direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Bedrijvenpark Rengers - A.B. Nobellaan
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1952.bpkolabnobellaan-va02

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Op 4 juli 2013 heeft de raad van de gemeente Slochteren het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Rengers' vastgesteld. Doelstelling van dit besluit betrof onder andere het toestaan van meer functies op het bedrijventerrein dat is aangelegd om bedrijven in zwaardere milieucategorieën met een representatieve uitstraling te kunnen vestigen.

Het is al lang de wens een restaurant van McDonald's nabij deze afrit van de A7 te vestigen. Het perceel aan de oostzijde van de A.B. Nobellaan is daarvoor geschikt. Het bevindt zich op een goed ontsloten locatie, het perceel heeft voldoende omvang en de kavel is beschikbaar. Bovendien wordt het AVIA tankstation uit de kern van Hoogezand (Hoofdstraat 181) naar dit perceel verplaatst. Daartoe wordt een bestemmingsplanherziening voor opheffing van het tankstation op de oude locatie in procedure gebracht.

Het geldende bestemmingsplan staat de vestiging van het restaurant en het tankstation op de locatie niet toe. De gemeente wenst medewerking te verlenen aan de vestiging van deze bedrijven. Voorliggende partiële herziening van het bestemmingsplan 'Bedrijvenpark Rengers' heeft tot doel daar in te voorzien.

1.2 Ligging en begrenzing plangebied

Deze bestemmingsplanherziening heeft betrekking op het perceel aan de oostzijde van de A.B. Nobellaan. Op onderstaande afbeeldingen is de ligging ten opzichte van Hoogezand weergegeven en op de ingezoomde luchtfoto de globale begrenzing van de projectlocatie waarop deze bestemmingsplanherziening betrekking heeft.

afbeelding "i_NL.IMRO.1952.bpkolabnobellaan-va02_0002.png"

1.3 Juridische opzet en leeswijzer

De bestemmingsplanherziening bestaat uit regels en een verbeelding, dit gaat vergezeld van een toelichting.

Op de verbeelding zijn de bestemmingen in het plangebied weergegeven. Deze bestemmingen zijn gerelateerd aan de in de regels opgenomen juridische regeling. De verbeelding en de regels vormen samen de bestemmingsplanregeling zoals deze door de gemeenteraad wordt vastgesteld.

Voorliggend bestemmingsplan is een partiële herziening van de verbeelding en van artikel 3 van het bestemmingsplan 'Bedrijvenpark Rengers' (ID-nr NL.IMRO.0040.bp00004-41vg), namelijk door toevoeging van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' op de verbeelding en de introductie van de aanduiding 'horeca' in artikel 3 van de planregels en op de verbeelding. De overige onderdelen van de regels en verbeelding van het bestemmingsplan 'Bedrijvenpark Rengers' behoeven hiervoor niet te worden herzien en blijven derhalve ongewijzigd van toepassing.

Op de landelijke website "www.ruimtelijkeplannen.nl" moeten de relevante regels zichtbaar zijn bij het 'aanklikken' van de desbetreffende gronden. De digitale verbeelding waarop de herziening betrekking heeft, geeft weer op welke gronden de herziening betrekking heeft. Daarop zijn tevens de van toepassing zijnde bestemming, de bouw- en maatvoeringsaanduidingen en de functieaanduidingen zichtbaar. In de regels is aangegeven welke wijzigingen er als gevolg van de herziening worden doorgevoerd ten opzichte van het onderliggende bestemmingsplan 'Bedrijvenpark Rengers' en wordt tevens benoemd dat aan overige artikelen van het onderliggende bestemmingsplan geen wijzigingen worden aangebracht.

De toelichting van dit bestemmingsplan bestaat uit vijf hoofdstukken. Na dit eerste inleidende hoofdstuk volgt in hoofdstuk 2 een beschrijving van het ruimtelijk kader waarin de uitgangspunten voor het bestemmingsplan zijn beschreven en wat de gevolgen zijn van de wijzigingen die voorzien zijn in het plan. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de omgevingsaspecten in relatie tot de wijzigingen van deze herziening. De economische uitvoerbaarheid volgt in hoofdstuk 4 en tot slot behandelt hoofdstuk 5 de maatschappelijke uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Ruimtelijk kader

Het bestemmingsplan 'Bedrijvenpark Rengers' is op 4 juli 2013 door de raad van de gemeente Slochteren vastgesteld. Daarnaast is op 28 november 2019 het bestemmingsplan 'Facetbestemmingsplan Parkeren' vastgesteld.

2.1 Bestemmingsplan 'Bedrijvenpark Rengers'

2.1.1 Regels en verbeelding

De projectlocatie is bestemd als 'Bedrijventerrein' en op het perceel is een ruim bouwvlak aangegeven. Binnen dat bouwvlak geldt een maximum bouwhoogte van 15 meter en een maximum bebouwingspercentage van 50%. Er kan daardoor op dit perceel een gebouw met een footprint van 3.000 m2 worden gerealiseerd en een volume van 45.000 m2.

Aan de noord- en westzijde van de bouwgrens is de aanduiding 'gevellijn' weergegeven. Het perceel is tevens voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - 1'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1952.bpkolabnobellaan-va02_0003.png"

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn in artikel 3.1 bestemd voor bedrijven in de volgende branches:

  • a. industrie, nijverheid, productie en assemblage;
  • b. transport en logistiek;
  • c. groothandel, met uitzondering van handel in auto's, boten en caravans;
  • d. internetwinkels;
  • e. zakelijke dienstverlening voor zover ten hoogste 250 m² van de bedrijfsvloeroppervlakte per perceel wordt gebruikt als kantoor;

mits deze kunnen worden gerekend tot milieucategorie 1 tot en met 3 zoals genoemd in de bij deze regels behorende Staat van Bedrijven: Bedrijventerrein, met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen en/of risicovolle inrichtingen.

Tevens wordt een aantal aan voorgenoemde functies ondergeschikte gebruiksmogelijkheden toegelaten.

Op grond van het bepaalde in artikel 3.1.5 is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - 1' toegestaan:

  • a. detailhandel in voertuigen, trailers, boten en caravans, mits de verkochte goederen ter plaatse worden gefabriceerd of geassembleerd;
  • b. detailhandel in grove bouwmaterialen, grond, houtwerk en bestrating voor zover de detailhandel ondergeschikt is aan een ter plaatse gevestigde groothandel in de betreffende goederen. Een doe-het-zelfzaak of tuincentrum wordt hieronder niet verstaan.
    • 1. detailhandel binnen een inrichting waar hoofdzakelijk een internetwinkel wordt gedreven, mits:
      • de detailhandel plaatsvindt via een balie (zelfbediening uitgesloten) en;
      • de voor klanten toegankelijke oppervlakte in gebouwen ten hoogste 50 m² bedraagt.

Reclamemasten mogen een hoogte hebben van maximaal 6 meter. Reclameobjecten en/of reclame-uitingen zijn toegestaan voor zover deze aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • a. de reclame-uiting heeft betrekking op de activiteiten die op het perceel plaatsvinden;
  • b. per bedrijf zijn ten hoogste 2 reclameobjecten of reclame-uitingen toegestaan.

Conclusie ten aanzien van het project

Verkooppunt van motorbrandstoffen (met uitzondering van L.P.G.) is alleen toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg'. Deze aanduiding is op dit perceel niet aanwezig, zodat een tankstation nu niet is toegestaan. Een luifel van 6 meter hoogte, horeca, een verwijsmast van 40 meter en de beoogde reclameuitingen/-objecten zijn evenmin toegestaan. Tenslotte wordt niet gebouwd in de voorgeschreven gevellijn.

2.1.2 Beleid in dit bestemmingsplan

Bedrijvenpark Rengers is een bedrijventerrein met regionaal karakter en is bedoeld als vestigingsmogelijkheid voor bedrijven die elders niet kunnen vestigen. Binnen het bedrijvenpark is een ruimtelijke indeling aangebracht. In paragraaf 5.3.1 van de toelichting van het geldende bestemmingsplan is daarop uitgebreid ingegaan. De voor deze planherziening belangrijkste aspecten worden nu kort benoemd.

Zones waar zware milieucategorieën worden toegelaten en grote bedrijfskavels kunnen worden uitgegeven, mogen niet gebruikt worden voor nieuwe functies zoals particuliere dienstverlening of detailhandel. Bovendien kan zo het aantal verkeersbewegingen over delen van een bedrijventerrein worden gestuurd. Vrachtverkeer en verkeersbewegingen door bezoekers gaan niet altijd goed samen. Functieverruiming is derhalve niet gewenst in de gebieden waar zware milieucategorieën worden toegestaan.

De zonering is hieronder weergegeven, met de locatie van de bestemmingsplanherziening rood omkaderd. De locatie is aangewezen voor de midden-zware milieucategorie en leent zich daarom voor functieverruiming.

afbeelding "i_NL.IMRO.1952.bpkolabnobellaan-va02_0004.png"

Voor wat betreft de representatieve uitstraling van het bedrijvenpark zijn zichtlocaties en entreelocaties aangewezen. In de zone 'zichtlocatie' langs de A7 zou een dubbelrol ideaal zijn, waarbij de representatieve (kantoor)bebouwing van een bedrijf zich manifesteert, terwijl de zware activiteiten van hetzelfde bedrijf zich daarachter op de grote kavel afspelen. Voor de zogenoemde entreelocaties geldt dit ook, met dien verstande dat de eisen aan beeldkwaliteit minder hoog zijn dan langs de A7.

De zonering is hieronder weergegeven, met de locatie van de bestemmingsplanherziening rood omkaderd. De locatie is aangewezen als entreelocatie.

afbeelding "i_NL.IMRO.1952.bpkolabnobellaan-va02_0005.png"

In de gebieden waarop overwegend kavels aanwezig zijn van minder dan 2.500 a 5.000 m² is het reëel te verwachten dat behoefte aan functieverruiming ontstaat. Bovendien leidt dat bij dergelijke kavels minder snel tot een strijd met het principe om zuinig ruimtegebruik na te streven.

De zonering is hieronder weergegeven, met de locatie van de bestemmingsplanherziening rood omkaderd. De locatie is aangewezen als 'midden', wat wil zeggen dat hier overwegend kavels aanwezig zijn van minder dan 2.500 a 5.000 m² .

afbeelding "i_NL.IMRO.1952.bpkolabnobellaan-va02_0006.png"

De op basis van voorgaande criteria samengestelde zonering is hieronder weergegeven, met de locatie van de bestemmingsplanherziening rood omkaderd.
afbeelding "i_NL.IMRO.1952.bpkolabnobellaan-va02_0007.png"

Uitgangspunt van het al geldende bestemmingsplan (zie ook paragraaf 5.1.3 van de toelichting op dat bestemmingsplan) is in de blauwe zone dat functies worden toegestaan die als het ware tussen wal en schip vallen en zich niet kunnen vestigen in kernwinkelgebied, maar zich ook niet zonder meer op bedrijventerrein mogen vestigen. In de blauwe en rode zone is in het bestemmingsplan de bedrijfsbestemming verruimd door autobedrijven, groothandelsvestigingen in de bouw, tuingerelateerde detailhandel, woongerelateerde artikelen inclusief keukens/sanitair, internetwinkels, zakelijke dienstverlening en particuliere dienstverlening toe te laten (onder strikte voorwaarden, al dan niet na binnenplanse afwijking).

Conclusie ten aanzien van het project

Bedrijvenpark Rengers is bedoeld als vestigingsmogelijkheid voor bedrijven die elders niet kunnen vestigen - in dit geval omdat deze zich niet in het dorp kunnen vestigen vanwege de functie ervan voor het (doorgaande) wegverkeer en de mogelijke hinder. De beoogde locatie maakt geen deel uit van het areaal gereserveerde bedrijfspercelen voor zware milieuhinderveroorzakende bedrijven maar is aangewezen als entreelocatie met mogelijkheid van functieverruiming. Functieverruiming naar horeca of een tankstation was op deze locatie weliswaar niet voorzien, maar een McDonald's restaurant met drive-thru en een tankstation zijn functies waarvoor de vestigingsmogelijkheden schaars zijn. De vestiging van deze functies op deze locatie is daarom inpasbaar.

2.2 Bestemmingsplan 'Facetbestemmingsplan Parkeren'

In alle bestemmingsplannen van de gemeente Midden-Groningen moet een bepaling ten aanzien van parkeren worden opgenomen. Zo kan bij aanvragen om een omgevingsvergunning een parkeertoets plaatsvinden.

In de regels bij dit bestemmingsplan is een lijst opgenomen van 73 geldende bestemmingsplannen (Artikel 2) waarop het facetbestemmingsplan van toepassing is. Het plan kan niet los worden gezien van de onderliggende plannen en moet in samenhang worden gelezen.

De regels in dit facetbestemmingsplan voegen specfieke regels voor parkeerbepalingen en laden of lossen in de onderliggende bestemmingsplannen toe (Artikel 4 Overige regels). Voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen of verbouwen of het wijzigen van het gebruik in het plangebied moet voorzien worden in voldoende parkeergelegenheid op het eigen erf voor de beoogde functie. Het toetsingskader dat hierbij wordt gehanteerd zijn de door het kennisplatform CROW vastgestelde richtlijnen (publicatie 381 - december 2018, of de meest actuele uitgave).

De regeling voor de laad- en losvoorzieningen van goederen sluit aan op het algemene beleid zoals dat is opgenomen in de 'Aanbevelingen Stedelijke Verkeersvoorzieningen' (hierna ASVV). Voor het bepalen wanneer sprake is van "in voldoende mate voorzien" is aangesloten bij het ASVV 2012 (uitgave van het CROW) dan wel de geldende versie op het moment van het indienen van de aanvraag. Bij het dimensioneren van de ruimte voor laden en/of lossen van goederen en de bereikbaarheid daarvan moet worden aangesloten bij de afmetingen en de eigenschappen van de ontwerpvoertuigen uit de ASVV.

Nieuwe bestemmingsplannen die in de gemeente worden opgesteld, moeten een vergelijkbare regeling voor parkeren en laad- en losvoorzieningen bevatten.

De gemeente heeft geen nota opgesteld waar parkeernormen in staan opgenomen (parkeerbeleid). Mocht in de toekomst de gemeente Midden-Groningen wel een parkeerbeleid vaststelllen, dan wordt dit ook een toetsingskader.

2.3 Beleid

2.3.1 Provinciaal beleid

Op 1 juni 2016 zijn de Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening vastgesteld en op 15 november 2017 is de Omgevingsvisie gewijzigd. Deze verordening wordt aangehaald als: Omgevingsverordening provincie Groningen 2016.

De Omgevingsvisie beschrijft het beleid van de provincie Groningen en is uitsluitend zelfbindend. Voor zover provinciale belangen daartoe aanleiding geven, zijn in de Omgevingsverordening regels gegeven die doorwerken voor gemeenten in bijvoorbeeld het vaststellen van bestemmingsplannen.

2.3.1.1 Omgevingsvisie (geconsolideerd november 2017)

In artikel 11.1 van de Omgevingsvisie wordt het provinciale beleid ten aanzien van het Stedelijk gebied beschreven. Onder stedelijk gebied verstaat de provincie een stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel en horeca, en de daarbij behorende openbare of sociaal culturele voorzieningen, stedelijk groen en water en infrastructuur. De provincie wil stedelijke ontwikkelingen zo veel mogelijk laten plaatsvinden binnen bestaand stedelijk gebied, omdat ze het grote contrast tussen het stedelijk gebied en het buitengebied, dat zo bepalend is voor de identiteit van onze provincie, wil behouden en versterken. Dit in lijn met de 'ladder voor duurzame verstedelijking', die bij nieuwe stedelijke ontwikkeling vraagt om motivering en afweging van (1) de ruimtevraag, (2) de beschikbare ruimte en (3) de ontwikkeling van de omgeving waarin het gebied ligt. Dit vraagt extra zorgvuldigheid bij ingrepen in het stedelijk gebied die een effect hebben op het buitengebied.

Gemeenten zijn primair verantwoordelijk voor de ruimtelijke kwaliteit binnen het stedelijk gebied. Bij de inpassing van grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen in het stedelijk gebied en ruimtelijke ingrepen in het stedelijk gebied die een effect hebben op het buitengebied ondersteunt en adviseert de provincie gemeenten.

Artikel 12.1.2 beschrijft het provinciale beleid ten aanzien van Regionale bedrijventerreinen. Daarin wordt beschreven dat het belangrijk is dat er voldoende ruimte aanwezig is en blijft voor de vestiging van bedrijven uit de hogere milieucategorieën. Voor dit type bedrijven is voorlopig voldoende ruimte op bestaande regionale bedrijventerreinen. De bedrijven die de grootste milieuhinder met zich mee brengen, willen we steeds meer concentreren op een beperkt aantal van deze regionale bedrijventerreinen.

De provincie stimuleert de concentratie van bedrijvigheid op regionale bedrijventerreinen in de stedelijke gebieden, omdat:

  • clusters van bedrijvigheid van belang zijn voor het behoud van bedrijvigheid en mogelijk nieuwe bedrijvigheid en inwoners aantrekken (agglomeratie-effect);
  • samenwerking tussen en door bedrijven meer oplevert dan de opgetelde effecten van de afzonderlijke bedrijven (synergie-effect) en de kansen voor een circulaire economie en industriële symbiose bevordert;
  • daarmee versnippering wordt tegengegaan en de ruimtelijke kwaliteit versterkt.
2.3.1.2 Omgevingsverordening (geconsolideerd november 2017)

Het hiervoor beschreven beleid uit de Omgevingsvisie werkt in de Omgevingsverordening door in artikel 2.12 en artikel 2.17.

In artikel 2.12 is bepaald dat nieuwe stedelijke ontwikkelingen binnen het bestaand stedelijk gebied plaats moeten vinden, tenzij wordt aangetoond dat daarvoor geen ruimte beschikbaar is of kan worden verkregen door herstructurering, transformatie of anderszins. De onderhavige locatie is bestaand stedelijk gebied.

Artikel 2.17 (1 tot en met 3) stelt regels aan nieuwe bedrijventerrein en de uitbreiding van bestaande bedrijventerreinen.

Conclusie ten aanzien van het project

Bedrijvenpark Rengers is bestaand stedelijk gebied. Het project behelst geen nieuw bedrijventerrein noch de uitbreiding van een bestaand bedrijventerrein. De Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening staan daarom aan de verwezenlijking van het project niet in de weg.

2.3.2 Gemeentelijk beleid

Hierna wordt het relevante beleid beschreven zoals dat door de gemeente Slochteren, waar bedrijvenpark Rengers deel van uitmaakte, is vastgesteld. Dit beleid is na de samenvoeging van gemeenten in de nieuwe gemeente Midden Groningen ongewijzigd van kracht.

2.3.2.1 Regionale afspraken

Over de fasering in de ontwikkeling van het bedrijventerrein zijn regionale afspraken gemaakt. Zo kan het gedeelte van het bedrijvenpark halverwege het bedrijventerrein naast Enexis (fase 3) alleen worden verkocht bij concrete vraagontwikkeling. De gemeente moet - als zich een gegadigde meldt - gemotiveerd bij de regio Groningen-Assen aangeven dat dit bedrijf zich niet in het gebied rondom Post.nl kan vestigen (fase 4).

2.3.2.2 Beleidsnotitie horeca en ondersteunende horeca

Op grond van de VNG publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' geldt voor een restaurant een indicatieve afstand tot nabijgelegen woningen van 30 meter voor wat betreft de aspecten geur en geluid, in het geval van een 'rustige woonwijk'. In het geval is sprake van een 'gemengd gebied' en is een richtafstand van 10 meter aan de orde.

Op 7 april 2009 is de Beleidsnotitie horeca en ondersteunende horeca vastgesteld door het college van de voormalige gemeente Slochteren. Dit beleid is een specifieke uitwerking van de aan te houden minimumafstanden tussen horeca en wonen. Dit omdat de VNG publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' vrij grofmazig is en in dit specifieke geval niet voldoende aansluit bij het verzoek.

In het onderstaand overzicht worden de variabelen genoemd die kunnen worden onderscheiden. Een combinatie van ruimtelijk relevante variabelen blijkt juridisch houdbaar te zijn om te hanteren in het bestemmingsplan. De invulling van de betreffende variabelen geeft bij iedere variabele een score die de invloed op de omgeving weergeeft. Deze score is gebaseerd op de invloed op de omgeving; normstelling is niet op een wettelijke norm gebaseerd, maar op een bestaande regeling (Schiedam 2004). Wanneer voor een inrichting de scores voor alle variabelen worden ingevuld, ontstaat een totaalscore. De lichtste score die kan worden gehaald, bedraagt 13 punten. De maximale score die kan worden gehaald is 75 punten.

afbeelding "i_NL.IMRO.1952.bpkolabnobellaan-va02_0008.png"1 keer per 2 weken

Voor de nieuwe bestemmingsplannen wordt een indeling in 4 categorieën voorgesteld. De verblijfsrecreatieve sector binnen de horeca wordt hierbij tevens betrokken, maar wordt op een andere wijze bestemd indien deze qua aantal punten in de lichtste categorie valt. De indeling is in het onderstaande weergegeven. Een inrichting die expliciet buiten beschouwing wordt gelaten, is die van de theetuinen als beschreven in de notitie Beleidsnotitie theetuinen & verbreding agrarische bedrijven. Deze theetuinen worden niet als zelfstandige horeca beschouwd en moeten qua invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn aan de woonfunctie.

afbeelding "i_NL.IMRO.1952.bpkolabnobellaan-va02_0009.png"

De toegelaten horecacategorieën worden afhankelijk gesteld van de locatie van een perceel ten opzichte van haar omgeving. De ruimtelijke ordening vraagt om een gedegen afweging welke hinder op een locatie toelaatbaar is.

Voor de horecacategorieën in de lichtste categorie (1) geldt dat deze zonder meer toelaatbaar is op locaties tussen en onder woonbebouwing. De overlast is dusdanig laag dat geen afstandscriterium hoeft te worden aangehouden.

De middencategorie (2) geeft zoveel potentiële overlast dat een zekere tussenruimte tussen de inrichting en woningen van derden moet worden aangehouden. Op basis van de VNG notitie wordt uitgegaan van 10-30 meter tot woningen. Burgemeester en wethouders hebben de mogelijkheid af te wijken. Voorwaarde hierbij is wel dat het concrete plan zodanig is dat de bewoners in de directe omgeving geen hinder ondervinden van de betreffende horeca.

Horeca die behoort tot categorie 3 wordt slechts toegestaan op locaties in het centrumgebied vanwege de ligging. Individuele horecagelegenheden die tot deze categorie behoren worden slechts toegestaan op locaties die zodanig vrij liggen dat voldoende afstand tussen woningen en de horeca-inrichting kan worden gehouden. Bovendien moet bij deze categorie voldoende parkeergelegenheid aanwezig zijn, zodat gemiddeld een groter perceel nodig is.

Als uitgangspunt voor categorie 3 wordt bij individuele gevallen een afstand van tenminste 30 meter gehanteerd.

Voor de bestaande horecagelegenheden geldt als uitgangspunt dat de fysiek aanwezige accommodatie planologisch bestendigd wordt. Dit houdt in dat de planologische mogelijkheden niet automatisch worden bestendigd. Motivering hiervoor is dat een goed ruimtelijk ordeningskader een afwegingskader vraagt op basis van de omgeving en de potentiële hinder die uitgaat van de accommodatie.

Conclusie ten aanzien van het project

Een restaurant is een horecabedrijf in categorie 2. De openingstijden daarvan zijn geregeld in de APV. McDonald's zal ontheffing vragen voor de door haar gewenste openingstijden (06:30-03:00 uur). Indien van die openingstijden wordt uitgegaan is de hinder vergelijkbaar met een cafetaria/snackbar in categorie 3. Aan de voorwaarden die gesteld worden bij individuele horecabedrijven van categorie 3 wordt in dit geval voldaan:

  • 1. de locatie ligt zodanig vrij dat voldoende afstand tussen woningen en de horeca-inrichting kan worden gehouden (tenminste 30 meter)
  • 2. er is voldoende parkeergelegenheid aanwezig, waardoor er een groter perceel dan gemiddeld nodig is

ad 1: de afstand tussen de horeca inrichting en de bestemmingsvlakken 'wonen´ bedraagt minimaal 45 meter, terwijl de afstand tussen de horeca inrichting en de woningen in alle gevallen meer dan 90 meter bedraagt, zodat aan het eerste criterium wordt voldaan;

ad 2: de maximale parkeerbehoefte bedraagt 37 pp, er worden 66 parkeerplaatsen aangelegd zodat ook aan het tweede criterium wordt voldaan.

2.3.2.3 Reclame- en verwijsbordenbeleid gemeente Slochteren 2002

In de nota uit 2002 (vastgesteld 18 februari 2003) is beschreven dat het destijds geldende provinciale beleid (Provinciaal Omgevingsplan) de maximale hoogte van reclamemasten en -zuilen tot maximaal 6 meter beperkte, met een uitzondering voor plaatsbepalingen van restaurantketens langs de A7 en de hoofdontsluitingswegen. Die beperking is in de nu geldende Omgevingsverordening niet meer opgenomen.

In de nota is aangegeven dat de gemeente het wenselijk acht om mogelijkheden te bieden voor restaurantketens om zich op drie bedrijventerreinen, waaronder Rengers, te vestigen. Bovendien zijn dergelijke plaatsbepalingen dermate kenmerkend en van groot belang voor deze bedrijven dat de gemeente hiervoor een uitzondering maakt. Dit houdt in dat de maximale hoogte in het POP voor deze restaurantketens op deze plaatsen in de gemeente niet geldt. De gemeente zal voorschriften verbinden aan deze mast ten aanzien van de afmetingen van de 'M' (maximaal 25 m2) en de tijden waarop deze verlicht mag zijn (uitsluitend gedurende openingstijden).

Conclusie ten aanzien van het project

Het oprichten van een verwijsmast van 40 meter hoogte voor het restaurant is in overeenstemming met het Reclame- en verwijsbordenbeleid.

2.3.2.4 Beleidsplan van Afval naar Grondstof 2019-2030

Door de gemeentelijke herindeling moet de afvalinzameling op straat gelijkgetrokken worden in de
drie voormalige gemeenten Hoogezand-Sappemeer, Menterwolde en Slochteren. En wordt de
afvalstoffenheffing overal gelijk. Het bestuur van gemeente Midden-Groningen grijpt deze
veranderingen aan om meer afvalstoffen als grondstof te gaan hergebruiken. De gemeente wil
investeren in een nieuwe afvalinzameling. Na een uitgebreide inwonersraadpleging heeft het
college van burgemeester en wethouders een voorstel voor de gemeenteraad geformuleerd.

Het GFT-afval wordt straks in de hele gemeente huis aan huis ingezameld met extra inzamelrondes in de zomer. Daarnaast wordt in de hele gemeente het verpakkingsafval 1 keer per 2 weken ingezameld. Het aantal verzamelcontainers voor glas, verpakkingsafval en papier wordt uitgebreid en het diftar-systeem gaat straks gelden in de hele gemeente. Verder wil de gemeente een nieuw afvalbrengpunt, de mogelijkheden van beloningssystemen onderzoeken en – in het kader van participatie-experimenten – samen met de inwoners verdere mogelijkheden van hergebruik onderzoeken.

De gemeente zamelt nu nog bedrijfsafval in. De gemeente zal zich in de toekomst alleen richten op bedrijfsafval en ander niet-huishoudelijk afval, als dat voor de gemeenschap een wezenlijk voordeel heeft of als er een maatschappelijk probleem is. Daarnaast wil de gemeente bedrijven, verenigingen en andere maatschappelijke organisaties helpen bij het behalen van hun duurzaamheidsdoelstellingen, als zij daar om vragen.

In de raamovereenkomst Verpakkingen II (looptijd 2013-2022) staan belangrijke afspraken over de inzameling en het hergebruik van verpakkingsmaterialen en de aanpak van zwerfafval. Het verpakkende bedrijfsleven heeft de verantwoordelijkheid voor het ontwerp en de productie van verpakkingen, alsook voor het halen van de recycling doelstellingen voor deze verpakkingen.

De gemeenten hebben vanaf 2015 de regie over de inzameling en verwerking voor de verpakkingen gekregen. Het verpakkende bedrijfsleven, vertegenwoordigd door het Afvalfonds Verpakkingen, vergoedt de kosten die gemeenten hiervoor maken. In 2017 heeft een tussenevaluatie van de raamovereenkomst plaatsgevonden. De belangrijkste resultaten zijn: de vergoedingen voor de periode 2018 t/m 2022 voor kunststof verpakkingen en drankenkartons zijn na 1 juli 2018 bekend gemaakt. In de resterende periode van de looptijd van de overeenkomst zal het verpakkende bedrijfsleven meer moeten inzetten op de recyclebaarheid en duurzaamheid van de verpakkingen. Ook zal er meer gedaan moeten worden om de marktvraag voor recycling van kunststoffen te stimuleren. De Europese doelstellingen worden wel gehaald, maar de nationale doelstelling van 90% hergebruik nog niet. In paragraaf 3.12 wordt ingegaan op de inzet die McDonald's daarin levert.

2.4 Inpasbaarheid project

Hieronder is een weergave van de vermoedelijke terreininrichting getoond. Het restaurant is op deze afbeelding aan de linkerkant gesitueerd, het tankstation aan de rechterkant. De terreintekening met noordpijl en op schaal is opgenomen als Bijlage 1.

afbeelding "i_NL.IMRO.1952.bpkolabnobellaan-va02_0010.png"

2.4.1 McDonald's restaurant

De vestiging van een McDonald's restaurant met drive-thru (auto-afhaalloket) heeft een bepaalde ruimtebehoefte. Het ruimtebeslag van het gebouw is in het huidige ontwerp (afgerond) 540 m2 bruto vloeroppervlak. Uitgangspunt is verder dat alle activiteiten die verband houden met het restaurantbezoek, met inbegrip van de verkeersafwikkeling, op eigen terrein moeten worden afgewerkt. Dit betekent dat er een terreinbehoefte is van circa 3.000 m2. Het onderhavige kavel heeft een oppervlakte van circa 5.200 m2 en is hierdoor groot genoeg voor een McDonald's restaurant met brede groene randen, voldoende parkeerplaatsen en een ruim terras. Uitbreiding in de toekomst naar een bruto vloeroppervlak van 620 m2 is op dit perceel nog mogelijk. Dit komt overeen met 350 m2 horecaoppervlakte, zoals dat in de planregels is opgenomen.

Voor een McDonald's vestiging is een goede bereikbaarheid en zichtbaarheid vanuit de omgeving van essentieel belang. De locatie is gelegen aan de A7 en is vanuit de omgeving goed zichtbaar. De afrit van de A7 bevindt zich op korte afstand, waardoor de locatie goed bereikbaar is voor passerende reizigers.

Aan deze vestigingscriteria kan niet worden voldaan binnen een dorpskern, nog afgezien van de vraag of een restaurant met drive-thru daar wenselijk zou zijn. Om zich te kunnen vestigen is McDonald's daarom aangewezen op locaties zoals op Bedrijvenpark Rengers.

Daarnaast bevinden zich in de directe omgeving diverse bedrijven en woongebieden. De locatie is gezien de perceeloppervlakte, bereikbaarheid en ligging ideaal voor een McDonald's vestiging.

Onderstaande afbeelding is een impressie van de beoogde ontwikkeling. Opgemerkt wordt dat het welkomstbord bij de ingang verder naar achteren worden geplaatst en niet in de berm komt te staan.

afbeelding "i_NL.IMRO.1952.bpkolabnobellaan-va02_0011.png"

2.4.2 Tankstation

Vanuit het oogpunt van onder meer externe veiligheid, geur, verkeersveiligheid, overlast voor de omgeving en een goede spreiding van motorbrandstoffenverkooppunten is het vervangen van een tankstation binnen de bebouwde kom voor een tankstation daarbuiten op ruimere afstand van bebouwing een voor de hand liggende ontwikkeling.

Op deze nieuwe locatie zal (net als op de oude locatie) geen LPG worden aangeboden en er komt vooralsnog geen tankshop. Dit is wel een mogelijkheid die het bestemmingsplan biedt. Het aantal afleverpompen zal naar verwachting bestaan uit 4 tot 6 opstelplekken voor auto's en 2 voor vrachtauto's. Op het terrein komen enkele wasboxen waarin klanten hun auto kunnen wassen (self-service).

afbeelding "i_NL.IMRO.1952.bpkolabnobellaan-va02_0012.png"

Er worden uitsluitend reguliere brandstoffen verkocht, hernieuwbare brandstoffen kunnen op deze locatie niet zonder meer geleverd worden wegens het daarmee samenhangende risico m.b.t. externe veiligheid. Deze zijn daarom niet bij recht, maar kunnen alleen na een extra afweging mogelijk worden gemaakt. Daartoe is een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid opgenomen.

2.4.3 Afweging

Bedrijvenpark Rengers is bedoeld als vestigingsmogelijkheid voor bedrijven die elders (in de dorpskern) niet kunnen vestigen. De beoogde locatie maakt geen deel uit van het areaal gereserveerde bedrijfspercelen voor zware milieuhinderveroorzakende bedrijven maar is aangewezen als entreelocatie met mogelijkheid van functieverruiming. Functieverruiming naar horeca of een tankstation was op deze locatie weliswaar niet voorzien, maar een McDonald's restaurant met drive-thru en een tankstation zijn functies waarvoor de vestigingsmogelijkheden schaars zijn. De vestiging van deze functies op deze locatie is daarom inpasbaar. Realisatie van het tankstation betreft de verplaatsing van het bestaande tankstation in Hoogezand.

De Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening staan aan de verwezenlijking van het project niet in de weg. Aan de voorwaarden die in de Beleidsnotitie horeca en ondersteunende horeca gesteld worden, wordt voldaan:

  • de locatie ligt zodanig vrij dat voldoende afstand tussen woningen en de horeca-inrichting kan worden gehouden (in dit geval meer dan 50 meter)
  • er is voldoende parkeergelegenheid aanwezig.

Het oprichten van een verwijsmast van 40 meter hoogte voor het restaurant is in overeenstemming met het Reclame- en verwijsbordenbeleid.

Hoofdstuk 3 Omgevingsaspecten

In het kader van het bestemmingsplan 'Bedrijvenpark Rengers' zijn diverse (milieu)onderzoeken uitgevoerd naar de haalbaarheid van de ontwikkeling van bedrijven in het bedrijvenpark. Daarmee werd de aanvaardbaarheid aangetoond van de vestiging op dit perceel van bedrijven in de volgende branches:

  • a. industrie, nijverheid, productie en assemblage;
  • b. transport en logistiek;
  • c. groothandel, met uitzondering van handel in auto's, boten en caravans;
  • d. internetwinkels;
  • e. zakelijke dienstverlening.

De ruimtelijke effecten en de potentiële milieuhinder van deze bedrijfssoorten die zijn toegelaten tot en met milieucategorie 3 van de VNG publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' zijn op voorhand al groter / nadeliger dan van een restaurant (categorie 1) en een tankstation (categorie 2).

3.1 Verkeer en parkeren

3.1.1 Ontsluiting en inrichting

In Bijlage 1 is weergegeven hoe het restaurant en het tankstation worden ontsloten vanaf de A.B Nobellaan.

3.1.2 Parkeren

Verkeerskundig adviesbureau Goudappel Coffeng heeft onderzoek uitgevoerd naar het verkeers- en parkeereffect voor het restaurant en het tankstation (31 oktober 2019, zie Bijlage 2).

McDonald's

Geconstateerd is dat de maximale parkeerbehoefte van restaurantbezoekers 37 parkeerplaatsen is. Op eigen terrein zijn 66 parkeerplaatsen beschikbaar. Er is daarmee voldoende parkeercapaciteit beschikbaar. De restcapaciteit kan gebruikt worden voor personeel en enkele gebruikers van de McDrive, die op het parkeerterrein hun afgehaalde eten en drinken willen nuttigen.

Tankstation

Het tankstation genereert geen parkeerbehoefte.

Fietsparkeren

Er is geen gemeentelijke norm voor fietsparkeren en het kennisinstituut CROW geeft voor een voorziening als McDonald's en een tankstation geen richtlijn. Voor personeel en een klein deel van de bezoekers zullen niettemin voldoende fietsparkeerplekken worden gerealiseerd. Er wordt nu uitgegaan van 20 fietsparkeerplekken bij de entree van het restaurant.

3.1.3 Verkeer

McDonald's

In het rapport van Goudappel Coffeng is de verkeersgeneratie van het McDonald's restaurant weergegeven. De verkeersgeneratie geeft weer hoeveel motorvoertuigritten het restaurant genereert. Het drukste moment is op zaterdag en zondag tussen 17 en 19 uur: 110 vertrekkende en 110 aankomende ritten per uur. Tijdens het drukste (avondspits-)uur op de werkdag zijn 52 motorvoertuigen te verwachten. Dit komt neer op maximaal 1 aankomende en 1 vertrekkende auto per minuut. De bezoekers komen uit verschillende richtingen naar het restaurant.

Het restaurant trekt naar verwachting 3.586 motorvoertuigen per week. De zaterdag en zondag zijn de drukste dagen van het restaurant: 897 motorvoertuigen per dag. Op werkdagen worden 359 motorvoertuigen per dag verwacht. Gerekend is met 714 motorvoertuigen per etmaal.

Niet al het verkeer van McDonald's is ‘nieuw’ verkeer. Bezoekers van McDonald's zitten in de meeste gevallen al op de weg van een herkomst naar een bestemming. Slechts 24% van de bezoekers gaat bewust naar een McDonald's restaurant vanuit huis. Het onderzoek van Ipsos is gehouden voor drie restaurants, die qua ligging en omvang ongeveer gelijk zijn aan het toekomstige restaurant voor Hoogezand. De overige bezoekers combineren het met een ander reisdoel (werk/school/winkelen). De verkeersstromen op de omliggende wegen zullen derhalve niet volledig met de verkeersgeneratie van het McDonald's vermeerderd worden.

Tankstation

Uit landelijke statistieken blijkt dat er in Nederland 4.164 tankstations zijn, die dagelijks 1,2 miljoen bezoekers trekken. Dit komt neer op 288 bezoekers per dag. Uit ervaringscijfers van Goudappel Coffeng blijkt de volgende verdeling over de dag:

  • 6 – 19 uur: 70% x 288 = 202 bezoekers;
  • 19 – 22 uur: 20% x 288 = 58 bezoekers;
  • 22 – 6 uur: 10% x 288 = 29 bezoeker.

Voor het avondspitsuur is gerekend met 9% van de periode 6 – 19 uur. Dit komt neer op 18 aankomende en 18 vertrekkende motorvoertuigen per uur. In de cijfers is geen rekening gehouden met combinatiebezoek met de McDonald's. Ook voor tankstations geldt dat een groot deel al bestaand verkeer is, wat al op de weg rijdt. In de berekening van de verkeersgeneratie is er daarom sprake van een overschatting.

Verkeersafwikkeling

Het is bekend dat in de huidige situatie de verkeersdoorstroming ter hoogte van de Knijpsbrug niet voldoende is. Met name bij een geopende brug in de avondspits is dit een probleem. In de afgelopen jaren hebben de gemeente Midden-Groningen, de provincie Groningen en Rijkswaterstaat studies uitgevoerd om dit knelpunt aan te pakken. Tijdens een stuurgroepoverleg in mei 2019 is gezamenlijk besloten om nader onderzoek te doen naar het effect van de vestiging van de McDonald's en de gevolgen die dit heeft voor de verkeersintensiteit en doorstroming. Dit onderzoek was nog niet aanwezig ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan. Op basis van het ontbreken van dit onderzoek, heeft de provincie een zienswijze ingediend met het verzoek om dit onderzoek alsnog uit te voeren.

Sweco heeft in de tussenliggende periode dit aanvullend verkeersonderzoek uitgevoerd om te onderzoeken of het ontwerp van de voorkeursvariant toekomstbestendig en robuust is. Deze is opgenomen als Bijlage 3. Bij het onderzoek is gebruik gemaakt van een verkeersmodel waarin ook de autonome groei is verwerkt en alle bekende ontwikkelingen, zoals woningbouw en volledige benutting van bedrijventerreinen in de regio met als referentiejaar 2030. Aanvullend is onderzocht wat het effect is van de komst van de McDonald's en het tankstation op de verkeersafwikkeling op de aansluiting van Hoogezand op de Rijksweg A7 bij de Knijpsbrug. De belangrijkste conclusie van dit onderzoek is dat de rapportage van Goudappel Coffeng een goed opgezette analyse bevat over de verkeersaantrekkende werking van een McDonald's en dat de vestiging van een McDonald's en een tankstation een geringe invloed hebben op de doorstroming rondom de Knijpsbrug. De toelichting bij het bestemmingsplan is aangepast en het rapport van Sweco is bij de toelichting gevoegd. Om deze reden heeft de provincie vervolgens haar zienswijze ingetrokken.

Voor de rotonde N385 – A7 – Rijksweg West is voor zowel de referentie- (zonder McDonald's) als planvariant (inclusief McDonald's) een rotondeberekening gemaakt met behulp van de meerstrooksrotondeverkenner van de provincie Zuid-Holland. De berekening is gemaakt voor de avondspitsperiode, aangezien de verkeersdruk op de omliggende wegen dan hoog is en de McDonald's dan het meeste bezoekers per werkdag trekt. In de ochtendspits trekt de McDonald's nauwelijks bezoekers. Om die reden is die periode hier buiten beschouwing gelaten.

Geconstateerd wordt dat er in de referentie- en planvariant (met McDonald's en tankstation) sprake is van een acceptabele doorstroming op de rotonde N385 – A7 – Rijksweg West.

Vergelijking met geldend bestemmingsplan

Volgens het bestemmingsplan zijn de volgende functies mogelijk:

  • industrie, nijverheid, productie en assemblage;
  • transport en logistiek;
  • groothandel, met uitzondering van handel in auto's, boten en caravans;
  • internetwinkels.

Een groothandel heeft de grootste verkeersaantrekkende werking van bovenstaande functies, namelijk 39,4 motorvoertuigbewegingen per 100 m² bvo. Dit komt bij een omvang van 3.000 m² neer op 1.182 motorvoertuigbewegingen per etmaal. Een bijbehorend kantoor van 250 m² genereert 9,6 motorvoertuigbewegingen per 100 m² bvo. Dit komt neer op 24 motorvoertuigbewegingen per etmaal. De totale verkeersgeneratie wat het bestemmingsplan mogelijk maakt is 1.206 motorvoertuigbewegingen per etmaal. Het aantal motorvoertuigbewegingen wat het bestemmingsplan Bedrijvenpark Rengers mogelijk maakt, 1.206, is iets minder dan de verkeersgeneratie van de McDonald's en het tankstation dat gezamenlijk gemiddeld 1.290 motorvoertuigen per etmaal bedraagt. Dit is aanvaardbaar.

3.2 Geluidhinder

3.2.1 Wet geluidhinder

In de Wet geluidhinder zijn geluidsnormen voor wegverkeerslawaai, railverkeerslawaai en industrielawaai opgenomen. Wanneer er een nieuwe geluidsgevoelige bestemming wordt gerealiseerd op een locatie waar momenteel geen geluidsgevoelige functie aanwezig is en deze locatie binnen de geluidszones van industrie, rail- of wegverkeer valt moet een akoestisch onderzoek worden uitgevoerd. Het voorliggende bestemmingsplan voorziet niet in een nieuwe geluidsgevoelige bestemming. Het voorziet evenmin in een nieuwe vestiging van bedrijven die op grond van de Wet geluidhinder een geluidzone kennen. Akoestisch onderzoek is daarom niet nodig.

3.2.2 Bedrijven en milieuzonering

Op grond van de VNG publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' geldt voor een restaurant en voor een benzineservicestation zonder LPG een indicatieve afstand tot nabijgelegen woningen van 30 meter voor wat betreft het aspect geluid, in het geval van een 'rustige woonwijk'. In het geval is sprake van een 'gemengd gebied' en is een richtafstand van 10 meter aan de orde.

De afstand van de projectlocatie tot woningen bedraagt meer dan 80 meter, waartussen ook nog een aarden wal is gelegen.

Het terras van het restaurant wordt gerealiseerd aan de zijde die van de meest nabije woningen is afgekeerd. De milieuhinderafstand van een restaurant is 10 meter. Daar wordt dus ruim aan voldaan. Onderzoek naar de geluidseffecten van het restaurant op woningen is niet nodig.

De afleverpunten van het tankstation komen aan de zijde van de A.B. Nobellaan en de openingen van de wasboxen worden van de woningen af geplaatst.

3.3 Geur

Op grond van de VNG publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' geldt voor een restaurant en voor een benzineservicestation zonder LPG een indicatieve afstand tot nabijgelegen woningen van 30 meter voor wat betreft het aspect geur, in het geval van een 'rustige woonwijk'. In het geval is sprake van een 'gemengd gebied' en is een richtafstand van 10 meter aan de orde.

In principe dienen alle geurgevoelige objecten te worden beschermd tegen geuroverlast. Het restaurant en tankstation zijn geen milieugevoelige objecten. De bedrijven kunnen wel zelf geurhinder veroorzaken. De afzuiging uit het restaurant wordt gefilterd. De afblaas van de luchtbehandelingskast is verticaal en met een dermate snelheid dat deze zeer snel verdunt en er van geur niet of nauwelijks sprake kan zijn. In het kader van de milieumelding zal aangetoond worden dat wordt voldaan aan de desbetreffende bepalingen uit het Activiteitenbesluit.

Geuremissies bij een tankstation kunnen voorkomen bij het tanken van klanten en bij het bevoorraden van brandstoffen door leveranciers. Andere activiteiten komen slechts incidenteel voor en/of niet emissierelevant.

Tijdens het tanken komt verdringingslucht uit de brandstoftank vrij. Deze verdringingslucht wordt echter afgezogen. Het Activiteitenbesluit stelt hiertoe een dampretoursysteem fase 2 verplicht dat door een voorziening bij het vulpistool de vrijkomende damp terugvoert in de ondergrondse opslagtank van het tankstation of naar de benzinepomp. Tijdens het tanken zijn motoren verplicht uitgeschakeld. Bij andere activiteiten kan het wel voorkomen dat motoren tijdens het wachten blijven draaien. Deze activiteiten zijn echter kortdurend en de resulterende geur is niet te onderscheiden van die van de openbare weg.

Tijdens het bevoorraden komt verdringingslucht vrij uit de tanks van het tankstation. Deze verdringingslucht wordt echter afgezogen. Het Activiteitenbesluit stelt hiertoe een gesloten dampretoursysteem fase 1 verplicht dat de vrijkomende damp wordt terugvoert naar de bevoorradende tankwagen. Het is mogelijk dat hierbij incidenteel kortdurende geuremissie optreedt. Tijdens het tanken zijn motoren verplicht uitgeschakeld.


3.4 Luchtkwaliteit

In Titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen van de Wet milieubeheer worden normen gesteld aan de luchtkwaliteit wat betreft een zestal stoffen. Voor de normen voor zwaveldioxide, koolmonoxide, benzeen en lood geldt dat overschrijding daarvan in Nederland nauwelijks valt te verwachten. De norm voor stikstofdioxide (NO2) wordt in Nederland met name in de directe omgeving van drukke (snel)wegen overschreden. De norm voor fijn stof (PM10) wordt eveneens op diverse locaties overschreden.

In de Wet milieubeheer is een koppeling gelegd met ruimtelijke plannen. Deze koppeling houdt in dat bij het voorbereiden van ruimtelijke plannen, waaronder een bestemmingsplan, de gevolgen voor de luchtkwaliteit moeten worden onderzocht. De gevolgen hangen direct samen met de eventuele verkeersaantrekkende werking van het plan ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan. Bij de start van een project moet onderzocht worden of het effect relevant is voor de luchtkwaliteit. Hierbij moet aannemelijk gemaakt worden, dat luchtkwaliteit 'niet in betekende mate' aangetast wordt. Daartoe is een algemene maatregel van bestuur 'Niet in betekenende mate' (Besluit NIBM) vastgesteld waarin de uitvoeringsregels zijn vastgelegd die betrekking hebben op het begrip NIBM. 'Niet in betekende mate' is sinds de inwerkingtreding van het nationaal samenwerkingsprogramma luchtkwaliteit (NSL) gedefinieerd als 3% van de grenswaarde voor NO2 en PM10.

In de "Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)" wordt aangegeven op welke manier snel kan worden vastgesteld of de bijdrage van een nieuwbouwproject op de luchtkwaliteit valt onder de term 'niet in betekende mate'. De bijlage geeft een harde omschrijving van een aantal gevallen. Voor woningbouw geldt bij één ontsluitingsweg een aantal van 1.500 nieuwe woningen netto, bij twee ontsluitingswegen geldt een aantal van 3.000 woningen. Voor de bouw van kantoren geldt bij één ontsluitingsweg een bedrijfsvloeroppervlak van 100.000 m2 en bij twee ontsluitingswegen geldt een bedrijfsvloeroppervlak van 200.000 m2.

De vastgestelde grenzen voor woningen en kantoren komen beiden overeen met een maximale concentratietoename van 1,2 microgram/m3. Op basis daarvan kan worden bepaald of een plan dat zowel woningen als kantoren omvat, niet in betekenende mate bijdraagt.

De totale verkeersgeneratie van de McDonald's en het tankstation is 1.290 motorvoertuigen per (werkdag)etmaal. Dit is een overschatting, omdat het grootste deel van de klanten passerende automobilisten op de A7/N387 of bezoekers van het bedrijventerrein zijn.

Deze verkeersgeneratie is nagenoeg gelijk aan hetgeen het geldende bestemmingsplan nu al bij recht toelaat (o.m. groothandel).

De zelfstandige verkeersaantrekkende kracht van het project is daardoor gering, veel geringer dan wat de verkeersaantrekkende werking van 1.500 woningen is (7.500 tot 9.000 verkeersbewegingen per etmaal) of 100.000 m2 kantoren. De bijdrage aan de luchtkwaliteit ten gevolge van het nu voorliggende ruimtelijke besluit is gering.

Het voorliggende plan draagt daarom niet in betekenende mate bij aan de luchtkwaliteit, dat wil zeggen dat het geen bijdrage levert aan een eventuele verslechtering van de luchtkwaliteit in de directe omgeving. Derhalve hoeft er ook geen onderzoek en geen verdere toetsing aan de normen uit de Wet milieubeheer plaats te vinden.

3.5 Bodemkwaliteit

Algemeen

De milieuhygiënische bodemkwaliteit mag geen belemmering zijn voor de economische uitvoerbaarheid van het planvoornemen. Verder behoort de aanwezige bodemkwaliteit te passen bij het huidig of toekomstig gebruik van de bodem. De bodemkwaliteit mag immers geen onaanvaardbare risico's opleveren voor de gebruikers van de bodem. Bovendien mag door menselijk handelen de bodemkwaliteit niet verslechteren (zorgplicht).

Algemene informatie over verdachte locaties, uitgevoerde bodemonderzoeken en -saneringen staan vermeld op de Bodeminformatiekaart (via www.bodemloket.nl).

Grondverzet

Voor het hergebruik van grond, baggerspecie en bouwstoffen gelden de regels van het Besluit bodemkwaliteit. De gemeente heeft hiervoor beleid opgesteld. Deze staan voor dit gebied beschreven in de Nota bodembeheer Midden-Groningen 2020.

Bodemtoets

Bij graafwerkzaamheden, bouwactiviteiten, uitbreiding of verandering van bedrijfsactiviteiten dient de initiatiefnemer na te gaan of de bodemkwaliteit voldoende in beeld is gebracht of dat er een actueel bodemonderzoek ingediend moet worden, de zogenaamde bodemtoets.

Toetsing plangebied

Het perceel aan de A.B. Nobellaan ongenummerd in Kolham, kadastraal bekend als gemeente Slochteren, sectie STRO2U282, nummers 282 en 2882.  

Historisch gebruik

Het perceel is vroeger in gebruik geweest als landbouwgrond, daarna is het productiebos geworden. De bomen zijn na een bepaalde termijn gekapt, waarna het terrein bouwrijp is gemaakt voor Bedrijvenpark Rengers.  

Toekomstig gebruik

Het gebruik van de gronden is bedoeld voor bebouwing van bedrijven op een bedrijventerrein.

Bodeminformatie

De volgende bodemonderzoeken zijn op het terrein uitgevoerd:

  • Verkennend bodemonderzoek, CSO-Milfac; rapportnummer 07F352; 23 oktober 2007 (Bijlage 4). Dit betreft het onderzoek van Bedrijvenpark Rengers IV. Uit de resultaten blijkt dat het nu beoogde terreindeel ten hoogste enkele lichte verontreinigingen zijn aangetoond. Deze vormden geen belemmering voor verdere ontwikkeling.
  • Verkennend bodemonderzoek, Arnicon, rapportnummer M09-005-O; 15 februari 2009 (Bijlage 5). Dit betreft het onderzoek van het noordelijk stukje dat in het voorgaande bodemonderzoek niet was meegenomen. Er werd een vrij hoog gehalte koper in het grondwater aangetoond. Dat gaf aanleiding tot een nader onderzoek.
  • Nader onderzoek, Arnicon, rapportnummer M09-005-N; 23 maart 2009 (Bijlage 6). Dit betreft het onderzoek naar verhoogd kopergehalte. Er werd verder geen verontreiniging met koper aangetroffen. Metalen, waaronder koper, komen soms van nature in verhoogde gehalten voor.

Uit de onderzoeken blijkt dat in het plangebied zeer plaatselijk een sterk verhoogd kopergehalte in het grondwater is gemeten. In de bodem zijn enkele licht verhoogde gehalten aangetroffen. Deze vormen geen aanleiding tot het instellen van beperkingen. Daarnaast zijn zintuiglijk geen bodemvreemde of asbestverdachte materialen waargenomen.

Conclusie

Het planvoornemen is voor wat betreft het aspect bodemkwaliteit uitvoerbaar.

3.6 Externe veiligheid

3.6.1 Onderzoek

De projectlocatie ligt langs de Rijksweg A7 gedeeltelijk binnen de 100%-letaliteitszone van de aardgasleiding en het invloedsgebied van spoorlijn Waterhuizen aansl. - Veendam aansl. die onderdeel is van het basisnet spoor (traject 250E). Hierover/-door vinden transporten van gevaarlijke stoffen plaats, zodat onderzoek naar externe veiligheid nodig is. In februari en oktober 2019 heeft onderzoeksbureau AVIV het effect op de externe veiligheid onderzocht (zie Bijlage 7, definitieve rapportage oktober 2019).

Rijksweg A7

Omdat de hoeveelheid relevante transporten zeer beperkt is, volstaat de toepassing van de vuistregels, zoals genoemd in de Handleiding risicoanalyse transport (Hart). Geconcludeerd wordt, dat:

  • het plaatsgebonden risico geen belemmering vormt voor de ontwikkeling van McDonald's en een tankstation;
  • Het groepsrisico kleiner is dan 10% van de oriëntatiewaarde.

In de rapportage wordt tevens ingegaan op Plasbrandaandachtsgebied (PAG) dat samenhangt met de Rijskweg. Naast het voldoen aan het plaatsgebonden risico en het verantwoorden van het groepsrisico moet het bevoegd gezag daarom tevens ingaan op een keuze om te bouwen in het zogeheten plasbrandaandachtsgebied (PAG). Voor dit traject van de Rijskweg A7 geldt geen plasbrandaandachtsgebied.

Aardgasleiding

Er is geen sprake van een PR 10-6-contour. Het plaatsgebonden risico vormt daarmee geen belemmering voor de realisatie van het plan.

Het groepsrisico is echter in zowel de huidige als de toekomstige situatie lager dan 10% van de oriëntatiewaarde. Dit betekent dat volstaan kan worden met een beperkte verantwoording van het groepsrisico.

Spoor

Het plangebied ligt op ongeveer 930 m van de spoorlijn Waterhuizen aansl. - Veendam aansl. die als route 250E onderdeel is van het basisnet spoor. De planlocatie ligt ruimschoots buiten de 200 m zone van beide spoorlijnen waarbinnen verantwoording afgelegd dient te worden over het groepsrisico.

Over deze spoorlijn wordt onder andere B2 en B3 (toxische gassen) en D4 (toxische vloeistoffen) vervoerd. B2 heeft een invloedsgebied van 995 m, B3 en D4 hebben een invloedsgebied van meer dan 4000 m. De planlocatie ligt daarom binnen het invloedsgebied van het vervoer van gevaarlijke stoffen over deze spoorlijn.

In de toelichting bij het bestemmingsplan en in de ruimtelijke onderbouwing van een omgevingsvergunning dient dan conform Bevt in elk geval ingegaan te worden op:

  • de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp op de spoorweg, en
  • voor zover dat plan of die vergunning betrekking heeft op nog niet aanwezige kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten: de mogelijkheden voor personen om zich in veiligheid te brengen indien zich op die spoorweg een ramp voordoet.

Inrichtingen

Het invloedsgebied van inrichting Koopman is 3.350 m en reikt tot over het plangebied. De inrichting ligt op 1.600 m afstand. Het groepsrisico van Koopman is ca. 100 keer kleiner dan de oriëntatiewaarde. Het is niet aannemelijk dat de toename van het aantal personen in het plangebied leidt tot een wijziging van het groepsrisico van Koopman tot boven de oriëntatiewaarde.

Tankstation

Er geldt geen minimale afstandseis tot (beperkt) kwetsbare objecten. Wel geldt een vergunningsplicht voor onbemande tankstations met een (beperkt) kwetsbaar object binnen 20 m van de afleverzuil.

3.6.2 Verantwoording

Een uitgebreide verantwoording van het groepsrisico kan achterwege blijven. Wel dient het bestuur van de veiligheidsregio in de gelegenheid te worden gesteld om advies uit te brengen. In de toelichting bij het besluit dient in elk geval in te worden gegaan op de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp en de mogelijkheden voor personen om zich in veiligheid te brengen indien een ramp zich voordoet.

De ligging van het planvoornemen binnen het invloedsgebied van de aardgasleidingen wordt getoond in figuur 1.

afbeelding "i_NL.IMRO.1952.bpkolabnobellaan-va02_0013.png"

In tabel 1 zijn een aantal eigenschappen van de leidingen samengevat.

afbeelding "i_NL.IMRO.1952.bpkolabnobellaan-va02_0014.png"

Het bevoegd gezag ruimtelijke ordening is verplicht bij de vaststelling van een bestemmingsplan waarbij binnen het invloedsgebied van een buisleiding (beperkt) kwetsbare objecten aanwezig (kunnen) zijn, in de toelichting of bij de ruimtelijke onderbouwing van het besluit tenminste een aantal punten te vermelden (Bevb art. 12). In tabel 2 is kort aangegeven welke aspecten op grond van de wet- en regelgeving in elk geval vermeld moeten worden bij de ruimtelijke onderbouwing. In het volgende worden deze informatie-elementen behandeld.

afbeelding "i_NL.IMRO.1952.bpkolabnobellaan-va02_0015.png"

De verantwoording van het groepsrisico draait om de beoordeling van het risico van een ramp, uitgedrukt in aantallen doden (meer dan 10), dat mogelijk is bij een ruimtelijke ontwikkeling in de omgeving van een risicobron. Uiteindelijk dient de verantwoording te resulteren in een besluit waarbij het groepsrisico wordt geaccepteerd. Bij de beoordeling van risico's speelt in principe altijd de vraag mee of het nodig is extra maatregelen te nemen die het risico verder beperken ofwel de veiligheid verhogen. Het gaat bij de externe veiligheid om extra maatregelen omdat risicobronnen altijd voorzien moeten zijn van veiligheidsmaatregelen op grond van allerlei wet- regelgeving en veiligheidsnormen buiten de externe veiligheid om. Bij het treffen van extra veiligheidsmaatregelen in het kader van de verantwoording groepsrisico zullen nut en noodzaak dan ook aangegeven moeten worden. Overigens geldt er geen verplichting tot het nemen van extra veiligheidsmaatregelen. De politieke afweging in hoeverre extra maatregelen wenselijk of nodig zijn, wordt hier gebaseerd op de haalbaarheid van de maatregelen en de hoogte van het groepsrisico. Deze afweging is kwalitatief van aard. Voor het groepsrisico geldt immers geen milieunorm als grens- of richtwaarde.

a. Aanwezige dichtheid personen

De aanwezigheid van personen in het invloedsgebied van de aardgasleiding is verkregen via de BAG-populatieservice [3]. Na de vaststelling van het bestemmingsplan neemt het aantal personen binnen het invloedsgebied zowel overdag als 's nachts toe met 197. De gegevens zijn samengevat in tabel 3.

afbeelding "i_NL.IMRO.1952.bpkolabnobellaan-va02_0016.png"

b. Groepsrisico en bijdrage door bestemmingsplan, vergelijking met oriëntatiewaarde

Het groepsrisico in de huidige situatie is kleiner dan 0.001 keer de oriëntatiewaarde. In de toekomstige situatie is het groepsrisico 0.014 keer de oriëntatiewaarde.

c. Maatregelen aardgasleiding om het groepsrisico te beperken

Niet van toepassing, groepsrisico kleiner dan 0.1 keer de oriëntatiewaarde.

d. Andere mogelijkheiden ruimtelijke ontwikkeling met een lager groepsrisico

Niet van toepassing, groepsrisico kleiner dan 0.1 keer de oriëntatiewaarde.

e. Mogelijkheden tot beperking van het groepsrisico in de nabije toekomst

Niet van toepassing, groepsrisico kleiner dan 0.1 keer de oriëntatiewaarde.

f. Voorbereidingsmogelijkheden rampbestrijding en beperking gevolgen

Hierop wordt nader ingegaan in onderstaande advies van de Veiligheidsregio, waarnaar kortheidshalve wordt verwezen.

g. Mogelijkheden van zelfredzaam gedrag

Hierop wordt nader ingegaan in onderstaande advies van de Veiligheidsregio, waarnaar kortheidshalve wordt verwezen.

3.6.3 Advies Veiligheidsregio

Op grond van het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) is een beperkte verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk (art. 12, lid 3). Hierin moeten onder ander de aspecten 'bestrijdbaarheid' en 'zelfredzaamheid' aan de orde komen. Ook op grond van het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) dient in de toelichting bij het definitieve bestemmingsplan op deze aspecten in te worden gegaan. Veiligheidsregio Groningen heeft de aspecten 'bestrijdbaarheid' en 'zelfredzaamheid' voor het plangebied beoordeeld. De resultaten staan hieronder en zijn opgenomen in Bijlage 8.

Bestrijdbaarheid

Bij bestrijdbaarheid gaat het om de mogelijkheden tot voorbereiding van de bestrijding en beperking van de omvang van een calamiteit. Om de gevolgen zoveel mogelijk te beperken, is het van belang dat de hulpverleningsdiensten niet worden belemmerd in de uitvoering van hun hulpverlenende taken. Om de bestrijdbaarheid goed te kunnen beoordelen, is gekeken naar:

  • Bereikbaarheid van het plangebied en de risicobronnen;
  • Bluswatervoorzieningen binnen het plangebied en nabij de risicobronnen.

De handleiding 'Bereikbaarheid en bluswatervoorziening regio Groningen B&B' geldt als uitgangspunt voor de beoordeling.

Bereikbaarheid

Het plangebied en de risicobronnen zijn beoordeeld op de bereikbaarheid voor de hulpdiensten. Om te bepalen of de hulpdiensten tijdens een calamiteit voldoende snel kunnen optreden, is de opkomsttijd beoordeeld. Om te bepalen of het plangebied en de risicobron bovenwinds (met de windrichting mee) kunnen worden benaderd, is de tweezijdige bereikbaarheid beoordeeld. Hieruit blijkt het volgende:

  • Het plangebied is voor de hulpdiensten voldoende snel en in voldoende mate tweezijdig bereikbaar. Dit geldt voor de eerste gealarmeerde voertuigen. Bij een grote calamiteit zullen meer voertuigen worden ingezet. Deze komen van verder gelegen posten. Hiervoor geldt een langere opkomsttijd.
  • De Rijksweg A7 is via twee aanrijdroutes goed te bereiken. Het spoor is ter plaatse van Hoogezand, ondanks de deels verhoogde ligging en het beperkt aantal verharde toegangen, relatief goed bereikbaar voor de hulpdiensten.
  • De hogedrukaardgasleiding ligt grotendeels parallel aan verharde wegen en is over het algemeen goed bereikbaar voor de hulpdiensten.

Bluswatervoorzieningen

Het plangebied en de risicobronnen zijn beoordeeld op de aanwezigheid en de beschikbaarheid van bluswatervoorzieningen. Om te bepalen of de brandweer snel kan beschikken over voldoende bluswater, is de beschikbaarheid van zowel primaire (brandkranen) als secundaire (open water) bluswatervoorzieningen beoordeeld. Hieruit blijkt het volgende:

  • In het plangebied zijn voldoende primaire bluswatervoorzieningen aanwezig in de vorm van ondergrondse brandkranen. Nabij het plangebied bevindt zich verder een secundaire bluswatervoorzieningen in de vorm van open water (Winschoterdiep). Deze kan worden gebuikt voor het bestrijden van grote incidenten in het plangebied. Hier is onbeperkt water beschikbaar.
  • Langs de A7 en langs het spoor zijn geen primaire en secundaire bluswatervoorzieningen aanwezig. Hierdoor is de brandweer afhankelijk van tertiaire bluswatervoorzieningen (groot watertransport). Hiervoor geldt een langere opkomsttijd. Dit geeft beperkingen aan het snel en effectief bestrijden van incidenten op deze transportassen. Aanvullende bluswatervoorzieningen langs deze transportassen zijn ons inziens niet realistisch in het kader van deze planontwikkeling.
  • Voor incidenten met een aardgastransportleiding geldt dat een gasbrand niet geblust kan worden. De brandweer zal zich voornamelijk richten op het bestrijden van secundaire branden en het assisteren bij het ontruimen van de gevarenzone. Voor het bestrijden van secondaire branden is voldoende bluswater beschikbaar in het plangebied.

Zelfredzaamheid

Bij zelfredzaamheid gaat het om de mogelijkheden voor personen in het invloedsgebied van een risicobron, om zichzelf in veiligheid te brengen. Belangrijk aspect hierbij is, dat zij zichzelf kunnen onttrekken aan een dreigend gevaar zonder daadwerkelijke hulp van de hulpverleningsdiensten, bijvoorbeeld door te vluchten of te schuilen. Het is noodzakelijk dat mensen zich bewust zijn van de risico's en handelingsperspectieven. De mate van zelfredzaamheid in het rampgebied is bepalend voor de omvang van de hulpverlening tijdens een ramp of een zwaar ongeval. Om de zelfredzaamheid van de aanwezige personen te beoordelen, is gekeken naar de volgende aspecten:

  • Zelfredzaam vermogen;
  • Mogelijkheden tot vluchten of schuilen;
  • Alarmeringsmogelijkheden.

Zelfredzaam vermogen

Het plangebied is beoordeeld op de mate van zelfredzaamheid van personen. Hierbij is het fysieke vermogen beoordeeld, zoals geestelijke en/of lichamelijke beperkingen van groepen personen. Hieruit blijkt het volgende:

  • Het plan maakt de realisatie mogelijk van een kwetsbaar object (restaurant) in het invloedsgebied van risicobronnen. Hierdoor worden in de toekomst meer mensen naar het gebied getrokken. De toekomstige gebruikers van het restaurant vormen vermoedelijk een gemiddelde bevolkingsgroep uit de samenleving, die over het algemeen als zelfredzaam wordt beschouwd.
  • De toekomstige gebruikers van het restaurant zijn vermoedelijk niet op de hoogte van de risico's en weten daarom niet wat ze moeten doen in het geval van een calamiteit. Dit kan worden verholpen door het horecabedrijf een (bedrijfs)noodplan op te laten stellen. Men kan dan oefenen op een calamiteit, specifiek op een fakkelbrand. Door te oefenen met verschillende ongevallenscenario's weten de werknemers wat ze moeten doen in het geval van een echte calamiteit.

Mogelijkheden tot vluchten of schuilen

Het plangebied is beoordeeld op de mogelijkheden voor het schuilen dan wel voor het ontvluchten van de mogelijke rampgebieden. Hierbij zijn zowel de vluchtmogelijkheden loodrecht van de risicobronnen beoordeeld alsmede de mogelijkheden om te schuilen.

Omdat de aardgastransportleiding rechtstreeks naast de nieuwe horecagelegenheid ligt, wordt specifiek in op het handelingsperspectief ten aanzien van een ramp bij deze risicobron ingegaan. Het maatgevende scenario betreft een breuk in de aardgasleiding waardoor het aardgas onder hoge druk uitstroomt en ontsteekt. Hierdoor treedt een fakkelbrand op. De effecten van een fakkelbrand zijn hittestraling en rook. Hierdoor kunnen slachtoffers en brand in de omgeving ontstaan.

Het handelingsperspectief verschilt van de plaats waar een persoon zich bevindt op het moment van de ramp.

  • Voor personen buiten is het handelingsperspectief vluchten (uit het zicht van de brand, onder dekking van objecten zoals muren).
  • Als er schuilmogelijkheden zijn, is dekking zoeken of een schuilplaats binnen gaan een goed handelingsperspectief.
  • Voor personen binnen, dichtbij de bron (daar waar gebouwen ontbranden) is het handelingsperspectief ontruimen en vluchten.
  • Voor personen binnen, op grotere afstand van de bron (daar waar gebouwen niet ontbranden) is het handelingsperspectief binnenblijven.

In onderstaande afbeelding zijn mogelijke handelingsperspectieven weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1952.bpkolabnobellaan-va02_0017.png"

Gebaseerd op het handelingsperspectief blijkt het volgende:

  • Het plangebied biedt over het algemeen voldoende mogelijkheden voor het ontvluchten van het rampgebied.
  • Op dit moment is geen bebouwing aanwezig in en rondom het plangebied. Hierdoor is er geen mogelijkheid om te schuilen anders dan in het toekomstige horecagebouw. Dit bevindt zich op korte afstand tot de leiding en zal bij een calamiteit mogelijk ontbranden.
  • In de toekomst zal er een tankstation worden gerealiseerd. Mogelijk bieden de opstallen hier de mogelijkheid om te schuilen. Schuilen op een tankstation in het geval van brand is echter geen optimale oplossing.

Ten aanzien van het aspect vlucht- of schuilmogelijkheden adviseert Veiligheidsregio Groningen om:

  • verzamelplaatsen te bepalen en geschikt te maken voor een (dreigende) fakkelbrand. De verzamelplaats dient dan als een schuilplaats als mensen binnen in het gebouw niet meer voldoende beschermt zijn tegen het scenario.
  • te zorgen voor goede schuilmogelijkheden buiten het horecagebouw. Mogelijk kunnen op het parkeerterrein schuilmogelijkheden in de vorm van muren of kunstwerken worden gerealiseerd.
  • het horecagebouw aan de kant van de buisleiding brand- en hittewerend uit te laten voeren. Dit kan bijvoorbeeld door toepassing van brandwerend metselwerk, minerale wolisolatie, brand- en hittewerende beglazing, houten of stalen kozijnen en van dakpannen

Alarmeringsmogelijkheden

Het plangebied is beoordeeld op de mogelijkheden voor alarmering. Hierbij is onder ander nagegaan of het plangebied in het sirenebereik van het bestaande Waarschuwing en Alarmering Systeem (WAS) ligt. Uit de beoordeling blijkt het volgende:

  • Het plangebied ligt volledig buiten het sirenebereik van het bestaande WAS netwerk. De dichtstbijzijnde signaalgever bevindt zich op een afstand van meer dan 900 meter. Deze afstand is te groot om te garanderen dat een signaal in het plangebied wordt gehoord.
  • Eind 2012 is NL-Alert geïntroduceerd. Met NL-Alert kan de overheid mensen in een rampgebied en in de directe omgeving van een (dreigende) noodsituatie met een tekstbericht informeren via de eigen mobiele telefoon. Daarnaast wordt in de toekomst bij grote rampen alarm geslagen via onder meer calamiteitenzenders, geluidswagens en sociale media. Hierdoor is een snelle alarmering in het plangebied mogelijk.

Ten aanzien van het aspect zelfredzaamheid adviseert de veiligheidsregio om de bevolking bij een ramp te alarmeren via calamiteitenzenders, NL-Alert, geluidswagens, social media enz.

3.7 Ecologie

3.7.1 Quick-scan Ecologie

Onderdeel van de voorbereiding is een onderzoek naar de potentiële aanwezigheid van beschermde soorten en een analyse van de mogelijke effecten op die soorten als gevolg van de werkzaamheden. Hiervoor is door bureau Els & Linde een oriënterend onderzoek - een zogenoemde quick-scan Ecologie - uitgevoerd (30 november 2018, zie Bijlage 9). Het rapport geeft een beschrijving van het oriënterend onderzoek naar de effecten op natuurwaarden.

Het perceel is volledig onverhard en onbebouwd. Langs het oosten van de planlocatie ligt een grondwal met begroeiing. Deze blijft bestaan. Het terrein is kort geleden ingezaaid en er groeit nieuw gras. De oever- en watervegetatie is goed ontwikkeld. Tijdens de quick scan Ecologie zijn binnen de planlocatie geen beschermde plantensoorten aangetroffen. Beschermde plantensoorten zijn binnen de planlocatie ook niet te verwachten.

Bij de quick scan is speciale aandacht uitgegaan naar eventuele effecten op foerageerroutes van vleermuizen. Binnen de planlocatie zijn echter geen potentieel geschikte vliegroutes voor vleermuizen aanwezig, door het ontbreken van lijnvormige landschapselementen, die een verbinding kunnen vormen tussen verblijfplaatsen en foerageergebieden. Tijdens het veldbezoek is onderzocht of de mast van McDonald's een effect zou kunnen veroorzaken op vliegroutes en foerageergebieden voor vleermuizen. De kans op een negatief effect is erg klein. Op de plaats waar de mast moet komen stopt de bomenrij. Vleermuizen die foerageren middels deze bomenrij zullen op dit punt omkeren of oversteken naar de andere kant van de snelweg. Een negatief effect door de mast is als zeer klein ingeschat.

Binnen de grenzen van het plangebied zijn geen gebouwen aanwezig. Hierdoor is de kans op huismus en gierzwaluw op voorhand uitgesloten. Door de afwezigheid van grote bomen kan de aanwezigheid van verschillende uilen en roofvogels ook op voorhand worden uitgesloten.

Tijdens het oriënterend onderzoek is een torenvalk gezien op een lantaarnpaal ten westen van de planlocatie. Mogelijk jaagt het dier binnen de grenzen van de planlocatie. Nestgelegenheden voor deze torenvalk zijn niet aanwezig op het perceel. Voor enkele kleinere broedvogels zou de vegetatie op de grondwal geschikt kunnen zijn als nestplaats. In de bomenrij juist ten noorden van de planlocatie zouden algemene broedvogels kunnen broeden. Denk hierbij aan ekster, kraai of gaai. Er zijn tijdens het onderzoek geen oude nesten aangetroffen in de bomen. Er dient met de planning van de werkzaamheden rekening te worden gehouden met de broedperiode van vogels. Dit geldt voornamelijk voor de bouw van de McDonald's mast.

Tijdens de quick scan is mogelijk een waterspitsmuis (Neomys fodiens) gehoord langs de slootkant, ten noorden van de planlocatie. De sloot en de oevers zijn geschikt leefgebied voor de waterspitsmuis. De aanwezigheid van waterspitsmuis is daarom op voorhand niet uit te sluiten. Omdat de sloten onveranderd blijven, is afdoend onderzoek naar deze soort niet noodzakelijk. Wel dient er tijdens de werkzaamheden rekening te worden gehouden met deze soort door niet te dicht bij de slootkanten aan de oostzijde van de planlocatie te werken.

Van de werkzaamheden wordt een zeer geringe toename van de emissie verwacht. Een berekening van de depositie is niet noodzakelijk. Van de werkzaam heden zijn geen effecten op het Natuurnetwerk te verwachten.

3.7.2 Stikstofdepositie

Voor de bouw- en de gebruiksfase is een berekening van de toename van stikstofdepositie op beschermde Natura 2000-gebieden noodzakelijk. Hiervoor is door bureau Els & Linde een Aerius-berekening uitgevoerd (7 november 2019, zie Bijlage 10). In het rapport wordt de berekening toegelicht en geanalyseerd.

De depositie is berekend op de Natura 2000-gebieden:

  • Zuidlaardermeergebied: ca. 2,2 km afstand;
  • Drentsche A-gebied: ca. 9,4 km afstand;
  • Leekstermeergebied: ca. 17,1 km afstand;
  • Waddenzee: ca 21 km afstand.

De overige Natura 2000-gebieden liggen op meer dan 20 km van het perceel.

Uit de berekening blijkt dat er tijdens de gebruiksfase geen sprake is van een verhoging van de depositie op de verschillende Natura 2000-gebieden. Ook tijdens de bouwfase is geen verhoogde depositie op de Natura 2000-gebieden. Er is daarom geen vergunning van de wet natuurbescherming nodig.

3.8 Archeologie en cultuurhistorie

Bij vaststelling van het geldende bestemmingsplan is al vastgesteld dat bij het aanvragen van een omgevingsvergunning geen archeologisch onderzoek is vereist. In deze gebieden is ook geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en/of werkzaamheden nodig op grond van archeologie.

Ook op de actuele archeologische verwachtingskaart van de gemeente Midden-Groningen is het projectgebied aangeduid met 'lage archeologische verwachting'.

Voorzover bekend zijn er geen behoudenswaardige cultuurhistorische waarden binnen het projectgebied.

3.9 Zwerfvuil

Hoewel mogelijk zwerfvuil in de omgeving van een McDonald's restaurant niet wordt veroorzaakt door McDonald's zelf, voelt het lokale McDonald's restaurant zich wel degelijk verantwoordelijk voor het ontstaan daarvan. Het bestrijden van zwerfvuil is voor McDonald's dan ook een prioriteit in de bedrijfsvoering. Het zwerfvuil probleem is niet met een enkele maatregel te voorkomen of op te lossen. McDonald's gebruikt dan ook een pakket van maatregelen. Op eigen terrein plaatst zij ruim voldoende afvalbakken en leegt die regelmatig. Indien het ruimtelijk wordt toegelaten worden ook in de nabijheid van het restaurant, nabij de belangrijkste loop- en rijroutes afvalbakken geplaatst. Daarnaast heeft McDonald's medewerkers die op eigen terrein en in een ruime straal rondom het restaurant het zwerfvuil verwijderen. Aan de omwonenden zal een telefoonnummer beschikbaar worden gesteld, waar zij bij klachten over zwerfvuil naar kunnen bellen. Medewerkers van McDonald's zullen dan zorgen voor verwijdering van dit zwerfvuil. Mochten deze maatregelen niet voldoende zijn, dan heeft McDonald's goede ervaringen met een "samenwerkingsverband" met de lokale overheid. In overleg met die overheid wordt dan een aanvullend plan van aanpak overeengekomen, waarbij McDonald's een bijdrage in de kosten daarvan doet. De laatste stap in de aanpak van dit probleem is het stimuleren van handhaving.

De gemeente en McDonald's vinden het belangrijk om gezamenlijk te onderzoeken en te werken aan afspraken om elkaars afzonderlijke inzet te bundelen en waar mogelijk te versterken. Daarom is er een intentieovereenkomst overeenkomst gesloten, waarbij de intentie is vastgelegd om te komen tot de gezamenlijke inzet op het voorkomen en tegengaan van zwerfafval.

3.10 Verwijsmast / licht

McDonald's zal bij de oprichting van de mast en de daarbij gebruikte lichtbronnen binnen de kaders blijven die daarvoor gelden. Zie hiervoor ook Bijlage 11.

De borden op de verwijsmast zijn op donkere momenten verlicht. Er wordt daarbij gebruik gemaakt van LED verlichting, die ingeschakeld is tijdens de openingsuren van het restaurant. De 'branduren' en de verlichtingssterkte blijven binnen de richtlijnen, zoals beschreven in de bijlage. De omwonenden vormen de maatgevende situatie voor de verlichtingssterkte. Hierbij moet worden uitgegaan van de meest nabij gelegen woning. De verlichtingssterkte moet dus voldoen aan de grenswaarde voor zone E3 voor de meest nabij gelegen woning. In zone E3 is de grenswaarde voor verlichtingssterkte in de dag en avond 10 lux, in de nacht 2 lux. Geconcludeerd wordt dat de lichtuitstraling voldoet aan de richtlijnen en dat geen sprake is van onevenredige zware lichtbelasting op zowel de nabij als veraf gelegen woningen (en bedrijven).

3.11 Water

Bij vaststelling van het geldende bestemmingsplan is de watertoetsprocedure al doorlopen. De voorliggende planherziening heeft betrekking op afwijkend gebruik. Ten aanzien van het bouwen worden, op de verwijsmast na, geen nieuwe mogelijkheden geboden dan wat al bij recht is toegelaten. De planherziening heeft dan ook geen nieuwe effecten op de waterhuishouding.

De grondwaterstanden voldoen niet aan de normen zoals die voor bouwpercelen worden gehanteerd. Bij verdere ontwikkeling van het gebied zal uitdrukkelijk rekening moeten worden gehouden met deze hoge grondwaterstanden door toepassen van ophoging, extra drainage en/of aan natte omstandigheden aangepaste bouwwijzen. Het nu voorliggende plan ligt in het natste deel van het bedrijvenpark. Er moeten voor voldoende drooglegging maatregelen getroffen worden. Dit is een uitvoeringsaspect dat verder geen regeling in het bestemmingsplan kan krijgen, maar in het bouwproces betrokken moet worden.

Er heeft op 1 oktober 2019 technisch overleg plaatsgevonden over de kavel met een afvaardiging van Avia en McDonald's. De hoogteligging van de kavel en de waterhuishouding is besproken. Aandachtspunten zijn meldpunt bodemkwaliteit en de benodigde certificaten voor het vervoer van zand. Overige technische details worden onderling tussen gemeente, Avia en McDonald's verder afgestemd.

3.12 Duurzaamheid

McDonald's voert zowel op wereldwijd als op landelijk niveau een actief duurzaamheidsbeleid. Dat houdt in dat we in de inkoop van grondstoffen, logistiek, (ver)bouw en operatie van onze restaurants sturen op vermindering van milieu-impact en verbetering van sociaal-economische impact.

Ter versterking van dit wereldwijde en landelijke beleid, bekijken we altijd met onze ondernemers en medewerkers hoe we ook lokaal op restaurantniveau duurzaamheid vorm kunnen geven. Afhankelijk van de vragen en prioriteiten vanuit de gemeente Midden-Groningen, zouden we bijvoorbeeld extra kunnen inzetten op de thema's verpakkingen, circulariteit, zwerfafval, energie en sociale betrokkenheid:

  • Verpakkingen: een testlocatie voor nieuwe, duurzame verpakkingen waar we over in gesprek gaan met gasten.
  • Circulariteit: een restaurantontwerp waarin we gebruik maken van circulaire en groene materialen, op een manier die zichtbaar toonaangevend is voor de gemeente en McDonald's.
  • Zwerfafval: een programma waarin we inzichten vanuit de gedragswetenschap kunnen inzetten om meer van onze gasten op een creatieve manier te bewegen hun afval in de afvalbak in plaats van op straat te gooien.
  • Energie: een restaurant waarin we bij de bouw en inrichting inzetten op een zo laag mogelijk energieverbruik, en/of investeren in lokale energie-opwek en/of opslag.
  • Sociale betrokkenheid: een ondernemer die naast werving van medewerkers uit de omgeving extra inzet op social return door het betrekken van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in de operatie van het restaurant.

McDonald's streeft ernaar om per Drive-restaurant een tweetal parkeerplaatsen te reserveren voor elektrische laadpalen. Bij de vestiging van Hoogezand behoeft de parkeerbehoefte niet te worden herberekend, gezien het overschot aan parkeerplaatsen dat we hier realiseren. Zie hiervoor de berekeningen in het verslag van Goudappel Coffeng.

McDonald's wil een pilot uitvoeren met een watertappunt van of met bijvoorbeeld join the pipe. Gasten kunnen zo gebruik maken van een eigen flesje om gratis water te tappen op het buitenterrein. Deze voorgenomen proef sluit aan bij de beweging die McDonald's maakt in het verminderen en verduurzamen van verpakkingen en het voorkomen en verminderen van zwerfafval.

Er worden door het tankstation uitsluitend reguliere brandstoffen verkocht, hernieuwbare brandstoffen kunnen op deze locatie vooralsnog niet zonder meer geleverd worden wegens het daarmee samenhangende risico m.b.t. externe veiligheid. Mocht de exploitant in de toekomst hernieuwbare brandstoffen willen aanbieden, dan zal daarvoor onderzoek verricht moeten worden. De aanwezigheid van de bestaande woningen zijn daarin maatgevend / beperkend. Met een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid kan dan medewerking worden verleend.

3.13 Gezondheid

McDonald's kiest ervoor om verantwoorde keuzes voor haar gasten leuk en makkelijk te maken om voor te kiezen. Ze heeft binnen haar duurzaamheidsprogramma Scale for Good daarom ook vijf beloftes gedaan die ze Commitment to Families noemt. Zo biedt ze in het Happy Meal altijd Groente of Fruit aan en maakt ze de verantwoorde keuzes in proteïne, drankjes en sides makkelijker om voor te kiezen door de Cheeseburger, Fristi, Chocomel, Frisdranken, Milk Shakes niet meer actief maar op aanvraag aan te bieden. Bovendien houdt ze zich aan de EU Pledge en reclamecode voor voedingsmiddelen gericht op kinderen en neemt ze zo nodig stappen die verder gaan.

Restaurant-eigenaren zijn vrij om bovenop de wettelijke verplichtingen van rookvrije horeca iets extra's te doen. Daarom gaat McDonald's Nederland middelen ontwikkelen waarmee restaurants een rookvrij terras en/of rookvrije entree kunnen aanduiden.

McDonald's is zich bewust van de gezondheidssituatie in de gemeente en regio en de bijdrage die McDonald's hieraan kan leveren. De gemeente en McDonald's vinden het belangrijk om gezamenlijk te onderzoeken en te werken aan afspraken om elkaars afzonderlijke inzet op het terrein van gezondheidsbeschermende en gezondheidsbevorderende maatregelen te bundelen en waar mogelijk te versterken.

3.14 Ladder voor duurzame verstedelijking

In het Besluit ruimtelijke ordening is de verplichting opgenomen om in het geval van nieuwe stedelijke ontwikkeling in de toelichting een onderbouwing op te nemen van nut en noodzaak van de nieuwe stedelijke ruimtevraag en de ruimtelijke inpassing. Hierbij wordt uitgegaan van de 'ladder voor duurzame verstedelijking'.

Op 1 juli 2017 is het Besluit ruimtelijke ordening gewijzigd, waarbij een nieuwe laddersystematiek is ingevoerd ter vervanging van de voorheen geldende.

Het aangepaste artikel 3.1.6, lid 2 Bro luidt als volgt:

"De toelichting bij een bestemmingsplan (of uitgebreide omgevingsvergunning, red.) dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien."

Een stedelijke ontwikkeling is gedefinieerd als: ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen.

Een bestemmingsplan dat bij recht een stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, maar ten opzichte van het voorgaande planologische regime geen nieuw planologisch ruimtebeslag mogelijk maakt, maar alleen een planologische functiewijziging, voorziet in beginsel niet in een nieuwe stedelijke ontwikkeling als bedoeld in artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro. Het voorliggende nieuwe bestemmingsplan laat een ontwikkeling toe die geen nieuw planologisch ruimtebeslag mogelijk maakt, maar alleen een planologische functiewijziging, zodat in beginsel geen sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling.

Van dit uitgangspunt wordt afgeweken indien die planologische functiewijziging een zodanige aard en omvang heeft dat desalniettemin sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling (uitspraak van 20 april 2016, (Amersfoort)). Hierbij komt betekenis toe aan de ruimtelijke uitstraling van de in het nieuwe plan voorziene functie en die van hetgeen onder het vorige plan mogelijk was (uitspraak van 1 juni 2016, (Zundert)). Het voorliggende bestemmingsplan voorziet in een functiewijziging die weliswaar naar de aard afwijkt van de bedrijfsbestemming maar in omvang zeer gering is: de bandbreedte van gebruiksmogelijkheden in het geldende bestemmingsplan is ruim (industrie, groothandel, PDV/GDV) en heeft potentieel een grotere ruimtelijke uitstraling dan het nieuwe restaurant/tankstation. Van een nieuwe stedelijke ontwikkeling is daarom geen sprake.

Tankstation

Voor wat betreft de behoefte aan het tankstation is van belang dat dit een verplaatsing van een bestaand tankstation uit de kern Hoogezand betreft. De bestaande vestiging op Hoofdstraat 181 in de kern (op onderstaande afbeelding aangegeven als 'Gulf') wordt opgeheven wat ook planologisch wordt verankerd door herziening van het ter plaatse geldende bestemmingsplan. Er is daardoor geen sprake van een toename van tankstations in de regio.

afbeelding "i_NL.IMRO.1952.bpkolabnobellaan-va02_0018.png"

Restaurant

Midden-Groningen telt 2,5 horecavestigingen per 1.000 inwoners. In slechts 4 gemeenten in de provincie Groningen (Marum 2,4, Leek 2,3, Pekela 2 en Bedum 1,9) is minder horeca per 1.000 inwoners te vinden. Dit blijkt uit cijfers die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op 6 juni 2018 heeft gepubliceerd. Langs de A7 noch de toeleidende wegen bevinden zich binnen het verzorgingsgebied van het onderhavige restaurant geen andere vergelijkbare horecazaken. McDonald's Nederland volgt een expansiestrategie, waarbij gestreefd wordt om in elke gemeente met minimaal 35.000 of meer inwoners, langs een belangrijke doorgaande weg, een restaurant met McDrive te gaan vestigen. Op onderstaande afbeelding is de spreiding van huidige McDonald's vestigingen getoond. het verzorgingsgebied van deze vestigingen is zodanig dat ter plaatse van de onderhavige projectlocatie (met ster aangegeven) nog geen dekking is.

afbeelding "i_NL.IMRO.1952.bpkolabnobellaan-va02_0019.png"
Binnen die uitgangspunten biedt de markt hier nog voldoende ruimte voor een nieuwe vestiging, zeker ook gezien de ontwikkelingen op het bedrijventerrein. Voor deze stedelijke ontwikkeling kan dus geconcludeerd worden, dat deze voorziet in een actuele behoefte.

Conclusie 

De realisatie van het restaurant en de verplaatsing van het tankstation voldoet aan de Ladder voor duurzame verstedelijking.

3.15 Milieueffectrapportage

In het Besluit milieueffectrapportage wordt onderscheid gemaakt in MER-beoordelingsplichtige activiteiten en MER-plichtige activiteiten. Voor stedelijke ontwikkelingsprojecten waar op grond van het Besluit niet direct een MER-beoordelingsplicht of MER-plicht geldt, moet een toets worden uitgevoerd of belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen worden uitgesloten. Voor deze toets wordt de term vormvrije m.e.r.-beoordeling gehanteerd.

Of sprake is van een stedelijke ontwikkeling, afhangt van de concrete omstandigheden van het geval. Daarbij spelen onder meer aspecten als de aard en de omvang van de voorziene wijziging van de stedelijke ontwikkeling een rol. Uit die rechtspraak volgt voorts dat of per saldo aanzienlijke gevolgen voor het milieu kunnen ontstaan, daarbij niet van belang is. (vgl. de uitspraak van de Afdeling van 7 september 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BR6907).

De voorliggende planherziening heeft betrekking op afwijkend gebruik. Ten aanzien van het bouwen worden, op de verwijsmast na, geen nieuwe mogelijkheden geboden dan wat al bij recht is toegelaten. Het bouwvolume wordt niet vergroot. Het project heeft geen significante planologische impact. Het voornemen is vanwege de geringe omvang en de afwezige ruimtelijke effecten – in de context van een bedrijventerrein in bestaand stedelijk gebied – niet aan te merken als een 'stedelijk ontwikkelingsproject' zoals bedoeld in het Besluit milieueffectrapportage. Er is dan ook geen aanleiding een (vormvrije) MER-beoordeling uit te voeren.

Hoofdstuk 4 Economische uitvoerbaarheid

Gelet op artikel 6.12, eerste lid, Wro jo. 6.2.1, aanhef en onder b, Bro, dient in beginsel een exploitatieplan te worden vastgesteld vanwege het voorgenomen bouwplan. Echter, op basis van artikel 6.12, tweede lid, Wro kan de raad besluiten om geen exploitatieplan vast te stellen indien het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in de omgevingsvergunning begrepen gronden anderszins is verzekerd. De ontwikkeling van het bedrijventerrein is een bestaande exploitatie en de gemeentelijke kosten worden verhaald door de gronduitgifte. De kosten die samenhangen met verwezenlijking van dit bestemmingsplan zijn voor rekening van de initiatiefnemer(s). Daarmee is bovendien een overeenkomst afgesloten waardoor de kosten van eventuele planschade niet voor rekening zijn van de gemeente maar voor de initiatiefnemer(s).

Hoofdstuk 5 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

5.1 Participatie / inspraak

5.1.1 Overleg ex artikel 3.1.1 Bro en formele procedure

Voor deze herziening is de wettelijke 'uniforme openbare voorbereidingsprocedure' gevolgd zoals vastgelegd in artikel 3.8 Wet ruimtelijke ordening jo. afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. In het kader daarvan is het ontwerpbestemmingsplan gedurende 6 weken ter inzage gelegd alvorens over de vaststelling va de herziening door de gemeenteraad wordt besloten. Gedurende de inzagetermijn is een ieder in de gelegenheid gesteld een zienswijze in te dienen.

Tijdens de termijn van terinzagelegging zijn zeven zienswijzen ingediend. Eén zienswijze is buiten deze termijn binnengekomen, maar omdat deze zienswijze voor het einde van de termijn van terinzagelegging ter post is besteld, is deze zienswijze wel ontvankelijk. Van de acht ingekomen zienswijzen is één zienswijze ingetrokken. Ook zijn twee vooroverlegreacties binnengekomen.

In de Nota van beantwoording zienswijzen, Bijlage 12, is ingegaan op de inhoud van de zienswijzen en vooroverlegreacties en zijn deze voorzien van een gemeentelijke reactie. Ook ambtelijk zijn opmerkingen gemaakt. Deze zijn uitgesplitst naar wijzigingen in de regels, de verbeelding, de toelichting en de bijlagen.

5.1.2 Overleg vooraf

De initiatiefnemer heeft op 5 februari 2019 voor de omwonenden een informatieavond georganiseerd. Voorafgaand hieraan zijn de omwonenden persoonlijk door initiatiefnemer op de hoogte gesteld en uitgenodigd. Vervolgens is op 25 februari 2019 een bezoek gebracht aan het McDonald's restaurant in Hoogkerk. Hierbij is een rondleiding gegeven door het pand en een toelichting op de bedrijfsvoering. Er waren ongeveer tien belangstellenden.

Op 14 maart 2019 heeft een bestuurlijk overleg plaatsgevonden tussen omwonenden en de wethouder Ruimtelijke ordening. Ook de dorpswethouder was aanwezig. Naast een aantal omwonenden, ongeveer twintig, was ook Vereniging dorpsbelangen Kolham bij dit overleg aanwezig. Het overleg is ingestoken als informeel overleg, waarbij de gemeente informatie wilde ophalen over wat er bij de omwonenden leeft ten aanzien van het initiatief. Tijdens deze bijeenkomst is ook de ingekomen bewonersbrief van 18 februari 2019 en de notitie met aandachtspunten van 13 maart 2019 door de omwonenden toegelicht. Ook heef er overleg plaatsgevonden over relevante aspecten, zoals de procedure, de milieucategorieën, de reclamemast, een alternatieve locatie voor het restaurant, de belangenafweging in relatie tot omwonenden, de verkeersafwikkeling en de openingstijden.

Daarna is op 16 mei 2019 is een bestuurlijk vervolgoverleg gehouden. Van gemeentezijde is een presentatie gehouden van het onderzoek naar een alternatieve locatie en is de ingekomen brief van de omwonenden van 12 mei 2019 doorgesproken. Naast een aantal omwonenden was ook Vereniging dorpsbelangen Kolham bij dit overleg aanwezig.

Op 8 juli 2019 is er wederom bestuurlijk overleg gevoerd, waarbij de gemeente toelichting gegeven op het destijds voorliggende collegevoorstel en het vrijgeven van het ontwerpbestemmingsplan. Ook is aangegeven dat het informele proces is afgerond en dat het formele proces start. Tijdens de 1e week van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan is een inloopbijeenkomst georganiseerd. Tijdens deze bijeenkomst op 27 augustus 2019 waren 6 belangstellenden aanwezig.

Op 9 januari 2020 heeft er wederom een bestuurlijk overleg plaatsgevonden.