Plan: | Buitengebied - reparatie Imstenrade 1a |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0917.BP050700W000002-0401 |
In een bestemmingsplan worden de ruimtelijke functies in een gebied juridisch bindend voor de overheid en de burger vastgelegd. Het maakt (inrichtings)maatregelen mogelijk en biedt bescherming aan bepaalde gebieden of waarden en kan ook ongewenste ontwikkelingen tegengaan.
Het bestemmingsplan "Buitengebied" met IMRO kenmerk NL.IMRO.0917.BP050700W000001-0401 is door de raad van de gemeente Heerlen vastgesteld op 27 november 2019. Op 2 februari 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een uitspraak gedaan. De uitspraak met zaaknummer 202000617/2/R2 is als bijlage 1 bij deze toelichting opgenomen.
In de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State wordt geoordeeld dat onderzocht moet worden of de paardenbak gelegen aan de Imstenrade 1a positief kan worden bestemd in het bestemmingsplan "Buitengebied". De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is van oordeel dat de gemeenteraad het in de zienswijze vervatte verzoek om de paardenbak positief te bestemmen, had moeten opvatten als een concreet initiatief. Daartoe wordt overwogen dat in het stelsel van de Wet ruimtelijke ordening een bestemmingsplan het ruimtelijk instrument is waarmee de wenselijke toekomstige ontwikkelingen van een gebied wordt vastgelegd. Na het beoordelen van het verzoek zoals die zou zijn opgenomen in de zienswijze zijn wij tot de conclusie gekomen dat de paardenbak positief kan worden bestemd in het onderhavig bestemmingsplan.
Dit plan onderdeel dat naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State wordt gerepareerd, zal in de onderhavige toelichting nader worden toegelicht. Op de verbeelding is enkel het kadastraal perceel opgenomen. De regels behorende bij dit bestemmingsplan zijn afgestemd op het bewuste perceel.
Het plangebied van bestemmingsplan Buitengebied-reparatie 1a is hoofdzakelijk bepaald door de begrenzing van het kadastraal perceel.
Weergave plangebied.
Het bestemmingsplan "Buitengebied" is op 27 november 2019 door de gemeenteraad vastgesteld en op 30 januari 2020 in werking getreden. Er is geen voorlopige voorziening aangevraagd bij de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, derhalve kan worden geconcludeerd dat terplekke het bestemmingsplan "Buitengebied"geldt.
De regels en de verbeelding vormen de juridische bindende onderdelen van het bestemmingsplan. De toelichting geeft een nadere uitleg van de gemaakte beleidskeuzen en de invulling van het bestemmingsplan. De toelichting heeft geen juridische status.
Elk bestemmingsplan is te onderscheiden door een landelijk identificatienummer. Het onderhavig bestemmingsplan is geregistreerd en vindbaar op het landelijk portaal onder www.ruimtelijkeplannen.nl nummer NL.IMRO.0917.BP050700W000002-0401.
Ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening worden aan de gronden, die binnen het plangebied zijn gelegen, bestemmingen toegewezen met bijbehorende doeleinden of functies. Aan deze bestemmingen zijn regels gekoppeld. De regels maken duidelijk waarvoor de gronden gebruikt mogen worden en wat onder welke voorwaarden op de gronden gebouwd mag worden. Ook kan aan gronden een dubbelbestemming toegekend worden. De dubbelbestemming ziet op het beschermen van een bepaalde waarde (zoals archeologie, waterstaat) of op een zone (bijvoorbeeld externe veiligheid, molenbiotoop of leiding).
De verbeelding (de plankaart) geeft een grafische weergave van het plangebied. In de verbeelding zijn de plangrens, bestemmingen en aanduidingen weergegeven op een ondergrond.
Voor bestemmingsplannen bestaan in de regel een digitale en een analoge verbeelding. De analoge verbeelding wordt doorgaans gebruikt bij de terinzagelegging van het bestemmingsplan. Beide verbeeldingen zijn in beginsel rechtsgeldig, maar bij interpretatieverschillen is de digitale verbeelding beslissend.
De ondergrond is een samenstelling van de Basisregistratie Grootschalige Topografie BGT (landmeetkundig ingemeten topografie), luchtfoto's en kadastrale begrenzingen. Voor de verbeelding op papier wordt ter oriëntatie gebruik gemaakt van topografische en kadastrale ondergronden. Na verloop van tijd kunnen deze ondergronden hun actualiteit verliezen. Daarnaast tonen de ondergronden niet altijd alle bebouwing.
De ondergronden (waaronder luchtfoto's) die worden gebruikt op de landelijke website www.ruimtelijkeplannen.nl worden beschikbaar gesteld door de website zelf. Ook die ondergronden zijn niet altijd actueel en tonen niet altijd alle bebouwing. De gemeente heeft daar geen invloed op.
De ondergronden maken geen deel uit van het bestemmingsplan en dienen in beginsel ter oriëntatie.
Om de bestemmingsplannen in heel Nederland te kunnen vergelijken schrijft de ministeriële Regeling standaarden ruimtelijke ordening voor, dat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2012) de norm is voor de vergelijkbaarheid van bestemmingsplannen.
Naast de SVBP2012 zijn ook het Informatiemodel Ruimtelijke Ordening (IMRO2012) en de Standaard Toegankelijkheid Ruimtelijke Instrumenten (STRI2012) normerend bij het vastleggen en beschikbaar stellen van bestemmingsplannen. De digitale verbeelding is te raadplegen via www.ruimtelijkeplannen.nl. Door een muisklik op de digitale verbeelding verschijnen de bijbehorende regels voor die locatie in beeld. Vervolgens kan doorgeklikt worden om de gehele inhoud van het bestemmingplan (regels, toelichting en eventuele bijlagen) te raadplegen. Tevens is het mogelijk om te meten op de digitale verbeelding en door middel van coördinaten (het Rijksdriehoekscoördinatenstelsel) de exacte locatie te bepalen.
In de toelichting wordt de opzet van het plan beschreven en zijn de aan het plan ten grondslag liggende gedachten vermeld.
In hoofdstuk 2 wordt kort stil gestaan bij de inhoud van dit reparatieplan. In hoofdstuk 3 is
de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan beschreven
en hoofdstuk 4 geeft een beeld van de doorlopen bestemmingsplanprocedure.
Dit hoofdstuk beschrijft de uitgangspunten en randvoorwaarden die de basis vormen voor het vooriggend bestemmingsplan. Een van de uitgangspunten van dit plan is dat het een actualiserend plan is, waarbij de bestaande planologische situatie wordt vastgelegd.
Zoals in hoofdstuk 1 al wordt vermeld, is het voorliggend bestemmingsplan een direct uitvloeisel van de uitspraak van de Raad van State inzake een tegen het bestemmingsplan Buitengebied ingesteld beroep.
Dit hoofdstuk beperkt zich tot een beschrijving van de keuze, zoals deze is gemaakt en de concrete uitwerking hiervan in de regels en de verbeelding.
Hieronder wordt beschreven waaruit de reparatie bestaat:
De paardenbak gelegen op het perceel Imstenrade 1a zal worden voorzien van de nadere aanduidng "specifieke vorm van agrarische met waarden- paardenbak".
Gezien de ligging van de paardenbak nabij het Natura2000 gebied "Geleenbeekdal" is gekeken of eventueel een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming noodzakelijk is. Ten behoeve hiervan is een stikstofdepositie berekening uitgevoerd. In het rapport stikstofdepositie blijkt dat op het nabij gelegen Natura2000 gebied “Geleenbeekdal” en “Kunderberg” een toename van de depositie van maximaal 0,93 mol/ha/jaar zal zijn. Dit is een worst case benadering omdat de paardenbak is gemodelleerd als een stal met 1 paard. Omdat in de paardenbak de urine en mest van elkaar gescheiden zijn zal de emissie van de paardenbak lager zijn dan de emissie van een stal. Er zal echter altijd sprake zijn van enige emissie en, gezien de korte afstand tot Natura 2000-gebied “Geleenbeekdal”, ook van een toename van de depositie. Op basis van de worst case uitgangspunten wordt een effect berekend tot een afstand van ongeveer 1,5 km vanaf de paardenbak.
Ligging paardenbak t.o.v. Natura2000 gebieden.
Na het voorleggen van het stikstofdepositie onderzoek aan het Stikloket van de provincie Limburg hebben wij de volgende reactie ontvangen: “Op 20 januari 2021 is er een uitspraak door de Raad van State gedaan. Hierin is onder meer geoordeeld dat bedrijven, voor wat betreft Natura 2000, voortaan vergunningvrij de bedrijfsvoering kunnen wijzigen, zolang dat niet leidt tot een toename van stikstofdepositie of andere aspecten (b.v andere luchtemissies, geluid en afvalwater) ten opzichte van de referentiesituatie. Deze referentiesituatie is in beginsel een natuurtoestemming. Bij gebrek aan een natuurvergunning is een toestemming op de Europese referentiedatum (in casu 7 december 2004) het uitgangspunt voor het bepalen van de referentiesituatie. In het onderhavige geval is dit een milieuvergunning uit 1999 die is verleend voor het agrarisch bedrijf gelegen aan Imstenrade 1a.
In de jurisprudentie is ook bepaald dat als de depositie na de Europese referentiedatum publiekrechtelijk is beperkt, die lagere depositie de uitgangssituatie is. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer een op de referentiedatum geldende toestemming nadien is vervangen door een milieuvergunning. Dit is hier niet het geval. Er is na 1999 geen vergunning verleend met een lagere ammoniakemissie. Vastgesteld dient te worden dat de stikstofdepositie niet zal toenemen.
Aangezien het aantal te houden paarden (zijnde 40) niet zal toenemen ten opzichte van het vergunde aantal (zijnde 40) is er van een toename in stikstofdepositie geen sprake.
Er is dan geen sprake van een vergunningplicht op grond van de Wet natuurbescherming (intern salderen).".
Het onderhavige bestemmingsplan voorziet in deze wijziging in de bedrijfsvoering, door ter plaatse van het perceel gelegen aan Imstenrade 1a de aanduiding 'paardenbak' op te nemen. Hiermee wordt de feitelijke situatie bestendigd en nu planologisch geborgd.
Ingevolge het bepaalde in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening dient in de toelichting van een bestemmingsplan inzicht te worden gegeven over de uitvoerbaarheid van het plan. Hiermee wordt mede de financiele uitvoerbaarheid bedoeld.
Het bestemmingsplan Buitengebied reparatie Imstenrade 1a is een beheerplan, waarin enkel de bestaande situatie en het geldende recht is overgenomen. Er zijn geen nieuwe ontwikkelingen in het plan opgenomen die aan te merken zijn als een bouwplan in de zin van artikel 6.2.1. Besluit ruimtelijke ordening. Het bestemmingsplan heeft derhalve geen financiele gevolgen. Het is daarom ook niet nodig een exploitaiteplan vast te stellen.
Zoals in paragraaf 1.1. aan de orde is geweest. betreft dit een planvaststelling naar aanleiding van een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.