| Plan: | TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22a tussen Krakeelsedijk 30 en 32a te Hollandscheveld |
|---|---|
| Status: | ontwerp |
| Plantype: | bestemmingsplan |
| IMRO-idn: | NL.IMRO.0118.TAMOPH22aBVII-ON01 |
Preambule
Dit plan beoogt het realiseren van een twee-onder-een-kapwoning mogelijk te maken op het perceel D-6139 aan de Krakeelsedijk in Hollandscheveld. Juridisch gezien is het plan een nieuw hoofdstuk in het omgevingsplan van de gemeente Hoogeveen. De in deze wijziging van het omgevingsplan (hierna dit deel) weergegeven hoofdstukken moeten gelezen worden als afdelingen van hoofdstuk 22(letter a ev) van het omgevingsplan van de gemeente Hoogeveen. In de artikelkop van de in dit deel weergegeven artikelen moet na het woord 'Artikel'. na de spatie en direct voor het artikelnummer '22a' gelezen worden. In de kop van de bijlagen bij het in dit deel weergegeven hoofdstuk moet na het woord 'Bijlage' na de spatie en direct voor het nummer van de bijlage '22a' gelezen worden.
De kaarten met kenmerk NL.IMRO.0118.TAMOPH22aBVII-ON01 met bijbehorende verklaringen, waarop de functie(s) van de in het plan begrepen gronden zijn aangewezen.
Een gebouw dat in directe verbinding staat met het hoofdgebouw met als doel aan dit hoofdgebouw een afzonderlijke ruimte toe te voegen of een bestaande ruimte te vergroten.
Een dienstverlenend beroep, dat in een woning wordt uitgeoefend waarbij een woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
het TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22a tussen Krakeelsedijk 30 en 32a te Hollandscheveld. NL.IMRO.0118.TAMOPH22aBVII-ON01.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
Bouwwerk geen gebouw zijnde.
een werk, geen bouwwerk zijnde.
De som van de oppervlakten van alle bebouwing op een perceel.
Een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Een op de plankaart of in de voorschriften aangegeven percentage dat de grootte van het deel van een bouwperceel aangeeft dat minimaal en/of maximaal moet/mag worden bebouwd.
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde functie.
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
Iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
De oppervlakte van een bouwperceel binnen de bestemming “Wonen”, met uitzondering van de oppervlakte. van het bouwvlak.
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt, waaronder mede een carport wordt verstaan.
Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige functie van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
de cultuurhistorische en de visuele waarden van het landschap;
de abiotische en biotische waarden van een gebied;
voorzieningen ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie;
De scheiding tussen percelen die niet aan eenzelfde eigenaar behoren danwel niet door eenzelfde gebruiker worden gebruikt.
Een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
Het meest naar de zijde van de weg, waaraan de hoofdontsluiting van het perceel is gelegen, gekeerde deel van een hoofdgebouw.
Een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één (of meerdere) huishouden(s).
Begrippen die zijn opgenomen in Bijlage I van het omgevingsplan, bijlage I van het Besluit activititeiten leefomgeving, bijlage I van het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I van het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling, zijn van toepassing op dit hoofdstuk.
het omgevingsplan van gemeente Hoogeveen
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwwerken zoals schoorstenen, antennes, ventilatiekappen, liftkokers, lichtkoepels en daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. Overstekken van daken, dieper dan 40 cm, worden meegerekend bij de oppervlakte van bouwwerken;
vanaf enig punt van een bouwwerk tot de (bouw)perceelgrens.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
De maximale bouwhoogte mag ten behoeve van deze ondergeschikte bouwwerken met ten hoogste 1 meter worden overschreden.
De aanvraagvereisten, bedoeld in paragraaf 22.5.2 van het Omgevingsplan, zijn van overeenkomstige toepassing op een omgevingsvergunning die is vereist op grond van dit TAM-omgevingsplan.
Niet genoemde functies en activiteiten die in strijd zijn met dit plan zijn niet toegestaan.
Een locatie die op de verbeelding is aangewezen als 'Agrarisch' heeft de volgende functies:
met de daarbij behorende:
In aanvulling op het gestelde in artikel 22.29 gelden de in lid 6.2 opgenomen beoordelingsregels.
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
Het is verboden om binnen deze functie de volgende gebruiksactiviteiten te verrichten:
Een locatie die op de verbeeling is aangewezen als 'Tuin' heeft de volgende functies:
met de daarbij ten dienste van de bestemming behorende:
In aanvulling op het gestelde in artikel 22.29 gelden de in lid 7.2 opgenomen beoordelingsregels.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van erkers.
Binnen deze functie zijn erkers bij woningen met een maximale diepte van 1,5 meter en een maximale breedte van 2/3 van de breedte van de voor- en/of zijgevel van het bijbehorende hoofdgebouw toegestaan, mits de hoogte van de erker ten hoogste gelijk zal zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag van het bijbehorende hoofdgebouw;
Een locatie die op de verbeelding is aangewezen als Wonen - Wonen heeft de volgende functies:
met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, andere werken, tuinen en verhardingen.
In aanvulling op het gestelde in artikel 22.29 gelden de in lid 8.2 opgenomen beoordelingsregels.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Burgemeester en wethouders kunnen maatwerkvoorschriften stellen of voorschriften aan de omgevingssvergunning voor de omgevingsplanactiviteit bouwen verbinden met betrekking tot de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeven van:
Onder een gebruik in strijd met het omgevingsplan wordt niet verstaan:
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - spuitzone' is het toepassen van gewasbeschermingsmiddelen niet toegestaan.
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van:
De omgevingsvergunning wordt alleen verleend, mits:
Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op regelingen zoals die luidden op het tijdstip van de ter inzagelegging van het ontwerp van dit TAM-omgevingsplan.
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 10.2.1 indien:
of