direct naar inhoud van Motivering
Plan: TAM-omgevingsplan thematische herziening parkeren kern Rijssen
Status: concept
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1742.BP00018-0002

Motivering

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Vooraf

Op 18 oktober 2018 heeft de gemeenteraad het parpluplan parkeernormen vastgesteld. Dit plan bevat een gemeentedekkende regeling voor de toepassing van parkeernormen bij ruimtelijke initiatieven. De aan dit plan verbonden normen zijn voor het centrum van Rijssen achterhaald en staan ruimtelijke ontwikkelingen in de weg. Het is daarom gewenst voor dit deelgebied nieuwe parkeernormen vast te stellen. Voor het beoogde plangebied zijn het plan Kern Rijssen 2010, Kern Rijssen, herontwikkeling stationsomgeving en het TAM-omgevingsplan kantoren Stationsomgeving Rijssen vastgesteld.

1.2 Aanleiding

Rijssen-Holten staat voor diverse uitdagingen. Het bieden van voldoende gevarieerde woonruimte, het faceliteren van een levendig centrum en het aantrekkelijk blijven voor bedrijvigheid. Om deze ambities te ondersteunen zijn passende parkeernormen noodzakelijk. Het huidige parapluplan voorziet daar niet (meer) in.

Het bestemmingsplan "TAM-omgevingsplan thematische herziening parkeren kern Rijssen" bestaat uit een digitale en analoge verbeelding (plankaart) met de daarbij behorende regels. Bij het bestemmingsplan is een toelichting gevoegd. In de toelichting wordt aangegeven waarom het bestemmingsplan is opgesteld en welke afwegingen hebben plaatsgevonden in het kader van een evewichtige functie aan locaties. Naast de digitale versie is er tevens een papieren versie van het bestemmingsplan beschikbaar. De digitale versie is juridisch bindend.

1.3 Ligging en plangrenzen

Het plangebied ligt in het centrum van de gemeente en wordt in grote lijnen begrensd door het spoor Almelo - Deventer (noordzijde) en de vroegere stadswal.

afbeelding "i_NL.IMRO.1742.BP00018-0002_0001.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.1742.BP00018-0002_0002.png"

Luchtfoto's ligging plangebied

1.4 Voorgaande plannen

Het projectgebied ligt binnen omgevingsplan Rijssen-Holten (van rechtswege). Aan dat plan is voor een deel van het plangebied een hoofdstuk toegevoegd in de vorm van een TAM-omgevingsplan (hoofdstuk 22A).Het plangebied omvat globaal de kern van Rijssen en de stationsomgeving.

1.5 Leeswijzer

Deze toelichting bestaat uit 6 hoofdstukken. Na deze inleiding volgt Hoofdstuk 2. Hierin is een beschrijving van het plangebied en het planvoornemen gegeven. Hoofdstuk 3 bevat de uitgangspunten bij, de randvoorwaarden en zo nodig de beleidskaders voor het opstellen van het bestemmingsplan. financiële uitvoerbaarheid is verantwoord in Hoofdstuk 5. Hoofdstuk 6 gaat ten slotte in op de gevolgde procedure, inclusief een paragraaf over de maatschappelijke uitvoerbaarheid (met name de resultaten van het gevoerde overleg en de samenspraak/inspraak).

Hoofdstuk 2 Beschrijving plangebied

In dit hoofdstuk worden zowel het gebied waar de ontwikkeling plaats gaat vinden als het project zelf beschreven. Tevens wordt ingegaan op de stedenbouwkundige en ruimtelijke effecten van het project.

2.1 Historisch perspectief en huidige situatie

2.1.1 Historie plangebied

Rijssen is ontstaan op de overgang van de hoge gronden van het in het zuiden gelegen stuwwalcomplex (de Rijsserberg) en de ten noorden van dit complex gelegen lagere gronden die gevormd worden door de uitgestrekt veengebieden en de langs de Regge gelegen gronden. De hogere gronden leenden zich goed voor de akkerbouw, wat resulteerde in een vestiging op de lagere zandgronden die tussen de lagere weidegronden en de hogere akkerbouwgronden gelegen waren.

In 1243 kreeg Rijssen stadsrechten, waardoor ze tevens een grotere zelfstandigheid verkreeg. Uiteindelijk ontstonden in de buurt van oude bewoningskernen door de ophoging esdekken. In de 16e en 17e eeuw ontstonden ambachten als wevers en schoenmakers. In de tweede helft van de 19e eeuw heeft Rijssen zich ontwikkeld tot een industriestad. De stationsomgeving stond in die tijd in het teken van textiel. Ter plaatse bevonden zich de fabriekscomplexen van Ter Horst & Co. Deze complexen strekten zich uit van het directe stationsgebied tot de Wierdensestraat. Na de crisis in de textielindustrie kwamen de complexen leeg te staan en werden nadien gesloopt.

De grootste veranderingen in het ruimtelijk beeld zijn in de laatste decennia tot stand gekomen (zie ook afbeelding XX). Zo werd de es grotendeels volgebouwd, werden de Hagslagen voor een groot deel als woongebied ingericht en zijn de lager gelegen gronden ten zuiden van de Holterstraatweg grotendeels bebouwd. Een groot deel van De Mors (ontgonnen veengebied) is inmiddels voor industriële doeleinden in gebruik genomen. Nu nog is de oorspronkelijke middeleeuwse ronde structuur te herkennen. Deze wordt begrensd door de Walstraat, De Huttenwal, De Watermolen en de Oranjestraat. Hierdoor is de concentrische opbouw ontstaan. Rondom de kern lagen stadswallen. Bij de Watermolen en Oranjestraat is dit nog herkenbaar in de hoogteverschillen in de ondergrond. De kenmerkende ronde burchtvorm, doorsneden met radiale historische uitvalswegen is nog aanwezig en cultuurhistorisch waardevol

2.1.2 Huidige situatie

Het plangebied bevindt zich aan de rand van de centrumring van Rijssen tussen het centrum van Rijssen en bedrijventerrein De Mors. Het plangebied is gelegen naast het station en nabij de drukbereden Reggesingel. Dagelijks passeren circa 2000 fietsers en circa 20.000 auto’s de Reggesingel. Ten noorden van het plangebied (achter de Reggesingel) bevindt zich tevens de provinciale weg N347 richting Nijverdal/ Zwolle en de verbindende schakel (via de N350) naar de rijksweg A1. In afbeelding XX is de ligging van het plangebied in de kern Rijssen en nabij deze verkeerscorridors weergegeven.

2.2 Beschrijving toekomstige situatie

Onderhavig bestemmingsplan voorziet in generieke nieuwe parkeernormen voor het centrum van Rijssen.

2.2.1 Bebouwing

Niet van toepassing.

2.2.2 Programma

Niet van toepassing.

2.2.3 Mobiliteit en parkeren

Voor de kern Rijssen gelden op dit moment diverse regels voor parkeernormen. Er zijn normen in plannen opgenomen of er wordt verwezen naar oude parkeernormen (2018). Het is gelet op de opgaven in de kern van Rijssen gewenst één nieuwe geharmoniseerde set normen van toepassing te verklaren. Daarin voorziet dit plan.

2.2.4 Openbare ruimte en groen

Er wijzigt in het openbare straatbeeld niets door het voornemen.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de ruimtelijke beleidskaders op Rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau. Verantwoord wordt dat de voorgenomen ontwikkeling past in het (toekomstig) ruimtelijk beleid. Er wordt geen complete samenvatting gegeven van alle beleidsaspecten. Uitsluitend de relevante beleidskaders voor het plangebied zijn in dit hoofdstuk weergegeven en verantwoord.

3.2 Rijksbeleid

3.2.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

In de definitieve Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) schetst het Rijk ambities van het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid voor Nederland in 2040. Het Rijk zet twee zaken helder neer: een kader voor prioritering van investeringen om Nederland in beweging te krijgen en een selectief ruimtelijk beleid dat meer loslaat en overlaat aan provincies en gemeenten.

Het is de uitdaging om Nederland in de wereldeconomie van de toekomst concurrerend te houden. Dat betekent dat onze stedelijke regio's en netwerken versterkt moeten worden door de kwaliteit voor de leefomgeving te verbeteren, hoogwaardige en klimaatbestendige woon- en werkmilieus te realiseren, de bereikbaarheid te verbeteren en de mobiliteit te verduurzamen, maatregelen te treffen ten behoeve van waterveiligheid, zoetwatervoorziening en ruimte te maken voor de noodzakelijke transitie naar duurzame energie.

Het Rijk onderscheidt 13 nationale belangen in de SVIR. Daarnaast kiest ze nadrukkelijk voor een vereenvoudiging van de regelgeving en brengt de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij degenen die het aangaat: burgers en bedrijven. Zo beëindigt het Rijk zijn rol bij nationale landschappen, Rijksbufferzones, binnenstedelijk bouwen, landsbrede verstedelijkingsafspraken, sport- en recreatievoorzieningen.

Realisatie

Uitgangspunt bij het realiseren van de doelstellingen is een integrale, regionaal-specifieke aanpak, waarmee investeringen en ander Rijksinstrumentarium zo effectief en efficiënt mogelijk ingezet kunnen worden. Dat vraagt om een gedegen afweging van alle relevante belangen en goede afstemming en samenwerking tussen regio en Rijk. Over de rijksopgaven zullen op basis van de MIRT-gebiedsagenda's afspraken worden gemaakt.

De SVIR kent een realisatieparagraaf, waarin per nationaal belang de aanpak is uitgewerkt op basis van lopende en voorziene projecten. Het Rijk heeft voor de realisatie van de nationale belangen de beschikking over de volgende vier instrumenten:

  • Kaders (gebiedsgerichte of thematische uitwerkingen van de SVIR, relevante wetgeving);
  • Bestuurlijke prestatieafspraken (bijvoorbeeld afspraken met provincies en gemeenten, internationale afspraken met overheden in buurlanden);
  • Financieel (bijvoorbeeld Infrastructuurfonds, Deltafonds);
  • Kennis (bijvoorbeeld inzetten van het College van Rijksadviseurs bij ruimtelijke ontwikkelingen, verspreiden van "best practices").

Voor het juridisch borgen van de nationale belangen uit de SVIR heeft het Rijk, op basis van de Wet ruimtelijke ordening (Wro), twee besluiten waarmee dat mogelijk is. Deze twee besluiten zijn verschillend van aard (beleidsmatig versus procesmatig).
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Dit geeft de juridische kaders die nodig zijn om het geldende ruimtelijk rijksbeleid te borgen.

Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Het Bro stelt vanuit de Rijksverantwoordelijkheid voor een goed systeem van ruimtelijke ordening juridische kaders aan de processen van ruimtelijke belangenafweging en besluitvorming bij de verschillende overheden. De ladder voor duurzame verstedelijking en de proceseisen voor goed ontwerp en aandacht voor de waterhuishouding (watertoets), het milieu en het cultureel erfgoed zijn allen geborgd in het Bro.

3.2.2 Ladder voor duurzame verstedelijking

Nationaal belang 13 is wettelijk verankerd in het Bro. In artikel 3.1.6, lid 2 van het Bro is gesteld dat de toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, een beschrijving dient te bevatten van:

  • a. de behoefte aan die ontwikkeling;
  • b. indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.

De ladder is alleen van toepassing op een plan dat een 'nieuwe stedelijke ontwikkeling' mogelijk maakt. Een stedelijke ontwikkeling is in artikel 1.1.1 Bro als volgt gedefinieerd: 'Ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen'.

Het plan voorziet niet in een zelfstandige stedelijke ontwikkeling.

3.2.3 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)

Naast de SVIR is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro), ook wel AMvB Ruimte genoemd, van toepassing. Het besluit bevat regels ter borging van een aantal nationale belangen. Het gaat onder meer over rijksbelangen zoals rijksvaarwegen, zones buisleidingen, zones van hoogspanningsleidingen en militaire objecten.

Het plangebied is niet gelegen nabij een hoogspannings- of gasleiding of NNN. Het is dan ook niet noodzakelijk om op deze zaken afzonderlijk nader in te gaan.

3.3 Provinciaal beleid

3.3.1 Omgevingsverordening Overijssel

De hoofdlijnen van de Omgevingsvisie zijn juridisch geborgd in de Omgevingsverordening. Het gaat om onderwerpen uit de visie die de provincie zo belangrijk vindt dat deze dwingend worden opgelegd. In de verordening staan algemene regels op het gebied van de ruimtelijke ordening, mobiliteit, milieu, water en bodem. De Omgevingsverordening geeft regels aan gemeenten die bij het maken van bestemmingsplannen in acht genomen moeten worden.

3.3.2 Omgevingsvisie

Het provinciaal beleid is verwoord in tal van plannen en beleidsstukken. Het belangrijkste beleidsstuk betreft de Omgevingsvisie Overijssel, welke is verankerd in de Omgevingsverordening. Op 12 april 2017 hebben Provinciale Staten van Overijssel de nieuwe Omgevingsvisie Overijssel 2017 'Beken Kleur' en bijbehorende Omgevingsverordening Overijssel 2017 vastgesteld. Op 1 mei 2017 zijn de nieuwe Omgevingsvisie en Omgevingsverordening in werking getreden. Op 31 maart 2021 hebben Provinciale Staten de Actualisatie Omgevingsvisie 2020/2021 vastgesteld.

3.3.2.1 Omgevingsvisie Overijssel

De Omgevingsvisie is een integrale provinciale visie waarin de beleidsambities en doelstellingen staan die van provinciaal belang zijn voor de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving van Overijssel. Duurzaamheid, ruimtelijke kwaliteit en sociale kwaliteit zijn de leidende principes of 'rode draden' bij alle initiatieven in de fysieke leefomgeving van de provincie Overijssel.

Enkele belangrijk beleidskeuzes waarmee de provincie haar ambities wil realiseren zijn:

  • Door meer aandacht voor herstructurering, wordt ingezet op een breed spectrum aan woon-, werk- en mixmilieu's, waarmee dorpen en steden worden gestimuleerd hun eigen kleur te ontwikkelen;
  • Investeren in een hoofdinfrastructuur voor wegverkeer, trein, fiets en waarbij veiligheid en doorstroming centraal staan;
  • Zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik. Deze methode gaat ervan uit dat eerst het gebruik van de ruimte wordt geoptimaliseerd, dan de mogelijkheid van meervoudig ruimtegebruik wordt onderzocht en dan pas de mogelijkheid om het ruimtegebruik uit te breiden wordt bekeken;
  • Ruimtelijke plannen ontwikkelen aan de hand van gebiedskenmerken en keuzes voor duurzaamheid.

Om de provinciale ambities waar te kunnen maken, bevat de Omgevingsvisie een Uitvoeringsmodel. Deze zal in Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel aan de orde komen.

3.4 Gemeentelijk beleid

3.4.1 Structuurvisie Rijssen-Holten

In 2012 is de structuurvisie Rijssen-Holten vastgesteld. In deze visie is voor de stationsomgeving de nadruk gelegd op verbinding van het bedrijventerrein naar het centrum van Rijssen. In 2016 is een structuurvisie voor het centrum van Rijssen vastgesteld. Deze visie bevat de hooflijnen voor de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen in het centrum. Dit plan draagt daar indirect aan bij door de actuele inzichten over parkeren toe te voegen aan de bestaande regels.

3.4.2 Watervisie Rijsen-Holten

De "Watervisie Rijssen-Holten" (2009) geeft voor het grondgebied van Rijssen-Holten sturing aan het (ruimtelijke) waterbeleid van zowel de gemeente als de waterschappen (Vechtstromen, Drents Overijsselse Delta en Rijn en IJssel). Voor het gehele gemeentelijk grondgebied is, op hoofdlijnen, een visie opgesteld. De visie is meer uitgewerkt voor de stedelijke kern Rijssen en zijn omgeving en de kern Holten en zijn omgeving. De Watervisie is richtinggevend voor meer operationele planvormen, zoals de ruimtelijke plannen (structuurvisies, omgevingsplannen) en het (verbreed) gemeentelijk rioleringsplan (vGRP).

In de watervisie worden acht deelgebieden onderscheiden. Per deelgebied worden de belangrijkste gebiedskenmerken genoemd en worden de onderscheiden kansen en knelpunten behandeld. Vervolgens is per deelgebied een watervisie gevormd, aan de hand van streefbeelden. Aan de watervisie is een uitvoeringsparagraaf gekoppeld.

3.5 Verkeer en parkeren

3.5.1 Nota Parkeernormen 2019

Voor het parkeren en laden & lossen gelden op basis van voorgaande bestemmingsplannen verschillende normen. Deze normen zijn achterhaald en niet onderling afgestemd. Het is gewenst de normen gelijk te trekken voor het gehele gebied en te actualiseren.

Hoofdstuk 4 Juridische vormgeving

4.1 Algemeen

Het bestemmingsplan "TAM-omgevingsplan thematische herziening parkeren Rijssen'' 'is te typeren als een globaal plan met een thematisch correctief karakter. Waar dat noodzakelijk is wordt afgeweken van de standaard en is specifiek ingespeeld op de situatie binnen het onderhavige plangebied.

4.2 Planmethodiek

Er is, conform de Wro, gekozen voor een analoge en digitale verbeelding van het plan. Aan de bestemmingen zijn bouw- en gebruiksregels gekoppeld die direct inzichtelijk maken welke ontwikkelingen zijn toegestaan. Verbeelding en regels bieden een directe bouwtitel voor bebouwing en gebruik. Al dan niet in combinatie met een nadere - eisen - regeling.

4.3 Verbeelding

Op de analoge en digitale verbeelding hebben alle gronden binnen het plangebied een bestemming gekregen. Binnen een bestemming kunnen nadere aanduidingen zijn aangegeven. Deze aanduidingen hebben slechts juridische betekenis indien en voor zover hier in de regels naar wordt verwezen. In verband met de leesbaarheid is het plan op een topografische ondergrond getekend. De bestemmingen en de aanduidingen zijn ingedeeld in hoofdgroepen volgens de SVBP2012 en zijn op de verbeelding opgenomen in het renvooi. Opgemerkt wordt dat de analoge en digitale verbeelding qua verschijning van elkaar verschillen. Dit heeft ermee te maken dat de manier van raadplegen anders is. De digitale verbeelding is juridisch bindend.

4.4 Planregels

De planregels zijn ondergebracht in inleidende regels, bestemmingsregels, algemene regels en overgangs- en slotregels.

Inleidende regels (Artikel 1 en 2)

De  Algemene bepalingen bestaan uit begrippen en de wijze van meten. Dit is om te voorkomen dat er discussie ontstaat over de interpretatie van de regels. In " Artikel 2" wordt een omschrijving gegeven van de in de regels gehanteerde begrippen. Als in de regels begrippen voorkomen die niet in dit artikel zijn opgenomen, dan geldt hiervoor de uitleg/interpretatie conform het normale taalgebruik. IDe regels bij de bestemmingen worden hierna afzonderlijk toegelicht.

Bestemmingsregels

Bestemming `Parkeernormen in het centrumgebied Rijssen´ (Artikel 3)

De opzet van onderhavige bestemming is flexibel. Het planvoornemen, de realisatieperiode en de locatie vraagt om mogelijke onherroepelijke veranderingen vanuit de markt of voortschrijdend inzicht te kunnen verwerken.

Overgangs- en slotregels

Omdat dit plan voorziet in een Tijdelijke Alternatieve Maatregel onder de Omgevingswet is het standaard overgangsrecht zoals we dat kennen uit het Besluit ruimtelijke ordening niet meer van toepassing. Omdat het plangebied beperkt is en de huidige activiteiten goed in beeld zijn is gekozen geen overgangsrecht op te nemen.

Op basis van de VNG bijsluiter zijn geen slotbepalingen opgenomen.

Hoofdstuk 5 Financiële aspecten

Bij de vaststelling van een bestemmingsplan, waarin ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, dient de gemeenteraad eveneens een exploitatieplan vast te stellen. Dit heeft te maken met de wettelijke verplichting om de kosten; die de gemeente moet maken om deze ontwikkeling mogelijk te maken, te verhalen op de eigenaar/ontwikkelaar. Van deze verplichting tot het vaststellen van een exploitatieplan kan worden afgezien indien het kostenverhaal op een andere manier is geregeld. Dit kan bijvoorbeeld door middel van gemeentelijke gronduitgifte of door het afsluiten van een overeenkomst.

In dit geval is met de ontwikkelende partij een anterieure overeenkomst afgesloten zodat er geen verplichting bestaat tot het vaststellen van een exploitatieplan. Daarmee is de economische uitvoerbaarheid voldoende verzekerd.

Hoofdstuk 6 Procedure en maatschappelijke uitvoerbaarheid

6.1 Bekendmaking op grond van Bekenmakingenwet

De gemeente heeft de voorbereiding van dit bestemmingsplan conform artikel 1.3.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) bekend gemaakt.

6.2 Overleg Omgevingswet

Op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) moeten burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met de rijks- en provinciale diensten die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.

Met de provincie heeft vooroverleg plaatsgevonden middels het digitale vooroverlegformulier. Hieruit is gebleken dat er geen provinciale belangen in het geding zijn. Tevens heeft vooroverleg plaatsgevonden met het Waterschap en de Veiligheidsregio. De resultaten van dit vooroverleg zijn verwerkt in hoofdstuk 4 en 5 van deze toelichting.

Ook is het voorontwerpbestemmingsplan verstuurd naar Rijkswaterstaat Waterschappen, Kamer van Koophandel Twente, TenneT B.V., Gasunie, Nederlandse Spoorwegen, Prorail, ONV/SV (Straalpaden) en KPN Telecom. Van alle partijen zijn geen reacties binnen gekomen die tot aanpassing van het plan moeten leiden.

6.3 Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan zal voor de duur van zes weken op de gebruikelijke wijze ter inzage gelegd worden. Gedurende deze termijn is iedereen in de gelegenheid om schriftelijk of mondeling een zienswijze ten aanzien van het ontwerpbestemmingsplan kenbaar te maken.

Kennisgeving van de terinzagelegging en de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen zal in de edities van het gemeenteblad gepubliceerd worden. Ook zal kennis worden gegeven van de mogelijkheid om de digitale versie van het ontwerp bestemmingsplan via de gemeentelijke website en de landelijke website www.ruimtelijkeplannen.nl te raadplegen.