direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Uitkoop woningen onder hoogspanningsmasten
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0917.BP050900W000006-0401

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Vanwege de maatschappelijke wens om bewoners die onder hoogspanningsverbindingen wonen de mogelijkheid te geven te verhuizen, heeft de rijksoverheid de ‘Regeling specifieke uitkering aankoop woningen onder een hoogspanningsverbinding’ (hierna: uitkoopregeling) vastgesteld. Woningeigenaren maken zelf de keuze of ze gebruik willen maken van de uitkoopregeling. Zij kunnen tot 1 juli 2021 contact opnemen met de gemeente als zij gebruik willen maken van de uitkoopregeling. Uiterlijk op 31 december 2021 moet de overdracht aan de gemeente plaatsvinden waarna het pand gesloopt of herbestemd moet worden, zodat wonen niet meer mogelijk is.

Gemeenten nemen een centrale rol in bij de uitvoering van de uitkoopregeling. Zij zijn het aanspreekpunt voor woningeigenaren die van de regeling gebruik willen maken en voeren de regeling uit door woningen aan te kopen of te laten verplaatsen. De kosten die gemeenten maken voor de aankoop of verplaatsing van woningen worden op grond van de regeling vergoed.

Binnen de gemeente Heerlen hebben meerdere bewoners zich gemeld om gebruik te maken van de regeling. Dit betekent dat een bewoner zal verhuizen of in sommige gevallen al is verhuisd en de huidige woning leeg komt. Voor de achtergebleven locaties is het wenselijk om de huidige (woon)bestemming te wijzigen zodat er op deze plek geen woning meer is toegestaan. Met het voorliggende nieuwe bestemmingsplan wordt de gewenste herbestemming planologisch-juridisch mogelijk gemaakt.

1.2 Ligging

Het plangbied bestaat uit de volgende locaties:

  • Musschenbroek 36;
  • Schelsberg 9;
  • Schelsberg 11;
  • Schelsberg 13 en
  • Schelsberg 15

In hoofdstuk 2 zijn de locaties en de vigerende ruimtelijke plannen in detail beschreven. De woningen aan de Schelsberg worden hierbij samen behandeld.

1.3 Planvorm

De regels en de verbeelding vormen de juridische bindende onderdelen van het bestemmingsplan. De toelichting geeft een nadere uitleg van de gemaakte beleidskeuzen en invulling van het bestemmingsplan. De toelichting heeft geen juridische status.

Elk bestemmingsplan is te onderscheiden door een landelijk uniek identificatienummer. Het voorliggende bestemmingsplan is geregistreerd en vindbaar op het landelijke portaal onder www.ruimtelijkeplannen.nl nummer NL.IMRO.0917.BP050900W000006-, waarbij per fase een ander versienummer wordt opgenomen.

1.4 Toelichting

In de toelichting wordt de opzet van het plan beschreven en zijn de aan het plan ten grondslag liggende overwegingen vermeld, waaronder een toetsing aan het relevante beleid op verschillende niveaus. Daarnaast is - voor zover relevant - onderzoek gedaan naar omgevingsaspecten. Ook de uitkomsten van dit onderzoek worden in de toelichting beschreven. Ten slotte worden in de toelichting de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid onderbouwd.

1.4.1 Planregels

In het kader van een goede ruimtelijke ordening worden aan de gronden, die in het plan zijn gelegen, bestemmingen toegewezen met bijbehorende doeleinden of functies. Aan deze bestemmingen zijn regels gekoppeld, die voorschriften bevatten over het gebruik van deze gronden en van de opstallen die zich daarop bevinden.

Met het oog op de vergelijkbaarheid van bestemmingsplannen schrijft de SVBP de wijze waarop een planregel is opgebouwd en hoe de regels worden ingedeeld (vaste hoofdstukindeling) voor. Met de SVBP2012 zal bij het opstellen van de regels dan ook rekening moeten worden gehouden.

1.4.2 Verbeelding

De verbeelding geeft een grafische weergave van het plangebied. In de verbeelding zijn de plangrens, bestemmingen en aanduidingen weergegeven. Het bestemmingsplan onderscheidt een digitale en een analoge verbeelding. Beide verbeeldingen zijn rechtsgeldig, echter bij interpretatieverschillen is de digitale verbeelding maatgevend.

De digitale verbeelding is een interactieve raadpleegomgeving via het internet die de gehele inhoud van het bestemmingplan (grafische weergave, regels en toelichting) toont. Door een muisklik op de kaart te geven verschijnen de bijbehorende regels voor die locatie in beeld. Tevens is het mogelijk om te meten op de kaart en door middel van coördinaten (het Rijksdriehoekscoördinatenstelsel) de exacte locatie te bepalen.

Met het oog op de vergelijkbaarheid van bestemmingsplannen schrijft de SVBP2012 de wijze voor waarop de verbeelding is opgebouwd en hoe de bestemming worden ingedeeld (vaste hoofdstukindeling). Met de SVBP2012 zal bij het opstellen van de regels dan ook rekening moeten worden gehouden.

1.4.3 Ondergrond

De ondergrond is een samenstelling van de Basisregistratie Grootschalige Topografie en kadastrale begrenzingen.

Na vaststelling van het bestemmingsplan is de gehanteerde ondergrond onlosmakelijk met het bestemmingplan verbonden. De ondergrond is zichtbaar op de analoge verbeelding, echter deze wordt niet standaard getoond in combinatie met de digitale verbeelding. De topografische kaarten en luchtfoto's die worden getoond op www.ruimtelijkeplannen.nl zijn niet altijd up to date en slechts bedoeld als oriëntatiemiddel. Bij interpretatieverschillen is de vastgestelde ondergrond bepalend.

1.5 Leeswijzer

Hoofdstuk 2 Wijzigingen

Per locatie wordt de huidige situatie, de vigerende bestemmingsregeling en de toekomstige bestemmingsregeling in kaart gebracht.

2.1 Musschenbroek 36 Heerlen

2.1.1 Huidige situatie

In de huidige situatie is op dit perceel een tussenwoning met tuin aanwezig. De woningen aan beide zijden van deze woning blijven in beginsel gehandhaafd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0917.BP050900W000006-0401_0001.png"

Afbeelding 2-1 huidige situatie woning Musschenbroek 36

2.1.2 Vigerende bestemmingsregeling

afbeelding "i_NL.IMRO.0917.BP050900W000006-0401_0002.png"

Afbeelding: 2-2 uitsnede verbeelding bestemmingsplan MSP, woning Musschenbroek 36.

De woning heeft de bestemming Wonen, op een deel van het kadastrale perceel ligt de bestemming 'Verkeer - verblijfsgebied'. Verder geldt er de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' en dubbelbestemmingen voor archeologi.

2.2 Schelsberg 9 - 15 Heerlen

2.2.1 Huidige situatie

In de huidige situatie zijn dit 4 aaneengebouwde woningen met achterliggende tuinen. De woningen aan de uiteinden van de rij, nr. 7 en nr. 17, blijven in beginsel gehandhaafd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0917.BP050900W000006-0401_0003.png"

Afbeelding 2-3 huidige situatie woningen Schelsberg 9-15

2.2.2 Vigerende bestemmingsregeling

afbeelding "i_NL.IMRO.0917.BP050900W000006-0401_0004.png"

Afbeelding 2-4 : uitsnede verbeelding bp Heerlen-Stad Noord, woningen Schelsberg 9 - 15 (binnen rode kader).

De woningen aan de Schelsberg 9, 11, 13 en 15 hebben de bestemming Wonen. Ook hier geldt de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding'.

2.3 Toekomstig gebruik en bestemming

De woningen krijgen de bestemming 'Groen', net als de percelen die rondom de woningen liggen. Aan de Musschenbroekstraat is ook de bestemming 'Verkeer - verblijfsgebied' opgenomen, die op een deel van het kadastrale perceel van de owning ligt. De planregels bestaan uit de regels dit binnen Heerlen voor deze bestemming gebruikelijk zijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0917.BP050900W000006-0401_0005.png"

Afbeelding 2 - 5 verbeelding nieuw bestemmingsplan

Hoofdstuk 3 Toetsing ruimtelijk relevante aspecten

3.1 Natuurwaarden

De Wet natuurbescherming (Wnb) voorziet in de bescherming van Europese Natura 2000-gebieden en planten- en diersoorten (bijlage 1). De basis wordt gevormd door de zorgplicht (artikel 1.11), waarin gesteld wordt dat iedereen voldoende zorg in acht moet nemen voor Natura 2000-gebieden, bijzondere nationale natuurgebieden en voor alle in het wild levende dieren en planten en hun directe leefomgeving.

3.1.1 Gebiedsbescherming

In een zogenaamde voortoets wordt bepaald of al dan niet op voorhand kan worden uitgesloten of een plan of project significante gevolgen kan hebben op beschermde gebieden. Als dit niet op voorhand kan worden uitgesloten, kan, conform art. 2.8 lid 1 Wnb, over het plan of project pas worden besloten nadat een passende beoordeling is opgesteld waarin rekening wordt gehouden met de instandhoudingsdoelstellingen voor het betreffende Natura 2000-gebied. Deze passende beoordeling moet de zekerheid geven dat de natuurlijke kenmerken van het betreffende gebied niet worden aangetast. Gezien de grote afstand ten opzichte van beschermde gebieden, zijn effecten van bijvoorbeeld geluid of licht, niet aan de orde. Stikstofdepositie kan zich echter ook vanaf grotere afstand nog manifesteren. Dit kan optreden als gevolg van de sloopwerkzaamheden. Daarom is naar dit aspect gekeken.

afbeelding "i_NL.IMRO.0917.BP050900W000006-0401_0006.png"

Figuur 3-1 ligging plangebied (in groen) ten opzichte van beschermde gebieden

Er zijn berekeningen uitgevoerd om te bepalen of het plan in de sloopfase leidt tot een toename van stikstofdepositie op een daarvoor gevoelig Natura 2000-gebied (zie bijlage 3). Uit de berekeningen blijkt dat dit niet het geval is. Dit betekent dat significant negatieve effecten op Natura 2000-gebieden op voorhand kunnen worden uitgesloten.

Conclusie:

Het aspect 'gebiedsbescherming' vormt geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.

3.1.2 Soortenbescherming

De woningen worden gesloopt. Omdat het niet is uit te sluiten dat zich in of rond de bebouwing beschermde soorten bevinden, is een quick scan (bijlage 1 voor de quickscan woningen Schelsberg) uitgevoerd.

Voor grondgebonden zoogdieren, vissen, amfibieën, ongewervelde en vaatplanten kan op voorhand worden uitgesloten dat als gevolg van de werkzaamheden negatieve effecten optreden tijdens de werkzaamheden op voorwaarde dat bepaalde mitigerende maatregelen worden uitgevoerd (bijvoorbeeld werken buiten het broedseizoen).

De aanwezigheid van vleermuizen en huismussen kon niet worden uitgesloten. Er is nader onderzoek (bijlage 2) uitgevoerd naar de aanwezigheid van essentiële elementen voor huismussen en vleermuizen. Alleen essentiële elementen van de vleermuis bleken aanwezig te zijn.

Er is een paarverblijfplaats van de gewone dwergvleermuis aangetroffen in een van de te slopen woningen Door de sloop gaat deze verblijfplaats verloren en bestaat de kans dat vleermuizen worden verwond of gedood. Dit is in strijd met de Wet natuurbescherming. Om de werkzaamheden toch te kunnen uitvoeren is een ontheffing van de Wnb nodig voor de gewone dwergvleermuis.

Daarnaast dient in ieder geval rekening gehouden te worden met broedende vogels, algemene grondgebonden zoogdieren en de zorgplicht.

Er is een ontheffing aangevraagd bij de Provincie Limburg. Om te voorkomen dat het plangebied na realisatie niet meer geschikt is voor de aanwezige vleermuizen, is ook een compensatieplan opgesteld ein ingediend bij de ontheffingsaanvraag. In dit compensatieplan wordt onder andere aangegeven op welke wijze nieuwe voorzieningen voor de soorten worden gerealiseerd, namelijk in de vorm van (tijdelijke) kasten. De soorten hebben een bepaalde periode nodig om te wennen aan de nieuwe kasten. Daarom zijn deze, vooruitlopend op een ontheffing en de fysieke sloopwerkzaamheden, al gerealiseerd. Na uitvoering van de sloop moeten er permanente voorzieningen komen.

Voor de woning aan de Musschenbroek 36 is nog geen onderzoek uitgevoerd. De woning wordt in dit bestemmingsplan wel 'wegbestemd'. Het slopen kan pas gebeuren nadat onderzoek is uitgevoerd.

Conclusie:

De Wet natuurbescherming vormt, voor wat betreft de soortenbescherming, geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.

3.2 Luchtkwaliteit

Bij de besluitvorming in het kader van een ruimtelijk plan dient het bevoegd gezag de luchtkwaliteitsaspecten die samenhangen met het plan in acht te nemen. Dit betekent dat de gevolgen voor de luchtkwaliteit die samenhangen met de nieuwe functies getoetst dienen te worden aan de luchtkwaliteitseisen uit de Wet milieubeheer ook wel de Wet luchtkwaliteit genoemd. Ingevolge de systematiek van deze wet vormen de luchtkwaliteitseisen in ieder geval geen belemmering voor een ontwikkeling indien deze niet in betekenende mate (hierna NIBM) bijdraagt aan de concentraties luchtverontreinigende stoffen. Dit is het geval indien aan één van de volgende voorwaarden is voldaan:

  • er is geen sprake van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde;
  • een project leidt - al dan niet per saldo – niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;
  • een project draagt “niet in betekenende mate” bij aan een verslechtering van de luchtkwaliteit, hetgeen inhoudt dat door het project de luchtkwaliteit met minder dan 3% verslechtert;
  • een project past binnen het NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit), of binnen een regionaal programma van maatregelen.

De 3%-grens van een project dat 'niet in betekenende mate bijdraagt', is ook omgezet in een getalsmatige grens. Als deze getalsmatige grens (hieronder) niet wordt overschreden, wordt deze 3%-grens gerespecteerd.

  • kantoorlocaties:
    100.000 m2 bruto vloeroppervlak bij 1 ontsluitingsweg, 200.000 m2 bruto vloeroppervlak bij 2 ontsluitingswegen. (voorschrift 3A.1);
  • woningbouw:
    1.500 woningen netto bij 1 ontsluitingsweg, 3.000 woningen bij 2 ontsluitingswegen (voorschrift 3A.2).

De sloop van de woningen valt niet onder één van de genoemde categorieën. De werkzaamheden duren niet lang en de verwachting is dat dit niet, dan wel niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit. Gezien de beperkte uitvoeringsperiode is het ook de verwachting dat de sloopwerkzaamheden niet van invloed zijn op het woon- en leefklimaat van de omliggende woningen.

Conclusie

Het planologische besluit om de beoogde ontwikkeling mogelijk te maken is in overeenstemming met de wettelijke bepalingen over de luchtkwaliteit.

Hoofdstuk 4 Juridische planopzet

Dit hoofdstuk beschrijft de opzet van de planregels van het bestemmingsplan Uitkoop woningen onder hoogspanningsmasten.

4.1 Inleiding

Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding met de bijbehorende regels en gaat vergezeld van de voorliggende toelichting. De verbeelding en de regels vormen het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. Op de verbeelding zijn de binnen het plangebied voorkomende bestemmingen weergegeven. De verbeelding is getekend op een actuele digitale ondergrond, samengesteld uit de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) en kadastrale begrenzingen.

De regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden en bouwwerken (wat mag waar?) en bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing.

De regels kunnen niet los worden gezien van de verbeelding. De verbeelding geeft aan waar welke bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen gelden, waaraan vervolgens de regels zijn gekoppeld. De verbeelding en regels vormen daarom samen het voor eenieder bindende deel van het bestemmingsplan.

Voor de opzet en inhoud van de regels is aansluiting gezocht bij het 'Sjabloon regels' dat onderdeel uit maakt van het Handboek ruimtelijke plannen van de gemeente Heerlen. Het geheel voldoet aan de randvoorwaarden die voortvloeien uit de Wet ruimtelijke ordening (Wro), de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de Regeling Standaarden Ruimtelijke Ordening 2012 (RSRO2012), waaronder de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012).

De toelichting heeft geen bindende werking; deze maakt juridisch gezien ook geen onderdeel uit van het bestemmingsplan, maar heeft wel een belangrijke functie bij de (ruimtelijke) onderbouwing en motiviering van het bestemmingsplan en bij uitleg van de opzet van het plan en de daarin opgenomen regels.

4.2 Opbouw van de regels

De regels van dit bestemmingsplan bestaan uit vier hoofdstukken, waarin achtereenvolgens de Inleidende regels, de Bestemmingsregels, de Algemene regels en de Overgangs- en aan de orde komen. Hieronder zullen de verschillende onderdelen van de regels nader worden toegelicht.

De basis voor de planregels in dit bestemmingsplan zijn de standaardregels die binnen de gemeente Heerlen worden gehanteerd voor de bestemming 'Groen'. Verder worden de vigerende dubbelbestemmingen (voor zo ver relevant) uit het vigerende bestemmingsplan overgenomen. Omdat de gebouwen worden gesloopt zijn eventuele bouwvlakken en maatvoeringsaanduidingen komen te vervallen.

Voor wat betreft hoofdstuk 1 van de regels (Inleidende regels: artikel 1 "Begrippen") geldt dat alleen de begrippen zijn opgenomen die in de overige regels terugkomen. Ook zijn algemene regels en overgangs- en slotregels opgenomen.

4.2.1 Inleidende regels
4.2.1.1 Begripsbepalingen

In de begrippen worden omschrijvingen gegeven van in het bestemmingsplan gebruikte begrippen. Deze zijn opgenomen om interpretatieverschillen te voorkomen. Alleen die begripsbepalingen zijn opgenomen die worden gebruikt in de regels en die tot verwarring kunnen leiden of voor meerdere uitleg vatbaar zijn.

4.2.1.2 Wijze van meten

Om op een eenduidige manier afstanden en oppervlakten te bepalen wordt in de wijze van meten uitleg aangegeven hoe de hoogte- en andere maten die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden. Het bouwen is, gezien de sloop van de woningen, beperkt tot bouwwerken, geen bouwwerken zijnde.

Peil en maaiveld

In veel meetvoorschriften wordt aansluiting gezocht bij het begrip peil. De manier waarop het peil wordt bepaald is afhankelijk van de situering van de gevels van een bouwwerk ten opzichte van de weg. Het uitgangspunt is dat gemeten wordt vanaf het aansluitende afgewerkte terrein. Dit is de staat van het terrein zoals gelegen direct aansluitend aan het bouwwerk, zoals dat na de voltooiing van de bouw is afgewerkt, plus/minus 0,50 cm.

Voor bouwwerken op een bouwperceel, waarvan een gevel onmiddellijk aan een weg grenst, wordt het peil gemeten vanaf het bouwkundig peil = bovenkant afgewerkte beganegrondvloer = 143.92 + NAP.

Het maaiveld is de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein, zoals dat na de voltooiing van de bouw is afgewerkt. Om te voorkomen dat latere ophogingen of verdiepingen die niet passen bij het natuurlijk verloop van de grond leiden tot een kunstmatige verhoging of verlaging van het peil, wordt verhoging of verlaging van het peil als gevolg hiervan beperkt tot 0,50 meter. Verhogingen en verdiepingen die deze drempelwaarde overschrijden worden bij het meten van bijvoorbeeld de hoogte van het bouwwerk buiten beschouwing gelaten.

De bouwhoogte van een bouwwerk

De bouwhoogte van een bouwwerk wordt gemeten vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

4.2.2 Bestemmingsregels

De gronden van het gehele plangebied hebben een positieve bestemming. Een positieve bestemming betekent dat gebruik van de gronden voor de betreffende bestemming met inachtneming van de bestemmingsregels direct mogelijk is. De oprichting van gebouwen is direct mogelijk indien het voldoet aan de bouwregels van de bestemming, en nadat het bevoegd gezag een omgevingsvergunning voor het bouwen heeft verleend. Een bouwwerk dient daarvoor naast de bestemmingsplanregels ook te voldoen aan onder meer de regels van het Bouwbesluit en de Bouwverordening.

De bestemmingsregels zijn altijd op dezelfde wijze opgebouwd. Dit ziet er in beginsel als volgt uit:

  • bestemmingsomschrijving;
  • bouwregels;
  • nadere eisen;
  • afwijken van de bouwregels;
  • specifieke gebruiksregels;
  • afwijken van de gebruiksregels;
  • omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, en van werkzaamheden.


Hieronder worden de verschillende onderdelen van de bestemmingsregels beschreven.

4.2.2.1 Bestemmingsomschrijving

De bestemmingsomschrijving bevat de omschrijving van de doeleinden (functies) die met de bestemming aan de grond worden toegekend. Hierbij gaat het in beginsel om een beschrijving van de aan de grond toegekende functies zoals wonen, bedrijven, detailhandel, recreatie, horeca. De aard van de toegelaten inrichting van de gronden (bouwwerken en werken, geen bouwwerken zijnde) vloeit dan voort uit de toegelaten functies.

De hoofdfuncties worden als eerste genoemd. Daarna worden, voor zover aanwezig, ook de aan de hoofdfuncties ondergeschikte functies genoemd.
De bestemmingsomschrijving regelt niet alleen de toegestane functies, maar bevat ook de inrichtingsaspecten.

4.2.2.2 Bouwregels

In de bouwregels wordt aangegeven welke bebouwingsmogelijkheden er op een perceel bestaan. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4.2.2.3 Nadere eisen

Op grond van de Wet ruimtelijke ordening kan een bestemmingsplan de mogelijkheid bieden om nadere eisen aan een omgevingsvergunning te stellen, wanneer dit vanuit een oogpunt van ruimtelijke ordening gewenst is. De criteria wanneer deze nadere eisen mogen worden toegepast moeten duidelijk terugkomen in het bestemmingsplan.

4.2.2.4 Afwijken van de bouwregels

Door het opnemen van een afwijkingsregeling bestaat de mogelijkheid om met een omgevingsvergunning af te wijken van de algemeen toegestane bouwregelingen. Voor elke afwijking wordt aangegeven waarvan afgeweken wordt, de maximale afwijking die met de afwijking kan worden toegestaan en eventueel de situaties of voorwaarden waaronder vrijstelling wordt verleend.

Het gaat hier om afwijkingbevoegdheden voor specifieke bestemmingen. Als afwijkingsbevoegdheden gelden voor meerdere bestemmingen, dan wel een algemene strekking hebben, zijn ze opgenomen in de algemene afwijkingsregels.

4.2.2.5 Specifieke gebruiksregels

In de specifieke gebruiksregels kunnen nadere eisen of voorwaarden worden opgenomen voor bepaalde vormen van gebruik. Zo wordt binnen de bestemming wonen het uitvoeren van aan huis gebonden beroepen toegestaan in de woning en bijbehorende bouwwerken mits de woonfunctie van het betreffende perceel in overwegende mate behouden blijft.

Daarnaast kan in de specifieke gebruiksregels ook worden aangegeven welke vormen van gebruik men in ieder geval strijdig acht met de bestemming. Hierin worden niet alle mogelijke strijdige gebruiksvormen genoemd, maar alleen die waarvan het niet op voorhand duidelijk is dat deze in strijd zijn met de bestemming. Het gaat hierbij in feite om een aanvulling op de bestemmingsomschrijving.

4.2.2.6 Afwijken van de gebruiksregels

Een bestemmingsplan kan regels bevatten om op basis van een omgevingsvergunning af te wijken van de gebruiksregels. Deze afwijkingsregeling kan worden opgenomen voor kleinere, planologisch minder ingrijpende, onderwerpen. Een afwijking van een gebruiksregel mag niet leiden tot een feitelijke wijziging van de bestemming, of het toestaan van 'nieuwe' functies. Dat wil zeggen dat wel afwijking kan worden verleend ten behoeve van functies, die inherent zijn aan de in de bestemmingsomschrijving opgenomen functies.

In de standaard-woonbestemming is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen voor het gebruik van een woning of daarbij behorend bijbehorend bouwwerk voor de uitoefening van consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten.

4.2.2.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, en van werkzaamheden

Specifieke inrichtingsactiviteiten, niet bestaande uit bouwen, dienen soms aan een omgevingsvergunning gebonden te worden.

4.2.3 Algemene regels

De algemene regels gelden voor alle in het bestemmingsplan opgenomen bestemmingen. Regels die specifiek voor een bepaalde bestemming gelden worden in het algemeen in het desbetreffende bestemmingsartikel opgenomen.

4.2.3.1 Anti-dubbeltelregel

In xx wordt geregeld dat grond die reeds eerder bij een verleende omgevingsvergunning is meegenomen niet nog eens bij de verlening van een nieuwe omgevingsvergunning mag worden meegenomen. Deze standaardregel is rechtstreeks overgenomen uit het Besluit ruimtelijke ordening.

De anti-dubbeltelregel zorgt er bijvoorbeeld voor dat op eenzelfde perceel de onbebouwde ruimte niet voor een tweede keer wordt betrokken in de planologische toets van een bouwplan. Een voorbeeld om de werking van deze regel te illustreren is de mogelijkheid om op een bedrijfsperceel één bedrijfswoning te realiseren. Wanneer deze woning na afsplitsing en verkoop in gebruik wordt genomen door een burger zonder functionele binding met het bedrijf, wordt deze niet meer als bedrijfswoning gebruikt, maar als reguliere woning. Mocht er weer behoefte ontstaan voor de realisatie van een bedrijfswoning op het bedrijfsperceel, dan kan dit op grond van de anti-dubbeltelregel niet nogmaals worden toegestaan, omdat voor dit perceel reeds eerder een bedrijfswoning is gerealiseerd.

4.2.3.2 Algemene bouwregels

In wordt de bouw van bepaalde bouwwerken geregeld, die zijn toegestaan (of uitgesloten) binnen alle bestemmingen, voor zover daar per bestemming geen specifieke bouwregels voor zijn opgesteld.

In de algemene bouwregels is onder meer een verbod opgenomen op het splitsen van woningen in meerdere woningen of kamers. Dit houdt in dat voor het splitsen van een woning, bijvoorbeeld voor studentenkamers, altijd een vergunning moet worden aangevraagd. Zo kan de gemeente ervoor zorgen dat gevallen van woningsplitsing geen negatieve gevolgen hebben voor de ruimtelijke kwaliteit in de directe omgeving, en kan de gemeente sturen op het woningaanbod met het oog op het regionale woonbeleid.

4.2.3.3 Algemene gebruiksregels

In zijn activiteiten opgenomen die voor alle bestemmingen als strijdig gebruik worden aangemerkt. Het gaat dan onder meer om gebruik van gronden als stort- of opslagplaats van grond of afval, tenzij dit in de regels van het bestemmingsplan specifiek is toegestaan. Een ander voorbeeld is de permanente bewoning van gebouwen, niet zijnde een woning of ander specifiek voor permanente woning bestemd gebouw. De specifieke gebruiksregel, zoals deze kan worden opgenomen in de afzonderlijke bestemmingen, is aanvullend op de algemene, in dit bestemmingsplan opgenomen, gebruiksregels.

4.2.3.4 Algemene aanduidingsregels

Het voorliggend bestemmingsplan kent geen aanduidingsregels.

4.2.3.5 Algemene afwijkingsregels

In zijn algemene afwijkingsregels opgenomen. In deze bepaling wordt aan het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven om met een omgevingsvergunning af te wijken van bepaalde in het bestemmingsplan geregelde onderwerpen. Hierbij gaat het om afwijkingsbepalingen die gelden voor meerdere dan wel alle bestemmingen in het plan. Deze bepalingen bevatten ook de criteria, die bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid in acht moeten worden genomen.

Specifieke, op de bestemmingen gerichte, afwijkingen zijn reeds opgenomen onder de betreffende bestemming.

4.2.3.6 Algemene wijzigingsregels

In wordt aan het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid toegekend om een gedeelte van het plan te wijzigen ten behoeve van (geringe) wijziging van bestemmingsgrenzen op perceelsniveau of de vestiging van een seksinrichting. Per wijziging zijn de voorwaarden opgenomen waaraan deze moet voldoen.

4.2.3.7 Overige regels

Dit artikel bevat in ieder geval een bepaling waarbij aangegeven wordt hoe andere wettelijke bepalingen, waarnaar is verwezen in de regels, dienen te worden geïnterpreteerd.

In is een rangorde opgenomen van dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen voor gevallen waarin dubbelbestemmingen en/of gebiedsaanduidingen geheel of gedeeltelijk samenvallen en de regels daarvan onderling strijdig zijn. De regels van de dubbelbestemming of aanduiding die het hoogst in de rangorde staat, gaan voor.

4.2.4 Overgangs- en slotregels
4.2.4.1 Overgangsbepalingen

In is een regeling opgenomen voor bestaande zaken en rechten die niet in overeenstemming zijn met de overige regelingen in dit bestemmingsplan. De regels voor het overgangsrecht zijn overgenomen uit paragraaf 3.2 van het Besluit ruimtelijke ordening, waarin standaard overgangsrecht voor bestemmingsplannen is opgenomen.

4.2.4.2 Slotregel

Als laatste wordt de slotregel opgenomen. Dit artikel bevat de titel van het bestemmingsplan. Elk bestemmingsplan is daarnaast te onderscheiden door een uniek identificatienummer. Dit bestemmingsplan is geregistreerd en vindbaar op het landelijke portaal www.ruimtelijkeplannen.nl, onder nummer NL.IMRO.0917.BP050900W000006-0401.

4.3 Toelichting van de bestemmingsregels

artikel 3 Groen

Deze bestemming geldt voor de voormalige woningen en tuinen. De planregels omvatten de in Heerlen gebruikelijke regels voor deze bestemming.

artikel 5 Leiding - Hoogspanningsverbinding

Deze dubbelbestemming is onverkort overgenomen uit de vigerende plannen en is bedoeld om de hoogspanningsleiding te beschermen.

artikel 6 Waarde - Archeologie 3 (hoge waarde)

Deze dubbelbestemming is onverkort overgneomen uit de vigerende plannen ter bescherming van mogelijk aanwezige hoge archeologische waarden.

artikel 7 Waarde - Archeologie 4 (middelhoge waarde)

Deze dubbelbestemming is onverkort overgneomen uit de vigerende plannen ter bescherming van mogelijk aanwezige middelhoge archeologische waarden.

Hoofdstuk 5 Handhaving en uitvoerbaarheid

Het bestemmingsplan heeft meerdere functies. De belangrijkste functie betreft wellicht de normerende functie. Het bestemmingsplan geeft bindende regels voor het gebruik van de in het betreffende plan opgenomen gronden. Dit betreft gebruik in ruime zin. Niet enkel het feitelijke gebruik, maar ook de bebouwing van deze gronden en het gebruik van opstallen worden door het bestemmingsplan gereguleerd. Om recht te doen aan deze functie, is tijdens het opstellen van het onderhavige bestemmingsplan ruime aandacht besteed aan de handhaafbaarheid van de opgestelde regels.

Er is sprake van een inzichtelijke en realistische juridische regeling. Dat wil zeggen, dat het plan niet onnodig beperkend of inflexibel is. De regels dienen niet meer, maar ook niet minder te regelen dan noodzakelijk is. Daarnaast is er sprake van een ondubbelzinnige en juridisch juiste regeling, die voor iedereen duidelijk is en weinig procesrisico kent.

5.1 Handhavingsbeleid

Binnen de gemeente Heerlen vormt de handhaving van bestemmingsplannen een expliciet onderdeel van het handhavingsbeleid. De beleidsregel 'Toezicht en handhavingsbeleid 2019-2022 WABO' en het bijbehorende Handhavingsuitvoeringsprogramma  is opgezet om:

  • de kwaliteit van toezicht en handhaving te kunnen borgen;
  • uniformiteit aan te brengen met betrekking tot de wijze van toezicht en handhaving;
  • een goede afstemming te borgen binnen het team Bouw- en Milieutoezicht en Bodem (BMB) van het domein Ruimte van de gemeente Heerlen.

Met deze beleidsregel wil de gemeente een kader scheppen voor toezicht en handhaving. Tevens is met deze beleidsreggel uitvoering gegeven aan de landelijke proceskwaliteitscriteria voor de toezicht- en handhavingstaken. 

In de beleidsregel wordt onder meer aandacht besteed aan de wijze waarop handhaving zal plaatsvinden. Uitgangspunt is dat tegen iedere overtreding wordt opgetreden. Verder wordt in de beleidsregel de wijze van prioritering weergegeven. Op basis van jaarlijks vast te stellen uitvoeringsprogramma's vindt vervolgens het uitvoeren van toezicht en daadwerkelijke handhaving plaats.

Bij het overtreden van de regels van het bestemmingsplan kan het college de volgende maatregelen toepassen: bestuursrechtelijk handhaven (last onder bestuursdwang of last onder dwangsom) of strafrechtelijk handhaven (economisch delict).

5.2 Financiële uitvoerbaarheid

Ingevolge het bepaalde in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening dient in de toelichting van een bestemmingsplan inzicht te worden gegeven over de uitvoerbaarheid van het plan. Hiermee wordt mede de financiële uitvoerbaarheid bedoeld.

Dit bestemmingsplan wordt vastgesteld in opdracht van de gemeente Heerlen. Dit project zal door de gemeente Heerlen worden gefinancierd. Voor de uitvoering van de plannen is een exploitatieberekening opgesteld. De economische uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan is daarmee aangetoond. Wettelijk kostenverhaal m.b.t. onderhavig bestemmingsplan is niet aan de orde, een exploitatieplan op basis van artikel 6.12 Wet ruimtelijke ordening hoeft niet te worden vastgesteld.

Hoofdstuk 6 Procedure en overleg

In dit hoofdstuk is de procedure van het bestemmingsplan beschreven. In de eerste plaats is een toelichting gegeven van de verschillende stappen die in het algemeen in een bestemmingsplanprocedure onderscheiden kunnen worden. Vervolgens zijn de resultaten van de doorlopen stappen in de procedure van bestemmingsplan Sjabloon toelichting BP Heerlen - 2020 weergegeven.

6.1 Procedurestappen

Een bestemmingsplan kent de volgende procedurestappen:

6.1.1 Voorontwerp

Een voorontwerp van een bestemmingsplan kan worden gezien als een (eerste) concept van het bestemmingsplan dat in verband met het vooroverleg naar diverse instanties wordt gestuurd. Deze fase van de voorbereiding van het bestemmingsplan heeft geen wettelijke grondslag in de Wro. Dat neemt niet weg dat het voorontwerp ook ter inspraak kan worden aangeboden. Op grond van de Inspraakverordening van de gemeente Heerlen wordt een voorontwerp gedurende zes weken voor eenieder ter inzage gelegd. Gedurende deze termijn kunnen ingezetenen en belanghebbenden een inspraakreactie indienen bij het college van burgemeester en wethouders.

6.1.2 Ontwerp

Het ontwerp bestemmingsplan is de eerste versie van het plan die de officiële voorbereidingsprocedure ingaat die is voorgeschreven in de Wro. De ingediende inspraakreacties worden verwerkt, wat eventueel kan leiden tot aanpassing van het bestemmingsplan. Het ontwerp bestemmingsplan wordt behandeld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders. Een ontwerp bestemmingsplan ligt vervolgens gedurende zes weken ter inzage. Belanghebbenden hebben de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen bij de gemeenteraad.

6.1.3 Vaststelling

De gemeenteraad stelt het bestemmingsplan vast binnen 12 weken na de termijn van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan. De ingediende zienswijzen kunnen leiden tot een gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan en de beantwoording van de zienswijzen door het college vormen onderdeel van de motivering van het bestemmingsplan.

6.1.4 Beroep

Nadat de gemeenteraad het bestemmingsplan heeft vastgesteld, wordt het besluit tot vaststelling bekendgemaakt. Daarna bestaat nog de mogelijkheid om binnen 6 weken (te rekenen vanaf de dag na terinzagelegging van het besluit) een beroepsschrift bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Alleen belanghebbende die een zienswijze hebben ingediend tegen het ontwerpbestemmingsplan of die beroep aantekenen tegen wijzigingen die de gemeenteraad heeft aangebracht ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan kunnen beroep instellen.

6.1.5 Onherroepelijk bestemmingsplan

Een bestemmingsplan wordt onherroepelijk op de dag na afloop van de ter inzage legging van het vastgestelde plan, tenzij er bij de Raad van State beroep is ingesteld. Dan wordt het plan pas onherroepelijk na de uitspraak van de Raad van State over het ingestelde beroep, afhankelijk van de strekking van de uitspraak.

6.2 Inspraak en overleg

Er is geen voorontwerpbestemmingsplan Uitkoop woningen onder hoogspanningsmastenopgesteld. Het plan is ook niet voor vooroverleg naar diverse instanties gestuurd maar wordt direct als ontwerpplan terinzage gelegd.

6.3 Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan Uitkoop woningen onder hoogspanningsmastenheeft met ingang van xxx gedurende zes weken ter inzage gelegen. Gedurende deze periode heeft een ieder een zienswijze in kunnen diene. Er zijn wel/geen zienswijzen ontvangen.

Het plan is wel/bietop ondergeschikte onderdelen gewijzigd ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan. De ambtshalve wijzigingen zijn in het raadsvoorstel opgenomen.

6.4 Algemene verordening gegevensbescherming

De Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) is een Europese verordening die de regels voor de verwerking van persoonsgegevens door particuliere bedrijven en overheidsinstanties in de hele Europese Unie standaardiseert. Het doel is niet alleen om de bescherming van persoonsgegevens binnen de Europese Unie te garanderen, maar ook om het vrije verkeer van gegevens binnen de Europese interne markt te waarborgen. De verordening geldt wereldwijd voor alle ondernemingen en organisaties die persoonsgegevens bijhouden en verwerken van natuurlijke personen in de Europese Unie, onafhankelijk of er al dan niet betaald wordt voor diensten of producten.

Op grond van de Algemene verordening gegevensbescherming wordt het afgeraden persoonsgegevens elektronisch beschikbaar te stellen, i.e. op internet te publiceren. Inspraak- of zienswijzennota's, raadsbesluiten of in de toelichting opgenomen persoonsgegevens moeten voor publicatie geanonimiseerd worden. Dat betekent dat naam-, adres- en woonplaatsgegevens van natuurlijke personen verwijderd moeten worden. Deze gegevens mogen wel in de papieren versie van het bestemmingsplan opgenomen worden indien deze niet openbaar gemaakt worden. Gegevens mogen niet worden verwerkt tenzij er ten minste één wettelijke basis is om dit te doen. De AVG kent 6 grondslagen voor het verwerken van persoonsgegevens:

  • 1. Toestemming van de betrokken persoon;
  • 2. De gegevensverwerking is noodzakelijk voor de uitvoering van een overeenkomst;
  • 3. De gegevensverwerking is noodzakelijk voor het nakomen van een wettelijke verplichting;
  • 4. De gegevensverwerking is noodzakelijk ter bescherming van de vitale belangen;
  • 5. De gegevensverwerking is noodzakelijk voor de vervulling van een taak van algemeen belang of uitoefening van openbaar gezag;
  • 6. De gegevensverwerking is noodzakelijk voor de behartiging van de gerechtvaardigde belangen.