| Plan: | TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22h Lange Voort 18 |
|---|---|
| Status: | ontwerp |
| Plantype: | bestemmingsplan |
| IMRO-idn: | NL.IMRO.0141.TAM00009-BP21 |
Preambule
Dit plan beoogt een rood voor rood ontwikkeling te realiseren aan de Lange Voort in Bornerbroek.
Juridisch is het plan een nieuw hoofdstuk in het omgevingsplan van de gemeente Almelo.
De in dit omgevingsplan (hierna: dit deel) weergegeven hoofdstukken moeten gelezen worden als afdelingen van hoofdstuk 22h van het omgevingsplan van de gemeente Almelo.
In de artikelkop van de in dit deel weergegeven artikelen moet na het woord 'Artikel', na de spatie en direct voor het artikelnummer 22h gelezen worden.
In de kop van de bijlagen bij het in dit deel weergegeven hoofdstuk moet na het woord 'Bijlage', na de spatie en direct voor het nummer van de bijlage 22h gelezen worden.
Voor de toepassing van dit TAM-omgevingsplan gelden de volgende begripsbepalingen:
Begripsbepalingen die zijn opgenomen in bijlage II van het omgevingsplan, bijlage I van het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, Bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling zijn van toepassing op dit hoofdstuk.
artikel 1.1 van het Omgevingsbesluit, artikel 1.1 van het Besluit kwaliteit leefomgeving, artikel 1.1 van het Besluit activiteiten leefomgeving en artikel 1.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving zijn van overeenkomstige toepassing op dit omgevingsplan, tenzij hierna daarvan is afgeweken.
De regels in dit artikel zijn van toepassing ter plaatse van de locatie 'Meet- en rekenbepalingen' en geldt als aanvulling op of in afwijking van het bepaalde in artikel 22.24 van het plan.
Voor dit TAM-omgevingsplan gelden de volgende meet- en rekenbepalingen:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, op het tijdstip van inwerkingtreding van dit TAM-omgevingsplan.
De aanvraagvereisten, bedoeld in paragraaf 22.5.2 van het plan, zijn van overeenkomstige toepassing op een omgevingsvergunning die is vereist op grond van dit TAM-omgevingsplan.
De voor ´Agrarisch´ aangewezen gronden zijn bedoeld voor:
met bijbehorende gebouwen, overige bouwwerken, ontsluitingsvoorzieningen, parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak, groenvoorzieningen, tuinen en erven en de bestaande nutsvoorzieningen.
Binnen deze functie mogen bedrijfsgebouwen, kassen en bedrijfswoningen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd, met inachtneming van de volgende regels:
Kassen mogen binnen deze bestemming niet worden gebouwd.
Binnen deze functie mogen bijbehorende bouwwerken ten dienste van deze functie worden gebouwd, met inachtneming van de volgende regels:
Binnen deze functie mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd, met inachtneming van de volgende regels:
Het gebruik van ruimten ten behoeve van een bed & breakfast wordt als een gebruik overeenkomstig de functie aangemerkt, voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de hoofdfunctie als bedoeld in artikel 5.1 onder a en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Teeltondersteunende voorzieningen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de bedrijfswoning/plattelandswoning te gebruiken voor meer dan één huishouden ten behoeve van inwoninguitsluitend ten behoeve van mantelzorg, met dien verstande dat:
4.5.4 Teeltondersteunende voorzieningen
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.4.2 voor het bouwen van teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak uitsluitend gedurende de periode 1 september tot en met 30 april, mits:
de voorzieningen aansluitend aan het bouwvlak worden gebouwd;
de gezamenlijke oppervlakte per bedrijf maximaal 500 m2 bedraagt;
de bouwhoogte maximaal 1,20 m bedraagt.
4.5.5 Nevenactiviteiten
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.1 voor het toelaten van bij het agrarisch bedrijf behorende en daaraan ondergeschikte nevenactiviteiten met bijbehorende voorzieningen, mits:
het de vestiging van een bedrijf betreft als bedoeld in de categorieën 1 en 2 van de in Bijlage 1 opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten, dan wel bedrijven die voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaken daaraan gelijk kunnen worden gesteld, met dien verstande dat het milieu niet extra mag worden belast ten opzichte van de milieubelasting van het agrarische bedrijf;
er geen sprake is van detailhandel anders dan verkoop van ter plaatse geproduceerde artikelen;
maximaal 30% van de oppervlakte van de bestaande en met vergunning gebouwde bedrijfsbebouwing, die minimaal drie jaar in agrarisch gebruik zijn geweest, hiervoor wordt gebruikt en geen nieuwbouw ten behoeve hiervan plaatsvindt;
opslag en stalling in verband met de nevenactiviteiten uitsluitend inpandig plaatsvinden;
er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functiesen waarden;
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
Biomassavergistingsinstallaties
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.1 voor het toestaan
van een nevenactiviteit bij het agrarisch bedrijf in de vorm van een biomassavergistingsinstallatie, mits:
de vergistingsinstallatie landschappelijk wordt ingepast;
gebouwen ten behoeve van de vergistingsinstallatie binnen het bouwvlak worden gebouwd;
ter voorkoming van een onevenredige verkeersaantrekkende werking aan de omgevingsvergunning voorschriften worden verbonden waarin is opgenomen in welke mate biomassa van derden mag worden verwerkt en in welke mate het digestaat mag worden geleverd aan derden;
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
4.5.6 Recreatieve nevenactiviteiten
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.1 voor het toestaan van bij het agrarisch bedrijf behorende en daaraan ondergeschikte recreatieve nevenactiviteiten, uitsluitend binnen het bouwvlak, in de vorm van:
vakantieappartementen, mits:
gerealiseerd in de bestaande en met vergunning gebouwde bedrijfsbebouwing, die minimaal drie jaar in agrarisch gebruik zijn geweest;
maximaal drie appartementen worden gerealiseerd met een woonoppervlak van maximaal 150 m2 per woning of appartement;
er een inpassingsplan wordt overlegd;
voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
opslag en stalling in verband met de nevenactiviteiten uitsluitend inpandig plaatsvinden;
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;
kleinschalige extensieve dagrecreatie met bijbehorende terrasvoorziening, mits:
maximaal 450 m2 van de bedrijfsvloeroppervlakte van bestaande en met vergunning gebouwde bedrijfsbebouwing, die minimaal drie jaar in agrarisch gebruik is geweest, wordt gebruikt;
maximaal 250 m2 van de buitenruimte intensief ten behoeve van de kleinschalige extensieve dagrecreatie met bijbehorende terrasvoorziening wordt gebruikt en de overige gronden slechts extensief;
er een inpassingsplan wordt overlegd;
voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
opslag en stalling in verband met de nevenactiviteiten uitsluitend inpandig plaatsvinden;
er geen aanpassing of verharding van de infrastructuur buiten het bouwvlak noodzakelijk is;
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;
groepsaccommodatie, mits:
maximaal 1.000 m2 van de bedrijfsvloeroppervlakte van de bestaande en met vergunning gebouwde bedrijfsbebouwing, die minimaal drie jaar in agrarisch gebruik is geweest, wordt gebruikt;
er een inpassingsplan wordt overlegd;
voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
opslag en stalling in verband met de nevenactiviteiten uitsluitend inpandig plaatsvinden;
er geen aanpassing of verharding van de infrastructuur buiten het bouwvlak noodzakelijk is;
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;
trekkershutten, mits:
maximaal drie trekkershutten met een maximale oppervlakte van 18 m2 ieder voor maximaal vijf personen per hut worden opgericht;
opgericht binnen het bouwvlak met een maximale afstand van 50 m tot overige gebouwen;
er een inpassingsplan wordt overlegd;
voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
opslag en stalling in verband met de nevenactiviteiten uitsluitend inpandig plaatsvinden;
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;
kleinschalig kamperen, mits:
maximaal 25 kampeermiddelen per bedrijf worden opgericht;
het kampeerterrein binnen dan wel direct aansluitend aan het bouwvlak wordt gesitueerd;
buiten de periode van 1 april tot en met 30 september geen kampeermiddelen op het terrein aanwezig zijn;
maximaal 75 m2 aan bebouwing wordt opgericht ten behoeve van sanitaire voorzieningen binnen het bouwvlak;
er een inpassingsplan wordt overlegd;
voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
er geen aanpassing of verharding van de infrastructuur buiten het bouwvlak noodzakelijk is;
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
4.5.7 Stapeling van afwijkingen uit artikel 4.5.6
Bij een combinatie van een afwijking voor trekkershutten en een afwijking voor kleinschalig kamperen, wordt het aantal trekkershutten in mindering gebracht op het aantal toegestane kampeermiddelen.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
Het bepaalde in 5.5.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die:
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de leiding en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.
De voor ´Agrarisch met waarden´ aangeduide gronden zijn bedoeld voor:
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ontsluitingsvoorzieningen, parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak, groenvoorzieningen, tuinen en erven en bestaande nutsvoorzieningen.
Binnen deze functie mogen bedrijfsgebouwen, kassen en bedrijfswoningen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd, met inachtneming van de volgende regels:
Kassen mogen binnen deze bestemming niet worden gebouwd.
Binnen deze functie mogen bijbehorende bouwwerken ten dienste van deze functie worden gebouwd, met inachtneming van de volgende regels:
Binnen deze functie mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd, met inachtneming van de volgende regels:
Het gebruik van ruimten ten behoeve van een bed & breakfast wordt als een gebruik overeenkomstig de functie aangemerkt, voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de hoofdfunctie als bedoeld in artikel 6.1 onder a en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Teeltondersteunende voorzieningen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de bedrijfswoning/plattelandswoning te gebruiken voor meer dan één huishouden ten behoeve van inwoninguitsluitend ten behoeve van mantelzorg, met dien verstande dat:
4.5.4 Teeltondersteunende voorzieningen
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.4.2 voor het bouwen van teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak uitsluitend gedurende de periode 1 september tot en met 30 april, mits:
de voorzieningen aansluitend aan het bouwvlak worden gebouwd;
de gezamenlijke oppervlakte per bedrijf maximaal 500 m2 bedraagt;
de bouwhoogte maximaal 1,20 m bedraagt.
4.5.5 Nevenactiviteiten
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.1 voor het toelaten van bij het agrarisch bedrijf behorende en daaraan ondergeschikte nevenactiviteiten met bijbehorende voorzieningen, mits:
het de vestiging van een bedrijf betreft als bedoeld in de categorieën 1 en 2 van de in Bijlage 1 opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten, dan wel bedrijven die voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaken daaraan gelijk kunnen worden gesteld, met dien verstande dat het milieu niet extra mag worden belast ten opzichte van de milieubelasting van het agrarische bedrijf;
er geen sprake is van detailhandel anders dan verkoop van ter plaatse geproduceerde artikelen;
maximaal 30% van de oppervlakte van de bestaande en met vergunning gebouwde bedrijfsbebouwing, die minimaal drie jaar in agrarisch gebruik zijn geweest, hiervoor wordt gebruikt en geen nieuwbouw ten behoeve hiervan plaatsvindt;
opslag en stalling in verband met de nevenactiviteiten uitsluitend inpandig plaatsvinden;
er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functiesen waarden;
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
4.5.6 Recreatieve nevenactiviteiten
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.1 voor het toestaan van bij het agrarisch bedrijf behorende en daaraan ondergeschikte recreatieve nevenactiviteiten, uitsluitend binnen het bouwvlak, in de vorm van:
vakantieappartementen, mits:
gerealiseerd in de bestaande en met vergunning gebouwde bedrijfsbebouwing, die minimaal drie jaar in agrarisch gebruik zijn geweest;
maximaal drie appartementen worden gerealiseerd met een woonoppervlak van maximaal 150 m2 per woning of appartement;
er een inpassingsplan wordt overlegd;
voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
opslag en stalling in verband met de nevenactiviteiten uitsluitend inpandig plaatsvinden;
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;
kleinschalige extensieve dagrecreatie met bijbehorende terrasvoorziening, mits:
maximaal 450 m2 van de bedrijfsvloeroppervlakte van bestaande en met vergunning gebouwde bedrijfsbebouwing, die minimaal drie jaar in agrarisch gebruik is geweest, wordt gebruikt;
maximaal 250 m2 van de buitenruimte intensief ten behoeve van de kleinschalige extensieve dagrecreatie met bijbehorende terrasvoorziening wordt gebruikt en de overige gronden slechts extensief;
er een inpassingsplan wordt overlegd;
voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
opslag en stalling in verband met de nevenactiviteiten uitsluitend inpandig plaatsvinden;
er geen aanpassing of verharding van de infrastructuur buiten het bouwvlak noodzakelijk is;
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;
groepsaccommodatie, mits:
maximaal 1.000 m2 van de bedrijfsvloeroppervlakte van de bestaande en met vergunning gebouwde bedrijfsbebouwing, die minimaal drie jaar in agrarisch gebruik is geweest, wordt gebruikt;
er een inpassingsplan wordt overlegd;
voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
opslag en stalling in verband met de nevenactiviteiten uitsluitend inpandig plaatsvinden;
er geen aanpassing of verharding van de infrastructuur buiten het bouwvlak noodzakelijk is;
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;
trekkershutten, mits:
maximaal drie trekkershutten met een maximale oppervlakte van 18 m2 ieder voor maximaal vijf personen per hut worden opgericht;
opgericht binnen het bouwvlak met een maximale afstand van 50 m tot overige gebouwen;
er een inpassingsplan wordt overlegd;
voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
opslag en stalling in verband met de nevenactiviteiten uitsluitend inpandig plaatsvinden;
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;
kleinschalig kamperen, mits:
maximaal 25 kampeermiddelen per bedrijf worden opgericht;
het kampeerterrein binnen dan wel direct aansluitend aan het bouwvlak wordt gesitueerd;
buiten de periode van 1 april tot en met 30 september geen kampeermiddelen op het terrein aanwezig zijn;
maximaal 75 m2 aan bebouwing wordt opgericht ten behoeve van sanitaire voorzieningen binnen het bouwvlak;
er een inpassingsplan wordt overlegd;
voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
er geen aanpassing of verharding van de infrastructuur buiten het bouwvlak noodzakelijk is;
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
4.5.7 Stapeling van afwijkingen uit artikel 4.5.6
Bij een combinatie van een afwijking voor trekkershutten en een afwijking voor kleinschalig kamperen, wordt het aantal trekkershutten in mindering gebracht op het aantal toegestane kampeermiddelen.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
Het bepaalde in 6.5.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die:
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en/of natuurwaarden van het gebied en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.
De voor 'Wonen' aangeduide gronden zijn bedoeld voor:
met bijbehorende gebouwen, bijbehorende bouwwerken, overige bouwwerken, groenvoorzieningen, verhardingen, tuinafscheidingen en overige bijbehorende voorzieningen.
In aanvulling op het bepaalde in artikel 22.29 gelden de in artikel 7.2 opgenomen beoordelingsregels
Binnen deze functie mogen hoofdgebouwen ten dienste van de functie worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:
Binnen deze functie mogen bijbehorende bouwwerken ten dienste van deze functie worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:
Binnen deze functie mogen overige bouwwerken ten dienste van deze functie worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:
Herbouw van een woning is uitsluitend toegestaan op de bestaande locatie binnen het functievlak met inachtneming van het bepaalde in artikel 7.2.2.
Het is verboden de in deze functie begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten gebruiken voor een doel of op een wijze strijdig met deze functie. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
Tot een met de functie strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 7.2.3 onder b ten behoeve van het toestaan van een gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken van maximaal 250 m², met dien verstande dat:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 7.1 onder a voor het gebruik van een woning dan wel de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken voor inwoning, uitsluitend ten behoeve van mantelzorg, met dien verstande dat:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 7.1 voor het toestaan van bed & breakfast in bestaande bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat:
De voor 'Waarde - Archeologische verwachting middelhoog' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende functie(s), mede aangewezen voor de bescherming van archeologische waarden.
In afwijking van het bepaalde bij de andere functies mogen geen gebouwen worden gebouwd.
In afwijking van het bepaalde bij de andere functies mogen geen overige bouwwerken worden gebouwd.
Het verbod, zoals in 8.4.1 bedoeld, is niet van toepassing, indien:
Ter plaatse van de aanduiding 'Reconstructiewetzone - verwevingsgebied' zijn specifieke regels van toepassing die zijn opgenomen bij:
Grond die in aanmerking genomen moet worden bij een verleende omgevingsvergunning voor een
omgevingsplanactiviteit voor het bouwen mag, behoudens intrekking van die omgevingsvergunning,
niet nog eens bij de verlening van een nieuwe omgevingsvergunning voor een
omgevingsplanactiviteit voor het bouwen in aanmerking worden genomen.
Met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties is het verboden gronden of bouwwerken te gebruiken anders dan overeenkomstig de aan die locatie toegedeelde functies en activiteiten. Hieronder wordt in ieder geval gerekend:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
Een afwijking als bedoeld in artikel 12.1 kan slechts worden verleend, mits:
Indien het beoogde gebruik van een bouwwerk aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, wordt een omgevingsvergunning voor het bouwen uitsluitend verleend indien aan of in dat bouwwerk dan wel op het onbebouwde terrein bij het bouwwerk voldoende wordt voorzien in die behoefte.
Tot een strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken met een parkeerbehoefte dan wel een behoefte aan ruimte voor het laden en lossen van goederen zonder dat hierin in voldoende mate is voorzien overeenkomstig het gestelde onder deartikelen 13.1 en 13.2 .
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het omgevingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van lid 14.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 14.1 met maximaal 10%.
Lid 14.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het omgevingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het omgevingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 14.4 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in lid 14.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Lid 14.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende omgevingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.