks- en bouwmogelijkheden binnen die functie. Deze nieuwe manier van raadpleging betekent dat de regels in dit omgevingsplan niet langer gekoppeld zijn aan bestemmingen, maar aan functies en activiteiten.

6.1.4 Opzet van het omgevingsplan

De regels zijn onderverdeeld in 10 hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk bevat de inleidende regels. Deze regels bevatten de begripsbepalingen en wijze van meten. Het tweede hoofdstuk bevat de bepalingen over de Functies en het derde hoofdstuk over de Waarden. Hoofdstuk 4 bevat de bepalingen over activiteiten en hoofdstuk 5 bevat de bepalingen over bouwen, werken en werkzaamheden. Hoofdstuk 6 bevat maatwerkvoorschriften. Hoofdstuk 7 bevat de omgevingsnormen. In hoofdstuk 8 zijn de omgevingsplanactiviteiten te vinden. Hoofdstuk 9 bevat algemene regels. Tenslotte bevat het omgevingsplan de overgangs- en slotregels.

6.2 Opbouw van het omgevingsplan

Dit plan is een TAM-omgevingsplan en anticipeert voor een deel alvast op de nieuwe systematiek van het Omgevingsplan zoals die vorm gaat krijgen onder de Omgevingswet. Groot verschil met de huidige bestemmingsplannen is dat in het omgevingsplan de plankaart met bestemmingen niet langer centraal staan. Reden is dat er zoveel regels in het omgevingsplan samenkomen dat een heldere en leesbare plankaart met legenda niet meer mogelijk is.

Regels zoeken via het adres in plaats van via de bestemming
Om straks relatief eenvoudig de informatie uit een omgevingsplan te ontsluiten wordt onder de Omgevingswet het invullen van het adres straks de norm. Aan de hand van het adres worden alle regels getoond die ter plaatse gelden. Daarnaast komt er een mogelijkheid om uitsluitend de regels te zien die voor een bepaalde activiteit van toepassing zijn, zoals bijvoorbeeld de regels voor het bouwen van een bijgebouw, het slopen van een bouwwerk of het kappen van een boom.


Het Omgevingsloket is straks de digitale ingang voor het omgevingsplan en vervangt straks het huidige ruimtelijkeplannen.nl.

In het kader van onze dienstverlening willen we uiteraard zo snel mogelijk gebruik maken van de mogelijkheden van het Omgevingsloket. Om dit te kunnen doen bereiden we onze plannen nu alvast voor.

Functies
Onder de Omgevingswet wordt niet langer gesproken over bestemmen, maar over het toedelen van functies aan locaties. Dit doen we in Arnhem door onderscheid te maken in de verschillende functionele gebieden die Arnhem rijk is. Het gebiedstype wordt bepaald door de dominante functie in een bepaald gebied. Zo vallen woningen bijvoorbeeld onder de functie Woongebied, winkelcentra onder de functie Centrumgebied, straten en pleinen onder de functie Openbaar gebied. De functies hebben vooral een structurerende werking en maken de plankaart (verbeelding) leesbaar. De planologische rechten en verplichtingen volgen uit de op de verbeelding aangegeven activiteiten en de met die activiteiten corresponderende planregels.

Activiteiten

De regels ten aanzien van de bouw- en gebruiksmogelijkheden die nu onderdeel uit maken van een bestemming hebben we uitgesplitst in verschillende activiteiten (onder andere bouwen, wonen, aanleggen). Iedere activiteit heeft daarmee een eigen regeling met werkingsgebied. Op een locatie kunnen verschillende activiteiten van toepassing zijn: bouwen, wonen, detailhandel et cetera. Dit betekent dat je in dit omgevingsplan per adres uitsluitend de regels ziet die op dat gebied van toepassing zijn. Het is tevens mogelijk om je zoekfunctie verder te verfijnen door alleen de regels te laten zien die op een bepaalde activiteit van toepassing zijn.

In tegenstelling tot de functies gaat onder de inhoud van de regels die onder een activiteit vallen een rechtstreeks juridische werking uit.

Waarden
In dit omgevingsplan vervallen de termen dubbelbestemming en gebiedsaanduiding. Hieronder vielen voorheen de objecten en gebieden die nadere bescherming nodig hebben (denk aan een monument of een archeologisch waardevol gebied). In het omgevingsplan noemen we deze objecten en gebieden 'Waarden'. Van deze 'Waarden' gaat vaak een bepaalde beperking uit, bijvoorbeeld een instandhoudings of onderzoeksverplichting of een verbod.

6.3 Opzet van de regels

De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:

  • 1. Inleidende regels (begripsbepalingen en wijze van meten);
  • 2. Functies;
  • 3. Activiteiten;
  • 4. Bouwen, werken en werkzaamheden;
  • 5. Overgangs- en slotregels.
6.3.1 Inleidende regels

Inleidende regels van het omgevingsplan bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied en bevatten:

  • 1. Begrippen:
    In dit artikel zijn definities van de in de regels gebruikte begrippen opgenomen, voor een eenduidige interpretatie van deze begrippen.
  • 2. Wijze van meten:
    Dit artikel geeft onder meer bepalingen waar mag worden gebouwd en hoe voorkomende eisen betreffende de maatvoering begrepen moeten worden.
6.3.2 Functies

Hoofdstuk Functies bevat de regels over de functies. Per functie wordt het doeleinde van de betreffende functie aangegeven en welke activiteiten en functies ter plaatse zijn toegestaan. Het aangeven van de functies op de verbeelding geeft een duidelijk beeld van de indeling van de stad. Hierbij sluiten we aan bij de legenda van de Standaard vergelijkbare bestemmingsplannen 2012.

6.3.2.1 Waarden

Hoofdstuk Waarden bevat de regels over waarden. Deze regels moeten in samenhang worden gelezen met hoofdstuk Bouwen.

6.3.3 Activiteiten

Hoofdstuk Activiteiten bevat de regels over de activiteiten. De activiteitenregels moeten in samenhang worden gelezen met de verbeelding. Op de verbeelding staat aangegeven welke activiteit waar is toegestaan.

6.3.4 Bouwen, werken en werkzaamheden

Hoofdstuk Bouwen bevat de regels over bouwen, werken en werkzaamheden. Op de plankaart zijn bouwhoogten en soms bebouwingspercentages aangegeven. Als er geen percentages zijn aangegeven, mag het hele bouwvlak worden bebouwd. De aangegeven bouwhoogte wordt gemeten vanaf peil tot het hoogste punt (exclusief elementen zoals een schoorsteen, liftopbouw en dergelijke). Uitgangspunt is dat alleen gebouwd mag worden binnen de bouwgrenzen. In Algemene bouwregels zijn de algemene bouwregels opgenomen zoals de verplichting tot het bouwen binnen het bouwvlak en de uitleg van het bebouwingspercentage. Deze regel is van toepassing op het gehele plangebied.

De overige regels zijn locatiespecifiek.

6.3.5 Algemene regels

Hoofdstuk Algemene regels bevat de algemene regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied. Dit hoofdstuk is opgebouwd uit:

  • 1. Anti-dubbeltelregel
    Deze regel bepaalt dat er niet twee keer voor eenzelfde locatie een bouwplan kan worden ingediend.
  • 2. Duurzaamheid
    Hierin is aangegeven dat getroffen duurzaamheidsmaatregelen vanwege een omgevingsvergunning in stand moeten worden gelaten.
  • 3. Overige regels
    In dit artikel zijn de regels over parkeren uit het 'Facetplan Parkeren' opgenomen.
6.3.6 Overgangs- en slotbepalingen

In Overgangs- en slotregels staan de overgangs- en slotbepalingen. In de overgangsbepalingen is aangegeven wat de juridische consequenties zijn van bestaande situaties die in strijd zijn met dit bestemmingsplan.

6.4 Functies

6.4.1 Bedrijfsgebied

Wat is het doel van de functie?

De functie 'Bedrijf' is gericht op het uitoefenen van het mogelijk maken van nieuwe ontwikkelingen van de in het plangebied bestaande en toekomstige bedrijven

Waar geldt deze functie?
Deze functie geldt voor met name voor de solitaire bedrijfspercelen in de stad en voor bedrijventerreinen.

Welke activiteiten zijn er binnen deze functie mogelijk?
Dat verschilt per bedrijf en is afhankelijk van de geldende omgevingsvergunning en de omgeving zelf.

6.4.2 Centrumgebied

Wat is het doel van de functie?

'Centrumgebied' is een verzamelfunctie waarin stedelijke functies zoals detailhandel, horeca

(met uitzondering van nachtclubs, discotheken en coffeeshops), dienstverlening, kantoren maar ook de

functies wonen en maatschappelijk zijn toegestaan. Deze functies zijn onderling uitwisselbaar. Dit zorgt

voor flexibiliteit bij de invulling van het winkelcentrum.

Het Arnhems horecabeleid (Mise-en-Place, de Arnhemse horecavisie 2017) en de detailhandelsvisie (Detailhandelsvisie 2016-2019) geven de uitgangspunten voor de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van centrumfuncties in Arnhem.

Waar geldt deze functie?
Deze functie is van toepassing op de verschillende buurt- wijk- en stadsdeelcentra in de stad.

Welke activiteiten zijn er binnen deze functie mogelijk?
Binnen deze functie zijn veel activiteiten toegestaan waaronder detailhandel, dienstverlening, wonen, en maatschappelijke functies. Alleen de bestaande horeca is toegestaan. Dit zorgt niet alleen voor een dynamische straatbeeld maar stelt ondernemers ook beter in staat om een andere activiteit kunnen ontplooien als de markt of de samenleving daarom vraagt.

6.4.3 Gemengd gebied

Wat is het doel van deze functie?
De functie Gemengd gebied voorziet in het behoud van het gemengde karakter van de ter plaatse toegelaten activiteiten, waarbij voldoende vrijheid wordt geboden voor onderlinge uitwisseling tussen deze actviteiten. Hierdoor blijft een flexibel gebruik van grond en gebouwen mogelijk.

Waar geldt deze functie?
Gemengde gebieden bevinden zich verspreid door de stad.

Welke activiteiten zijn er binnen deze functie mogelijk?
Binnen de functie Gemengd zijn (afhankelijk van de plek) verschillende functies toegestaan waaronder wonen, kantoren en maatschappelijke functies. De gemengde gebieden bestaan vaak uit de combinatie, deze activiteiten hoeven niet allen aanwezig te zijn. Op de digitale plankaart is exact te zien welke activiteiten zijn toegestaan.

6.4.4 Groengebied

Wat is het doel van de functie?

Binnen deze functie 'Groengebied' is het toegestaan om groen in de breedste zin (grasvelden, struiken, speelvelden) aan te leggen en in stand te houden. Het aanleggen van voetpaden, fietspaden en voorzieningen voor bestemmingsverkeer zijn binnen deze bestemming toegestaan. Wegen voor doorgaand autoverkeer en parkeren zijn niet toegestaan. Bebouwing binnen de groenbestemming is uitsluitend toegestaan indien dit binnen de bestemming past zoals speeltoestellen en verlichting met een maximumbouwhoogte van 4 meter.

Waar geldt deze functie?
Deze functie geldt voor in ieder geval voor de groenvoorzieningen in de stad die opgenomen zijn in de Groenvisie Arnhem 2017-2035. De functie geldt niet voor solitaire bomen en andere kleinere groenvoorzieningen zoals bloembakken en geveltuinen.

Welke activiteiten zijn er binnen deze functie mogelijk?
Om het groen te beschermen zijn activiteiten toegestaan die niet leiden tot een aantasting van het groene karakter van die gebieden. Zo is de bouw van gebouwen of de aanleg van parkeerplaatsen niet toegestaan.

6.4.5 Kernwinkelgebied

Wat is het doel van deze functie?
Het doel van deze functie is om de kwaliteit van de Steenstraat als aantrekkelijke en gevarieerde winkelstraat te behouden en te versterken.

Waar geldt deze functie?
Deze functie geldt voor alle adressen die liggen aan de Steenstraat.

Welke activiteiten zijn er binnen deze functie mogelijk?
Binnen dit functiegebied zijn activiteiten toegestaan die bijdragen aan de aantrekkelijkheid, diversiteit en veelzijdigheid van de Steenstraat. Om de diversiteit van het winkelaanbod te behouden en te versterken geldt voor de nieuwvestiging van verschillende bedrijven die oververtegenwoordigd zijn in het gebied zoals kappers, belwinkels en massagesalons een vergunningsplicht. Op de plekken waar deze bedrijven nu al zitten kan deze activiteit voortgezet worden. Deze adressen hebben hiervoor een specifieke aanduiding op de plankaart. Bij de afweging of een omgevingsvergunning verleend kan worden voor de activiteiten wonen, detailhandel, bedrijf, kantoor of horeca kijkt de gemeente of deze activiteiten bijdragen aan de kwaliteit van de Steenstraat als veelzijdige en aantrekkelijke winkelstraat.

Dit betekent dat de vergunning moet bijdragen aan de kwaliteiten van de Steenstraat als prettige winkelstraat die bestaat uit speciaalzaken, funshoppen, dagelijkse boodschappen en een hapje of een drankje. Bij het toetsen gelden de volgende criteria:

  • voegt de activiteit iets toe aan het bestaande aanbod of is het meer van hetzelfde;
  • zorgt de activiteit voor een aantrekkelijk beeld van de Steenstraat;
  • verhoogt de activiteit de aantrekkelijkheid van de Steenstraat als winkelstraat in het geheel.
6.4.6 Maatschappelijk

Wat is het doel van de functie?

De functie 'Maatschappelijk' is bedoeld voor functies ten behoeve van onderwijs, welzijn, zorginstellingen, cultuur, religie, openbare dienstverlening en therapeutische functies. Voorbeelden hiervan zijn scholen, ziekenhuizen en kerken. Dienstwoningen die horen bij de functie, zoals bijvoorbeeld een conciërgewoning of pastorie, zijn indien noodzakelijk toegestaan. Aan de hoofdfunctie ondergeschikte horeca (kantine) is eveneens toegestaan.

Waar geldt deze functie?

Deze functie geldt op gronden die primair bedoeld zijn voor de maatschappelijke functie.

Welke activiteiten zijn er binnen deze functie mogelijk?
De functie 'Maatschappelijk' laat een veelheid aan activiteiten waaronder van openbare dienstverlening, onderwijs, welzijn, zorg, cultuur, religie, en therapeutische functies.

6.4.7 Recreatiegebied

Wat is het doel van deze functie?

De functie 'Recreatie' is gericht op het continueren van de in het plangebied bestaande activiteiten ten behoeve van recreatie.

Waar geldt deze functie?
Op de verschillende recreatiegebieden in de stad en het buitengebied

Welke activiteiten zijn er binnen deze functie mogelijk?
Dat is afhankelijk van het gebied en kan bestaan uit dag of nachtrecreatie.

6.4.8 Spoorgebied

Wat is het doel van deze functie?

De functie ''Spoorgebied' omvat de infrastructurele voorzieningen voor het verplaatsen van personen- en goederenterreinen en de daarbijhorende voorzieningen.

Waar geldt deze functie?

De spoorlijnen en rangeerterreinen in de stad.

Welke activiteiten zijn er binnen deze functie mogelijk?

Binnen deze functie zijn activiteiten mogelijk die samenhangen met het functioneren van het spoor.

6.4.9 Tuin

Wat is het doel van deze functie?

De functie 'Tuin' is gericht op het behoud van aanwezige binnentuinen en groenvoorzieningen ten behoeve van aangrenzende functies in het plangebied.

Waar geldt deze functie?
Deze functie geldt voor de meeste bestaande voortuinen binnen het Rijksbeschermde Stadsgezicht en andere waardevolle gebieden in de stad.

Welke activiteiten zijn er binnen deze functie mogelijk?
Om het groene karakter te bewaren kunnen in de functie Tuin geen gebouwen worden opgericht. Ter bescherming van het straatbeeld is binnen de bestemming "Tuin" het parkeren in de voortuin niet toegestaan, evenmin als dat het geval was in het geldende bestemmingsplan.

6.4.10 Woongebied

Wat is het doel van deze functie?
Het is belangrijk dat de leefkwaliteit behouden blijft. De functie 'Woongebied' wonen richt zich dan ook voornamelijk op het wonen en we zijn terughoudend als het gaat om potentiele overlastgevende functies. Denk hierbij aan functies die zorgen voor veel verkeer of loopstromen of die van zichzelf uit veel lawaai of andere hinder veroorzaken.

Waar geldt deze functie?

De woonfunctie ligt op de gebieden in de stad met een dominante woonfunctie. Denk dan bijvoorbeeld aan woonwijken.

Welke activiteiten zijn er binnen deze functie mogelijk?

Naast het wonen zijn binnen de functie beroepsmatige activiteiten toegestaan. Om hinder voor de directe omgeving te voorkomen is hieraan wel een aantal voorwaarden verbonden. In de eerste plaats mag slechts een gedeelte van de woning, inclusief de bijgebouwen (maximaal 1/3 van de totale vloeroppervlakte van de woning) worden gebruikt als praktijkruimte door de bewoner. Is er meer dan 1/3 van de woning in gebruik voor het uitoefenen van een beroep, dan is er geen sprake meer van een 'beroep aan huis' en derhalve strijd met het omgevingsplan. Voorts mag door dit gebruik geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat (bijvoorbeeld beperkte reclamemogelijkheden) noch een onevenredige parkeerdruk ontstaan. Tot slot zijn er vormen van beroepsuitoefening expliciet uitgezonderd, omdat ze te veel overlast voor de omgeving veroorzaken (detailhandel, prostitutie, horeca-activiteiten en beroepen die milieuoverlast veroorzaken).

6.5 Waarden

6.5.1 Waarde - Archeologie

Wat is het doel van deze waarde?
Uit de opgravingen uit de bodem kunnen we veel te weten komen over hoe de Arnhemmers van vroegen gewoond, geleefd en gewerkt hebben. Nieuwe ontwikkelingen bieden een uitgelezen kans om archeologisch onderzoek te doen. Om er zeker van te zijn dat deze onderzoeken gedaan worden geldt in het gebied voor bepaalde ingrepen in de bodem een vergunningplicht.

Waar geldt deze waarde?
Deze waarde geldt voor alle gebieden die op basis van het archeologiebeleid van de gemeente Arnhem aangewezen zijn als (potentieel) archeologisch waardevol.

Welke activiteiten zijn er binnen deze waarde mogelijk?
De waarde archeologie is altijd gekoppeld aan een gebruiksfunctie. De (bouw)activiteiten die binnen deze waarde zijn toegestaan, kunnen in principe worden ontplooid met uitzondering van activiteiten die van wezenlijke invloed kunnen zijn op de (eventueel aanwezige) archeologische waarden. Deze activiteiten kunnen pas plaatsvinden nadat er archeologisch onderzoek is verricht. Kleine ingrepen in de bodem (dit is afhankelijk van de diepte en het oppervlak) zijn vrijgesteld van deze onderzoeksverplichting.

6.5.2 Waarde - Bomenrij

Wat is het doel van deze waarde?
Arnhem bevat veel fraaie laan- en bomenstructuren die bijdragen aan de groene beleving van de stad.

Om ervoor te zorgen dat deze bomenrijen behouden blijven zijn deze aangewezen als waardevolle bomenrij. Deze aanwijzing betekent dat voor verschillende activiteiten een vergunning nodig is. In het kader van deze vergunning wegen we af of de activiteit geen schade berokkent aan de bomen.

Waar geldt deze waarde?
De waarde-Bomenrij is in ieder geval van toepassing op alle bestaande boom- en laanstructuren die aangewezen zijn in de groenvisie Arnhem 2017-2035 of die onderdeel zijn van de redengevende beschrijving van een gemeentelijk- of rijksbeschermd stadsgezicht.


Welke activiteiten zijn er binnen deze waarde mogelijk?
De waarde Bomenrij is altijd gekoppeld aan een gebruiksfunctie. De (bouw)activiteiten die binnen deze functie zijn toegestaan, kunnen worden ontplooid zolang deze niet kan leiden tot een aantasting van de betreffende bomenrij.

6.5.3 Waarde - Boom

Wat is het doel van deze waarde?
Op veel plekken in de stad zijn solitaire bomen aanwezig die een belangrijke functie vervullen in de groene beleving van de wijk. Om ervoor te zorgen dat deze bomen behouden blijven zijn deze aangewezen als waardevolle boom. Deze aanwijzing betekent dat voor verschillende activiteiten een vergunning nodig is. In het kader van deze vergunning wegen we af of de activiteit geen schade berokkent aan de boom.

Waar geldt deze waarde?
De waarde Boom is in ieder geval van toepassing op de bestaande bomen die opgenomen zijn op de waardevolle bomenlijst van de gemeente Arnhem:

Welke activiteiten zijn er binnen deze waarde mogelijk?
De waarde Boom is altijd gekoppeld aan een gebruiksfunctie. De (bouw)activiteiten die binnen deze functie zijn toegestaan, kunnen worden ontplooid zolang deze niet kan leiden tot een aantasting van de betreffende boom.

6.5.4 Waarde - Rijksbeschermd stadsgezicht Spijkerkwartier - Boulevardkwartier

Wat is het doel van deze waarde?

Uitgangspunt is de karakteristieke met de historische ontwikkeling samenhangende structuur en ruimtelijke kwaliteit van de wijk te onderkennen als een zwaarwegend belang bij ontwikkelingen in het gebied. Essentieel is dat het gebied herkenbaar is als goede en relatief gave voorbeelden van de wijze van stadsuitleg in Nederland uit de tweede helft van de 19 de eeuw, bestemd voor de meer gegoede klassen.

Beschermenswaardig is de gehele stedenbouwkundige opzet van het gebied, dat door de opzet en de in hoofdlijnen min of meer uniforme wijze van bebouwing met in blokjes of rijen aaneengebouwde herenhuizen een sterke visuele samenhang vertoont. De bebouwing is in de randzones op sommige plekken weliswaar van wisselende ouderdom en allure, maar sluit qua schaal en maatvoering doorgaans nog goed aan op het totaalbeeld. De ruimtelijke kwaliteit kan met name in deze randzones verder worden versterkt door de invulling van ontstane hiaten met, en het vervangen van beeldverstorende bebouwing door nieuwbouw, passend binnen de in deze toelichting beschreven beschermenswaardige karakteristieken.

Met betrekking tot de stedenbouwkundige hoofdstructuur zijn van belang:

  • 1. het stratenpatroon, met hoofdzakelijk haaks op elkaar staande -zowel lange als kortere relatief smalle straten en, ter afsluiting aan de zuidzijde een brede gebogen boulevard;
  • 2. de karakteristieke verspringingen in de rooilijnen;
  • 3. de op diverse kruispunten, karakteristieke afgeschuinde hoeken van de bouwblokken;
  • 4. de ligging en hoofdvorm van de drie tot pleinachtige ruimten verbrede delen van de Boulevard Heuvelink;
  • 5. de hoofdkenmerken van de straatprofielen van Boulevard Heuvelink, Parkstraat, Kastanjelaan en Prins Hendrikstraat; (voorgevel-voortuin-hekwerk-trottoir-straat-trottoir-hekwerk-voortuin-voorgevel);
  • 6. de karakteristieke doorzichten in de achtertuinen van hoekpanden van de niet-gesloten bouwblokken.

Met betrekking tot het bebouwingsbeeld van de wijk zijn de volgende elementen van belang:

  • 1. het type bebouwing: overwegend herenhuizen van twee en half tot drie bouwlagen met een souterrain en kap;
  • 2. de naar de kruispunten afgeschuinde of afgeronde hoeken van diverse bouwblokken;
  • 3. de eenheid in het bebouwingsbeeld, ontstaan door de toepassing van een in het algemeen sterk verticale geleding (hoofdvolume, venster- en deuropeningen) al dan niet gecombineerd met horizontale accenten (kroonlijsten, speklagen, plinten en kordonlijsten), van pleisterwerk, trappen, balkons, dakkapellen en divers details waarbij de woningen in het zuidelijke deel van het gebied in het algemeen groter zijn en rijker gedetailleerd;
  • 4. de bijzondere bebouwing.

Voorts zijn met betrekking tot de tuin- en groenvoorzieningen de volgende elementen van belang:

  • 1. het groene, onverharde karakter van de voortuinen bij de panden in de Parkstraat, Kastanjelaan, Prins Hendrikstraat en Boulevard Heuvelink;
  • 2. het groene karakter van de drie min of meer driehoekige pleinvormige ruimten (plantsoenen) in de Boulevard Heuvelink;
  • 3. de eenheid in- en de wijze waarop tuinen van de trottoirs zijn gescheiden (ijzeren hekwerken);
  • 4. de laanbeplanting van Boulevard Heuvelink.

Naast deze waarde kent het omgevingsplan meer regels die er voor zorgen dat de cultuurhistorische waarden behouden blijven. Zo gelden er voor een groot deel van de bebouwing aanvullende eisen ten aanzien van de gevel indeling, kapconstructie en goot- en bouwhoogte. Ter bescherming van het stratenpatroon zijn de oorspronkelijke voorgevelrooilijnen en de bestaande bouwmassa's vastgelegd op de plankaart. Het is verplicht aaneengesloten en in de bouwgrens te bouwen. Daarnaast is er een beschermende regeling opgenomen voor de tuinen (inclusief hekwerken), bomen en groenvoorzieningen in de wijk.

Waar geldt deze waarde?

Voor het gebied dat deel uitmaakt van het betreffende stadsgezicht.

Welke activiteiten zijn er binnen deze waarde mogelijk?

De waarde Rijksbeschermd stadsgezicht is altijd gekoppeld aan een gebruiksfunctie. De (bouw)activiteiten die binnen deze functie zijn toegestaan, kunnen in principe worden ontplooid maar er gelden voor sommige activiteiten wel extra regels zoals het verplicht bouwen in de rooilijn of het handhaven van de karakteristieke gevelopbouw. Ook is het niet zomaar toegestaan een gebouw in het beschermd stadsgezicht te slopen. Dit kan alleen als de sloop en beoogde nieuwbouw past binnen het karakteristieke stadsbeeld.

6.5.5 Waarde - Rijksbeschermd stadsgezicht Van Verschuerwijk

Wat is het doel van deze waarde?

Uitgangspunt is de karakteristieke met de historische ontwikkeling samenhangende structuur en ruimtelijke kwaliteit van de wijk te onderkennen als een zwaarwegend belang bij ontwikkelingen in het gebied. Beschermenswaardig binnen het stadsgezicht is de gehele stedenbouwkundige opzet van de wijk, waarin de stedenbouwkundige principes, die aan de uitbreidingsplannen van Arnhem ten grondslag hebben gelegen duidelijk herkenbaar zijn gebleven.

Met betrekking tot de stedenbouwkundige hoofdstructuur zijn van belang:

  • 1. de duidelijke afbakening van de wijk door vier omsluitende wegen (Rietgrachtstraat, Van Verschuerstraat, van Oldenbarneveldtstraat en Broekstraat);
  • 2. het besloten karakter van de wijk door de hoge buitenring; - de ligging en hoofdvorm van het Van Verschuerplein als centraal element in de wijk;
  • 3. de korte, lichtgebogen straten met de originele klinkerbestrating en het stelsel van achterpaden binnen de wijk.

Voor het bebouwingsbeeld van de wijk zijn de volgende elementen van belang:

  • 1. de hoge gesloten buitenring die de lagere binnenring omarmt;
  • 2. de symmetrische opgezette 'kop' van de wijk (de bebouwing op de hoek van de Broekstraat en de Rietgrachtstraat) met de twee winkelpanden;
  • 3. de rondboogpoorten die opgenomen zijn in de gevel van de buitenring;
  • 4. de bebouwingsaccenten (topgevels et cetera) bij de entrees van de woningen en bij de poorten in de buitenring;
  • 5. de continue afwisseling van dakkapellen en betimmerde topgevels in het dakvlak van de buitenring;
  • 6. de symmetrische opbouw van de bebouwing rond het binnenplein: lage bebouwing aan de lange zijden en hogere bebouwing (het voormalige schoolgebouw en het poortgebouw) aan de korte zijden;
  • 7. de lage muurtjes bij de entrees van de woningen van de binnenring;
  • 8. de eenheid binnen het totale bebouwingsbeeld (dakvormen, kleur- en materiaalgebruik, detaillering).

Voorts zijn met betrekking tot de groenstructuur de volgende elementen van belang:

  • 1. de beplanting van de Broekstraat (kastanjes);
  • 2. de grote (kastanje)boom op het binnenplein van de voormalige school;
  • 3. de kleine voortuintjes en de begrenzing ervan door smeedijzeren hekjes en ligusterhagen;
  • 4. het groene karakter van het Van Verschuerplein.

Naast deze waarde kent het omgevingsplan meer regels die er voor zorgen dat de cultuurhistorische waarden behouden blijven. De woningen in de binnen- en buitenring zijn met uitzondering van de woningen in de voormalige school aangewezen als Rijksmonument. Het architectonisch beeld van de woningen is daardoor voldoende beschermd. Het bebouwingsbeeld van de voormalige school is beschermd door het opnemen van een voorgeschreven goot - en nokhoogte en een voorgeschreven kapconstructie. Ter bescherming van het stratenpatroon zijn de oorspronkelijke voorgevelrooilijnen en de bestaande bouwmassa's vastgelegd op de plankaart. Het is verplicht aaneengesloten en in de bouwgrens te bouwen. Samen met de rooilijnen zijn ter bescherming van het bebouwingsbeeld op de plankaart de bestaande goot- en nokhoogten evenals het aantal bouwlagen van het gehele complex voorgeschreven. Daarnaast is er een beschermende regeling opgenomen voor de achterpaden, de tuinen (inclusief hekwerken), de bomen op het Van Verschuerplein en de kastanjeboom op het binnenplein van de voormalige school.

Waar geldt deze waarde?

Voor het gebied dat deel uitmaakt van het betreffende stadsgezicht.

Welke activiteiten zijn er binnen deze waarde mogelijk?

De waarde Rijksbeschermd stadsgezicht is altijd gekoppeld aan een gebruiksfunctie. De (bouw)activiteiten die binnen deze functie zijn toegestaan, kunnen in principe worden ontplooid maar er gelden voor sommige activiteiten wel extra regels zoals het verplicht bouwen in de rooilijn of het handhaven van de karakteristieke gevelopbouw. Ook is het niet zomaar toegestaan een gebouw in het beschermd stadsgezicht te slopen. Dit kan alleen als de sloop en beoogde nieuwbouw past binnen het karakteristieke stadsbeeld.

6.5.6 Waarde - Gemeentelijk beschermd stadsgezicht Binnenstad en Singels

Wat is het doel van deze waarde?

In de binnenstad van Arnhem is sprake van een waardevol historisch stadsbeeld dat van algemeen belang is voor de gemeente Arnhem door zijn schoonheid, cultuurhistorie en markante eigen karakter. Om deze kwaliteiten te beschermen is een groot deel van de binnenstad aangewezen als gemeentelijk Beschermd Stadsgezicht. Het gaat specifiek om de volgende waarden:

Een in gave staat verkerende historische nederzettingsstructuur
Een uit de middeleeuwen daterend stratenpatroon met daarbinnen stegen, brandgangen, osendrops, verkavelingstructuren en rooilijnen met mogelijk nog elementen uit de préstedelijke fase van Arnhem. De middeleeuwse parcelering is vooral traceerbaar aan de hand van de vele historische kelders in het gebied. Binnen de in oorsprong middeleeuwse structuur zijn ook de jongere ontwikkelingen van belang zoals de 19e-eeuwse monumentale winkelgevels.

  • Een nog in gave staat bewaarde 19e-eeuws singelprofiel dat bestaat uit de singelparken, begeleidende rijbanen en de singelwanden. Binnen de middeleeuwse kern zijn ook structuren uit de wederopbouwperiode aanwezig zoals de Looierstraat en het Gele Rijdersplein. Deze structuur is deels terug te vinden in aanleg, stratenpatroon, verkavelingen en rooilijnen. De wederopbouwperiode van Arnhem vormt daarmee een wezenlijk onderdeel van de ontwikkelingsgeschiedenis van de stad.

De situering en aard van de bebouwing in relatie tot deze structuren
In de middeleeuwse binnenstad merendeels zeer compacte bebouwing, bestaande uit panden met van oudsher gecombineerde functies (wonen en werken), veelal met op de middeleeuwen terug gaande oorsprong. Voorts winkelpanden en diverse panden met bijzondere functies, deze laatste vaak op prominente locaties, zoals kerkgebouwen, het stadhuis, het voormalige postkantoor aan het Jansplein.

  • Langs het ruim aangelegde singelgebied is een groot aantal in rijen gesitueerde grote voorname herenhuizen aanwezig, afgewisseld door forse gebouwen met bijzondere functies (openbare gebouwen, culturele instellingen, horeca, zakenpanden, vaak op prominente locaties, zoals Musis en het Stadstheater).
  • In het wederopbouwgebied van de Looierstraat en het Gele Rijdersplein zijn er overwegend zakenpanden (winkels, kantoren) met bovenwoningen in functionalistische of traditionele trant, vaak als grote bouwprojecten op brede ruime kavels gerealiseerd. Als belangrijk stedenbouwkundig accent binnen dit wederopbouwgebied bevindt zich de woontoren op de hoek van de Looierstraat en het Velperplein.

Karakteristieke bebouwing
Veelal zeer waardevolle en beschermingswaardige bebouwing van verschillende typen, stijlen en ouderdom.

Waardevolle groenelementen en -structuren
Zoals parkstructuren met monumentale bomen en waterpartijen in het singelgebied, binnenstadstuinen en restanten daarvan en individuele groenelementen in het binnenstadsgebied.

Waar geldt deze waarde?

Voor het gebied dat deel uitmaakt van het betreffende stadsgezicht.

Welke activiteiten zijn er binnen deze waarde mogelijk?

De waarde gemeentelijk beschermd stadsgezicht is altijd gekoppeld aan een gebruiksfunctie. De (bouw)activiteiten die binnen deze functie zijn toegestaan, kunnen in principe worden ontplooid maar er gelden voor sommige activiteiten wel extra regels zoals het verplicht bouwen in de rooilijn of het handhaven van een karakteristiek dak. Ook is het niet zomaar toegestaan een gebouw in het beschermd stadsgezicht te slopen. Dit kan alleen als de sloop en beoogde nieuwbouw passen binnen het karakteristieke stadsbeeld. Dit kan per locatie verschillen maar kan bijvoorbeeld gaan om een 19e eeuwse gevelopbouw met hoge ramen of juist om bebouwing met typische elementen uit de wederopbouw.

6.5.7 Waarde - Rijksmonument

Wat is het doel van deze waarde?
In onze stad en in het buitengebied staat veel monumentale bebouwing uit verschillende tijdslagen. Deze bebouwing speelt een belangrijke rol in de beleving van het gebied. Om ervoor te zorgen dat deze gebouwen en bouwwerken behouden blijven is deze bebouwing aangewezen als Rijksmonument. Deze aanwijzing betekent dat voor verschillende activiteiten een vergunning nodig is. In het kader van deze vergunning wegen we af of de activiteit niet leidt tot een aantasting van de monumentale waarden.

Waar geldt deze waarde?
De waarde Rijksmonument is van toepassing op alle rijksmonumenten in de stad en het buitengebied.

Welke activiteiten zijn er binnen deze waarde mogelijk?
De waarde Rijksmonument is altijd gekoppeld aan een gebruiksfunctie. De (bouw)activiteiten die binnen deze functie zijn toegestaan, kunnen worden ontplooid zolang deze niet kan leiden tot een aantasting van het gemeentelijk monument.

6.5.8 Waarde - Gemeentelijke monument

Wat is het doel van deze waarde?
In onze stad en in het buitengebied staat veel monumentale bebouwing uit verschillende tijdslagen. Deze bebouwing speelt een belangrijke rol in de beleving van het gebied. Om ervoor te zorgen dat deze gebouwen en bouwwerken behouden blijven is deze bebouwing aangewezen als gemeentelijk monument. Deze aanwijzing betekent dat voor verschillende activiteiten een vergunning nodig is. In het kader van deze vergunning wegen we af of de activiteit niet leidt tot een aantasting van de monumentale waarden.

Waar geldt deze waarde?
De waarde gemeentelijk monument is van toepassing op alle gemeentelijke monumenten in de stad en het buitengebied.

Welke activiteiten zijn er binnen deze waarde mogelijk?
De waarde beschermd monument is altijd gekoppeld aan een gebruiksfunctie. De (bouw)activiteiten die binnen deze functie zijn toegestaan, kunnen worden ontplooid zolang deze niet kan leiden tot een aantasting van het gemeentelijk monument.

6.5.9 Waarde - Rioolleiding

Wat is het doel van deze waarde?
Voor een goed functioneren van het rioolstelsel in onze stad geldt er voor de grotere rioolleidingen beschermende regels.

Waar geldt deze waarde?
Deze waarde geldt voor alleen voor de hoofdriolering.

Welke activiteiten zijn er binnen deze waarde mogelijk?
De waarde Riool is altijd gekoppeld aan een gebruiksfunctie. De (bouw)activiteiten die binnen deze functie zijn toegestaan, kunnen worden ontplooid zolang deze niet kan leiden tot een aantasting van het riool.

6.5.10 Waarde - Tuin

Wat is het doel van deze waarde?

In een aantal wijken dragen de aanwezige voortuinen in belangrijke mate bij aan de groene beleving van onze stad. Daarnaast dragen groene tuinen bij aan de ecologische diversiteit en zorgen ze voor het verminderen van wateroverlast en hittestress. Met deze waarde zorgen we ervoor dat de groene tuinen niet zomaar verhard kunnen worden.

Waar geldt deze functie?
Deze waarde geldt voor een groot deel van de bestaande voortuinen in onze beschermde stadsgezichten en andere bijzondere gebieden.

Welke activiteiten zijn er binnen deze waarde mogelijk?
Om het groene karakter te bewaren kunnen in de functie Tuin geen gebouwen worden opgericht en gelden er aanvullende voorwaarden om het groene karakter van de tuin te kunnen behouden.

6.6 Handhaving

Het bestemmingsplan is bindend voor overheid en burger. Het omgevingsplan biedt het juridisch kader waaruit de bouw- en gebruiksmogelijkheden per locatie kunnen worden afgeleid. Tegelijkertijd kan de gemeente naleving van het bestemmingsplan afdwingen door handhavend op te treden tegen strijdig gebruik en/ of illegale bebouwing.

De raad bepaalt ieder jaar in de begroting waar de handhavingsprioriteiten liggen. Op grond van de hoofddoelstelling uit het gemeentelijke  'Handhavingsplan Fysieke Leefomgeving 2011-2014'':'het zorgdragen voor een aantrekkelijke, leefbare en veilige leefomgeving' is onze inzet gericht op het toezicht en de handhaving van de regels die betrekking hebben op de bescherming van de veiligheid en kwaliteit van de leefomgeving. Handhaving is daarbij geen doel op zich, maar een van de instrumenten om een leefbare en veilige leefomgeving te creëren. Door toe te zien op de naleving van regelgeving wordt een bijdrage geleverd aan de verschillende doelen van de gemeente op het gebied van de veiligheid en leefbaarheid.

De gemeente is in beginsel verplicht om te handhaven. De gemeente mag wel prioriteiten stellen, maar als er een handhavingsverzoek wordt ingediend dan moet de gemeente handhaven. De gemeente kan alleen  in bijzondere gevallen van handhaving afzien, als de handhaving onevenredig is. Bijvoorbeeld als vaststaat dat de overtreding op heel korte termijn gelegaliseerd wordt. 

 

Hoofdstuk 7 Financiële haalbaarheid

7.1 Financieel economische haalbaarheid

De omgevingsplanwijziging 'Spijkerkwartier - Arnhemse Broek' is grotendeels beheermatig van aard maar kent ook een aantal planologische wijzigingen die mogelijk kunnen leiden tot planschadeclaims. Deze wijzigingen neemt de gemeente niet lichtvaardig, maar zijn onderdeel van een pakket aan maatregelen om de Steenstraat leefbaar en vitaal en een goed woon- en leefklimaat aan de Johan de Wittlaan te waarborgen (voor een nadere onderbouwing van deze wijzigingen verwijzen we naar paragraaf 3.2. In de berekening van het benodigd weerstandsvermogen van de gemeente is rekening gehouden met dit risico. De omvang van het risico is in theorie groot maar de kans van optreden wordt laag ingeschat waardoor de impact op het gemeentelijk weerstandsvermogen beperkt is.

7.2 Kostenverhaal

Afdeling 13.6 van de Omgevingswet gaat in over het kostenverhaal bij activiteiten en activiteiten vanwege gebruikswijzigingen. Daarin is bepaald dat het niet is toegestaan om aangewezen bouw- of gebruiksactiviteiten te verrichten zonder het kostenverhaal geregeld te hebben. Het kostenverhaal kan daarbij zowel via privaatrechtelijke weg met een overeenkomst als via publiekrechtelijke weg met regels in het omgevingsplan worden vastgelegd.

Hoofdstuk 8 Voorbereiding en participatie

8.1 Overleg met de stad

Op grond van artikel 10.2 van het Omgevingsbesluit wordt bij het vaststellen van een omgevingsplan aangegeven hoe burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding zijn betrokken en wat de resultaten daarvan zijn. Daarbij moet worden aangegeven op welke wijze invulling is gegeven aan het toepassen van eventueel gemeentelijk participatiebeleid.

Dit omgevingsplan is na verschillende overleggen met de wijken Spijkerkwartier en Arnhemse Broek tot stand gekomen.

Overleggen werkgroep Spijkerkwartier

Van oktober 2021 tot januari 2022 hebben overleggen plaats gevonden met een werkgroep bestaande uit verschillende wijkbewoners en ondernemers. De werkgroep heeft vervolgens met de wijk een wijkvisie opgesteld. Dit visiedocument heeft als doel een inspiratiebron te zijn voor bewoners, ondernemers en de overheid. De wijkvisie is toegevoegd als bijlage bij de toelichting van het omgevingsplan.

Naast het opstellen van de wijkvisie heeft de werkgroep ook suggesties en vragen gesteld over het concept-omgevingsplan. Voor de gemeentelijke beantwoording hiervan verwijzen we naar de inspraaknota in de bijlage bij dit omgevingsplan.

Overleggen ondernemers en eigenaren Steenstraat

Voor de brancheringsregels aan de Steenstraat zijn in mei en juli 2022 twee gesprekken geweest met ondernemers en eigenaren. Het doel was om te komen tot regels die bij moeten dragen aan de versterking van de Steenstraat als aantrekkelijke en veelzijdige winkelstraat. De regeling zoals die nu in het omgevingsplan is opgenomen is het resultaat van deze gesprekken. Hierbij werd duidelijk dat de ondernemers pleiten voor strenge brancheringsregels met een uitsterfconstructie voor bestaande branches die oververtegenwoordigd zijn en de eigenaren van vastgoed zich zorgen maken over een te grote inperking van bestaande planologische rechten. Uiteindelijk is gekozen voor een regeling die zorgt dat de branches die oververtegenwoordigd zijn niet kunnen uitbreiden, maar dat de bestaande activiteiten worden gerespecteerd en kunnen worden voortgezet. Hiermee wordt zoveel mogelijk tegemoet gekomen aan beide belangen.

Overleg Stichting Verenigde Ondernemers Spijkerkwartier

Daarnaast is in november 2022 de concept-regeling toegelicht in een overleg van de Stichting Verenigde Ondernemers Spijkerkwartier (VOS). Op basis van dit overleg heeft de VOS een inspraakreactie ingediend. Voor de gemeentelijke beantwoording hiervan verwijzen we naar de inspraaknota in de bijlage bij dit omgevingsplan.

Overleg wijkvereniging Arnhemse Broek

Op 23 februari is het concept-omgevingsplan besproken in het wijkplafform in wijkcentrum de Symfonie aan de Valckenierstraat. In dit overleg is vanuit de bewoners de wens geuit om de ruime horecamogelijkheden aan de winkelstrips te beperken. De regeling zoals toegelicht in paragraaf 3.2.5. komt tegemoet aan deze wens.

8.2 Kennisgeving

Dit is een conserverend omgevingsplan dat voor het grootste deel van het plangebied geen ontwikkelingen mogelijk maakt. Gedeeltelijk voorziet dit plan wel in ontwikkelingen. Daarom is een kennisgeving gepubliceerd. Het vroegtijdig willen informeren van burgers en eventuele andere belanghebbenden is tevens aanleiding geweest om tot publicatie over te gaan.

Informatiemoment ontwerp-omgevingsplanwijziging

Tijdens de terinzagelegging is een inloopmoment gehouden. Belangstellenden kregen de mogelijkheid om binnen te lopen en vragen te stellen over het plan.

8.3 Terinzagelegging (ontwerp-omgevingsplan)

Het ontwerp-omgevingsplan heeft voor een periode van zes weken voor een ieder ter inzage gelegen. Een ieder kon in deze periode zienswijzen indienen. Er is een zienswijzennota opgesteld en als bijlage bij het raadsvoorstel gevoegd.