Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Buitengebied Oude IJsselstreek, locatie Miltseweg 7, Gendringen
Status: ontwerp
Plan identificatie: NL.IMRO.1509.BP000194-ON01
1 Inleidende regels
 
Artikel 1 Begrippen
 
1.1 plan
Het bestemmingsplan Buitengebied Oude IJsselstreek, locatie Miltseweg 7, Gendringen met identificatienummer NL.IMRO.1509.BP000194 van de gemeente Oude IJsselstreek.
 
1.2 bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
 
1.3 aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
 
1.4 aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
 
1.5 aan huis verbonden bedrijfsactiviteit
Een bedrijf dat is gericht op het vervaardigen van producten en/of het leveren van diensten in of bij een woning, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is en wordt uitgeoefend door de gebruik(st)er van de woning.
 
1.6 aan huis verbonden beroepsactiviteit
Een bedrijf dat enkel is gericht op het leveren van diensten in of bij een woning, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is en wordt uitgeoefend door de gebruik(st)er van de woning.
 
1.7 afwijking
Een afwijking als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid sub a, onder 1° van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
 
1.8 ander-werk
Een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid.
 
1.9 bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
 
1.10 bed & breakfast
Een kleinschalige verblijfsaccommodatie gericht op een kortdurend recreatief verblijf en het serveren van ontbijt, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Er is geen sprake van een bed & breakfast bij de aanwezigheid van een zelfstandige kookgelegenheid en/of de verkoop van alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse en/of overnachting noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid.
 
1.11 bedrijf
Een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, installeren, herstellen, opslaan en/of distribueren van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen.
 
1.12 bestaand
  1. Bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
  2. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald, en in overeenstemming is met het voorheen geldend planologische regime. 
1.13 bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
 
1.14 bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
 
1.15 bijbehorend bouwwerk
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op het perceel bevindend hoofdgebouw verbonden daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw of ander bouwwerk met een dak.
 
1.16 bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
 
1.17 bouwgrens
De grens van een bouwvlak.
 
1.18 bouwlaag
Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.
 
1.19 bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
 
1.20 bouwwerk
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
 
1.21 chalet
Een bouwwerk, bestaande uit een lichte constructie en lichte materialen, niet zijnde een kampeermiddel of stacaravan, dat naar aard en inrichting bedoeld is voor recreatief dag- en/of nachtverblijf.
 
1.22 cultuurhistorische waarde
De aan een bouwwerk en/of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of gebied heeft gemaakt.
 
1.23 detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen of voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
 
1.24 gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
 
1.25 gebruik(-en)
Gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven.
 
1.26 geluidsgevoelige functies
Woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.
 
1.27 geometrische plaatsbepaling
Locatie van een ruimtelijk object, vastgelegd in een ruimtelijk referentiesysteem.
 
1.28 geurgevoelig object
Een gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en dat daarvoor permanent of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt.
 
1.29 gevoelige bestemmingen
Woningen met bijbehorende erven alsmede scholen, crèches en kinderopvangplaatsen met bijbehorende buitenspeelruimten, conform het voorzorgsbeleid.
 
1.30 huishouden
persoon of groep personen die een huishouding voert, die binnen een woning/wooneenheid gebruik maken van dezelfde voorzieningen, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan. Kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen.
 
1.31 hoofdgebouw
Een gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
 
1.32 kampeermiddel
  1. Een tent, tentwagen, kampeerauto of een caravan;
  2. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde;
een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
 
1.33 kampeerterrein
Terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf in de vorm van tenten, stacaravans of caravans dan wel naar aard daarmee gelijk te stellen kampeermiddelen.
 
1.34 kantoor
Een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden die verband houden met het bijbehorende bedrijf of instelling.
 
1.35 kleinschalig kampeerterrein
Kampeerterrein voor ten hoogste 25 kampeermiddelen waarbij uitsluitend gedurende de periode van 15 maart tot en met 31 oktober kampeermiddelen aanwezig mogen zijn.
 
1.36 kwetsbaar object
Een kwetsbaar object zoals bedoeld in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
 
1.37 landschapswaarden
De aan een gebied toegekende waarde in visueel-ruimtelijk en/of cultuurhistorisch en/of ecologisch en/of geomorfologisch opzicht.
 
1.38 nadere eis
Een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 eerste artikel onder d van de Wet ruimtelijke ordening.
 
1.39 natuurwaarden
De aan een gebied eigen zijnde ecologische waarden.
 
1.40 nevenactiviteit
Een activiteit die in ruimtelijke en/of functionele zin ondergeschikt is aan de hoofdfunctie.
 
1.41 normaal onderhoud, gebruik en beheer
Een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op tenminste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt.
 
1.42 omgevingsvergunning
Een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste artikel, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
 
1.43 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening.
 
1.44 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Een vergunning als bedoeld in artikel 3.3. onder b van de Wet ruimtelijke ordening.
 
1.45 overig bouwwerk
Een bouwwerk niet zijnde een bijbehorend bouwwerk.
 
1.46 overkapping
Een voor mensen toegankelijke, overdekte en zonder wanden omsloten ruimte.
 
1.47 paddock
Een niet verharde uitloop voor paarden.
 
1.48 permanente bewoning
Bewoning door een persoon of groepen van personen van een voor wisselende bewoning bedoelde ruimte als hoofdverblijf c.q. vaste woon- of verblijfplaats.
 
1.49 prostitutie
Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding'.
 
1.50 recreatiewoning
Een bouwwerk bestemd om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, die hun hoofdverblijf elders hebben, gedurende een gedeelte van het jaar recreatief te worden bewoond.
 
1.51 slopen
Het afbreken of laten afbreken van een bouwwerk of een gedeelte daarvan.
 
1.52 uitvoeren
Uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven.
 
1.53 verbeelding
De analoge en digitale voorstelling van de in het plan opgenomen ruimtelijke informatie met identificatienummer: NL.IMRO.1509.BP000194-ON01
 
1.54 verkoopvloeroppervlakte
De totale oppervlakte van de voor het publiek toegankelijke en zichtbare winkelruimte, inclusief de etalageruimte en de ruimte achter de toonbank.
 
1.55 vloeroppervlakte
de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en bijbehorende gebouwen op de begane grond.
 
1.56 voorgevel
De naar architectuur, indeling en/of uitstraling meest gezichtsbepalende gevel(s) van een hoofdgebouw, (doorgaans) gekeerd naar de weg of het openbaar gebied.
 
1.57 voorgevelrooilijn
Denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan.
 
1.58 vrijstaande woning
Een bouwmassa bestaande uit één vrijstaand hoofdgebouw.
 
1.59 wijziging
Een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 eerste artikel onder a van de Wet ruimtelijke ordening.
 
1.60 woning
Een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één afzonderlijk huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten.
 
1.61 zonnepaneel
Een apparaat dat zonlicht omzet in elektriciteit.
 
Artikel 2 Wijze van meten
 
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten.
 
2.1 de afstand tot de zijdelingse perceelgrens:
de kortste afstand tussen de (zijdelingse) perceelgrens en enig punt van een bouwwerk.
 
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw, bijbehorend gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
 
2.3 het bebouwingspercentage:
het deel van het bouwvlak uitgedrukt in procenten dat bebouwd mag worden.
 
2.4 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
 
2.5 de hoogte van een windturbine:
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
 
2.6 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
 
2.7 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
 
2.8 de verticale diepte van een ondergronds bouwwerk:
het laagste punt van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf peil.
 
2.9 het bebouwd oppervlak van een bouwperceel/bestemmingsvlak:
de oppervlakte van alle op een bouwperceel/bestemmingsvlak gelegen bouwwerken tezamen.
 
2.10 peil:
  1. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang grenst aan de weg: de gemiddelde hoogte van de weg ter plaatse;
  2. voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte bouwterrein;
  3. bij de bestemming Verkeer - Railverkeer wordt onder peil verstaan: de bovenkant spoorstaaf;
  4. vanaf het waterpeil tot het hoogste punt van het bouwwerk
  5. Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons, overstekende daken en daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen bouwonderdelen, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 1m bedraagt. 
2.11 toepassing van maten:
Tenzij anders bepaald, worden de waarden die in dit bestemmingsplan in m of m2 zijn uitgedrukt op de volgende wijze gemeten:
  1. afstanden loodrecht;
  2. hoogten vanaf het aansluitend afgewerkt terrein, waarbij plaatselijke, niet bij het verdere verloop van het terrein passende, ophogingen of verdiepingen aan de voet van het bouwwerk, anders dan noodzakelijk voor de bouw daarvan, buiten beschouwing blijven, en
  3. maten buitenwerks, waarbij uitstekende delen van ondergeschikte aard tot maximaal 0,5 m buiten beschouwing blijven.
Bij de toepassing van bovenstaande, wordt een bouwwerk, voor zover dit zich bevindt op een erf- of perceelgrens, gemeten aan de kant waar het aansluitend afgewerkt terrein het hoogst is.
 
2 Bestemmingsregels
 
Artikel 3 Wonen
 
3.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. maximaal één vrijstaande woning per bouwvlak;
  2. aan huis verbonden beroep;
  3. een bed en breakfast in een woning;
  4. aan huis verbonden beroepen;
  5. aan huis verbonden bedrijven
  6. bijbehorend bouwwerk en bouwwerk, geen gebouw zijnde;
  7. tuinen en erven;
  8. ontsluiting;
  9. parkeer-, speel- en groenvoorzieningen;
  10. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  11. straatmeubilair en nutsvoorzieningen. 
3.2 Bouwregels
 
3.2.1 algemeen
  1. Hoofdgebouwen mogen alleen ten dienste van de bestemming als omschreven in artikel 3.1 worden gebouwd.
  2. Alle op het bouwperceel aanwezige hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken grenzen direct aan, zijn verbonden met en georiënteerd op één en hetzelfde erf;
  3. Het erf wordt aan één zijde ontsloten en is enkel mogelijk ter plekke van de functieaanduiding 'ontsluiting'. 
3.2.2 Hoofdgebouwen
  1. Hoofdgebouwen zijn enkel toegestaan binnen het bouwvlak;
  2. Het maximum aantal wooneenheden per bouwvlak is één;
  3. De artikel 2 lid 4 mag niet meer zijn 3.5 meter;
  4. De artikel 2 lid 2 mag niet meer zijn 8.0 meter;
  5. Het maximum bebouwingspercentage binnen het betreffende bouwvlak waar het hoofdgebouw is gesitueerd, bedraagt niet meer dan de aangeduide maximum bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding maximum bebouwingspercentage;
  6. De inhoud per woning mag maximaal 750 m3 bedragen. 
3.2.3 Bijbehorende bouwwerken
  1. Bijbehorende bouwwerken zijn enkel toegestaan binnen de functieaanduiding ''specifieke vorm van wonen - bijgebouwen 1' en 'specifieke vorm van wonen - bijgebouwen 2'.
  2. Bijbehorende bouwwerken worden vrijstaand gebouwd, op tenminste op 3 meter afstand van het hoofdgebouw en zijn daar qua vormgeving aan ondergeschikt;
  3. Bijbehorende bouwwerken moeten minimaal 3 meter achter de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw worden gebouwd;
  4. De oppervlakte voor bijbehorende bouwwerken, gebouwd binnen de functieaanduiding 'specifieke vorm van wonen - bijgebouwen 1', is maximaal 150 m2
  5. De oppervlakte voor bijbehorende bouwwerken, gebouwd binnen de functieaanduiding 'specifieke vorm van wonen - bijgebouwen 2', is maximaal 300 m2
  6. De artikel 2 lid 4 is maximaal 3 m;
  7. De artikel 2 lid 2 is maximaal 6 m; 
3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  1. Voor (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd:
    1. Erf- en terreinafscheidingen met een artikel 2 lid 2 van maximaal 1 meter.
  2. Achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd:
    1. Erf en terreinafscheidingen met een artikel 2 lid 2 van maximaal 2 meter;
    2. De bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde is maximaal 3 meter
  3. De artikel 2 lid 2 van licht- of vlaggenmasten is maximaal 10 meter. 
3.2.5 Ondergronds bouwen
  1. Ondergronds bouwen is alleen toegestaan onder hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken;
  2. De artikel 2 lid 8 is maximaal 3,50 meter. 
3.3 Specifieke gebruiksregels
 
3.3.1 Voorwaardelijke verplichting
  1. Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik (laten) nemen van gronden en bouwwerken overeenkomstig de in artikel 3.1 opgenomen bestemmingsomschrijving zonder de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen conform het in bijlage 1 en 2 opgenomen landschapsplan, ten einde te komen tot een goede landschappelijke inpassing;
  2. In afwijking van het bepaalde onder a mogen gronden en bouwwerken overeenkomstig de in artikel 3.1 opgenomen bestemmingsomschrijving worden gebruikt, onder voorwaarde dat binnen een jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan uitvoering wordt gegeven aan de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen conform het in bijlage 1 en 2 opgenomen inrichtingsplan, ten einde te komen tot een goede landschappelijke inpassing.
  3. De sloopverplichting zoals opgenomen in bijlage 3 dient tot uitvoer te zijn gebracht voordat de nieuwe woning conform de te verlenen omgevingsvergunning voor het onderdeel bouwen in gebruik wordt genomen.
  4. Binnen 3 jaar na het onherroepelijk worden van het plan moet zijn gestart met de feitelijke realisatie van de toe te voegen woning. 
3.3.2 Bed & breakfast
 
Een bed & breakfast is toegestaan onder voorwaarden dat:
  1. In de ruimte die wordt gebruikt voor bed & breakfast maximaal 3 slaapkamers en maximaal 6 slaapplaatsen zijn toegestaan;
  2. De oppervlakte van de gehele accommodatie maximaal 30% van de woning beslaat;
  3. De accommodatie maakt deel uit van het hoofdgebouw;
  4. Degene die de bed & breakfast uitoefent, is tevens bewoner van de woning. 
3.3.3 Aan huis verbonden beroep
  1. De vloeroppervlakte van de voor het beroep uit te oefenen ruimte is maximaal 30% van de vloeroppervlakte met een maximum van 50 m2;
  2. Het aan huis verbonden beroepsactiviteit wordt uitgeoefend door de bewoner van de woning;
  3. Er geen zelfstandige vorm van detailhandel ontstaat, uitgezonderd een beperkte verkoop in verban met het uitgeoefende beroep. 
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
 
3.4.1 Aan huis verbonden bedrijven
 
Bij omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van de regels voor het gebruik van een gedeelte van de woning ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijfsactiviteit. De afwijking wordt toegepast onder de voorwaarden dat:
  1. degene die de activiteiten uitvoert, tevens de bewoner van de woning is;
  2. de oppervlakte van de voor het bedrijf uit te oefenen ruimte maximaal 30% is van het woonoppervlak, met een maximum van 50 m2.
  3. er geen zelfstandige vorm van detailhandel ontstaat, uitgezonderd een beperkte verkoop in verband met het uitgeoefende beroep of bedrijf;
  4. er geen milieutechnische belemmering zijn.
 
3 Algemene regels
Artikel 4 Anti-dubbeltelregel
 
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
 
Artikel 5 Algemene bouwregels
 
5.1 Bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand
 
In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand tot enige aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet en/of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen, minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.
 
5.2 Bestaand bebouwingspercentage
 
In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet en/of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
 
5.3 Ondergronds bouwen
 
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens de in de bestemmingsregels opgenomen afwijkingen, de volgende voorwaarden:
  1. ondergronds bouwen is alleen toegestaan onder hoofd- en bijbehorende gebouwen;
  2. de verticale diepte kelders en andere ondergrondse bouwwerken is maximaal 3,5 meter;
  3. ondergronds bouwen is niet toegestaan onder recreatieverblijven.
 
Artikel 6 Algemene gebruiksregels
 
6.1 Verboden gebruik
 
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, sub c van de Wabo wordt in elk geval verstaan:
  1. het gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie;
  2. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel in:
    1. volumineuze goederen;
    2. goederen waarvan de verkoop redelijkerwijs niet past in stedelijk gebied, zoals: brand- en explosiegevaarlijke stoffen.
6.2 Voldoende parkeergelegenheid
  1. Om de woningen in gebruik te nemen dienen binnen het plangebied 9 parkeerplaatsen gerealiseerd te worden en in stand te worden gehouden.
  2. Na realisatie van de woningen als bedoeld onder lid a geldt bij nieuwbouw, uitbreiding en/of functieverandering van een gebouw, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, dient voor de bouw of functieverandering te worden aangetoond dat op het bouwperceel in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in dat deze in stand wordt gehouden. Er is sprake van voldoende parkeergelegenheid indien wordt voldaan aan het Gemeentelijk Verkeer- en Vervoerplan 2012-2020 (GVVP) van de gemeente Oude IJsselstreek. Daarbij worden de maximale parkeernormen in de categorie 'vrijstaande woningen in het buitengebied’ gehanteerd. Als gedurende de planperiode een nieuwe parkeernormering wordt vastgesteld, wordt rekening gehouden met de dan vastgestelde parkeernormering.
  3. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.2. sub a en b en worden toegestaan dat wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid in de directe omgeving van het bouwperceel, hetgeen met een parkeeronderzoek aangetoond kan worden.
 
Artikel 7 Algemene afwijkingsregels
 
7.1 Overschrijding van bouwgrenzen
 
Het bevoegd gezag kan afwijken van de regels voor het overschrijden van bouwgrenzen. De afwijking wordt toegepast onder de voorwaarden dat:
  1. de overschrijding maximaal 2,5 meter bedraagt;
  2. de noodzakelijkheid is aangetoond in verband met de uitmeting van het terrein of uit oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing. 
7.2 Gebouwen voor nutsdoeleinden
 
Het bevoegd gezag kan afwijken van de regels voor het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken worden gebouwd voor nutsvoorzieningen, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes, telefooncellen, transformatorhuisjes en bouwwerken ten behoeve van het rioolstelsel, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen. De afwijking wordt toegepast onder de voorwaarde dat:
  1. de bouwhoogte maximaal 3 meter bedraagt;
  2. de inhoud maximaal 50 m3 bedraagt, met dien verstande dat voor bouwwerken ten behoeve van het rioolstelsel geen maximale inhoud van toepassing is. 
7.3 Nadere voorwaarden voor afwijken van de regels
 
Het bevoegd gezag wijkt enkel af van de regels zoals hierboven genoemd onder de voorwaarden dat:
  1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het woon- en leefklimaat;
  2. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheid niet onevenredig worden benadeeld;
  3. de sociale veiligheid niet onevenredig wordt benadeeld;
  4. de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden niet onevenredig worden benadeeld;
  5. er geen milieutechnische belemmeringen zijn.
 
Artikel 8 Algemene wijzigingsregels
 
8.1 Algemene wijzigingsregels
 
Het bevoegd gezag kan het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, mits:
  1. bestemmingsgrenzen met niet meer dan 5 meter worden verschoven;
  2. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het woon- en leefklimaat;
  3. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad;
  4. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  5. uit onderzoek blijkt dat er geen (milieutechnische of ruimtelijke) belemmeringen zijn.
 
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 9 Overgangsrecht
 
9.1 Overgangsrecht bouwwerken
 
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning of omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning of omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. 
9.2 Vergroten inhoud bouwwerk
 
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig afwijken van lid artikel 9 lid 1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid artikel 9 lid 1 met maximaal 10%.
 
9.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
 
Lid artikel 9 lid 1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
 
9.4 Overgangsrecht gebruik
 
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
 
9.5 Strijdig gebruik
 
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid artikel 9 lid 4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
 
9.6 Verboden gebruik
 
Indien het gebruik, bedoeld in lid artikel 9 lid 4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
 
9.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
 
Het vierde lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
  
Artikel 10 Slotregel
 
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het 'Bestemmingsplan Buitengebied, locatie Miltseweg 7, Gendringen'.