Plan: | Goor, herziening Jumbo e.o. |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1735.GOxJumboeo-OP10 |
De gemeente Hof van Twente had de wens om de ruimtelijke kwaliteit langs de Van Kollaan te verbeteren en zocht tegelijkertijd naar een nieuwe functie voor de voormalige gemeentewerf. De nieuwbouw van de Jumbo supermarkt, waarin tevens vestigingen van Etos en Gall&Gall zijn opgenomen, kan aan beide ambities een invulling geven. De eigenaar van de supermarkt heeft het voornemen om zijn pand te slopen en te herbouwen op de grond ten westen van het huidige pand; de voormalige gemeentewerf. De wens is om een bijzonder en duurzaam pand te realiseren. De buitenruimte die voor het nieuwe pand ontstaat, zal worden ingericht als aantrekkelijke parkeerruimte. De huidige parkeerruimte ten zuiden van de supermarkt wordt hierbij betrokken, zodat één nieuwe, grotere parkeerplaats ontstaat. De parkeerplaats ten noorden van de Patrijzenstraat zal vervallen en zal een andere inrichting krijgen.
De voorgenomen ontwikkelingen passen niet geheel in de geldende bestemmingsplannen. Een herziening van de plannen is daarom noodzakelijk. Daarom is het voorliggende bestemmingsplan 'Goor, herziening Jumbo e.o.' opgesteld.
Het plangebied betreft de gronden behorende bij de huidige Jumbo aan de Van Kollaan 7 en het daarbij behorende buitenterrein dat grotendeels in gebruik is als parkeerterrein. Daarnaast worden de gronden van de voormalige gemeentewerf aan de Patrijzenstraat 1-3, ten westen van de Jumbo, en het parkeerterrein ten noorden van de Jumbo betrokken bij het plangebied. Het plangebied wordt ten westen begrensd door woningen aan de Scherpenzeelseweg, de Patrijzenstraat en het openbaar grasveld aan de Roerdompstraat. Ten noorden grenzen de woningen aan de Patrijzenstraat en de (bedrijfs)bebouwing tussen de Roerdompstraat en de Van Kollaan aan het plangebied. Ten oosten ligt de Van Kollaan en ten zuiden de Kerkstraat en daaraan gelegen woningen. Onderstaande afbeelding toont de globale ligging en begrenzing van het plangebied. Voor de exacte begrenzing wordt verwezen naar de verbeelding behorende bij dit bestemmingsplan.
Globale begrenzing plangebied (Bron: PDOK viewer).
De gronden van het plangebied maken onderdeel uit van een aantal planologische regelingen, te weten:
Hierna zullen de geldende bestemmingsplannen worden beschreven.
Bestemmingsplan Goor Centrum e.o.
Begrenzing plangebied in bestemmingsplan 'Goor Centrum e.o.' bij benadering globaal rood omlijnd (Bron ruimtelijkeplannen.nl).
De gronden zijn volgens de bestemmingsregels bestemd voor detailhandel, wonen op de eerste en volgende verdiepingen van gebouwen en verkeers- en verblijfsdoeleinden. Binnen het aangegeven bouwvlak zijn gebouwen mogelijk met een maximum bouwhoogte van 5 m, dan wel 8,5 m.
Bestemmingsplan De Whee e.o.
De noordelijk en westelijk gelegen gronden in het plangebied zijn volgens het bestemmingsplan 'De Whee e.o.' als 'Bedrijf' en bedoeld voor bedrijven en instellingen zoals vermeld in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, groenvoorzieningen en water en verkeers- en verblijfsdoeleinden. Verder ligt de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' over de meest westelijk gelegen gronden. Hierdoor is het daar verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning grondwerkzaamheden met een oppervlakte groter dan 2.500 m2 en dieper dan 40 cm uit te voeren.
Begrenzing plangebied in bestemmingsplan 'De Whee e.o.' bij benadering globaal rood omlijnd (Bron ruimtelijkeplannen.nl).
Bestemmingsplan Reparatieregeling II
Begrenzing plangebied in bestemmingsplan 'Reparatieregeling II' bij benadering globaal rood omlijnd (Bron ruimtelijkeplannen.nl).
Het grootste gedeelte van het plangebied is in het bestemmingsplan 'Reparatieregeling II' aangewezen als dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3'. Voor deze gronden geldt dat het verboden is om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning grondwerkzaamheden uit te voeren over een oppervlakte groter dan 5.000 m2 en dieper dan 40 cm.
Een deel van het plangebied is in dit bestemmingsplan bestemd als 'Waarde - Archeologie 2'. Daarvoor is in het bestemmingsplan opgenomen dat dat het verboden is om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning grondwerkzaamheden uit te voeren over een oppervlakte groter dan 2.500 m2 en dieper dan 40 cm.
De herbouw van de supermarkt is niet mogelijk binnen de geldende bestemmingsplannen aangezien de supermarkt deels is beoogd op gronden met een bedrijfsbestemming en de huidige bestemming 'detailhandel' niet toereikend is. Om die reden is de vaststelling van een nieuw bestemmingsplan voor dit gebied noodzakelijk. De nieuwe parkeerplaats is voorzien op de detailhandelsbestemming en past wel binnen deze bestemming. In hoofdstuk 4 wordt nader ingegaan op het aspect archeologie bij de bespreking van de haalbaarheidsaspecten.
Het bestemmingsplan 'Goor, herziening Jumbo e.o.' is een algehele herziening van de in het plangebied geldende bestemmingsplannen. De nu geldende bestemmingsplannen zullen ter plaatse van onderhavig plangebied komen te vervallen na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan.
Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en deze toelichting. De regels en de verbeelding vormen de juridisch bindende elementen van het bestemmingsplan. De toelichting is opgebouwd uit 7 hoofdstukken. Na het inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op de huidige situatie van het plangebied, de planbeschrijving en de relatie van het plan tot de omgeving. In hoofdstuk 3 wordt de haalbaarheid van het plan aangetoond voor wat betreft het relevante overheidsbeleid. Hoofdstuk 4 gaat in op de haalbaarheid van het plan in relatie tot milieu- en omgevingsaspecten. In hoofdstuk 5 volgt de wijze van bestemmen, waarin uiteen wordt gezet hoe het in hoofdstuk 2 beschreven plan juridisch is vertaald naar de regels. In hoofdstuk 6 komt de economische uitvoerbaarheid aan bod. Ten slotte wordt in hoofdstuk 7 de maatschappelijke uitvoerbaarheid toegelicht met het resultaat van de procedure.
Omgeving
Het plangebied bevindt zich aan de zuidwestelijke rand van de kern Goor. De locatie ligt tussen twee woonwijken in. De bebouwing in de directe omgeving bestaat voornamelijk uit grondgebonden woningen, bestaande uit één of twee bouwlagen met een kap. Het plangebied grenst in het noorden en westen aan de achtertuinen van de woningen aan de Patrijzenstraat en Scherpenzeelseweg. Het autobedrijf ten zuiden van het plangebied vormt een uitzondering op de woningrijke omgeving. Verder bevindt zich ten noorden van het plangebied, aan de overzijde van de Patrijzenstraat, een parkeerplaats voor bezoekers van de huidige Jumbo supermarkt.
Topografische kaart met aanduiding plangebied (rood omcirkeld) bron: opentopo.nl
Plangebied
Het plangebied omvat de supermarkt Jumbo, waarbij ook een Etos en Gall & Gall in het pand zijn gevestigd. De westelijk gelegen gronden van het plangebied waren in gebruik als gemeentewerf. Tegenwoordig zijn nog enkele verouderde gebouwen in dit deel van het plangebied aanwezig. Ten noorden van de Patrijzenstraat ligt een parkeerterrein dat wordt betrokken bij dit plan.
De Jumbo supermarkt gezien vanaf de Van Kollaan (bron: SAB)
Westelijk deel van het plangebied en achterzijde woningen Patrijzenstraat (bron: SAB)
Inleiding
De gemeente Hof van Twente had de wens om de ruimtelijke kwaliteit langs de Van Kollaan te verbeteren en zocht tegelijkertijd naar een nieuwe functie voor de voormalige gemeentewerf. De nieuwbouw van de Jumbo supermarkt, waarin tevens vestigingen van Etos en Gall&Gall zijn opgenomen, kan aan beide ambities een invulling geven. De eigenaar van de supermarkt heeft het voornemen om zijn pand te slopen en te herbouwen op de grond ten westen van het huidige pand; de voormalige gemeentewerf. De wens is om een bijzonder en duurzaam pand te realiseren. De buitenruimte die voor het nieuwe pand ontstaat, zal worden ingericht als aantrekkelijke parkeerruimte. De huidige parkeerruimte ten zuiden van de supermarkt wordt hierbij betrokken, zodat één nieuwe, grotere parkeerplaats ontstaat. De parkeerplaats ten noorden van de Patrijzenstraat zal vervallen en zal een andere inrichting krijgen.
Luchtfoto huidige situatie met aanduidingen beoogde ontwikkelingen (bron: SAB)
In de volgende paragrafen wordt de ontwikkeling toegelicht aan de hand van de beoogde bebouwing en de buitenruimte. Daarnaast wordt de ruimtelijke en functionele inpassing besproken en het beeldkwaliteitsplan.
Impressie nieuwe supermarkt met parkeerterrein (bron: TKA)
Ruimtelijke en functionele inpassing
Functionele inpassing
Met de beoogde ontwikkeling wordt het huidige supermarktpand gesloopt om vervolgens een nieuw pand met dezelfde invulling te realiseren. De Jumbo, Etos en Gall & Gall zijn al jaren gevestigde voorzieningen in de buurt en zijn toe aan vernieuwing.
In de nieuwe situatie wordt er een kwalitatief hoogstaand en duurzaam pand gerealiseerd om de functies te huisvesten.
Aangezien het nieuwe pand leidt tot een relatief beperkte toename van circa 490 m2 bvo in totaal, van circa 2.661 naar 3.150 m2 bvo, staat de schaal van de beoogde voorzieningen nog altijd in verhouding tot de huidige situatie.
De nieuwe buitenruimte en parkeerterrein wordt gerealiseerd op de gronden waarop het huidige supermarktpand met parkeerterrein is gevestigd.
Aangezien de beoogde ontwikkeling een vernieuwing en uitbreiding van de huidige functies betreft kan worden verondersteld dat het plan functioneel past in de omgeving.
Ruimtelijke inpassing
Het nieuwe pand krijgt een moderne en duurzame/groene uitstraling. In het voor dit plan opgestelde beeldkwaliteitsplan, in de volgende paragraaf nader toegelicht, wordt rekening gehouden met de aansluiting van het nieuwe pand op de omgeving.
Naast de modernisering van het supermarktpand leidt de ontwikkeling ook tot een kwaliteitsverbetering van de buitenruimte in het plangebied. De gronden van de voormalige gemeentewerf worden bij het plan betrokken waardoor hier leegstand wordt tegengegaan en de uitstraling wordt verbeterd.
De nieuwe buitenruimte met parkeerterrein wordt net als in de huidige situatie georiënteerd aan de zijde van de Van Kollaan met een entree aan de Patrijzenstraat.
De groene uitstraling van het buitenterrein draagt bij aan de uitstraling van de omliggende wegen en de gemeentelijke ambities voor toegangswegen en verkeersknooppunten zoals toegelicht in paragraaf 3.3.
Bebouwing
Indeling
Het nieuwe supermarktpand zal naast de Jumbo ook de Etos en de Gall & Gall huisvesten. Deze winkels zijn in de huidige situatie ook ondergebracht in het huidige supermarktpand. Het pand krijgt een L-vormige vorm waarbij op de begane grond de entree van de Jumbo en de voornoemde winkels in het brede deel worden gerealiseerd. Achter de Etos in de oostzijde van het pand komt een magazijn. De winkelruimte van de Jumbo vormt het langwerpige deel.
Op de eerste verdieping, in het oostelijke deel van de entreezijde, is ruimte voor ondersteunende faciliteiten voor de Jumbo. Het gaat daarbij om een kleine kantoorruimte, kantine, sanitair en een technische ruimte.
Indeling nieuw supermarktpand begane grond
(bron: TKA).
Indeling nieuw supermarktpand eerste verdieping
(bron: TKA).
Vormgeving
De nieuwe supermarkt krijgt een moderne duurzame uitstraling. Richting de hoek van de Van Kollaan en de Patrijzenstraat wordt een luifel gerealiseerd die in zuidelijke en westelijke richting afloopt. De voorgevel wordt uitgevoerd met glazen elementen. In de gevel richting de Patrijzenstraat wordt een carport gerealiseerd voor vrachtwagens ten behoeve van het laden en lossen van goederen. Daarmee wordt het laden en lossen zoveel mogelijk onttrokken van het zicht van de bezoekers.
Het dak loopt vanaf de voorgevel af naar de achterzijde. Daarmee ontstaat een hoogteverschil waarbij de verhoging aan de entreezijde ruimte beidt voor de verdieping. Het dak krijgt een groene uitstraling door het gebruik van sedum. Daarnaast is ruimte voor zonnepanelen op het dak, de mogelijkheden daartoe worden nader uitgewerkt bij het definitieve ontwerp.
Maatvoering
Ten behoeve van de realisatie van de supermarkt en de overige detailhandel is een bestemmingsvlak 'Detailhandel' opgenomen op de verbeelding, met daarin een bouwvlak met een oppervlakte van circa 3.511 m2. In de regels is bepaald dat binnen het bouwvlak het aantal m2 bvo dat gebruikt mag worden voor detailhandel maximaal 3.150 m2 bvo bedraagt. De maximum bouwhoogte is gesteld op 8 m, terwijl de maximum goothoogte varieert van 4 m aan de westelijke zijde tot 8 m ter plaatse van de voorgevel.
Impressie supermarkt hoofdingang (gericht naar de Van Kollaan) (bron: TKA)
Buitenruimte
Parkeerterrein en verkeer
Na de sloop van het huidige supermarktpand wordt dit terrein samen met het huidige parkeerterrein ontwikkeld tot nieuw buitenterrein met parkeerplaatsen. Het parkeerterrein loopt parallel aan de Van Kollaan en grenst aan de zuidzijde aan de Kerkstraat. Aan de noordzijde vindt de ontsluiting plaats via de Patrijzenstraat. Aan deze zelfde zijde komt een oprit voor vrachtverkeer ten behoeve van de supermarkt en de winkels.
Het parkeerterrein krijgt een groene uitstraling door de groene strook aan de noord-, oost- en zuidzijde van het plangebied. Op het parkeerterrein worden lage heggen gerealiseerd voor de afscheiding van de parkeervakken.
Overige buitenruimte
De entree krijgt een open uitstraling door de open ruimte tussen het parkeerterrein en het supermarktpand. Daarop bevinden zich ook fietsenrekken. Ten zuiden van het pand is ruimte voor technische installaties.
Impressie mogelijke nieuwe indeling parkeerplaats (bron: TKA)
Beeldkwaliteit
Binnen de welstandsnota van de gemeente Hof van Twente (2012) valt het plangebied binnen de deelgebieden 'buurten' en 'linten oud en nieuw'. Hiervoor worden kaders gesteld voor nieuwe bebouwing waaronder inpassing in de omgeving en oriëntatie op de weg. Voor nieuwe woonbebouwing zou dit een goede omschrijving zijn, maar in dit geval gaat het om een bijzondere functie voor de buurt, waaraan andere spelregels en kaders ten grondslag moeten liggen dan bij reguliere bebouwing. Daarom is besloten een apart beeldkwaliteitsplan op te stellen dat recht doet aan deze bijzondere functie en dat tegelijkertijd ook goed aansluit bij de omgeving. Het beeldkwaliteitsplan1 is bijgevoegd als bijlage van dit bestemmingsplan. In deze paragraaf worden de geschetste kaders kort besproken. Het beeldkwaliteitsplan vormt de basis voor de definitieve vormgeving van het supermarktpand en de buitenruimte.
Bebouwing
Aangezien de supermarkt in de nieuwe situatie verder van de straat komt te liggen wordt er aandacht besteed aan een hoogwaardige architectuur. De nieuwe bebouwing dient als één geheel een individueel herkenbaar pand te vormen qua vormgeving en uitstraling. De bebouwing heeft een overhoekse oriëntatie, waarbij een aantrekkelijke uitstraling naar zowel de Van Kollaan als de Patrijzenstraat gerealiseerd wordt.
Buitenruimte
Door de verre ligging van het pand ten opzichte van de weg is de opgave om een aantrekkelijke buitenruimte te creëren. Geparkeerde auto's dienen zoveel mogelijk aan het zicht onttrokken te worden. Daarnaast is het belangrijk dat het parkeerterrein eveneens een aantrekkelijke plek is als er geen auto's geparkeerd staan. Het streefbeeld is een groen (parkeer)plein met een eigen identiteit. Het behoud van de bomen aan de Van Kollaan en een groene omzoming dragen hier aan bij. Op het parkeerterrein worden lage hagen gerealiseerd voor de afscheiding van parkeervakken.
Groene omzoming van het terrein uit het beeldkwaliteitsplan (bron: SAB)
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) en Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) bepaalt welke kaderstellende uitspraken van het kabinet bedoeld zijn om beperkingen te stellen aan de ruimtelijke besluitvormingsmogelijkheden op lokaal niveau. Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) bevestigt in juridische zin die kaderstellende uitspraken. Het gaat onder meer om nationale belangen als Rijksvaarwegen, Defensie, Ecologische Hoofdstructuur, Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde, Hoofdwegen en hoofdspoorwegen, Elektriciteitsvoorziening, Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen en Primaire waterkeringen.
Slechts daar waar een directe doorwerking niet mogelijk is, bij de Ecologische Hoofdstructuur (thans: Natuurnetwerk Nederland, NNN) en bij de Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde, is gekozen voor indirecte doorwerking via provinciaal medebewind. Ten aanzien van de begrenzing van de EHS (thans NNN) is bepaald dat niet het rijk, maar de provincies die grenzen (nader) bepalen.
In de SVIR is aangegeven dat het Rijk drie hoofddoelen heeft:
Door de nationale belangen vooraf in bestemmingsplannen te borgen, wordt met het Barro bijgedragen aan versnelling van de besluitvorming bij ruimtelijke ontwikkelingen en vermindering van de bestuurlijke drukte.
Toetsing
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte zijn alleen uitspraken opgenomen die een specifiek nationaal ruimtelijk belang dienen of die zorgen voor een gegarandeerde basiskwaliteit voor alle bewoners van Nederland. Rode contouren komen in de Structuurvisie niet voor; een goede waarborging en ontwikkeling van de kwaliteit van specifieke natuurgebieden en landschappen wel. Het plangebied ligt niet in een nationaal landschap en raakt ook geen van de nationale belangen uit het Barro. Om deze reden vormen de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening geen belemmering voor de uitvoering van het bestemmingsplan.
Ladder voor duurzame verstedelijking (Bro 3.1.6 tweede lid)
Vanuit het rijk wordt een zorgvuldig gebruik van de schaarse ruimte bevorderd. Hiervoor is de Ladder voor duurzame verstedelijking geïntroduceerd en als procesvereiste opgenomen in artikel 3.1.6 lid 2 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Het doel dat hiermee wordt beoogd is het stimuleren van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik en het bewerkstelligen van een goede ruimtelijke ordening, onder meer door een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden, het bevorderen van vraaggerichte programmering en het voorkomen van overprogrammering. Met de Ladder wordt een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke besluiten nagestreefd. Een nieuwe stedelijke ontwikkeling moet daarom altijd worden afgewogen en gemotiveerd. Daarbij moet een beschrijving worden gegeven van de behoefte aan de betreffende ontwikkeling. Indien de ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied mogelijk wordt gemaakt, dient te worden gemotiveerd waarom de ontwikkeling niet binnen bestaand stedelijk gebied wordt voorzien.
Toetsing
In het kader van de toets aan de ladder voor duurzame verstedelijking moet eerst antwoord gegeven worden op de vraag of sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling in de zin van artikel 1.1.1. lid 1 onder i van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro).
Volgens de overzichtsuitspraak2 aangaande de ladder voor duurzame verstedelijking wordt voor 'overige stedelijke functies' (waartoe ook detailhandel behoort) gesteld dat 'in beginsel' geen sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling als het ruimtebeslag minder dan 500 m2 bedraagt. Bestaat de andere stedelijke ontwikkeling uit de toevoeging van een gebouw, dan ligt de ondergrens 'in beginsel' bij een bruto-vloeroppervlakte van minder dan 500 m2.
In onderhavige situatie is sprake van het verplaatsen van de bestemming 'Detailhandel', van het huidige terrein met de bestemming 'Detailhandel', naar het naastgelegen terrein met de bestemming 'Bedrijf'. Daarbij is sprake van de volgende situatie:
Gesteld kan worden dat de oppervlakte voor de bestemming detailhandel afneemt dat de uitbreiding qua bouwmogelijkheden (bvo) met 490 m2 gering is. Conform de overzichtsuitspraak van de Raad van State inzake de Ladder voor duurzame verstedelijking wordt dit in beginsel niet gezien als nieuwe stedelijke ontwikkeling. Daarmee kan nadere toetsing aan de Ladder voor duurzame verstedelijking achterwege blijven. Als volledigheidshalve toch wordt ingegaan op:
dan ontstaat het navolgende beeld.
a. Behoefte en effecten3
Met de uitbreiding aan detailhandel is een oppervlakte van 490 m2 (bvo) gemoeid. Dit betreft zowel de supermarkt als de overige detailhandelsvoorzieningen (Etos en Gall&Gall). Deze relatief geringe uitbreiding vindt niet plaats vanwege een directe kwantitatieve behoefte, maar is veeleer ingegeven vanuit een kwalitatieve behoefte. De uitbreidingswens van Jumbo is niet ingegeven om een nieuwe en/of een groter deel van de markt te pakken, maar om aan het huidige verzorgingsgebied hedendaagse service en comfort te kunnen bieden (oftewel: het huidige marktaandeel duurzaam te behouden). Hiertoe worden onder andere de volgende zaken doorgevoerd: bredere gangpaden, lagere schappen, een ruimer assortiment, bediening op de versafdelingen, meer kassa's, zelfscanners. Hiertoe moet het oppervlak weliswaar toenemen, maar zal het aantal consumenten/de gerealiseerde omzet per m2 niet evenredig toenemen. Wel zal de modernisering tot gevolg hebben dat de verzorgingspositie van Jumbo Goor duurzaam in stand kan blijven.
Bovendien mag de omvang van het economische/distributieplanologische draagvlak in een verzorgingsgebied niet van doorslaggevend belang zijn bij de beoordeling of er behoefte bestaat aan een detailhandelsontwikkeling (aangegeven door het ministerie van I&M per brief aan de VNG op 09-01-2014). Uitsluitend ruimtelijke overwegingen van zijn belang bij het bepalen van de behoefte aan de beoogde supermarktontwikkeling.
In dat kader is wel een beschouwing van mogelijke effecten op zijn plaats. De overige supermarkten Goor weten nu al te concurreren met de Jumbo. Eerder is reeds aangegeven dat de marktpositie van Jumbo niet wezenlijk verandert, waardoor het effect van de ontwikkeling op de overige supermarkten in de kern hoe dan ook beperkt is. Wellicht zal de gemoderniseerde Jumbo in beperkte zin aantrekkelijker zijn om te bezoeken voor consumenten die nu nog niet naar Jumbo gaan. Hierdoor kan de omzet van Jumbo enigszins toenemen, waardoor de bestedingen bij de andere supermarkten in Goor en in de regio beperkt afnemen. Dit effect vindt echter verspreid plaats over een aantal supermarkten, waardoor het effect per winkel beperkt is. Door de beoogde ontwikkeling van Jumbo groeit het totaal oppervlak aan supermarkten in Goor met nog geen 7%. Dit maakt dat het effect van de uitbreiding van Jumbo met enkele honderden vierkante meters op de duizenden vierkante meters supermarkt in Goor dan ook zeer beperkt blijft.
Het inspelen van supermarktbedrijven op de consumentenbehoefte aan schaalvergroting leidt in de stedelijke gebieden tot het ontstaan van XL-supermarkten met een oppervlak van meer dan 4.000 m2 wvo. Zo heeft Jumbo in Breda een winkel geopend met een oppervlak van bijna 6.000 m2 wvo, welke een aantal vernieuwende elementen, zoals horeca, maar ook live-cooking op de versafdelingen bevat. Het assortiment verse en gedroogde kruidenierswaren is zeer uitgebreid - vooral in het luxe segment. Deze winkelopzet en de breedte en diepte van het assortiment maakt dat XL-supermarkten een geheel eigen, veelal dominante, marktpositie hebben. De Jumbo in Goor beoogt een groei met circa 490 m2 bvo. Het beoogd bedrijfsvloeroppervlak is slechts circa de helft van het oppervlak van een XL-supermarkt, waardoor de winkel geen fysieke ruimte heeft om het geheel andere, XL-supermarkt-concept te realiseren en dus ook geen andere marktpositie in Goor kan realiseren. Met andere woorden, ondanks dat er sprake is van een geringe uitbreiding, is de totale oppervlakte van de winkel nog steeds dusdanig, dat er niet een geheel nieuw winkelconcept kan ontstaan. Het (beperkte) oppervlak van de beoogde uitbreiding zal dan ook ingezet worden voor de eerder genoemde zaken als bredere gangpaden, lagere schappen, een ruimer assortiment, bediening op de versafdelingen, meer kassa's en/of zelfscanners. De beperkte toename van het oppervlak leidt dan ook nauwelijks tot een groter assortiment, waardoor de toename van het oppervlak nooit een evenredige toename van de winkelomzet tot gevolg kan hebben. Geconcludeerd wordt dat de groei van Jumbo in Goor voortkomt uit de behoefte vanuit het lokale verzorgingsgebied aan meer service en comfort in de supermarkt. Het doel van de ontwikkeling is dan ook het duurzaam voortbestaan van de winkellocatie, waarbij de huidige positie in het winkellandschap voor de langere termijn blijft gewaarborgd.
Het nieuwe plan biedt opnieuw ruimte aan de nu reeds aanwezige Etos en Gall&Gall. Het is een combinatie die zijn bestaansrecht reeds heeft bewezen in de bestaande detailhandelsstructuur van Goor. Een relatief geringe uitbreiding om kwalitatieve redenen doet hier niets aan af. Met deze combinatie blijft een complete winkelvoorziening in de buurt gehandhaafd en daarmee de leefbaarheid op dit vlak op peil.
b. Locatiekeuze: ruimtelijke kwaliteit en duurzame verstedelijking
De consumentenbehoefte aan versterking van de supermarktsector wordt gerealiseerd door herontwikkeling van een bestaande winkellocatie in combinatie met een naastgelegen perceel. Verder kan ter plaatse worden gekomen tot een opwaardering van de stedenbouwkundige structuur. Ook wordt de structuur en de veiligheid van de verkeer- en parkeersituatie sterk verbeterd.
Bij de herontwikkeling van de locatie van Jumbo en van de vrijkomende locatie van de gemeentewerf worden de volgende zaken geoptimaliseerd:
Deze maatregelen zorgen voor een efficiënter en duurzamer ruimtegebruik ter plaatse, waardoor deze ontwikkeling bijdraagt aan een duurzame verstedelijking in Goor. Genoemde maatregelen zijn uitsluitend mogelijk door de herontwikkeling van de gemeentewerf in combinatie met de ontwikkeling van Jumbo.
In artikel 1.1.1 onder h van het Bro is een nadere omschrijving van het begrip 'bestaand stedelijk gebied' vastgelegd. Als bestaand stedelijk gebied wordt aangemerkt: 'bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca, alsmede de daarbij behorende openbare of sociaal culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur'. Gezien de huidige bestemming en functie, alsmede de omgeving waarin het plangebied zich bevindt, kan worden gesteld dat sprake is van bestaand stedelijk gebied. Omdat tevens wordt voorzien in een behoefte kan worden gesteld dat wordt voldaan aan (de doelstellingen van) de Ladder.
Conclusie
Voorliggend bestemmingsplan is niet in strijd met het rijksbeleid.
Omgevingsvisie Overijssel
In de omgevingsvisie wordt het provinciaal belang en het beleid voor de fysieke leefomgeving van de provincie Overijssel uiteengezet. De Omgevingsvisie heeft de status van structuurvisie onder de Wro. De omgevingsvisie bevat de visie, beleidskeuzes en de uitvoeringsstrategie op het hele ruimtelijk-fysieke domein en is opgesteld met een doorkijk tot 2030.
De hoofdambitie van de provincie is om een vitale samenleving tot ontplooiing te laten komen in een mooi en vitaal landschap (ruimtelijke kwaliteit). De centrale beleidsambitie hierbij is een toekomstvaste groei van welvaart en welzijn (sociale kwaliteit) met een verantwoord beslag op de beschikbare natuurlijke voorraden (duurzaamheid). Duurzaamheid, ruimtelijke kwaliteit en sociale kwaliteit zijn de leidende principes of 'rode draden' bij alle initiatieven in de fysieke leefomgeving van de provincie Overijssel. Duurzaamheid wil de provincie realiseren door een transparante en evenwichtige afweging van ecologische, economische en sociaal-culturele beleidsambities. De provincie wil ruimtelijke kwaliteit realiseren door naast bescherming in te zetten op het verbinden van bestaande kwaliteiten en nieuwe ontwikkelingen. Daarnaast zet de provincie Overijssel in op de sociale kwaliteit. Dit gaat over het welzijn of 'goed voelen' van de mens. Daarbij spelen zaken als gezondheid en vitaliteit een belangrijke rol, maar ook arbeidsparticipatie (mede in relatie tot onderwijs), sociale uitsluiting en armoede. In de Omgevingsvisie ligt de focus ten aanzien van sociale kwaliteit op het welzijn van de mens in relatie tot de fysieke leefomgeving.
Toetsing
De Omgevingsvisie van de provincie Overijssel bevat een uitvoeringsmodel. Vanuit dit model wordt bepaald of een initiatief bijdraagt aan de provinciale ambities. In het model staan de stappen of, waar en hoe centraal. Of een initiatief mogelijk is, wordt onder andere bepaald door provinciale generieke beleidskeuzes, de ontwikkelingsperspectieven geven richting aan waar wat ontwikkeld kan worden en de gebieds-kenmerken spelen een belangrijke rol bij de vraag hoe een initiatief ingepast kan worden. Hierna wordt voorliggend initiatief besproken aan de hand van de of-waar-hoe-benadering.
Of
Of een initiatief mogelijk is hangt af van een aantal generieke en gebiedsspecifieke beleidskeuzes die gelden. De generieke beleidskeuzes die voor de gehele provincie gelden hebben betrekking op integraliteit, toekomstbestendigheid, concentratiebeleid, (boven)regionale afstemming en zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik. In algemene zin geldt dat voorliggende ontwikkeling in bestaand stedelijk gebied wordt voorzien en het programma voorziet in een behoefte voor het marktgebied. Daarbij is rekening gehouden met aspecten als groen, duurzaamheid en klimaat. Dit maakt dat het plan aansluit bij de generieke beleidsambities van de provincie Overijssel.
Grondwaterbeschermingsgebied en intrekgebied
Gebiedsspecifiek geldt dat het plangebied is aangewezen tot een tweetal grondwaterbeschermingsgebieden zones en is aangewezen als 'Intrekgebied met stedelijke functie'.
Er zijn grondwaterbeschermingsgebieden waar van oorsprong al stedelijke functies en bijbehorende risicofactoren aanwezig zijn zoals in Goor. In deze gebieden wordt het grondwater beschermd, maar is het beschermingsbeleid minder strikt dan bij de andere (intrek)gebieden. Als een ingreep uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig wordt geacht en de nieuwe functie, in relatie tot de al aanwezige risicofactoren in het gebied, geen extra risico's met zich meebrengt, kan realisatie van de ingreep worden toegestaan.
Voorliggend plan voorziet in een nieuwe invulling van een gebied met stedelijke functies (al dan niet buiten gebruik). Het plangebied bestaat uit het geheel verharde terrein van de voormalige gemeentewerf en de supermarkt met parkeerterrein. De nieuwe ontwikkeling ziet toe op herontwikkeling van de Jumbo, de Etos en de Gall & Gall met bijbehorende parkeervoorzieningen.
Waar
Overijssel onderscheidt in de Omgevingsvisie verschillende ontwikkelingsperspectieven. Het plangebied is aangemerkt als 'Woon- en werklocatie buiten de stedelijke netwerken'. Hier is bouwen altijd toegestaan wanneer het bijdraagt aan de vraag naar wonen, werken en voorzieningen mits onderbouwd en regionaal afgestemd. Hiertoe wordt herstructurering en transformatie als kans gezien voor het versterken van de vitaliteit van de omgeving en biedt kans om duurzame maatregelen toe te passen (zoals het opwekken van duurzame energie).
Voorliggend project voorziet in een nieuw pand voor supermarkt Jumbo en andere winkels zoals toegelicht in hoofdstuk 2. Het huidige pand voldoet niet meer aan de huidige eisen. Daarnaast heeft het terrein van de gemeentewerf haar functie als dusdanig verloren. Het nieuwe pand krijgt een duurzaam karakter door gebruik te maken van duurzame materialen. Daarnaast zijn er mogelijkheden voor zonnepanelen. De exacte uitwerking van de duurzame maatregelen zal bekend worden bij de bouwtechnische uitwerking.
Hoe
Ruimtelijke kwaliteit is, naast duurzaamheid en sociale kwaliteit, ook één van de rode draden binnen de beleidsambities van de provincie Overijssel bij initiatieven in de fysieke leefomgeving. De inzet op ruimtelijke kwaliteit is daarbij volgens de provincie van belang voor het vestigingsklimaat van onder andere bedrijven en bewoners. Een belangrijk instrument dat de provincie heeft opgesteld ten aanzien van het sturen op ruimtelijke kwaliteit is de Catalogus Gebiedskenmerken. Voor het plangebied zijn alleen de stedelijke lagen relevant.
Stedelijke laag
Een deel van het plangebied, vooral het deel van de huidige gemeentewerf, is aangeduid als het gebiedstype 'woonwijken 1955-nu' in de categorisering van stedelijke lagen. De ambitie voor deze gebieden zijn gericht op de herstructurering van naoorlogse wijken om de vitaliteit te versterken. Bij herstructurering kan het bebouwd oppervlak toenemen zolang er voldoende collectieve tussenruimte blijft gewaarborgd tussen de bouwblokken. Daarnaast vereisen de kwaliteit van de buitenruimte en de parkeeroplossingen bijzondere aandacht.
Voorliggend plan voorziet in een herstructurering van het plangebied ten behoeve van een nieuwe duurzame supermarkt met aantrekkelijke buiten-/parkeerruimte. Het plan leidt tot een nieuwe functie (herontwikkeling) ter plaatse van de voormalige gemeentewerf zodat de beoogde functieverandering plaatsvindt. Bovendien biedt de herontwikkeling de kans om te komen tot een heldere stedenbouwkundige inrichting. Qua stedenbouwkundige inrichting, groen, verkeer (laden en lossen) en architectuur is er sprake van een kwaliteitsimpuls.
Uitsnede provinciale kaart 'Gebiedskenmerken stedelijke lagen: Bebouwingsschil 1900-1955, met globale aanduiding plangebied (Bron: Provincie Overijssel).
Het grootste deel van de gronden waarop de huidige supermarkt en het bijhorende parkeerterrein is gevestigd is aangemerkt als het gebiedstype 'Bebouwingsschil 1900-1955'. Hier is de doorontwikkeling van de compacte stadskwartieren met de 'gesloten' stadsvorm voorzien en waar mogelijk het herstel van functiemixen. Middels herstructurering zal de (woon-)kwaliteit verbeterd dienen te worden waar nodig.
De herstructurering van het plangebied als gevolg van dit plan voorziet in een kwalitatieve verbetering; de verouderde bebouwing wordt gesloopt en maakt plaats voor een duurzaam aantrekkelijk supermarktpand en aantrekkelijk buiten-/parkeerterrein.
Uitsnede provinciale kaart 'Gebiedskenmerken stedelijke lagen: Woonwijken 1955 – nu, met globale aanduiding plangebied (Bron: Provincie Overijssel).
Ten slotte wordt het meest zuidoostelijke deel van het plangebied aangewezen als 'historisch centra, binnensteden, landstadjes'. Als ontwikkelingen plaats vinden in historische centra, binnensteden en landstadjes, dan dragen deze bij aan behoud en versterking de mix van functies, het historisch gegroeide patroon van wegen en openbare ruimten en de leefbaarheid. Grote bouwopgaven, zoals bij herstructurering, inbreiding of intensivering van woon-, werk-, en voorzieningen milieus worden ingepast met respect voor de historie, het individuele karakter van de bebouwing en de leefbaarheid, in relatie tot de problematiek van verkeer en parkeren.
Voor onderhavig plan is een beeldkwaliteitsplan opgesteld, nader toegelicht in hoofdstuk 2, dat een kader vormt voor de ontwikkeling van het plangebied. Hierbij wordt aandacht besteed aan het karakter en de kleinschalige uitstraling van de omliggende bebouwing. Het nieuwe pand zal hierbij aansluiten evenals de buitenruimte.
Uitsnede provinciale kaart 'Gebiedskenmerken stedelijke lagen: Historische centra binnensteden, met globale aanduiding plangebied (Bron: Provincie Overijssel).
Natuurlijke laag
Raadpleging van de digitale Omgevingsvisie wijst uit dat het plangebied binnen de natuurlijke laag behoort tot de gebiedskenmerken van 'dekzandvlakte en ruggen'. De provincie zet hier in op ontwikkelingen die bijdragen aan het beter zichtbaar en beleefbaarheid maken van de hoogteverschillen en het watersysteem. Bij ontwikkelingen is de (strekkings)richting van het landschap, gevormd door de afwisseling van beekdalen en ruggen, het uitgangspunt. Aangezien voorliggend plan binnen de bestaande structuren van de omgeving wordt ingepast zonder dat de reliëfverschillend worden aangetast, vormt dit geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het plan.
Laag van de beleving
Raadpleging van de digitale Omgevingsvisie wijst uit dat het plangebied niet als een laag van beleving is aangewezen. Derhalve is vormt dit kenmerk geen belemmering voor het plan.
Omgevingsverordening
De Omgevingsverordening is een uitvoeringsmodel van de Omgevingsvisie en is opgesteld in de vorm van regels. In veel regels is gekozen voor proces- en motiveringsvereisten. In de Omgevingsverordening moet elk inhoudelijk thema geregeld zijn, waar de provincie de mogelijkheid wil hebben om juridische instrumenten in te kunnen zetten. Het inzetten van juridische instrumenten vindt plaats op basis van de interventieladder.
Ten aanzien van detailhandel geldt dat de provincie Overijssel een bundeling van detailhandelsvoorzieningen in binnensteden en wijkwinkelcentra ziet als een bijdrage aan het creëren van aantrekkelijke winkelomgevingen. Daarom is in de verordening opgenomen dat bestemmingsplannen uitsluitend voorzien in nieuwe detailhandelsvestigingen binnen of direct aansluitend aan bestaande kernwinkelgebieden.
Ook wijkcentra, die zich vaak richten op de eerste levensbehoeften, vallen onder de reikwijdte van het begrip kernwinkelgebied.
In de Omgevingsverordening is het provinciale belang voor concentratie en een zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik vastgelegd. Dit betekent dat er uitsluitend ontwikkelingen worden gerealiseerd indien hier behoefte aan is. Herstructurering en/of transformatie genieten de voorkeur voor nieuwe stedelijke ontwikkelingen.
Bovendien is in de verordening het begrip toekomstbestendigheid opgenomen. In een bestemmingsplan dat nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt moet worden aangegeven dat deze toekomstbestendig zijn en dus:
Toetsing
Bij voorliggend plan is sprake van een concrete behoefte van een bestaande supermarkt om te komen tot een duurzaam gebouw waarbij de ruimtelijke kwaliteit in het plangebied wordt versterkt. Dit past goed binnen de uitgangspunten van het provinciale beleid met het oog op zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik (herontwikkeling), detailhandel (bestaande supermarkt) en toekomstbestendigheid (grote winst nieuwbouw met het oog op duurzaamheid).
Conclusie provinciaal beleid
Voorliggend bestemmingsplan is in lijn met het provinciaal beleid.
De structuurvisie Goor 2025, vastgesteld in 2013, bevat de gemeentelijke visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen voor de periode tot en met 2025 voor de kern Goor, met uitzondering van het centrum van Goor waarvoor een masterplan is opgesteld. De ambities ten aanzien van meerdere sectorale onderwerpen (zoals wonen, economie, verkeer en infrastructuur en cultuurhistorie) zijn hierin samengebracht, voor zover deze betrekking hebben op de ruimtelijke structuur van Goor. Daarnaast bevat de structuurvisie een visie op de ruimtelijke kwaliteit. De visie biedt hiermee één actueel ruimtelijk kader voor de verschillende beleidsterreinen. Nieuwe initiatieven worden in eerste instantie getoetst aan de structuurvisie, maar de gemeente staat ook open voor nieuwe initiatieven die niet direct in de visie staan omschreven.
Belangrijke ambities zijn het realiseren van een duurzame woon- en werkomgeving voor iedereen en het realiseren van een robuust groen-blauw raamwerk. Bij beide componenten speelt ruimtelijke kwaliteit een belangrijke rol. Ruimtelijke kwaliteit, met name ten aanzien van de versterking van de elementen 'groen en water' en verbetering van de kwaliteit van de openbare ruimte staan dan ook hoog in het vaandel.
Op de visiekaart staan de ambities afgebeeld, onderstaande afbeelding toont de ligging van het plangebied op deze kaart en de bijhorende ambitie-onderdelen. De ambities worden in de structuurvisie categorisch toegelicht. In de volgende paragraaf wordt het plan getoetst aan de ambities die gelden voor het plangebied overeenkomstig de visiekaart.
Uitsnede visiekaart structuurvisie Goor met globale aanduiding plangebied in geel
Wat betreft het thema detailhandel wordt in de visie gesteld dat, om het functioneren van het toekomstige centrum van Goor te verbeteren, conform het masterplan van Goor gestreefd wordt naar een compact kernwinkelgebied met een eenduidige hoofdwinkelroute, trekkers op strategische locaties en pleinen met horeca als verbindende elementen. Belangrijke voorwaarde voor een sterk kernwinkelgebied is in ieder geval om buiten het centrum van Goor, dat wil zeggen het plangebied van de structuurvisie, geen nieuwe winkelontwikkelingen en uitbreidingen toe te staan. De voorgestane concentratie zal leiden tot de noodzakelijke toename van passanten/bezoekers in het kernwinkelgebied, hetgeen een positieve impuls voor investeringen zal hebben.
Ruimtelijke kwaliteit
Voor wat betreft de toekomstige woon-, werken leefomgeving staat ruimtelijke kwaliteit hoog in het vaandel. Het plangebied ligt in de zone van de Van Kollaan waarvoor het streven is om de ruimtelijke kwaliteit te verbeteren. Een verbetering en verankering van ruimtelijke kwaliteit in Goor heeft in hoofdzaak betrekking op de elementen 'groen en water' en 'kwaliteit openbare ruimte'. Hierbij moet wel worden aangetekend dat een ruimtelijke kwaliteitsslag voor gebieden als geheel niet zonder een voldoende kwaliteit van bebouwing, waaronder individuele panden, kan.
Verkeer en groen
De gemeentewerf is aangeduid als locatie voor een nieuwe functie. Ter plaatse van de kruising Kerkstraat/Van Kollaan zijn potenties aanwezig voor de ontwikkeling van een knooppunt met een belangrijke functie voor groen in combinatie met verkeer. Knooppunten als deze dienen te geaccentueerd met groene kwaliteiten.
Een herinrichting van de Van Kollaan biedt, in combinatie met groen en het benadrukken van het voormalige spoortracé, tevens kansen voor een ruimtelijke impuls.
Duurzaamheid
De gemeente heeft een duurzame leefomgeving hoog in het vaandel staan. De gemeentelijke visie stelt dat duurzaam bouwen en een duurzaam gebruik onontkoombaar is om bij te dragen aan het beperken van het gebruik van op termijn eindige en niet hernieuwbare grondstoffen.
Bedrijvigheid bepaalt in belangrijke mate het karakter van Goor. De gemeente wil de aanwezige bedrijven zoveel mogelijk clusteren op bedrijventerreinen. Het streven is om niet met de woonfunctie verenigbare bedrijvigheid te verplaatsen naar de hiervoor bedoelde bedrijventerreinen. Bij nieuwe ontwikkelingen of herstructurering moet er een goede afstemming plaatsvinden tussen bebouwing, groen en water en wordt het toepassen van duurzaamheidsambities gestimuleerd.
Toetsing
In de structuurvisie is de sluiting van de werf en een functieverandering op deze locatie al benoemd. In de visie staat eveneens aangegeven dat er bij de Van Kollaan sprake is van een diffuse zone (mix van functies) met een lage beeldkwaliteit. Er wordt gestreefd naar verbetering van de ruimtelijke kwaliteit langs de Van Kollaan. Met voorliggend plan worden dan ook meerdere doelen bereikt. Het plan leidt tot een nieuwe functie (herontwikkeling) ter plaatse van de voormalige gemeentewerf zodat de beoogde functieverandering plaatsvindt. Bovendien biedt de herontwikkeling de kans om te komen tot een heldere stedenbouwkundige inrichting. Qua stedenbouwkundige inrichting, groen, verkeer (laden en lossen) en architectuur is er sprake van een kwaliteitsimpuls. Daarbij is er met de nieuwbouw ook sprake van een sterke verbetering met het oog op duurzaamheid en toekomstbestendigheid.
Het nieuwe supermarktpand in het plangebied vervangt de huidige verouderde bebouwing en gaat leegstand tegen van de voormalige gemeentewerf. Ten grondslag aan het plan ligt een beeldkwaliteitsplan waarin de focus ligt op een kwalitatief hoogstaande nieuwbouw en bijhorende buitenruimte met parkeerterrein. Er worden diverse vormen van groen toegevoegd zoals nader omschreven in hoofdstuk 2. Het parkeerterrein wordt, ook wanneer deze niet in gebruik is door geparkeerde auto's, een aantrekkelijk terrein. Zowel het pand als de buitenruimte worden in samenhang met de omgeving vormgegeven.
Wel is in de structuurvisie opgenomen dat geen nieuwe winkelontwikkelingen en uitbreidingen worden toegestaan, om te komen tot een compact kernwinkelgebied. Bij voorliggend plan is sprake van een herontwikkeling van een bestaande supermarkt, van nieuwvestiging is geen sprake. Wel vindt er een (beperkte) uitbreiding plaats.
De motivering voor (geringe) afwijking van de structuurvisie op dit punt is gelegen in het feit dat in het huidige beleid weliswaar al een functiewijziging was voorzien, maar deze nog niet geconcretiseerd was. Inmiddels ligt er een totaalplan voor het gebied met de herontwikkeling van de supermarkt als spil. Met de beoogde nieuwbouw kan in kwalitatief opzicht worden ingespeeld op de consumentenvraag om hedendaagse service en comfort.
In het onderhavige geval wordt geconcludeerd dat de gemeente medewerking aan het plan kan en wil verlenen, omdat de stedelijke / stedenbouwkundige structuur sterk verbetert, de verkeers- en parkeersituatie wordt geoptimaliseerd en de leegstand van de gemeentewerf wordt voorkomen. De gemeente acht deze belangen dusdanig groot, dat onderhavige ontwikkeling moet kunnen plaatsvinden. Te meer, omdat eerder gemotiveerd is dat het centrumgebied geen onaanvaardbare effecten ondervindt van de beoogde ontwikkeling.
Wat betreft de toetsing aan het beleid ten aanzien van duurzaamheid kan worden gesteld dat het uitplaatsen van de gemeentewerf bijdraagt aan de ambities. Daarnaast wordt ook bij de nieuwe planontwikkeling rekening gehouden met duurzaam bouwen:
De sociaal-economische visie en bijbehorend actieprogramma geeft een beeld van de economische profilering, waar inzet op gepleegd moet worden en hoe deze inzet uitgevoerd wordt.
In de sociaal economische visie wordt het huidige economisch profiel zowel gemeentebreed als per kern geschetst, er worden doelen gesteld die de economie en de werkgelegenheid versterken. De volgende visie is geformuleerd:
Wij zetten ons in voor een economisch klimaat met een sterke detailhandelsstructuur, vergroting van de vrijetijdseconomie, een ondernemend buitengebied, hoogwaardige bedrijventerreinen, de versterking van het duurzame karakter en verbetering van de werkgelegenheid en arbeidsparticipatie.
Een van de hieruit voortvloeiende speerpunten is het creëren van een sterke detailhandelsstructuur. In bepaalde kernen heerst in (de randen van) de centrumgebieden leegstand. Door een terugloop van inkomsten en het aantal bezoekers zijn verschillende ondernemingen gestopt met het bedrijf. De autonome ontwikkelingen, zoals groei in de internetverkoop en vergrijzing van de bevolking, versnellen het proces. De detailhandel en het centrum hebben daarom een impuls nodig. De uitdaging is om er een aantrekkelijk en compact winkelgebied van te maken, met een goede mix van winkels en horeca. Hiervoor is het noodzakelijk een duurzaam antwoord te formuleren op ruimtelijke vraagstukken rondom leegstand en hergebruik, zodat de centrumgebieden en de aanwezige detailhandel leefbaar en dynamisch blijven.
De vertaling van de wens om te komen tot versterking van de detailhandelsstructuur naar concrete acties vraagt om maatwerk.
Toetsing
Voorliggend plan heeft betrekking op de optimalisatie van de ruimtelijke en functionele verbetering van een reeds bestaand winkelcentrum, dat is gelegen buiten het kernwinkelgebied van Goor. Er is sprake van een autonome ontwikkeling waarvan geen onaanvaardbare effecten uitgaan die van invloed zijn op (de doelstellingen en het huidig functioneren van) het centrumgebied.
In de welstandsnota van de gemeente Hof van Twente uit 2012 wordt gekozen voor een behoedzaam welstandsbeleid. Aanleiding hiervoor zijn de vele cultuurhistorische en landschappelijke kwaliteiten die aanwezig zijn binnen de gemeentegrenzen. Binnen de welstandsnota worden vier deelgebieden onderscheiden met elk eigen welstandscriteria.
Toetsing
Binnen de welstandsnota van de gemeente Hof van Twente (oktober 2012) valt het plangebied binnen de deelgebieden "buurten" en "linten oud en nieuw". Dit wil zeggen dat de nieuwe bebouwing passend moet zijn in de omgeving en dat het georiënteerd moet zijn op de weg. Voor nieuwe woonbebouwing zou dit een goede omschrijving zijn, maar in dit geval gaat het om een bijzondere functie voor de buurt, waaraan andere spelregels en kaders ten grondslag moeten liggen dan bij reguliere bebouwing. Daarom is besloten een apart beeldkwaliteitsplan op te stellen dat recht doet aan deze bijzondere functie en dat tegelijkertijd ook goed aansluit bij de omgeving. Het beeldkwaliteitsplan is opgenomen in de bijlagen van deze bestemmingsplantoelichting en wordt nader besproken in hoofdstuk 2.
De gemeente heeft in het Bodembeleidsplan haar beleid ten aanzien van bodemverontreiniging uiteengezet. De ambitie van de gemeente is om bodemverontreinigingen te voorkomen en de bodem geschikt te houden voor toekomstige ontwikkelingen. Ten tweede heeft de gemeente de ambitie om bodemaspecten tijdig mee te nemen in planvorming.
De gemeente geeft prioriteit aan het opheffen van bodemverontreinigingen die actuele risico's opleveren voor mensen of milieu. De gemeente besteedt in het bijzonder aandacht aan de mogelijke aanwezigheid van asbest in de bodem. Hiervoor wordt verwezen naar het asbestbeleid en de asbestsignaleringskaart.
Toetsing
In hoofdstuk 4 zal de bodemkwaliteit worden beschreven aan de hand van een verkennend bodemonderzoek. Verwezen wordt naar deze paragraaf.
Op 1 januari 2010 is het gemeentelijke archeologiebeleid in werking getreden. Op de bijbehorende archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart is aangegeven welke gebieden een lage, een middelhoge, hoge en zeek hoge archeologische verwachtingswaarde hebben. Verder zijn ook de terreinen met bekende archeologische waarden in beeld gebracht (de archeologische monumenten). Afhankelijk van de verwachtingswaarde dient bij bouwplannen en ingrepen in de grond met een bepaalde omvang en diepte archeologisch vooronderzoek plaats te vinden.
Dit beleid dient vertaald te worden in de planregels van de bestemmingsplannen die in procedure worden gebracht.
Toetsing
In hoofdstuk 4 zal worden getoetst aan het gemeentelijke archeologiebeleid.
Conclusie gemeentelijk beleid
Voorliggend bestemmingsplan is in lijn met het gemeentelijk beleid.
Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet aangetoond worden dat de bodem- en grondwaterkwaliteit ter plaatse van het plangebied geschikt is voor het beoogde gebruik.
Toetsing
Van Kollaan 7-9
Ter plaatse van de locatie Van Kollaan 7-9 is een actualiserend bodemonderzoek4 uitgevoerd. De aanleiding tot het uitvoeren van het bodemonderzoek is de voorgenomen herontwikkeling van de locatie als park en parkeerplaatsen. De doelstelling van het bodemonderzoek is het vaststellen van de actuele milieuhygiënische kwaliteit van de bodem.
Nader onderzoek asbest
In het nader onderzoek is in de grond een zeer geringe hoeveelheid asbest aangetroffen, ruimschoots onder de interventiewaarde. Geconcludeerd wordt dat de hoeveelheid restverontreiniging welke is achtergebleven na de sanering beperkt is en wordt ingeschat op maximaal 24 m3.
Actualisatie bodemonderzoek
Uit het milieuhygiënisch onderzoek blijkt dat in het grondwater ter plaatse van de zoutopslag sprake is van een verhoogde chlorideconcentratie in het grondwater.
Ter plaatse van het tankstation zijn in de grond en het grondwater geen verhoogde waarden voor minerale olie en vluchtige aromaten aangetoond.
Op het overig terrein zijn geen en maximaal licht verhoogde gehalten aangetoond welke geen aanleiding geven tot het uitvoeren van een vervolgonderzoek
Op het zuidwestelijk terreindeel is een puinverharding aangetroffen waarop stukjes asbestverdachte materiaal zijn waargenomen. In de grond van een tweetal mengmonsters is asbest aangetroffen in een gehalte hoger dan 50 mg/kg.ds. Om te bepalen of ter plaatse sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging is nader onderzoek noodzakelijk.
Deelgebied Patrijzenstraat 1
Door Aveco de Bondt is een bodemonderzoek5 uitgevoerd op de locatie aan de Patrijzenstraat 1 te Goor. De doelstelling van het bodemonderzoek is het vaststellen van de actuele milieuhygiënische kwaliteit van de bodem.
Nader onderzoek asbest
Op basis van de onderzoeksresultaten wordt geconcludeerd dat de bodem van het westelijk terreindeel bestaat uit diverse niet oorspronkelijke bodemlagen. In een aantal van deze bodemlagen is asbest aangetoond.
Alleen in de puinhoudende bodemlaag van SL02 is asbest aangetoond in een gehalte boven de interventiewaarde. Hiermee is sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. De omvang van de verontreiniging is niet nauwkeurig in beeld gebracht en is geschat op maximaal 90 m3 (15 x 12 x 0,5 m).
Actualiserend bodemonderzoek verdachte deellocaties uit het verleden
Op basis van de onderzoeksresultaten wordt geconcludeerd dat de bedrijfsactiviteiten van de gemeentewerf niet hebben geleid tot een verontreiniging van de bodem. Nader onderzoek naar een bodemverontreiniging is hiermee niet benodigd.
Onderzoek onder de panden
Ter plaatse van de panden zijn geen gevallen van ernstige bodemverontreiniging aangetoond. In zowel de grond als het grondwater zijn maximaal licht verhoogde waarden aangetoond welke geen aanleiding geven voor het uitvoeren van vervolgonderzoek.
Conclusie
Ten aanzien van deellocatie Patrijzenstraat 1 kan geconcludeerd worden dat, om de locatie 'bouwrijp' op te leveren, een sanering van de geconstateerde asbestverontreiniging op het westelijk deel van het binnenterrein benodigd is. Voor het overige zijn op de locatie geen verontreinigingen geconstateerd die belemmerend zijn voor het bouwrijp opleveren van de locatie.
Wat betreft de locatie Van Kollaan 7-9 is er, gezien de onderzoeksresultaten, (mogelijk) sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging met asbest. Gezien de gelijkblijvende functie met verharding is het uitvoeren van nader bodemonderzoek in dit kader (nog) niet noodzakelijk. Voorafgaand aan de uitvoering moet ten behoeve van eventuele graafwerkzaamheden dit onderzoek plaatsvinden.
Beide onderzoeksrapporten zijn opgenomen in de bijlage.
De mate waarin het geluid, veroorzaakt door het wegverkeer en/of door inrichtingen, onder andere het woonmilieu mag belasten, is geregeld in de Wet geluidhinder (Wgh). In het bestemmingsplan moet volgens de Wgh worden aangetoond dat gevoelige functies, zoals een woning, een aanvaardbare geluidsbelasting hebben als gevolg van omliggende (spoor)wegen en industrieterreinen. Indien nieuwe geluidsgevoelige functies worden toegestaan, stelt de Wgh de verplichting akoestisch onderzoek te verrichten naar de geluidsbelasting ten gevolge van omliggende (spoor)wegen en industrieterreinen.
Toetsing
Met het voorliggende bestemmingsplan wordt geen nieuwe planologische ruimte geboden om het aantal geluidgevoelige functies ten opzichte van de vigerende bestemmingsplannen te vergroten. Een supermarkt is immers geen geluidgevoelige functie. In dit kader kan een nadere beoordeling voor dit aspect achterwege blijven.
Conclusie
Het aspect geluid vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van voorliggend plan. Het aspect industrielawaai wordt in paragraaf 4.4 besproken.
Eisen met betrekking tot luchtkwaliteit zijn verankerd in de Wet milieubeheer hoofdstuk 5, titel 5.2 en vormen een implementatie van diverse Europese richtlijnen omtrent luchtkwaliteit waarin onder andere grenswaarden voor vervuilende stoffen in de buitenlucht zijn vastgesteld ter bescherming van mens en milieu. In Nederland zijn stikstofdioxide (NO2) en zwevende deeltjes als PM10 (fijn stof) de maatgevende stoffen waar de concentratieniveaus het dichtst bij de grenswaarden liggen. Overschrijdingen van de grenswaarden komen, uitzonderlijke situaties daargelaten, bij andere stoffen niet voor. Vanaf 1 januari 2015 dient het bevoegd gezag de luchtkwaliteit ook te toetsen aan de grenswaarde voor PM2,5. Op basis van onderzoek door het Planbureau voor de Leefomgeving kan worden gesteld dat als aan de grenswaarden voor PM10 wordt voldaan, ook aan de grenswaarde voor PM2,5 wordt voldaan.
Hoewel de luchtkwaliteit de afgelopen jaren flink is verbeterd kan Nederland niet voldoen aan de luchtkwaliteitseisen die in 2010 van kracht zijn geworden. De EU heeft Nederland derogatie (uitstel) verleend op grond van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Dit betreft een gemeenschappelijke aanpak van het Rijk en diverse regio's om samen te werken aan een schonere lucht waarbij ruimte wordt geboden aan noodzakelijke ruimtelijke ontwikkelingen. Plannen die in betekenende mate bijdragen aan luchtverontreiniging worden opgenomen in een gebiedsgericht programma van het NSL. Het maatregelenpakket in het NSL is hiermee in evenwicht en zodanig dat op termijn de luchtkwaliteit in heel Nederland onder de grenswaarden ligt. Plannen die 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdragen aan luchtverontreiniging hoeven niet langer individueel getoetst te worden aan de Europese grenswaarden aangezien deze niet leiden tot een significante verslechtering van de luchtkwaliteit. Deze grens is in de AMvB NIBM gelegd bij 3% van de grenswaarde van een stof: Voor NO2 en PM10 betekent dit dat aannemelijk moeten worden gemaakt dat het project tot maximaal 1,2 µg/m3 verslechtering leidt. Voor een aantal functies (o.a. woningen, kantoren, tuin- en akkerbouw) is dit gekwantificeerd in de ministeriële regeling NIBM.
Uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening wordt afgewogen of het aanvaardbaar is het project op deze plaats te realiseren. Hierbij kan de blootstelling aan luchtverontreiniging een rol spelen, ook als het project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Er is sprake van een significante blootstellingsduur als de verblijfsduur die gemiddeld bij de functie te verwachten is een aanzienlijk deel van de dag betreft. Volgens de toelichting op de Regeling Beoordeling luchtkwaliteit is dit onder andere het geval bij een woning, school of sportterrein.
Gevoelige bestemmingen als scholen, kinderdagverblijven, bejaarden- en zorgtehuizen genieten op grond van de gelijknamige AMvB extra bescherming. Substantiële uitbreiding of nieuwsvestiging binnen 50 meter van een provinciale weg of 300 meter van een Rijksweg is alleen toegestaan als de concentraties luchtvervuilende stoffen zich onder de grenswaarden bevinden waardoor geen onacceptabele gezondheidsrisico's optreden.
Toetsing
Het bestemmingsplan maakt de herontwikkeling van een reeds bestaande supermarkt mogelijk, waarbij het bvo in geringe mate toeneemt. De toename van verkeersbewegingen die hiermee gepaard gaat is 407 mvt/etmaal (weekdaggemiddelde). Met behulp van de NIBM-tool (http://www.infomil.nl) is berekend dat de concentratie stikstofdioxide (NO2) als gevolg van dit plan met 0,28 µg/m3 toeneemt. De concentratie fijn stof (PM10) neemt met 0,06 µg/m3 toe. Beide toenamen zijn minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde. Het plan draagt dus niet in betekenende mate bij aan de luchtkwaliteit, toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit kan derhalve achterwege blijven.
Conclusie
Het aspect 'luchtkwaliteit' vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingsplan.
Indien door middel van een ruimtelijke ontwikkeling nieuwe, gevoelige functies mogelijk worden gemaakt, moet worden aangetoond dat een goed leefmilieu mogelijk kan worden gemaakt. Hierbij moet rekening worden gehouden met omliggende functies met een milieuzone. Anderzijds mogen omliggende bedrijven niet in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden aangetast door de realisatie van een nieuwe gevoelige functie.
Wat betreft de aanbevolen richtafstanden tussen bedrijvigheid en gevoelige functies is de VNG publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering' (2009) als leidraad voor milieuzone-ring gebruikt. In de VNG-publicatie zijn richtafstanden voor diverse omgevings- en gebiedstypen opgenomen. Het gaat onder andere om de volgende omgevings- en gebiedstypen: 'rustige woonwijk', 'rustig buitengebied' en 'gemengd gebied'.
In een rustige woonwijk en een rustig buitengebied komen vrijwel geen andere functies dan de woonfunctie voor. Gemengde gebieden betreffen gebieden die langs hoofdinfrastructuur liggen en/of gebieden met matige tot sterke functiemenging. In een dergelijk gebied komen direct naast woningen andere functies voor, zoals winkels, maatschappelijke voorzieningen, horeca en kleine bedrijven. Ook lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid kan als gemengd gebied worden beschouwd. Voor gemengde gebieden kunnen de richtafstanden worden verminderd. De afstand wordt gemeten vanaf het op de verbeelding aangeduide deel voor de bedrijfsmatige activiteit tot aan de gevel van nieuwe of bestaande gevoelige functies gelegen buiten betreffend perceel.
Navolgende tabel geeft inzichtelijk wat de richtafstanden zijn voor de verschillende milieucategorieën, zowel voor 'rustige woonwijken' of 'rustige buitengebieden' als voor 'gemengde gebieden'.
Milieu-categorie | Richtafstand tot 'rustig gebied' of 'rustig buitengebied' | Richtafstand tot een 'gemengd gebied' |
1 | 10 m | 0 m |
2 | 30 m | 10 m |
3.1 | 50 m | 30 m |
3.2 | 100 m | 50 m |
4.1 | 200 m | 100 m |
4.2 | 300 m | 200 m |
5.1 | 500 m | 300 m |
5.2 | 700 m | 500 m |
5.3 | 1.000 m | 700 m |
6 | 1.500 m | 1.000 m |
Richtafstanden en omgevingstype (Bron: VNG, 2009)
Toetsing
Rond het plangebied liggen meerdere bedrijfsfuncties en woningen. In het plangebied wordt de bestaande detailhandel verplaatst. In het plangebied en zijn omgeving is er sprake van menging van bedrijven en woningen, hierdoor is er sprake van een gemengd gebied.
In de onderstaande tabel is een overzicht gegeven van de gewenste functies, met de daarbij behorende bedrijfscategorie en richtafstand voor geluid:
Bedrijfscategorie | Richtafstand voor geluid in meters | Afstand tot woningen in meters | ||
t.o.v. Rustige woonwijk | t.o.v. Gemengd gebied | |||
Supermarkt | 1 (SBI-2008: 471) | 10 | 0 | > 0 m |
Overige winkels | 1 (SBI-2008: 47) | 10 | 0 | > 0 m |
Parkeerplaats | 2 (SBI-2008: 5221-1) | 30 | 10 | < 10 m |
Overzicht van functies in het plangebied
Vanwege de voorziene afstand van de beoogde supermarkt met bijbehorende parkeerplaats tot enkele woningen is door SAB een akoestisch onderzoek industrielawaai6 uitgevoerd met als doel inzicht te geven in het akoestisch klimaat van de geluidsgevoelige bestemmingen, zoals woningen, rondom van de te herontwikkelen supermarkt. Uit dit akoestisch onderzoek kunnen de volgende conclusies worden getrokken.
Langtijdgemiddelde geluidsbelastingen
Toetsing in het kader van het Activiteitenbesluit
In het kader van het Activiteitenbesluit moet de geluidsbelasting van de winkels worden bepaald. De inzamelingscontainers die op de parkeerplaats worden gerealiseerd maken geen deel uit van de nieuwe winkels. Deze inzamelingscontainers hoeven dan ook niet in de toetsing in het kader van het Activiteitenbesluit te worden meegenomen.
Uit de berekening blijkt dat bij de omliggende woningen de langtijdgemiddelde geluidsbelasting maximaal 46 dB(A) bedraagt, afkomstig van de winkels. Hiermee wordt voldaan aan de grenswaarde van 50 dB(A) uit het Activiteitenbesluit.
Toetsing in het kader van een goede ruimtelijke ordening
De geluidsbelastingen afkomstig van de winkels en de inzamelingscontainers tezamen moet worden bepaald in het kader van een goede ruimtelijke ordening. Het toetsingskader voor de ruimtelijke ordening wordt gevormd door het gemeentelijk geluidbeleid en de VNG-publicatie “Bedrijven en milieuzonering, editie 2009”.
Uit het onderzoek volgt dat de langtijdgemiddelde geluidbelasting bij de omliggende woningen maximaal 46 dB(A) bedraagt, afkomstig van de winkels en de inzamelingscontainers. Hiermee wordt voldaan aan de grenswaarde van 50 dB(A) uit het gemeentelijk geluidbeleid en aan de richtwaarde (stap 2) uit de VNG-publicatie. Wel worden de ambitiewaarden van 45 dB(A) uit het gemeentelijk geluidbeleid overschreden. Er zijn echter redelijkerwijs geen maatregelen mogelijk. Aangezien de waardes lager zijn dan de plafondwaarde van 50 dB(A) wordt de overschrijding van de ambitiewaarde acceptabel geacht.
Maximale geluidsbelastingen
Toetsing in het kader van het Activiteitenbesluit
In het kader van het Activiteitenbesluit moet de geluidsbelasting van de winkels worden bepaald. De inzamelingscontainers die op de parkeerplaats worden gerealiseerd maken geen deel uit van de nieuwe winkels. Deze inzamelingscontainers hoeven dan ook niet in de toetsing in het kader van het Activiteitenbesluit te worden meegenomen.
De installaties en het rijden van de winkelwagens zorgen bij de omliggende woningen voor relatief lage maximale geluidsbelastingen. Deze geluidsbelasting voldoet aan de maximale grenswaarden uit het Activiteitenbesluit en richtwaarden uit de VNG-publicatie “Bedrijven en milieuzonering, editie 2009”.
Het laden en lossen van producten gebeurt alleen in de dagperiode, daardoor hoeven de maximale geluidsbelastingen afkomstig van het laden en lossen niet getoetst te worden in het kader van het Activiteitenbesluit. De hoogste maximale geluidsbelastingen treden op, op de woningen aan de Patrijzenstraat 2, 4 en 5 en worden veroorzaakt door het rijden van vrachtwagens. De hoogste maximale geluidsbelastingen bedragen 75 dB(A). De bevoorrading van de supermarkt vindt plaats door een transportbedrijf. Hierdoor is het niet mogelijk om de maximale geluidsbelastingen verder te verlagen. Wanneer maatregelen niet mogelijk zijn dan kan een geluidsbelasting van 75 dB(A) op basis van het gemeentelijke geluidbeleid worden toegestaan in het kader van een goede ruimtelijke ordening.
Toetsing in het kader van een goede ruimtelijke ordening
De geluidsbelastingen afkomstig van de winkels en de inzamelingscontainers tezamen moet worden bepaald in het kader van een goede ruimtelijke ordening. Het toetsingskader voor de ruimtelijke ordening wordt gevormd door de VNG-publicatie “Bedrijven en milieuzonering, editie 2009”.
De inzamelcontainers maken formeel geen deel uit van de supermarkt en hoeven daarom ook niet te worden getoetst aan het Activiteitenbesluit. Het legen van de glascontainer zorgt voor hoge maximale geluidsbelastingen bij de omliggende woningen. Aangezien het legen slechts 1 à 2 keer per week en alleen plaatsvindt in de dagperiode kunnen de hoge piekniveaus als acceptabel worden beschouwd. Het glas in de glasbak doen zorgt niet voor een overschrijding van de richtwaarden voor de maximale geluidsbelastingen.
Het rijden van de vrachtwagens naar de loslocatie van de supermarkt zorgt ook voor een overschrijding van de ambitiewaarden van 70 dB(A) uit het gemeentelijk geluidbeleid. De hoogste geluidsbelastingen bedragen 75 dB(A). Deze zijn afkomstig van vrachtwagens die vanaf de openbare weg het terrein op rijden t.b.v. de bevoorrading van de winkel. Deze vrachtwagens zijn afkomstig van een extern transportbedrijf en moeten voldoen aan de meest moderne technieken (piek certificering). Het is niet mogelijk om het brongeluidniveau verder te verlagen. De locatie voor het laden en lossen is gekozen vanwege de ligging aan de openbare weg er is gekeken naar eventuele andere locaties die verder van woningen zijn gelegen. Om verkeerstechnische redenen is het niet mogelijk gebleken de laad- en loslocatie te verplaatsen. Om de geluiden van de activiteiten rondom de achterzijde van de vrachtwagen (rijden rolcontainers, neerzetten van kratten, gebruik pallet lifters, enz.) af te schermen is een laad- en losvoorziening gebouwd. De aanleg en instandhouding van de afscherming van deze laad- en losvoorziening is via de regels en verbeelding van dit bestemmingsplan juridisch-planologisch vastgelegd. In de huidige situatie is er ook sprake van het voorbij rijden van vrachtwagens t.b.v. de huidige winkel, de hinder door het manoeuvreren van de vrachtwagens zal wel groter zijn dan een reguliere passage van een vrachtwagen. De berekende geluidbelastingen zijn hoger dan 70 dB(A). Er zijn redelijkerwijs geen organisatorische of technische maatregelen mogelijk om de geluidbelasting te reduceren, de maximale geluidsniveaus komen beperkt voor (maximaal 5 vrachtwagens per dag). De optredende geluidbelastingen worden daarom acceptabel geacht. Voor de overige bronnen is er geen sprake van een overschrijding van de normen.
Geluidsbelastingen t.g.v. indirecte hinder
De hoogste geluidsbelasting ten gevolge van indirecte hinder bedraagt maximaal 57 dB(A). De voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) uit de het Activiteitenbesluit en de richtwaarde (stap 3) van 65 dB(A) uit de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering, editie 2009' en de maximaal toelaatbare geluidsbelasting van 65 uit de Schrikkelcirculaire wordt niet overschreden. De optredende geluidsbelastingen ten gevolge van de indirecte hinder zijn daarmee acceptabel.
Conclusie
Het aspect 'Bedrijven en milieuzonering' vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingsplan.
Het aspect externe veiligheid betreft het risico op een ongeval waarbij een gevaarlijke stof aanwezig is. Deze gevaarlijke stoffen kennen twee verschillende bronnen.
Dit zijn de stationaire bronnen (chemische fabriek, lpg-vulpunt) en de mobiele bronnen (transport gevaarlijke stoffen over bijvoorbeeld de weg en door buisleidingen). Er wordt bij externe veiligheid onderscheid gemaakt in plaatsgebonden risico en groepsrisico. Het plaatsgebonden risico biedt burgers in hun woonomgeving een minimum beschermingsniveau tegen gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico heeft een oriënterende waarde en voor het plaatsgebonden risico geldt een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten.
Het plaatsgebonden risico (PR) mag in principe nergens groter zijn dan 1 op 1 miljoen (ofwel 10-6). Dit is de kans dat een denkbeeldig persoon, die zich een jaar lang permanent op de betreffende plek bevindt (de plek waarvoor het risico is uitgerekend), dodelijk verongelukt door een ongeval. Elke ruimtelijke ontwikkeling wordt getoetst aan het plaatsgebonden risico van 10-6 als grenswaarde.
Het groepsrisico (GR) geeft de kans aan dat in één keer een groep mensen die zich in de omgeving van een risicosituatie bevindt, dodelijk door een ongeval wordt getroffen. Groepsrisico legt een relatie tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers. Bij het groepsrisico is het dan ook niet een contour die bepalend is, maar het aantal mensen dat zich gedurende een bepaalde periode binnen de effectafstand van een risicovolle activiteit ophoudt. Welke kans nog acceptabel geacht wordt, is afhankelijk van de omvang van de ramp. Een ongeval met 100 doden leidt tot meer ontwrichting, leed en emoties, dan een ongeval met 10 dodelijke slachtoffers. Aan de kans op een ramp met 100 doden wordt dan ook een grens gesteld, die een factor honderd lager ligt dan voor een ramp met 10 doden.
Toetsing
In het kader van dit bestemmingsplan is de provinciale risicokaart geraadpleegd. Hieruit blijkt dat het plangebied:
Uitsnede risicokaart met het plangebied globaal rood omkaderd (bron: risicokaart.nl)
Conclusie
Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de uitvoering van onderhavig plan.
Watertoets
De 'watertoets' is een instrument dat waterhuishoudkundige belangen expliciet en op evenwichtige wijze laat meewegen bij het opstellen van ruimtelijke plannen en besluiten. Het is niet een toets achteraf, maar een proces dat de initiatiefnemer van een ruimtelijk plan en de waterbeheerder met elkaar in gesprek brengt in een zo vroeg mogelijk stadium. De inzet daarbij is om in elk afzonderlijk plan met maatwerk het reeds bestaande waterhuishoudkundige en ruimtelijke beleid goed toe te passen en uit te voeren. De waterhuishoudkundige aspecten omvatten zowel oppervlakte- als grondwater, wateroverlast veroorzaakt door neerslag of grondwater, waterkwaliteit, verzilting en verdroging. De watertoets is een proces op zich en vervangt geen vergunning-, privaatrechtelijke en andere procedures.
Toetsing
In het kader van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en Besluit ruimtelijke ordening is voor onderhavig ruimtelijk plan een watertoetsproces doorlopen. In de waterparagraaf7 is de huidige situatie en de toekomstige situatie van de wateraspecten in het plangebied beschreven. Daarbij is aangegeven wat de impact van de plannen op de waterhuishouding is en hoe ermee omgegaan wordt. Aandacht is besteed aan de waterkwantiteit, de waterkwaliteit, de verwerking van hemel- en afvalwater en klimaat-/duurzaamheidsaspecten.
Het waterschap Vechtstromen is geïnformeerd over het plan door gebruik te maken van de digitale watertoets. De beantwoording van de vragen heeft ertoe geleid dat de korte procedure van de watertoets is toegepast. De bestemming en de grootte van het plan hebben een geringe invloed op de waterhuishouding. De procedure in het kader van de watertoets is goed doorlopen. Het waterschap Vechtstromen geeft een positief wateradvies.
Voor de inhoud van de waterparagraaf wordt verwezen naar de bijlage.
Conclusie
Het aspect 'water' vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingsplan.
Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met de aanwezige natuurwaarden in en om het plangebied. Vanaf 1 januari 2017 geldt hiervoor de Wet natuurbescherming. Deze wet beschermt bepaalde plant- en diersoorten, natuurgebieden en bossen. Voordat ontwikkelingen mogen plaatsvinden, moet worden aangetoond dat in het kader van de huidige natuurwet- en regelgeving van een negatief effect geen sprake is, dan wel dat daarvoor respectievelijk een vergunning of ontheffing kan worden verkregen.
Toetsing
SAB heeft met een quick scan natuur8 onderzocht of er beschermde natuurwaarden, volgens de nu geldende natuurwet- en regelgeving, aan- of afwezig zijn in het plangebied. Ook is nagegaan of de ruimtelijke ontwikkeling die mogelijk wordt gemaakt, mogelijk negatieve effecten kan hebben op beschermde natuur buiten het plangebied. Navolgend worden kort de conclusies van de quick scan uiteengezet. Het volledige rapport van de quick scan is bijgevoegd in de bijlagen van deze bestemmingsplantoelichting.
Quick scan natuur
Gebiedsbescherming
Uit voorliggend onderzoek blijkt dat het plangebied niet in Natura 2000-gebied ligt. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied is Borkeld. Vanwege de grote afstand tussen het plangebied en dit Natura 2000-gebied en de relatief kleine ingreep zijn geen significant negatieve effecten op dit of andere Natura 2000-gebieden te verwachten. Ook uit de uitgevoerde AERIUS-berekening blijkt dat geen toename in stikstofdepositie te verwachten is op Natura 2000-gebieden. De bescherming van Natura 2000-gebieden staat de uitvoering van het plan niet in de weg.
Uit voorliggend onderzoek blijkt dat het plangebied niet in het Natuurnetwerk Nederland ligt. De voorgenomen ingreep zal geen effect op de wezenlijke waarden en kenmerken van het NNN hebben. De bescherming van het NNN staat de uitvoering van het plan niet in de weg.
Soortenbescherming
In de quick scan natuur wordt geconcludeerd dat het plan mogelijk negatieve effecten heeft op vleermuizen en steenmarters. Voor het overige worden geen soorten verwacht.
Wat betreft de steenmarter wordt geconstateerd dat deze is aangetroffen in het plangebied. Door te werken volgens een goedgekeurde gedragscode worden de gevolgen zoveel mogelijk gemitigeerd (verzacht).
Er zal verder nog nader soortonderzoek plaatsvinden naar de vleermuizen. Mocht hieruit vervolgens blijken dat inderdaad sprake is van de verstoring van beschermde soorten, dan zal hiervoor een ontheffing moeten worden aangevraagd en in dit kader zal een mitigatieplan moeten worden opgesteld. In dit plan moet worden uitgewerkt op welke wijze de gevolgen kunnen worden geminimaliseerd (gemitigeerd). Deze maatregelen zullen vervolgens als voorwaarde bij de verleende ontheffing worden gevoegd.
Ervan uitgaand dat de voornoemde werkwijze wordt gevolgd en de eventueel benodigde nadere maatregelen ook daadwerkelijk worden uitgevoerd, dan kunnen de negatieve gevolgen van het plan minimaal blijven.
Hiernaast kan er van worden uitgegaan dat rekening zal worden gehouden met de algemene aanbeveling dat rekening moet worden gehouden met de broedperiode voor vogels en de algemeen geldende zorgplicht.
Op basis van het voorgaande wordt geconcludeerd dat er in het slechtste geval slechts sprake van een zeer beperkt negatief milieueffect. Dit effect zal niet als een belangrijk nadelig gevolg voor het milieu kunnen worden gekwalificeerd.
Nader onderzoek soorten
Door Natuurbank Overijssel is een nader onderzoek9 naar vleermuizen uitgevoerd.
Daarbij is in de zomer van 2018 de functie van de bebouwing in het plangebied voor vleermuizen en de steenmarter onderzocht. Er zijn geen aanwijzingen gevonden die erop duiden dat vleermuizen of de steenmarter een verblijfplaats bezetten in het gebouw. De voorgenomen activiteiten leiden niet tot wettelijke consequenties in het kader van de Wet natuurbescherming.
Het onderzoek is uitgevoerd volgens de daarvoor geldende protocollen en zijn onder gunstige weersomstandigheden uitgevoerd.
Het slopen van bebouwing leidt niet tot wettelijke consequenties in het kader van de Wet natuurbescherming. Er hoeft geen nader onderzoek uitgevoerd te worden en er hoeft geen ontheffing van de verbodsbepalingen aangevraagd te worden.
Conclusie
Het aspect 'natuur' vormt geen belemmering voor uitvoering van dit bestemmingsplan.
Door ondertekening van het verdrag van Valletta (1992) heeft Nederland zich verplicht om bij ruimtelijke planvorming nadrukkelijk rekening te houden met het niet-zichtbare deel van cultuurhistorisch erfgoed, te weten de archeologische waarden. In de Erfgoedwet is geregeld hoe met in de grond aanwezige dan wel te verwachten archeologische waarden moet worden omgegaan. Het streven is om deze belangen tijdig bij het plan te betrekken. Bij ingrepen waarbij de ondergrond wordt geroerd, dient te worden aangetoond dat de eventueel aanwezige archeologische waarden niet worden aangetast.
Toetsing
Onderhavig plangebied ligt grotendeels in een zone met een lage archeologische verwachting zoals uit navolgende kaart blijkt. Bij onderhavig plan geldt evenwel deels een hoge en deels een middelhoge archeologische verwachtingswaarde.
Op grond van het gemeentelijke beleid moet in gebieden met een middelhoge en hoge archeologische verwachting respectievelijk bij ingrepen groter dan 2.500 m2 en 5.000 m2 vooraf archeologisch onderzoek plaatsvinden.
Wanneer een ontwikkeling plaatsvindt over meerdere archeologische verwachtingswaarden moet de strengste vrijstellingsgrens aangehouden worden. Dat betekent dat bij een verstoring van 2.500 m2 of meer en een verstoring dieper dan 40 cm een bureauonderzoek moet worden verricht.
Uitsnede uit archeologische beleidsadvieskaart met aanduiding plangebied in roze stippellijn, gemeente Hof van Twente
Het voorliggende bouwplan voorziet in een verstoring van ongeveer 3.000 m2, terwijl een groot deel van de bebouwing op gronden met een lagere archeologische verwachtingswaarde wordt opgericht. Om die reden is het plangebied nader beschouwd in overleg met de regio-archeoloog.
Het terrein ligt op de overgang van een gordeldekzandrug naar een dekzandvlakte. De attentiecirkel voor de hoge verwachting is afgeleid aan de havezathe Scherpenzeel op ca. 200 m ten westen van het plangebied. Om die reden is het terrein minder geschikt/interessant geweest voor menselijke bewoningsactiviteiten. De regio-archeoloog acht de kans klein dat er in het plangebied archeologische resten aanwezig zijn. Voor het voorliggende bouwplan is nader archeologisch onderzoek niet vereist.
Aangezien er geen archeologisch onderzoek op de locatie heeft plaatsgevonden en niet is uit te sluiten dat een gewijzigd bouwplan zal worden gerealiseerd, worden de archeologische verwachtingswaarden op de verbeelding opgenomen.
Conclusie
Het aspect 'archeologie' vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit plan.
Op grond van artikel 3.1.6, vijfde lid, onderdeel a van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) moeten naast de in de grond aanwezige of te verwachten monumenten ook cultuurhistorische waarden worden meegewogen bij het vaststellen van bestemmingsplannen.
Cultuurhistorische waarden omvatten meer dan alleen bouwhistorische objecten en monumenten waarop tot voorheen vaak alleen de aandacht lag in bestemmingsplannen. Door middel van een historisch-geografische inventarisatie dienen ook cultuurlandschappelijke structuren en elementen in beeld gebracht moeten worden, zoals oude infrastructuur, verkavelingsstructuren en elementen daarin zoals houtwallen, beeklopen en essen, en moet ook gedacht worden aan het stedenbouwhistorische karakter van wijken en gebieden. Belangrijk is om na te gaan wat het 'eigene' van een gebied is en om dat met al zijn elementen en structuren in beeld te brengen.
Toetsing
Cultuurhistorisch gezien maakte het plangebied vroeger deel uit van de spoorlijn Neede – Hellendoorn. In de jaren '70 van de 20e eeuw is de spoorlijn opgebroken en is het gebied ingevuld met andere functies, waaronder de voormalige gemeentewerf en de bestaande supermarkt. De cultuurhistorische kenmerken van de spoorlijn zijn als zodanig niet meer in het plangebied aanwezig. Wel is het gebied nog altijd herkenbaar als grens tussen de woonwijken Tuindorp en De Whee. Met de voorgenomen herontwikkeling wordt de openheid, zoals die hier ook vroeger aanwezig was, teruggebracht. Bovendien draagt het plan bij aan een heldere stedenbouwkundige overgang tussen de woonwijken.
Fragment topografische kaart 1950 met in de blauwe cirkel het plangebied
(bron: www.topotijdreis.nl)
Conclusie
Het aspect 'cultuurhistorie' vormt geen belemmering voor de uitvoering van het plan.
Verkeer
De ontwikkeling voorziet in een beperkte toename van het bruto vloeroppervlak (circa 490 m2 bvo) voor de reeds aanwezige Jumbo, Etos en Gall & Gall. Het parkeerterrein wordt evenals in de huidige situatie ontsloten via de Patrijzenstraat en de Van Kollaan.
Verkeersgeneratie
In de publicatie 'Verkeersgeneratie voorzieningen, kengetallen gemotoriseerd verkeer' van het CROW publicatie 317 (2012) zijn kengetallen opgenomen voor de verkeersgeneratie van supermarkten. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in buurtsupermarkten, discountsupermarkten, fullservice supermarkten (laag en middellaag prijsniveau), fullservice supermarkten (middelhoog en hoog prijsniveau), grote supermarkten en groothandels in levensmiddelen (selfservice).
Onderhavige supermarkt betreft een fullservice supermarkt met een middelhoog tot hoog prijsniveau. Het serviceniveau is hoog en het assortiment is uitgebreid.
In de CROW-publicatie is aangegeven dat de verkeersgeneratie van een fullservice supermarkt (middelhoog en hoog prijsniveau) in mvt/etmaal per weekdag voor het gebiedstype 'rest bebouwde kom' minimaal 95,1 mvt/etmaal per 100 m2 bvo bedraagt.
De verkeersgeneratie in de huidige en nieuwe situatie is als volgt:
oppervlakte | verkeersgeneratie | |
Huidige supermarkt | 2.661 m2 bvo | minimaal 2.530 mvt/etmaal |
Nieuwe supermarkt | 3.150 m2 bvo | minimaal 2.996 mvt/etmaal |
Toename | minimaal 466 mvt/etmaal |
De intensiteit op het betreffende deel van de Van Kollaan is circa 3.100 mvt/etmaal (telling 2014). De intensiteit van de Patrijzenstraat zal rond de 3.500 mvt/etmaal liggen. De toename van 407 mvt/etmaal is relatief laag, daarbij is de absolute intensiteit in werkelijkheid ook niet hoog. Daarbij komt dat de wegen rond het plangebied in het gemeentelijk mobiliteitsplan gecategoriseerd zijn als 30 km/u wegen. Uit het gemeentelijk mobiliteitsplan volgt tevens dat onder andere de locatie H. Heijermansstraat – Van Kollaan als druk wordt beleefd, maar waarvan de hoeveelheid verkeer niet te veel is voor een 30 km/zone.
Gezien de relatief geringe toename van de verkeersgeneratie als gevolg van dit plan kan worden gesteld dat de capaciteit van de omringende wegen nog steeds voldoende is. Daarbij leidt dit plan tot een overzichtelijker en dus veiliger situatie doordat het parkeren wordt geconcentreerd op één aansluitend terrein en dit niet langer versnipperd plaatsvindt. Ook zal het langsparkeren deels verdwijnen, hetgeen eveneens een gunstige invloed heeft op de overzichtelijkheid en een veilige verkeersafwikkeling.
Parkeren
De parkeernorm van de bestaande supermarkt was gebaseerd op de parkeernorm uit het Gemeentelijk Mobiliteitsplan 2007 (GMP 2007). Deze bedroeg 3,75 parkeerplaats per 100 m2. De totale parkeerbehoefte van de bestaande supermarkt kwam daarmee neer op 102 parkeerplaatsen. Er was daarbij ook sprake van medegebruik van een deel van de parkeerplaatsen (ca. 25) ten behoeve van auto's vanuit de buurt.
In de bestaande situatie zijn er 136 parkeerplaatsen aanwezig. Het gaat dan om de volgende terreinen, het parkeerterrein aan de Van Kollaan (45), langsparkeren zuidwestzijde Van Kollaan (10), parkeerterrein ten noorden en zuiden van de Patrijzenstraat (81).
In de nieuwe situatie moet worden voldaan aan het Gemeentelijk Mobiliteitsplan 2016-2020 (GMP 2016). Dit houdt in dat, indien de (wijziging van de) omvang, het bouwen van en/of de bestemming van een gebouw dan wel het terrein daartoe aanleiding geeft, ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's in voldoende mate ruimte moet zijn aangebracht, een en ander conform de gemeentelijke parkeernormen.
Voor dit plan wordt uitgegaan van de functie 'full service supermarkt (middelhoog en hoog prijsniveau) en de stedelijke zone 'rest bebouwde kom'. De bijbehorende parkeernorm is 5,6 parkeerplaatsen per 100 m2 bvo. De totale parkeerbehoefte voor het plan (3.150 m2 bvo) bedraagt dan 177 parkeerplaatsen. Dat betekent dat er per saldo 41 parkeerplaatsen bij moeten komen ten opzichte van de bestaande situatie.
Conform de gemeentelijke parkeernota moet de ruimte voor het parkeren van auto's afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan wanneer de afmetingen van de parkeerplaatsen minimaal 2,50 m bij 5 m zijn en maximaal 3,25 m bij 6 m bedragen.
Op het terrein is voldoende ruimte aanwezig om in de totale parkeerbehoefte te voorzien. Ten tijde van de aanvraag omgevingsvergunning zal aangetoond moeten worden hoe het parkeerterrein wordt ingericht en dat aan de parkeernorm wordt voldaan. Het realiseren van voldoende parkeerplaatsen, waarbij wordt voldaan aan de norm uit het geldende Gemeentelijk Mobiliteitsplan 2016-2020 is geborgd in de regels van dit bestemmingsplan.
Conclusie
Het aspect 'verkeer en parkeren' vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingsplan.
Algemeen
De beoogde herontwikkeling is aan te merken als een activiteit als bedoeld in categorie D.11.2 in de bijlage van het Besluit m.e.r, namelijk 'de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterreinen'. De drempelwaarde is als volgt geformuleerd: “in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op:
1°. een oppervlakte van 100 hectare of meer,
2°. een aaneengesloten gebied en 2000 of meer woningen omvat, of
3°. een bedrijfsvloeroppervlakte van 200.000 m2 of meer.”
Onderhavig plan betreft zoals gesteld de verplaatsing en kleinschalige uitbreiding van een bestaande supermarkt. Gezien het voorgaande blijft onderhavige activiteit ruim onder de drempelwaarde en kan worden volstaan met een vormvrije m.e.r.-beoordeling.
Toetsing
Door SAB is een vormvrije m.e.r.-beoordeling10 uitgevoerd. Hieruit volgt dat er geen sprake is van bijzondere omstandigheden ten aanzien van de kenmerken en locatie van het project die leiden tot belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu ter plaatse. Voor de beoordeelde milieuaspecten geldt dat er geen of een zeer beperkt effect optreedt. De conclusie is dan ook dat belangrijke nadelige milieugevolgen zijn uitgesloten. Het volgen van een m.e.r.(beoordelings-) procedure is daarom niet nodig.
Onderhavig bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding en regels die vergezeld gaan van een toelichting. De verbeelding en de regels zijn juridisch bindend. De toelichting maakt geen onderdeel uit van het juridisch plangedeelte. Wel fungeert de toelichting als interpretatiekader voor de uitleg van de regels, indien hierover interpretatieverschillen blijken te bestaan.
Op de verbeelding hebben alle gronden binnen het plangebied een bestemming gekregen. Binnen een bestemming kunnen nadere aanduidingen zijn aangegeven. Deze aanduidingen hebben slechts juridische betekenis indien, en voor zover, deze in de regels daaraan wordt gegeven. Daarnaast is ten behoeve van de leesbaarheid enige informatie, bijvoorbeeld topografische gegevens, op de verbeelding opgenomen. Deze ondergrond heeft geen juridische status. Deze informatie is weergegeven bij de verklaring.
De regels zijn ondergebracht in een viertal hoofdstukken:
In deze paragraaf wordt de bestemmingsplanregeling van dit plan nader toegelicht. In dit bestemmingsplan komen de hoofdbestemmingen 'Detailhandel', 'Verkeer' en 'Wonen' voor. Ook zal in worden gegaan op de algemene regels van dit plan.
Bestemming 'Detailhandel' (artikel 3)
De voor detailhandel aangewezen gronden zijn hoofdzakelijk bestemd voor detailhandel, waaronder een supermarkt, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt'.
Tevens zijn hier ondersteunende ontwikkelingen/voorzieningen toegestaan zoals groenvoorzieningen, verkeers- en verblijfsdoeleinden, watervoorzieningen, parkeervoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen.
Voor gebouwen geldt dat deze binnen het aangegeven bouwvlak moeten worden opgericht. Op de verbeelding is aan twee zijden van het bouwvlak de aanduiding 'gevellijn opgenomen. Hier moet de voorgevel van gebouwen in, of op maximaal 2,5 m afstand worden gebouwd.
De maximale goot- en bouwhoogte zijn aangegeven op de verbeelding. Ten slotte bedraagt is de totale bruto vloeroppervlakte van gebouwen binnen deze bestemming gemaximeerd tot 3.150 m2.
Het laden en lossen is alleen toegestaan ter plekke van de op de verbeelding aangeduide 'laad- en losplaats'. Het laden en lossen is niet eerder toegestaan dan nadat er op de gronden met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geluidsscherm' een geluidafschermend object met een minimale karakteristieke geluidwering van 20 dB en een gelijke bouwhoogte van de luifel in het plangebied is gerealiseerd en ook als zodanig in stand wordt gehouden.
Bestemming 'Verkeer' (artikel 4)
Deze bestemming is grotendeels toegekend aan het parkeerterrein. Daar waar dit parkeerterrein is voorzien, is de aanduiding 'parkeerterrein' op de verbeelding opgenomen. Een klein deel van deze bestemming is opgenomen ter plaatse van de Patrijzenstraat.
De bestemming 'Verkeer' is, naast het parkeerterrein, bedoeld voor wegen met een functie voor zowel het doorgaande verkeer als de ontsluiting van aanliggende gronden, voor fiets- en voetpaden, groenvoorzieningen, water, openbare nutsvoorzieningen en (ondergrondse) afvalcontainers.
Gebouwen zijn niet toegestaan, behoudens maximaal één winkelwagenstalling ten behoeve van de aangrenzende detailhandelsbestemming. De inhoud hiervan bedraagt maximaal 50 m3 en de bouwhoogte is maximaal 3 m.
Bestemming 'Woongebied' (artikel 5)
Deze bestemming is toegekend aan het terrein aan de overzijde van de Patrijzenstraat. Het huidige parkeerterrein vervalt en is voorzien van de bestemming “Woongebied”. Er is geen bouwvlak opgenomen, waarmee gebouwen niet zijn toegestaan. Uitsluitend overige bouwwerken zijn mogelijk.
Bestemmingen 'Waarde - Archeologie 2' en 'Waarde - Archeologie 3' (dubbelbestemmingen) (artikelen 6 en 7)
De binnen het plangebied voorkomende waardevolle archeologische gebieden worden beschermd met de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 2' en 'Waarde - Archeologie 3'.
Voor deze dubbelbestemmingen geldt een verplichting tot het uitvoeren van archeologisch onderzoek vanaf respectievelijk 2.500 m2 en 5.000 m2 en dieper dan 40 cm.
Algemene regels
Naast de bestemmingen bevat het plan een aantal algemene regels over bijvoorbeeld begrippen, de wijze van meten, algemene afwijkingen en overgangsrecht. Deze min of meer standaardregels in bestemmingsplannen worden hier verder niet toegelicht.
Vermeldenswaardig is wel dat in de overige regels (artikel 11) een parkeerregeling is opgenomen. De regeling houdt in dat een omgevingsvergunning voor bouwen slechts wordt verleend indien voldoende parkeergelegenheid is gerealiseerd, met voldoende afmetingen, conform de gemeentelijke parkeernorm.
Voorliggend bestemmingsplan maakt een bouwplan mogelijk, dat is benoemd in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Dit betekent dat tegelijkertijd met dit bestemmingsplan een exploitatieplan moet worden vastgesteld, waarmee de gemeente de door haar te maken kosten kan verhalen op de initiatiefnemer. Het plan wordt op particulier initiatief gerealiseerd. De kosten in verband met de realisatie zijn dan ook voor rekening van de initiatiefnemer. De kosten voor het volgen van de procedure zullen via de gemeentelijke legesverordening aan de initiatiefnemer worden doorberekend.
De kosten die gepaard gaan met het plan en de kosten voor ontwikkeling en inrichting van het plangebied zijn voor rekening van de initiatiefnemer. Het kostenverhaal is geregeld in een tussen de gemeente Hof van Twente en de initiatiefnemer gesloten anterieure overeenkomst. Voor de planontwikkeling heeft de initiatiefnemer een exploitatieopzet gemaakt waaruit blijkt dat het plan financieel uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt hiermee geacht te zijn aangetoond.
Op de bestemmingsplanprocedure is afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht van toepassing. In navolging hiervan zal het ontwerpbestemmingsplan voor zes weken ter inzage worden gelegd. Een ieder kan in deze periode zienswijzen indienen. In deze paragraaf of in een bijlage bij dit bestemmingsplan zullen de binnengekomen zienswijzen worden samengevat en van een antwoord worden voorzien.