direct naar inhoud van Regels
Plan: Achterbroek 43
Status: ontwerp
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1931.BPW1803BG011-ON01

Regels

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Van toepassing verklaring

Op dit wijzigingsplan zijn de regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied 2011', vastgesteld op 13 december 2011 door de gemeenteraad van Bergambacht, met identificatienummer NL.IMRO.0491.BP1030BG011-vg01, van toepassing, voor zover in de regels van dit wijzigingsplan niet anders is bepaald en met dien verstande dat in geval van discrepantie tussen de regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied 2011' en het wijzigingsplan, de regels van het wijzigingsplan van toepassing zijn.

Artikel 2 Aanvullende begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

2.1 plan:

het wijzigingsplan 'Achterbroek 43' van de gemeente Krimpenerwaard.

2.2 wijzigingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1931.BPW1803BG011-ON01 met de bijbehorende regels.

2.3 bestemmingsplan 'Buitengebied 2011'

het bestemmingsplan 'Buitengebied 2011' als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0491.BP1030BG011-vg01 van de gemeente Bergambacht.

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS

Artikel 3 Agrarisch met waarden

De regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied 2011'' zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het volgende wordt toegevoegd:

  • een nieuw sub p aan sublid 3.2.2:

het bouwvlak binnen de wijzigingsbevoegdheid moet gezien worden als één bouwvlak met het aangrenzende bouwvlak

  • een nieuw lid 3.3 (met hernummering van oud lid 3.3 t/m lid 3.7):

3.3 Voorwaardelijke verplichting

3.3.1 Houtwal en grondwal

Binnen één jaar na het gereedkomen van de eerste bebouwing aan de westzijde van het toegevoegde bouwvlak dient de landschappelijke inpassing zoals opgenomen in bijlage 1 in de vorm van een erfsingel te worden gerealiseerd. Aanvullend op dit landschappelijke inpassingsplan geldt het volgende:

  • a. de erfsingel moet minimaal 3 m breed zijn;
  • b. de bomen en beplanting moeten in wildverband worden geplaatst;
  • c. de aan te houden afstand tussen de bomen moet bij de aanleg worden afgestemd met de afdeling Openbare Werken van de gemeente (beleid en beheer groen);
  • d. de te planten bomen moeten een minimale stamomtrek hebben tussen 14 en 16 cm op 1 m boven het maaiveld;
  • e. de hoogte van de houtwal moet binnen 12 twaalf jaar minimaal 15 m bedragen.

Binnen één jaar na het gereedkomen van de eerste bebouwing aan de oostzijde van het toegevoegde bouwvlak dient de landschappelijke inpassing zoals opgenomen in bijlage 1 in de vorm van een grondwal en beplanting met knotbomen te worden gerealiseerd.

De aangebrachte hout- en grondwal dienen vervolgens als zodanig in stand te worden gehouden.

  • een nieuw sublid aan lid 3.4 oud (wat aldus na hernummering lid 3.5 wordt):

3.4.4

Ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch met waarden - drempelwaarden" mogen geen installaties (waaronder bebouwing) worden opgericht die de drempelwaarden als genoemd in de bijlage behorende bij het Besluit milieueffectrapportage onder onderdeel D 14 overschrijden.

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 5 Overgangsrecht

5.1 Overgangsrecht bouwwerken
5.1.1 Algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
5.1.2 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van lid 5.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 5.1.1 met maximaal 10%.

5.1.3 Uitzondering

Lid 5.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

5.2 Overgangsrecht gebruik
5.2.1 Algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

5.2.2 Veranderen strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 5.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

5.2.3 Onderbreken strijdig gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in het lid 5.2.1 na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

5.2.4 Uitzondering

Lid 5.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 6 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het wijzigingsplan Achterbroek 43.