direct naar inhoud van Regels
Plan: Vriesveem
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0917.BP040200W000005-0301

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan 'Vriesveem' met identificatienummer NL.IMRO.0917.BP040200W000005-0301van de gemeente Heerlen;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aanduidingsvlak

een vlak begrensd door aanduidingsgrenzen;

1.6 bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.7 beperkt kwetsbare objecten
  • a. woningen:
    • 1. verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal 2 woningen per hectare;
    • 2. dienst- en bedrijfswoningen van derden;
  • b. kantoorgebouwen met een brutovloeroppervlak van maximaal 1.500 m² per object;
  • c. hotels met een brutovloeroppervlak van maximaal 1.500 m² per object; restaurants die niet als kwetsbaar object zijn aangemerkt;
  • d. winkel/winkelcomplexen die niet als kwetsbaar object zijn aangemerkt;
  • e. sporthallen, zwembaden en speeltuinen;
  • f. sport- en kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet bestemd zijn voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen;
  • g. bedrijfsgebouwen, voor zover het niet betreft:
    • 1. kantoorgebouwen en hotels met een brutovloeroppervlak van meer dan 1.500 m² per object;
    • 2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk brutovloeroppervlak meer dan 1000 m² bedraagt, en winkels met een totaal brutovloeroppervlak van meer dan 2000 m² per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
  • h. objecten met een hoge infrastructurele waarde, te weten een telefoon- of elektriciteitscentrale;

Objecten die onderdeel uitmaken van een Bevi-inrichting maken hiervan geen onderdeel uit;

1.8 bestaande situatie
  • bebouwing, zoals aanwezig ten tijde van de inwerkingtreding van het plan, dan wel zoals die mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde vergunning;
  • het gebruik van gronden en opstallen, zoals dat werd uitgeoefend ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
1.9 Bevi

besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.10 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk; alsmede het geheel of gedeelteijk oprichten, vernieuwen of veanderen van een standplaats;

1.11 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.12 bouwwerk geen gebouw zijnde

De categorie bouwwerken die niet onder de definitie van "gebouw" valt;

1.13 functieaanduiding

een aanduiding waarmee wordt aangegeven dat binnen een bestemming specifieke gebruiksmogelijkheden zijn toegestaan of juist niet;

1.14 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

geluidszoneringsplichtige inrichting

1.15 groepsrisico

cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof of gevaarlijke afvalstof betrokken is;

1.16 hoofdgebouw

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.17 kwetsbare objecten
  • a. woningen, niet zijnde verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal 2 woningen per hectare of dienst- en bedrijfswoningen van derden;
  • b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, te weten:
    • 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
    • 2. scholen;
    • 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
  • c. kantoorgebouwen en hotels met een brutovloeroppervlak van meer dan 1.500 m² per object;
  • d. restaurants met een brutovloeroppervlak van meer dan 800 m² per object;
  • e. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk brutovloeroppervlak meer dan 1000 m² bedraagt, en winkels met een totaal brutovloeroppervlak van meer dan 2000 m² per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd; en
  • f. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 person en gedurende meerdere aaneengesloten dagen;

Objecten die onderdeel uitmaken van een Bevi-inrichting maken hiervan geen onderdeel uit;

1.18 legaal gebruik

gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en dat niet in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;

1.19 omgevingsvergunning

een vergunning als bedoeld in de artikelen 2.1 en/of 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo);

1.20 plaatsgebonden risico

risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof of gevaarlijke afvalstof betrokken is;

Hoofdstuk 2 Algemene regels

Artikel 2 Van toepassing verklaring

Op de gronden met de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone - Bevi, voor zover gelegen binnen het vigerende ruimtelijke plan bestemmingsplan Beitel en omgeving, met identificatienummer NL.IMRO.0917.BP050900W000002-0401, zijn de regels van dat plan, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 onverkort van toepassing.

Artikel 3 Algemene aanduidingsregels

3.1 Veiligheidszone - Bevi
3.1.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - Bevi''zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede aangewezen voor de waarborging van de externe veiligheid, met dien verstande dat de gronden gelegen binnen de inrichting waartoe de risicobron behoort buiten beschouwing blijven.

3.1.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de voor deze gronden geldende bestemming(en), mogen ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - bevi' geen nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden opgericht.

3.1.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan via een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1.2, indien:

  • a. in overeenstemming met de voor deze gronden geldende bestemming(en) wordt gebouwd;
  • b. ten aanzien van kwetsbare objecten, voor zover in de omgeving aanwezig, is aangetoond dat het plaatsgebonden risico kleiner is dan 10-6 per jaar, en/of in het kader van het Revi kan worden voldaan aan de geldende afstanden voor ammoniakkoelsystemen;
  • c. ten aanzien van beperkt kwetsbare objecten, voor zover in de omgeving aanwezig, is aangetoond dat het plaatsgebonden risico kleiner is dan 10-6 per jaar of voldoende is gemotiveerd waarom van de norm van 10-6 per jaar mag worden afgeweken;
  • d. het groepsrisico volwaardig wordt afgewogen, en
  • e. de belangen van externe veiligheid ook voor het overige niet onevenredig worden benadeeld.

3.1.4 Specifieke gebruiksregels

Onder het verboden gebruik en verboden laten gebruiken van de in dit plan begrepen gronden en daarop voorkomende bouwwerken wordt tenminste verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken als kwetsbare object.

3.1.5 Wijzigingsbevoegdheid
a Opheffen veiligheidszone - bevi

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone - Bevi' op te heffen, indien:

  • a. de aanwezige risicovolle inrichting(en) gesaneerd is (zijn), of
  • b. uit nader onderzoek is gebleken dat de aanwezige risicovolle inrichting buiten werking is gesteld.
b Verkleinen veiligheidszone - bevi

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone - Bevi' te verkleinen, indien:

  • a. uit nader onderzoek gebleken is dat de contour voor het plaatsgebonden risico, namelijk 10-6 per jaar, als gevolg van een wijziging in een risicovolle inrichting kleiner is geworden;
  • b. door een wijziging van de 'Regeling externe veiligheid inrichtingen' (Revi) de contour voor het plaatsgebonden risico, namelijk 10-6 per jaar, kleiner is geworden.

Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotregels

Artikel 4 Overgangsrecht

4.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
  • c. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
4.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld onder a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 5 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Vriesveem.