direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Kern 's-Gravenpolder, gedeelten Ambachtsstraat en Kerkhoekstraat, 2020
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0654.BPGPABSKHS2020-0001

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

R&B Wonen voert momenteel een herstructureringsopgave uit. Hierbij vindt sloop en nieuwbouw plaats van een groot aantal huurwoningen die in bezit zijn van R&B Wonen in diverse kernen binnen de gemeente Borsele. In de kern 's-Gravenpolder worden vier woningen aan de Ambachtsstraat, twee woningen aan de Boomgaardstraat en vier woningen aan de Kerkhoekstraat gesloopt. R&B Wonen is voornemens om aan de Ambachtsstraat en aan de Kerkhoekstraat per locatie drie woningen terug te bouwen. Aan de Boomgaardstraat wordt tevens een kleinschalig parkeerterrein aangelegd.

De ontwikkelingen op deze locaties passen niet binnen het geldende bestemmingsplan "Kern 's-Gravenpolder 2013". Onderhavig bestemmingsplan voorziet in het planologisch-juridisch mogelijk maken van de bouw van de zes woningen en de aanleg van het parkeerterrein.

afbeelding "i_NL.IMRO.0654.BPGPABSKHS2020-0001_0001.png" Afbeelding 1 | Huidige situatie plangebied locaties Ambachtsstraat en Kerkhoekstraat (bron: ruimtelijkeplannen.nl, bewerking: Juust)

1.2 Plangebied

Het plangebied bestaat uit twee delen en is gelegen in de kern 's-Gravenpolder'. De eerste locatie is de Ambachtsstraat. Deze locatie bestaat uit Ambachtsstraat 52 tot en met 58 en Boomgaardstraat 2 en 4, kadastraal bekend BSL01, sectie AG, nummer 1717 en 1718 met een gezamenlijk oppervlak van 1.134 m².

afbeelding "i_NL.IMRO.0654.BPGPABSKHS2020-0001_0002.png"
Afbeelding 2 | Begrenzing plangebied Ambachtsstraat (bron: ruimtelijkeplannen.nl, bewerking: Juust)


De tweede locatie betreft Kerkhoekstraat 49 tot en met 55, kadastraal bekend onder BSL01, sectie AG, nummer 2132 en heeft een perceeloppervlak van 809 m².

afbeelding "i_NL.IMRO.0654.BPGPABSKHS2020-0001_0003.png"
Afbeelding 3 | Begrenzing plangebied Kerkhoekstraat (bron: ruimtelijkeplannen.nl, bewerking: Juust)

Ter plaatse van de gronden zijn in totaal 10 huurwoningen aanwezig. Op de locatie Ambachtsstraat staan zes woningen in de vorm van twee-onder-één-kapwoningen. Vier woningen grenzen aan de Ambachtsstraat en twee woningen grenzen aan de Boomgaardstraat. Op de locatie Kerkhoekstraat zijn vier woningen aanwezig in de vorm van twee-onder-één-kapwoningen die allen grenzen aan de Kerkhoekstraat. De woningen aan de Ambachtstraat en Kerkhoekstraat worden in de loop van 2020 gesloopt. De woningen aan de Boomgaardstraat worden in de loop van 2022 gesloopt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0654.BPGPABSKHS2020-0001_0004.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0654.BPGPABSKHS2020-0001_0005.png"

Afbeelding 4 | Huidige situatie aan de Ambachtsstraat (boven) en Kerkhoekstraat (onder) (bron: Google Maps)

1.3 Geldend bestemmingsplan

Ter plaatse van het volledige plangebied geldt het bestemmingsplan "Kern 's-Gravenpolder 2013" van de gemeente Borsele. Dit bestemmingsplan is op 6 juni 2013 door de gemeenteraad vastgesteld. De gronden van R&B Wonen zijn in dit bestemmingsplan bestemd voor 'Wonen' met de bouwaanduiding 'twee-aaneen'. Ter plaatse zijn woningen toegestaan die twee- aan een worden gebouwd met een maximale goothoogte van 6 meter en maximale bouwhoogte van 10 meter. Ten behoeve van de bescherming van mogelijke archeologische resten is ter plaatse van de locatie Ambachtsstraat de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' opgenomen en op de locatie Kerkhoekstraat de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2'. In paragraaf 4.6 van deze toelichting wordt nader ingegaan op het aspect archeologie.

Ambachtsstraat
Binnen het bouwvlak is volgens de bouwaanduidingen enkel de bouw van twee-aaneen woningen toegestaan, waardoor de bouw van de gewenste drie aaneen gebouwde woningen niet mogelijk is. Tevens is het realiseren van een openbaar parkeerterrein niet mogelijk binnen de geldende bestemming. Dit bestemmingsplan voorziet in het mogelijk maken van deze ontwikkelingen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0654.BPGPABSKHS2020-0001_0006.png"

Afbeelding 5 | Het vigerende bestemmingsplan Ambachtsstraat (bron: Ruimtelijkeplannen.nl, bewerking: Juust)

Kerkhoekstraat
De te realiseren woningen worden niet in de huidige voorgevelrooilijn gesitueerd. Volgens de huidige bouwaanduidingen is enkel de bouw van twee-aaneen gebouwde woningen toegestaan. Het voornemen is om drie aaneen gebouwde woningen te realiseren. Aanpassing van het bestemmingsplan is daarom benodigd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0654.BPGPABSKHS2020-0001_0007.png"

Afbeelding 6 | Het vigerende bestemmingsplan Kerkhoekstraat (bron: Ruimtelijkeplannen.nl, bewerking: Juust)

1.4 Leeswijzer

Dit bestemmingsplan bestaat uit deze toelichting, regels en een verbeelding. Deze toelichting bestaat naast dit inleidende hoofdstuk uit nog zes hoofdstukken. In Hoofdstuk 2 komt het ruimtelijk relevante beleid uit de geldende beleidskaders aan bod. In Hoofdstuk 3 wordt het project toegelicht. Vervolgens worden in Hoofdstuk 4 de verschillende milieuaspecten beoordeeld. Hoofdstuk 5 bevat de beschrijving van de juridische aspecten. In Hoofdstuk 6 wordt de economische uitvoerbaarheid beschreven. Tot slot komt in Hoofdstuk 7 de maatschappelijke uitvoerbaarheid aan bod.

Hoofdstuk 2 Beleidskaders

2.1 Rijksbeleid

Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur & Ruimte vastgesteld (SVIR). Het Rijk streeft naar een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Hiernaar wordt gestreefd middels een krachtige aanpak die gaat voor een excellent internationaal vestigingsklimaat, ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt.

De structuurvisie heeft voornamelijk betrekking op het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland, het verbeteren, instandhouden en ruimtelijk zeker stellen van de bereikbaarheid en het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin waarden behouden zijn. Het plangebied heeft betrekking op kleinschalige ontwikkelingen, waardoor het SVIR geen bijzondere randvoorwaarden stelt aan het plangebied.

Belangrijk thema in deze structuurvisie is de ladder voor duurzame verstedelijking. De ladder voor duurzame verstedelijking is ingericht voor een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten waardoor de ruimte in stedelijke gebieden optimaal benut wordt. De ladder is verankerd in het Besluit ruimtelijke ordening en luidt als volgt:

"De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien."

In welke gevallen er sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling is niet concreet vastgelegd. De jurisprudentie geeft op het gebied van woningbouw wel een constante lijn aan. Bouwplannen met minder dan 11 woningen zijn geen stedelijke ontwikkeling. In dit plan gaat het om vervangende nieuwbouw waarbij 10 bestaande woningen vervangen worden door 6 nieuwe woningen. Daarmee is er een afname van het aantal woningen. In het kader van de ladder voor duurzame verstedelijking is er geen sprake van een stedelijke ontwikkeling. Nadere toetsing aan de ladder is niet nodig.

Conclusie
Het rijksbeleid vormt geen belemmering voor de ontwikkeling binnen het plangebied.

2.2 Provinciaal beleid

Omgevingsplan Zeeland 2018
Op 21 september 2018 heeft de provincie het Omgevingsplan Zeeland 2018 vastgesteld waarin alle provinciale beleidsvisies over de fysieke leefomgeving zijn samengevoegd.

Ten aanzien van woningbouw is het doel een goed woonklimaat en een goed werkende woningmarkt in steden, dorpen en op het platteland, met voldoende omvang, kwaliteit en differentiatie van de woningvoorraad te realiseren. Ruimtelijk staan bundeling en zorgvuldig ruimtegebruik voorop. Hier stelt de provincie de Zeeuwse burger en zijn of haar woonwensen centraal. Daarnaast is een goed functionerende, dynamische woningmarkt met voldoende nieuwbouw, doorstroming en verandering binnen de bestaande woningvoorraad van provinciaal belang. Tevens ziet de provincie kansen in de vergrijzing voor vernieuwing van de woningvoorraad. Daarvoor moet wel de juiste kwaliteit op de juiste plaats geboden worden en moeten verouderde woningen worden gerenoveerd of gesloopt.

Het doel van de sloop en nieuwbouw van de woningen van R&B Wonen betreft kwaliteitsverbetering en het woongenot bevorderen. Door de verouderde woningen te vervangen door levensloopbestendige woningen wordt ingespeeld op de veranderende demografische en maatschappelijke situatie waarbij ouderen langer thuis blijven wonen. Door sloop en nieuwbouw op dezelfde locatie wordt zorgvuldig gebruik gemaakt van de beschikbare ruimte. De woningen worden bovendien nul op de meter. Hiermee wordt invulling gegeven aan de gewenste verduurzaming van de bestaande woningvoorraad.

Omgevingsverordening Zeeland 2018
De provincie Zeeland heeft, vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Omgevingswet, op 21 september 2018 een nieuwe Omgevingsverordening vastgesteld, Ten aanzien van het onderwerp 'wonen' is uitsluitend een regeling opgenomen voor kleinschalige locaties in het buitengebied. Daarvan is hier geen sprake. Het plan is niet in strijd met de omgevingsverordening.

Conclusie
Het provinciaal beleid staat de ontwikkeling niet in de weg.

2.3 Regionaal beleid

Regionale woningmarktafspraken
De vijf gemeenten Borsele, Goes, Kapelle, Noord-Beveland en Reimerswaal stellen de volgende kernthema's vast, die de basis vormen voor de woningmarktafspraken:

  • 1. realistische woningbouwproductie;
  • 2. bundeling op basis van de lange termijn behoefte in de markt, de vraagkant dus;
  • 3. kwaliteit voor kwantiteit;
  • 4. aanpak bestaande woningvoorraad, ook particuliere koopvoorraad;
  • 5. wonen en zorg;
  • 6. regionale prestatieafspraken met corporaties;
  • 7. arbeidsmigranten;
  • 8. grondprijzen voor woningbouw;
  • 9. monitoring.

De ontwikkeling aan de Kerkhoekstraat is niet opgenomen in de cijfers van het woningbouwprogramma. Aangezien het hier om sloop van 4 woningen gaat en het herbouwen van 3 woningen, is er geen toename van de woningvoorraad.
De ontwikkeling aan de Ambachtsstraat is niet opgenomen in de cijfers van het woningbouwprogramma. Hier is sprake van de sloop van 6 woningen en het bouwen van 3 woningen. Het aantal woningen neemt af. De woningvoorraad wordt hiermee niet vergroot.
De vervangende nieuwbouw zorgt voor een kwalitatieve verbetering van de bestaande woningvoorraad waarbij een realistische woningbouwproductie voorop staat. De ontwikkeling past binnen de kaders van de regionale woningmarktafspraken.

Conclusie
Het plan sluit aan bij het regionale beleid en uitgangspunten.

2.4 Gemeentelijk beleid

Structuurvisie gemeente Borsele 2015-2020
De structuurvisie Borsele 2015-2020 geeft een samenhangend beeld van de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente. De structuurvisie is een visie op hoofdlijnen en bevat een beschrijving van de belangrijkste ruimtelijke ontwikkelingen voor de komende jaren. Er zijn drie centrale beleidsdoelen geformuleerd:

  • 1. Behoud en versterking van de fysieke en sociaal-maatschappelijke kwaliteiten van Borsele.
  • 2. Inzichtelijk maken van toekomstige plannen met een ruimtelijke en/of sociaal-maatschappelijke component.
  • 3. Streven naar een duurzame aanpak.

De woningbehoefte wordt in grote mate bepaald door de demografische ontwikkelingen (vergrijzing, ontgroening, inwonersdaling, aantal huishoudens). Uitgangspunt is dat woningen in eerste instantie binnen bestaande dorpsgebieden worden gerealiseerd door middel van inbreiding en herstructurering. In de dorpen zijn verschillende herstructureringslocaties aanwezig. Bij voorkeur moet het woningbouwprogramma door middel van inbreiding en herstructurering (dorpsvernieuwing) worden gerealiseerd. Bij dorpsvernieuwing staan drie componenten centraal. Ten eerste de kwaliteit van de woningen en van de woonomgeving van de kernen. Leegstand en verpaupering van woningen wordt zoveel mogelijk voorkomen. Dorpsvernieuwing is ook het treffen van energetische maatregelen aan de woning. De derde component is het levensloopgeschikt maken van de woningen. In de dorpsprofielen is aangegeven op welke wijze de dorpsvernieuwing in de verschillende kernen wordt ingezet.

In het dorpsprofiel voor 's-Gravenpolder is de volgende strategie opgenomen:
"Het fysiek-ruimtelijke dorpshart rond de kerk aan de Bosseweide en het sociaal- maatschappelijke dorpshart in de omgeving van het Klimopplein en de kerk aan de Langeweg worden versterkt. Nieuwe voorzieningen worden bij voorkeur gerealiseerd rond of tussen deze dorpsharten. Bij voorkeur wordt in de toekomst het voorzieningenniveau verbreed.
De bedrijvigheid die in de kern aanwezig is kenmerkt zich door lichte bedrijvigheid, de meeste en zwaardere bedrijvigheid vindt vooral plaats op het bedrijventerrein ten westen van de kern.

In `s-Gravenpolder ligt de aandacht op inbreiding en herstructurering. De inbreiding voor de kern ligt aan de oostzijde (plan Oostgaarde). Voor kleinschalige inbreiding is ruimte aan de Schuitweg, als voldaan wordt aan de ladder voor Duurzame Verstedelijking. Bij herstructurering gaat het om de woningen van R&B Wonen aan de Kerkhoekstraat en de Schoolstraat."

afbeelding "i_NL.IMRO.0654.BPGPABSKHS2020-0001_0008.png"

Afbeelding 6 | Strategiekaart 's-Gravenpolder (bron: Structuurvisie gemeente Borsele 2015-2020)

Conclusie
De ontwikkeling die in dit bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt, sluit aan bij het gemeentelijke beleid. Het betreft herstructurering door R&B Wonen waarbij de woningen toekomstbestendig worden gemaakt doordat er een volledig woonprogramma op de begane grond wordt gerealiseerd en de woningen als nul op de meter woningen worden uitgevoerd.

Hoofdstuk 3 Stedenbouwkundig plan

Algemeen
R&B Wonen transformeert de komende planperiode (Ondernemingsplan 2018-2022) in diverse kernen de woningvoorraad. Dit betekent dat een groot aantal bestaande woningen vervangen worden door woningen die toekomstbestendig zijn. Voor alle plannen van R&B Wonen is een Masterplan opgesteld, welke is uitgewerkt in een stedenbouwkundig plan.

Zowel de woningen aan de Ambachtsstraat als aan de Kerkhoekstraat worden uitgevoerd als eenlaagse bebouwing met kap. Deze vorm sluit aan bij de woningen in de omgeving. De te realiseren woningen zijn lager dan de naastgelegen woningen, maar sluiten nog steeds aan bij de jaren '60 uitstaling van de straat. De woningen worden uitgevoerd met een volledig woonprogramma op de begane grond (nultrede-woningen) en als nul op de meter woningen. Hierbij wordt het netto energieverbruik tot nul gereduceerd door slim gebruik te maken van energiebesparende en energieopwekkende voorzieningen.

Ambachtsstraat 52-58
Aan de Ambachtsstraat 52-58 worden ter plaatse van de huidige woningen drie grondgebonden rijwoningen gebouwd. De huidige rooilijn wordt daarbij aangehouden. Deze loopt gelijk met de naastgelegen bebouwing (Ambachtsstraat 60) wat zorgt voor een heldere stedenbouwkundige structuur. Aan de voorzijde van de woningen zijn voortuinen voorzien. Aan de achterzijde wordt een achtertuin met berging aangelegd.

Momenteel is er een te hoge parkeerdruk in de omgeving van het plangebied Ambachtsstraat. Om voor de bewoners en bezoekers van de woningen in de omgeving van de Ambachtsstraat in meer parkeerruimte te voorzien, wordt een openbaar parkeerterrein aan de Boomgaardstraat aangelegd. Door de sloop van de woningen Boomgaardstraat 2 en 4 is dit mogelijk. Er ontstaat dan ruimte om een parkeerterrein aan te leggen voor het parkeren van 12 auto`s (zie afbeelding 7). Rondom het parkeerterrein wordt een haag aangeplant. De achtertuinen van de nieuw te bouwen woningen zijn vanaf dit parkeerterrein te bereiken.

Conform de CROW-publicatie 381 'Toekomstbestendig parkeren' geldt voor sociale huurwoningen (rest bebouwde kom) een parkeernorm van minimaal 1,2 en maximaal 2,0 parkeerplaatsen per woning. De realisatie van 3 woningen zorgt ervoor dat er moet worden voorzien in minimaal 4 en maximaal 6 parkeerplaatsen. Langsparkeren aan de Ambachtsstraat is reeds mogelijk en zal behouden blijven. Hier is ruimte om 4 auto's te parkeren. Eventuele overige auto's kunnen op het nieuw aan te leggen parkeerterrein worden geparkeerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0654.BPGPABSKHS2020-0001_0009.png"

Afbeelding 7 | Nieuw aan te leggen parkeerterrein Boomgaardstraat (bron: gemeente Borsele)

afbeelding "i_NL.IMRO.0654.BPGPABSKHS2020-0001_0010.png"

 afbeelding "i_NL.IMRO.0654.BPGPABSKHS2020-0001_0011.png"

Afbeelding 8 | Situatietekening nieuwe woningen Ambachtsstraat (bron: Grosfeld Bekkers Van der Velde architecten)

Kerkhoekstraat 49-55
Aan de Kerkhoekstraat 49-55 worden ter plaatse van de huidige woningen drie grondgebonden rijwoningen gebouwd. Voor de bouw wordt van de huidige voorgevelrooilijn afgeweken. Dit wordt gedaan zodat de voorgevels van alle drie de woningen in één rechte rooilijn kunnen worden gebouwd.

Elke woning krijgt een eigen voortuin en achtertuin met berging. Tevens loopt er een brandgang langs de achtertuin. Parkeren is toegestaan aan de voor- en zijkant van het woonblok. Hier is ruimte om 6 auto`s te parkeren (langsparkeren). Voor sociale huurwoningen geldt volgens het CROW een parkeercijfer van minimaal 1,2 en maximaal 2,0 auto`s per woning. Er dient te worden voorzien in minimaal 4 parkeerplaatsen. Aan deze voorwaarde wordt reeds voldaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0654.BPGPABSKHS2020-0001_0012.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0654.BPGPABSKHS2020-0001_0013.png"

Afbeelding 9 | Situatietekening Kerkhoekstraat (bron: Grosfeld Bekkers Van der Velde architecten)

Hoofdstuk 4 Kwaliteit van de leefomgeving

4.1 Geluidhinder

Geluid kan hinderlijk en schadelijk voor de gezondheid zijn. Zo kunnen hoge geluidniveaus het gehoor beschadigen. Maar ook verstoring van de slaap kan op de lange duur slecht zijn voor de gezondheid. In Nederland zijn afspraken gemaakt over wat acceptabele geluidniveaus zijn en wat niet (de geluidnormen). Bij ruimtelijke plannen kan akoestisch onderzoek nodig zijn om geluidhinder bij geluidgevoelige objecten (scholen, woningen, etc.) te voorkomen. De Wet geluidhinder (Wgh) bevat geluidnormen en richtlijnen over de toelaatbaarheid van geluidniveaus als gevolg van rail- en wegverkeerslawaai, industrielawaai en luchtvaartlawaai.
Een akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd als een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling een geluidgevoelig object mogelijk maakt binnen een geluidzone van een bestaande geluidbron of indien het plan een nieuwe geluidbron mogelijk maakt.

Beide locaties binnen het plangebied zijn gelegen in een 30 km/uur zone. Woningen binnen een 30 km/uur zone hebben geen beoordeling van de geluidsbelasting nodig in het kader van de Wet geluidhinder. In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient wel te worden gewaarborgd dat er sprake is van een goed woon- en leefklimaat. Dit wordt hieronder nader toegelicht.

Ambachtsstraat
De Ambachtsstraat is een rustige woonstraat welke enkel gebruikt wordt door bestemmingsverkeer in de woonwijk. Er zijn geen verkeersaantrekkende functies in de omgeving aanwezig. De verkeersintensiteiten liggen ter plaatse van de planlocatie laag, waardoor er geen sprake is van een hinderlijke geluidsbelasting. Een goed woon- en leefklimaat is daarom gewaarborgd.

Kerkhoekstraat
De Kerkhoekstraat is ook gelegen in een rustige woonstraat die enkel wordt gebruikt door bestemmingsverkeer in de woonwijk. Ook hier zijn geen verkeersaantrekkende functies in de omgeving aanwezig. De verkeersintensiteiten liggen laag, waardoor kan worden geconcludeerd dat er sprake is van een goed woon- en leefklimaat.

Het aspect geluidhinder vormt geen belemmering voor de uitvoering van het plan.

4.2 Bodemverontreiniging

Om het risico uit te sluiten, dat mensen gezondheidsproblemen krijgen als gevolg van een langdurig verblijf op verontreinigde grond, is van belang dat er inzicht is in de bodemkwaliteit. In het kader van het bestemmingsplan dient aangetoond te worden dat de bodemkwaliteit geen belemmering vormt voor het uitvoeren van het project.
Een bodemonderzoek dient te worden uitgevoerd wanneer er een gevoeligere bestemming wordt mogelijk gemaakt. Momenteel hebben beide locaties van het plangebied reeds een gevoelige bestemming (wonen). Daarom is een bodemonderzoek voor de bestemmingsplanprocedure niet nodig.
In het kader van de aanvraag omgevingsvergunning wordt voor beide locaties wel een bodemonderzoek uitgevoerd.

Het aspect bodemverontreiniging vormt geen belemmering voor de uitvoering van het plan.

4.3 Flora en Fauna

De Wet natuurbescherming zorgt voor bescherming van gebieden, diersoorten, plantensoorten en bossen. De beschermde flora en fauna mogen niet worden verstoord, verjaagd of worden gedood. Voorafgaand aan een ontwikkeling moet dus vastgesteld worden dat er geen beschermde dier- of plantsoorten in het plangebied leven.

Gebiedsbescherming
In de directe omgeving van het plangebied zijn geen Natura2000-gebieden gelegen. Op een ruime afstand (circa 1,6 kilometer) is het Natura2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe gelegen. Het aantal woningen neemt af en het nieuwe parkeerterrein is ten behoeve van de huidige bewoners in de omgeving van de Boomgaardstraat. Het huidige aantal woningen bedraagt 10 woningen in de vorm van twee-onder-één-kapwoningen. Conform de standaard emissiefactoren van AERIUS (zie Bijlage 1) hebben oudere twee-onder-één-kapwoningen een emissiefactor van 3,09 NOx kg/jaar. In totaal bedraagt voor de 10 woningen de stikstofdepositie 30.9 NOx kg/jaar. Ter plaatse worden zes rijwoningen teruggebouwd. Omdat het twee rijtjes van drie woningen betreft, wordt uitgegaan van vier hoekwoningen en twee tussenwoningen. Een nieuwbouw tussenwoning heeft een emissiefactor van 1,55 NOx kg/jaar en een nieuwbouw hoekwoning 1,83 NOx kg/jaar. De stikstofdepositie bedraagt in de toekomstige situatie daarmee 10,42 NOx kg/jaar (4 x 1,83 + 2 x 1,55). De stikstofdepositie zal daarmee afnemen. Het project zal niet leiden tot negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura2000-gebied, maar zal juist een positief effect hebben omdat het aantal woningen afneemt, duurzamere woningen worden gebouwd en de stikstofdepositie daardoor afneemt. De stikstofdepositie in de aanlegfase zal beperkt zijn en minder bedragen dan het verschil tussen de stikstofdepositie in de huidige en toekomstige situatie, waardoor per saldo de stikstofdepositie niet toeneemt.

Soortenbescherming
De woningen op het perceel moeten nog worden gesloopt. De gronden zijn momenteel nog in gebruik, waardoor de kans erg klein is dat er beschermde flora- en fauna aanwezig is. De woningen zijn goed onderhouden. Er zijn dan ook geen spleten of kieren (als gevolg van achterstallig onderhoud) aanwezig. Tevens zijn in de directe omgeving geen sloten of waterpartijen aanwezig, waardoor het gebied minder aantrekkelijk is voor vleermuizen vanwege minder insecten en een lagere luchtvochtigheid. Er zijn dan ook geen vleermuizen te verwachten. Het uitvoeren van onderzoek naar beschermde flora en fauna is daarom niet nodig.

Het aspect flora en fauna vormt geen belemmering voor de uitvoering van het plan.

4.4 Ecologische Hoofd Structuur

De bescherming van natuurgebieden komt voort uit de Europese richtlijnen voor behoud van Natura2000-gebieden en uit het provinciale beleid voor het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Bij ruimtelijke ontwikkeling in of nabij natuurgebieden dient beoordeeld te worden of er effecten zijn op de beschermde natuurgebieden.
Het plangebied is niet gelegen in of nabij een natuurgebied. De voorgenomen ontwikkelingen vinden plaats binnen bestaand dorpsgebied. Dit aspect vormt daarom geen belemmering op de uitvoering van het plan.

4.5 Cultuurhistorische Hoofd Structuur

In juli 2016 is de Erfgoedwet in werking getreden. Deze wet vervangt diverse wetten en regels voor behoud en beheer van cultureel erfgoed in Nederland. In de Erfgoedwet staat wat cultureel erfgoed is, hoe Nederland omgaat met roerend cultureel erfgoed, wie welke verantwoordelijkheden heeft en hoe Nederland daar toezicht op houdt.
Zowel in als in de nabijheid van het plangebied zijn geen cultuurhistorische objecten aanwezig waarmee rekening dient te worden gehouden. Het aspect cultuurhistorie vormt geen belemmering voor de ontwikkeling van het plan.

4.6 Archeologie

In Europees verband is het zogenaamde 'Verdrag van Malta' tot stand gekomen. Uitgangspunt van dit verdrag is het archeologisch erfgoed zo veel mogelijk te behouden. Waar dit niet mogelijk is, dient het bodemarchief met zorg ontsloten te worden.
In 2011 heeft de gemeente Borsele archeologiebeleid vastgesteld. Bij de invulling van dit beleid wordt onderscheid gemaakt tussen gewaardeerde terreinen en archeologische verwachtingszones. Op terreinen met een archeologische waarde is de aanwezigheid van archeologische sporen en resten bekend. De archeologische verwachtingszones doen een voorspelling over de kans dat er archeologische waarden voorkomen. De waarden- en verwachtingenkaart bestaat uit vier op elkaar te projecteren kaartbeelden die corresponderen met elkaar in tijd opvolgende landschappen waaraan archeologische betekenis kan worden gehecht:

  • 1. Kaartlaag 1 Walcheren: Nieuwe Tijd, Late Middeleeuwen en Vroege Middeleeuw

afbeelding "i_NL.IMRO.0654.BPGPABSKHS2020-0001_0014.png"

Op deze kaartlaag heeft een klein deel aan de westzijde van de Ambachtsstraat en de locatie Kerkhoekstraat een hoge verwachtingswaarde. Het overgrote deel aan de Ambachtsstraat valt binnen de gematigde verwachtingswaarde.

  • 2. Kaartlaag 2 Hollandveen: Romeinse Tijd, IJzertijd en Bronstijd

afbeelding "i_NL.IMRO.0654.BPGPABSKHS2020-0001_0015.png"

Een klein deel in het westen van de locatie aan de Ambachtsstraat valt binnen de hoge verwachtingswaarde. Het overgrote deel van de Ambachtsstraat en de volledige locatie aan de Kerkhoekstraat hebben geen verwachting.

  • 3. Kaartlaag 3 Wormer: Neolithicum

afbeelding "i_NL.IMRO.0654.BPGPABSKHS2020-0001_0016.png"

Een klein deel in het westen van de locatie aan de Ambachtsstraat valt binnen de hoge verwachtingswaarde. Het overgrote deel van de s en de volledige locatie aan de Kerkhoekstraat hebben geen verwachting.

Kaartlaag 4 Pleistoceen: Neolithicum, Mesolithicum, Paleolithicum
afbeelding "i_NL.IMRO.0654.BPGPABSKHS2020-0001_0017.png"

Beide planlocaties hebben geen verwachtingswaarde.

Op basis van dit Archeologiebeleid is in het geldende bestemmingsplan voor het deel Ambachtsstraat de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' opgenomen. Hierbij geldt een onderzoeksverplichting bij bodemingrepen groter dan 500 m² en dieper dan 40 cm onder het maaiveld. Voor de locatie Kerkhoekstraat geldt de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2'. Hierbij geldt een onderzoeksverplichting bij bodemingrepen groter dan 250 m² en dieper dan 40 cm onder het maaiveld.

Voor beide dubbelbestemmingen geldt dat reeds bestaande bouwwerken mogen worden vernieuwd of veranderd, mits de bestaande oppervlakte, voor zover gelegen op of onder het maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de locatie en maat van de bestaande fundering.

Ambachtsstraat
Door Artefact is op 5 april 2019 een archeologisch onderzoek uitgevoerd (Bijlage 2 in het Bijlagenboek) ter plaatse van de nieuw te bouwen woningen. Dit onderzoek bestaat uit een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek door middel van verkennende boringen. Op basis van de resultaten van het onderzoek geldt voor de locatie een lage verwachting op het voorkomen van archeologische vindplaatsen. Dit gegeven en de resultaten van het onderzoek in beschouwing nemend, wordt de kans klein geacht dat bij de voorgenomen werkzaamheden archeologische vindplaatsen verstoord kunnn raken. Om die reden is archeologisch vervolgonderzoek ter plaatse van de te bouwen woningen niet noodzakelijk. Echter, is niet uit te sluiten dat tijdens de uitvoeringsfase archeologische vindplaatsen aan het licht komen. Indien dit het geval is, geldt de wettelijke meldingsplicht op grond van artikel 5.10 van de Erfgoedwet.
Ter plaatse van het te realiseren parkeerterrein aan de Boomgaardstraat is geen archeologisch onderzoek uitgevoerd. Hier blijft de huidige archeologische verwachtingswaarde gelden en is op de verbeelding de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' opgenomen. Met de aanleg van het parkeerterrein wordt onder de vrijstellingsgrens van een oppervlakte van 500 m2 gebleven. Het uitvoeren van archeologisch onderzoek is niet nodig.

Kerkhoekstraat
Door Artefact is op 16 mei 2019 een archeologisch onderzoek (Bijlage 3 in het Bijlagenboek) uitgevoerd. Dit onderzoek bestaat uit een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek door middel van verkennende boringen. In dit onderzoek is ook de locatie Schoolstraat meegenomen. Deze locatie maakt echter geen deel uit van dit bestemmingsplan. Uit het onderzoek komt voort dat de locatie een lage verwachting heeft op het voorkomen van archeologische vindplaatsen. Dit gegeven en de resultaten van het onderzoek in beschouwing nemend, wordt de kans klein geacht dat bij voorgenomen werkzaamheden arcehologische vindplaatsen verstoord kunnen raken. Om die reden is archeologisch vervolgonderzoek binnen het plangebied niet noodzakelijk. Echter, is niet uit te sluiten dat tijdens de uitvoeringsfase archeologische vindplaatsen aan het licht komen. Indien dit het geval is, geldt de wettelijke meldingsplicht op grond van artikel 5.10 van de Erfgoedwet.

4.7 Water

Op basis van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is een watertoets in ruimtelijke plannen verplicht. Beschreven moet worden op welke wijze in het plangebied met water en watergerelateerde aspecten wordt omgegaan. Voorkomen moet worden dat ontwikkelingen in het ruimtegebruik ongewenste effecten hebben op de waterhuishouding. Een goede afstemming tussen beiden is derhalve noodzakelijk om problemen, zoals bijvoorbeeld wateroverlast, slechte waterkwaliteit, verdroging, etc., te voorkomen.

Thema en water(beheer)doelstelling   Uitwerking  
Veiligheid waterkeringen
Waarborgen van het veiligheidsniveau en rekening houden met de daarvoor benodigde ruimte.  
De locatie ligt niet in of in de nabijheid van waterkeringen.  
Voorkomen overlast door oppervlaktewater
Het plan biedt voldoende ruimte voor het
vasthouden, bergen en afvoeren van water.
Waarborgen van voldoende bouwpeil om
overstroming vanuit oppervlaktewater in
maatgevende situaties te voorkomen. Rekening houden met de gevolgen van klimaatverandering en de kans op extreme weersituaties.  
Ter plaatse van de locatie Kerkhoekstraat worden vier woningen gesloopt en drie woningen teruggebouwd. Daarmee neemt het dakoppervlak en de oppervlakteverharding af. Watercompensatie is niet benodigd.

Voor de locatie Ambachtsstraat geldt het volgende:
Huidig dakoppervlak: 580 m2
Nieuw dakoppervlak: 339 m2
Verharding parkeerterrein: 403 m2

De voormalige bebouwing inclusief de mogelijke bijgebouwen had een dakoppervlak van 580m². De nieuwe woningen hebben een totaal dakoppervlak van 339 m² inclusief de mogelijke bijgebouwen.
Ten behoeve van de parkeerfunctie wordt een verhard oppervlak toegevoegd van 403 m².
De toename aan verhard oppervlak komt hiermee op 162 m² (339 + 403 - 580 = 162).

De toename aan verharding wordt gecompenseerd door een financiële bijdrage in het Waterbergingsfonds.  
Voorkomen overlast door hemel- en afvalwater
Waarborgen optimale werking van de zuiveringen/ RWZI's en van de (gemeentelijke) rioleringen.
Afkoppelen van (schone) verharde oppervlakken in verband met de reductie van hydraulische belasting van de RWZI, het transportsysteem en het beperken van overstorten.  
Hemel- en afvalwater wordt aangesloten op het huidige gemeentelijk rioleringsstelsel. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de aansluitingen van de huidige woningen.  
Grondwaterkwantiteit en verdroging
Voorkomen en tegengaan van grondwateroverlast
en -tekort. Rekening houdend met de gevolgen
van klimaatverandering. Beschermen van infiltratiegebieden en –mogelijkheden.  
Grondwateroverlast of ontrekking van grondwater is niet aan de orde.  
Grondwaterkwaliteit
Behoud of realisatie van een goede grondwaterkwaliteit. Denk aan grondwaterbeschermingsgebieden.  
De grondwaterkwaliteit wijzigt niet.  
Oppervlaktewaterkwaliteit
Behoud of realisatie van goede oppervlaktewaterkwaliteit. Vergroten van de veerkracht van het watersysteem. Toepassing van de trits schoonhouden, scheiden, zuiveren.  
De oppervlaktewaterkwaliteit verslechtert niet. Er worden geen uitlogende materialen gebruikt.  
Volksgezondheid 
Minimaliseren risico watergerelateerde ziekten en plagen. Voorkomen van verdrinkingsgevaar/-risico's via o.a. de daarvoor benodigde ruimte.  
Er is geen sprake van open water of risico's voor de volksgezondheid.  
Bodemdaling
Voorkomen van maatregelen die (extra)
maaiveldsdalingen in zettinggevoelige gebieden kunnen veroorzaken.  
Bodemdaling is niet aan de orde.  
Natte natuur 
Ontwikkeling/bescherming van een rijke gevarieerde en natuurlijk karakteristieke aquatische natuur.  
Binnen het plangebied is geen natte natuur aanwezig en er wordt geen natte natuur gerealiseerd.  
Onderhoud oppervlaktewater 
Oppervlaktewater moet adequaat onderhouden
worden. Rekening houden met obstakelvrije
onderhoudsstroken vrij van bebouwing en opgaande (hout)beplanting.  
Zowel in als in de nabije omgeving van het plangebied zijn geen oppervlaktewateren aanwezig.  

Andere belangen waterbeheer  
Relatie met eigendom waterbeheerder
Ruimtelijke ontwikkelingen mogen de
werking van objecten (terreinen, milieuzonering)
van de waterbeheerder niet belemmeren.  
Er zijn in of in de directe omgeving van het plangebied geen terreinen aanwezig van de waterbeheerder. Ook zijn er geen waterkeringen gelegen.  
Wegen in beheer bij het waterschap
* in de bouwfase:
Vinden er transporten (grond/bouwmaterialen) plaats over waterschapswegen?
* na realisatie: verkeersaantrekkende werking
Veroorzaakt uw plan structureel extra verkeer?
* na realisatie: bereikbaarheid
Omschrijf hoe motorvoertuigen, fietsers en voetgangers uw plan kunnen bereiken.
Worden er hiervoor uitwegen gewijzigd of nieuw aangelegd?
* na realisatie: parkeren
Wordt er op uw eigen terrein geparkeerd?
* na realisatie: (ver)bouwen
Bent u voornemens om binnen 20 meter van een waterschapsweg een bouwwerk te (ver)bouwen? (zoals een woning of afscheiding (gefundeerd).
 
Er zijn in of in de directe nabijheid van het plangebied geen wegen in eigendom van of in beheer bij het Waterschap.  

4.8 Milieuhinder

Een goede ruimtelijke ordening voorziet in het voorkomen van voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten. Sommige activiteiten die planologisch mogelijk worden gemaakt, veroorzaken milieubelasting voor de omgeving. Andere (gevoelige) functies moeten juist beschermd worden tegen milieubelastende activiteiten. Door bij nieuwe ontwikkelingen voldoende afstand in acht te nemen tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en gevoelige functies (zoals woningen) worden hinder en gevaar voorkomen en wordt het bedrijven mogelijk gemaakt zich binnen aanvaardbare voorwaarden te vestigen. Het doel van milieuzonering is om te komen tot een optimale kwaliteit van de leefomgeving.

Beide locaties zijn gelegen in een rustige woonwijk, waar weinig overige functies aanwezig zijn.

Ambachtsstraat
Op een afstand van 45 meter is een speeltuin aanwezig. Deze valt onder de bestemming cultuur en ontspanning. De VNG-brochure Bedrijven- en milieuzonering heeft voor een speeltuin geen richtafstand opgenomen. Uit jurisprudentie blijkt dat de richtafstand van een speeltuin vergeleken mag worden met de richtafstand van een kinderboerderij of school voor basisonderwijs. De afstand die hierbij hoort is 30 meter. Aan deze afstand wordt ruim voldaan. Op een afstand van 15 meter is een centrumfunctie aanwezig. Hier is een slagerij en kringloopwinkel gevestigd. De hierbij behorende richtafstand (detailhandel vlees en detailhandel niet eerder genoemd) is 10 meter. Aan deze afstand wordt voldaan.

Kerkhoekstraat
Op 50 meter afstand is een voetbalveld gelegen. De hierbij behorende richtafstand is 50 meter. Aan deze afstand wordt voldaan. 'De Boog', begeleid wonen voor mensen met een verstandelijke beperking, ligt op 20 meter afstand van het plangebied. Een zorgwoning ten behoeve van begeleid wonen is niet opgenomen in de VNG-brochure. Omdat de functie hoofdzakelijk wonen is, brengt dit geen verdere overlast met zich mee ten opzichte van reguliere woningen. De impact van het begeleid wonen is daarmee minimaal en past binnen een rustige woonwijk. Er zijn in de directe omgeving geen verdere (bedrijfs)activiteiten aanwezig welke invloed hebben op het plangebied.

Andersom vormt de vervangende nieuwbouw ook geen belemmering voor de functies welke aanwezig zijn in de directe omgeving.

Er kan uitgegaan worden van een goed woon- en leefklimaat.

4.9 Externe veiligheid

De doelstelling van het externe veiligheidsbeleid is het realiseren van een veilige woon- en leefomgeving door het beheersen van risico's van activiteiten met gevaarlijke stoffen (zoals het gebruik, de opslag, de productie als het transport). Het beleid is erop gericht te voorkomen dat er dichtbij gevoelige bestemmingen activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden. Nieuwe (ruimtelijke) ontwikkelingen in de nabijheid van risicobronnen dienen te worden getoetst aan de genoemde regelgeving.

Het beleid rondom externe veiligheid is in ontwikkeling. Voor het begrip "Externe Veiligheid" zal in de toekomst de term "Omgevingsveiligheid" gebruikt gaan worden. Bij het beoordelen van de omgevingsveiligheid in bestemmingsplannen wordt het Advieskader Omgevingsveiligheid van de Veiligheidsregio Zeeland gebruikt.
In het plangebied zelf zijn geen inrichtingen aanwezig die van belang zijn in het kader van externe veiligheid. In de omgeving van het plangebied zijn wel enkele risicobronnen aanwezig.

Plaatsgebonden risico (PR)
Het plaatsgebonden risico geeft de kans weer om te overlijden ten gevolge van een ongeval bij een risicovolle activiteit. Het plaatsgebonden risico wordt op de risicokaart met zogeheten plaatsgebonden risicocontouren (PR-contouren) aangegeven. In of in de directe omgeving van het plangebied liggen geen PR-contouren.

Groepsrisico (GR)
Het groepsrisico is de kans dat bij een ongeval een groep slachtoffers valt met een bepaalde omvang. Het groepsrisico is daarmee een maat voor de maatschappelijke ontwrichting. Ten aanzien van het groepsrisico als gevolg van dit plan kan worden gesteld dat het groepsrisico niet zal toenemen. Er worden 10 (gezins)woningen gesloopt en hiervoor komen 6 rijwoningen terug. Aangezien de nieuwbouw geschikt is voor 1- en 2-persoons huishoudens zal het groepsrisico in geringe mate afnemen.

Inrichtingen 
Het doel van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) is individuele en groepen burgers een basisbeschermingsniveau garanderen tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen bij een inrichting. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. In het plangebied zelf zijn, zoals eerder vermeld, geen inrichtingen aanwezig die van belang zijn in het kader van externe veiligheid. Volgens de risicokaart bevindt zich wel een inrichting in de verdere omgeving van het plangebied. Dit betreft Kerncentrale Borsele. De kerncentrale heeft een schuilzone van 20 kilometer en een evacuatie- en ontruimingszone van 5 kilometer. Het plangebied valt met een afstand van 13 kilometer vanaf de centrale buiten de evacuatie- en ontruimingszone, maar binnen de schuilzone.

Transportroutes
Voor het transport van gevaarlijke stoffen is met name de Wet vervoer gevaarlijke stoffen relevant. Op 1 april 2015 is het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) in werking getreden waarmee het verplicht is geworden transportroutes waarlangs gevaarlijke stoffen worden vervoerd vast te leggen in het bestemmingsplan. Tevens is de Regeling basisnet in werking getreden. Het Basisnet is een landelijk aangewezen netwerk voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Op enige afstand van het plangebied is een buisleidingenzone gelegen en op verdere afstand de snelweg A58, een spoorlijn en de Westerschelde.

Buisleidingen
Ten noorden van 's-Gravenpolder is een zone gelegen waar meerdere leidingen lopen. Het betreft een leidingen voor olietransport en een hoge drukaardgasleiding. Voor alle leidingen geldt dat de PR-contour niet buiten de zone komt. Ten aanzien van het groepsrisico zijn eveneens geen belemmeringen.

A58
Op circa 3.360 meter van het plangebied ligt de snelweg A58. Het betreft het traject A58: afrit 36 (Heinkenszand - Knooppunt De Poel). Voor dit tracé geldt een PR-contour van 5 meter buiten de weg en een plasbrand-aandachtsgebied (PAG) dat reikt tot maximaal 30 meter vanaf de buitenste rijlijn. Dit gebied reikt daarmee niet tot het plangebied. Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied (meer dan 4.000 meter) van de A58 waardoor een beperkte verantwoording van het GR van toepassing is.

Spoor
Over de spoorlijn Sloehaven - Roosendaal West vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. De PR-contour is niet buiten het spoor gelegen. Daarnaast is er geen sprake van een plasbrandaandachtsgebied. Er is sprake van een invloedsgebied van meer dan 4.000 meter. Het plangebied ligt op circa 4100 meter afstand van het spoor en daarmee buiten het invloedsgebied waardoor een beperkte verantwoording van het GR niet van toepassing is.

afbeelding "i_NL.IMRO.0654.BPGPABSKHS2020-0001_0018.png"

Afbeelding 10 | Uitsnede risicokaart (bron: risicokaart.nl)

Westerschelde
Op circa 3 kilometer afstand van het plangebied is de vaarverbinding Westerschelde gelegen. Hierover vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Conform de 'Actualisatiestudie 2011 risico's transport gevaarlijke stoffen Westerschelde en prognoses 2015-2030', uitgevoerd door Det Norske Veritas (DNV), is bepaald dat het toxisch invloedsgebied van de Westerschelde 2.887 meter is. De locatie Kerkhoekstraat valt daarmee net binnen het invloedsgebied van de Westerschelde. De lcoatie Ambachtsstraat valt erbuiten. De PR 10-6 contour valt binnen de begrenzing van de vaarweg. De groepsrisicocontour ligt op 200 meter vanaf het hart van de vaarweg. Het plangebied ligt buiten deze zone. Het groepsrisico hoeft niet nader beschouwd te worden.

Verantwoording

Beheersbaarheid
Het aantal wooneenheden neemt af van 10 woningen naar 6 woningen. De doelgroep van de nieuw te realiseren woningen verschilt niet tot zeer weinig met de doelgroep voor wie de te slopen woningen waren bedoeld. Met de afname van het aantal woningen zal ook het aantal personen in het invloedsgebied afnemen met als gevolg dat ook het groepsrisico afneemt.

Bereikbaarheid en bestrijdbaarheid
Zowel voor de bereikbaarheid als bestrijdbaarheid van calamiteiten op het gebied van externe veiligheid, is het van belang dat de bereikbaarheid voor hulpdiensten en bluswatervoorzieningen voldoende geborgd zijn. De bestrijdbaarheid is afhankelijk van de inzetbaarheid van hulpdiensten. De brandweer moet in staat zijn om hun taken goed uit te kunnen voeren om daarmee verdere escalatie van het incident te voorkomen. Hierbij kan gedacht worden aan het voldoende / adequaat aanwezig zijn van aanvalswegen en bluswatervoorzieningen. Tevens speelt een snelle alarmering te allen tijde een belangrijke rol. Beide locaties van het plangebied zijn via meerdere straten te bereiken. De Ambachtsstraat via de Boomgaardweg, 's-Gravenstraat en Goessestraatweg en Provinciale weg. De Kerkhoekstraat via Nazareth, 's-Gravenstraat, Provincialeweg en Langeweg. In de omgeving is voldoende ruimte aanwezig voor opstelplaatsen voor de brandweer.

Zelfredzaamheid
De beoogde doelgroep kan zichzelf redden wanneer een noodgeval zich voordoet. De nieuwe bewoners zullen vitale personen zijn die nog in staat zijn om zelfstandig te wonen en zich te redden indien een noodgeval zich voordoet.

Conclusie
Op basis van de bovenstaande bevindingen, kan worden geconcludeerd dat het aspect externe veiligheid geen belemmering vormt voor de beoogde ontwikkelingen.

4.10 Kabels en Leidingen

In het bestemmingsplan worden uitsluitend kabels en leidingen (gas, elektra) opgenomen die ruimtelijke relevatie hebben, of van belang zijn in het kader van externe veiligheid, beheer of gezondheidsrisico. Voor deze kabels en leidingen geldt een veiligheidszone omdat deze een risico met zich meebrengen. Het gaat hier met name om een verhoogd risico als ze bij werkzaamheden worden geraakt.
In en in de directe nabijheid van het plangebied zijn geen planologisch relevante kabels en leidingen aanwezig. Met dit aspect dient verder geen rekening te worden gehouden bij de ontwikkeling van dit plan.

4.11 Luchtkwaliteit

In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient rekening te worden gehouden met luchtkwaliteit. Als het een ruimtelijk project of (te vergunnen) activiteit betreft, waarvan de bijdrage aan de luchtverontreiniging klein is, is geen toetsing aan de grenswaarden luchtkwaliteit nodig. Beoordeeld moet worden of de ontwikkeling 'Niet In Betekende Mate' (NIBM) bijdraagt aan de concentraties van diverse verontreinigende stoffen, waaronder stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) in de buitenlucht.
Als een project tot een toename voor NO2 en PM10 leidt die lager is dan de NIBM grens van 1,2 µg/m3 hoeft het project niet getoetst te worden aan de grenswaarden. Vanzelfsprekend moet er wel sprake zijn van een goede ruimtelijke ordening.
In de regeling NIBM is aangegeven, dat een woningbouwlocatie met maximaal 1500 woningen en één ontsluitingsweg is aan te merken als een ontwikkeling die NIBM bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit.

De ontwikkeling binnen dit bestemmingsplan betreft de bouw van zes woningen en een parkeerterrein. Hiermee wordt ruim onder de 1500 woningen gebleven. Tevens neem het aantal woningen af. Er is sprake van een project dat 'Niet in betekenende Mate' bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Nader onderzoek is niet nodig.

4.12 M.E.R.-beoordeling (vormvrij)

In onderdeel D van de bijlage van het Besluit m.e.r. zijn diverse activiteiten opgenomen waarvoor een m.e.r.-beoordelingsplicht geldt. Hierbij moet beoordeeld worden of er sprake is van (mogelijke) belangrijke nadelige milieugevolgen. Als deze niet uitgesloten kunnen worden, geldt een m.e.r.-plicht. In onderdeel D is per activiteit de drempelwaarde benoemd. Als een activiteit voorkomt in onderdeel D en boven de drempelwaarde komt, geldt voor het te nemen besluit een m.e.r.-beoordelingsplicht. Indien onder de drempelwaarde wordt gebleven dan is een vormvrije m.e.r.-beoordeling noodzakelijk. Sinds 7 juli 2017 geldt ook voor die beoordelingen dat een aanmeldnotitie moet worden gemaakt. Het moet dan gaan om plannen met enige te verwachten milieueffecten.
In onderdeel D van het Besluit m.e.r. is de activiteit 'stedelijk ontwikkelingsproject' opgenomen met een drempelwaarde van 100 hectare of 2000 of meer woningen. Of er sprake is van een stedelijk ontwikkelingsproject is mede afhankelijk van de aard en omvang van het project en het gebied waarin de ontwikkeling plaatsvindt. In onderhavig plan is er sprake van het wegbestemmen van 10 huurwoningen en de toevoeging van 6 huurwoningen. Gezien de kleinschaligheid van de ontwikkeling en de ligging van de locatie in een bestaand dorpsgebied, wordt deze ontwikkeling niet beschouwd als een stedelijk ontwikkelingsproject zoals bedoeld in het Besluit m.e.r.. Tevens is er geen sprake van milieueffecten van enige omvang. Een (vormvrije) m.e.r.-beoordeling is daarom niet nodig.

Hoofdstuk 5 Juridische vormgeving

5.1 Planuitwerking

Voor de plansystematiek van dit bestemmingsplan is aangesloten bij het handboek van de gemeente Borsele. Omdat het geldende bestemmingsplan "Kern 's-Gravenpolder 2013" grotendeels overeenkomt met het handboek, wordt qua systematiek daarmee ook aangesloten bij de aangrenzende gronden.

Voor beide locaties van het plangebied geldt dat ter plaatse van de te realiseren woningen en tuinen een woonbestemming is opgenomen. Er is een ruim bouwvlak getekend waarbinnen de woningen en de achtertuinen gerealiseerd mogen worden. De voorgevel van de woningen dient ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' gesitueerd te worden. Binnen de bestemming is het maximum aantal te realiseren woningen vastgelegd. De goot- en bouwhoogte worden uit het moederplan overgenomen en bedragen respectievelijk 6 meter en 10 meter. Daarnaast is vastgelegd dat ter plaatse uitsluitend 3 aaneengebouwde woningen mogen worden gebouwd.
Ter plaatse van het te realiseren parkeerterrein is een verkeersbestemming opgenomen.

5.2 Toelichting op de verbeelding en regels

In de Wet ruimtelijke ordening met bijbehorende Besluit ruimtelijke ordening heeft het bestemmingsplan een belangrijke rol als normstellend instrument voor het ruimtelijk beleid van de gemeente, provincies en het Rijk. In de ministeriële 'Regeling standaarden ruimtelijke ordening' hierna (Rsro) is vastgelegd dat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (hierna SVBP 2012) de norm is voor de vergelijkbaarheid van bestemmingsplannen, die tot doel heeft om te komen tot een geüniformeerde en gestandaardiseerde opzet van bestemmingsplannen in Nederland. Deze methodiek is onverkort gevolgd. Het bestemmingsplan is daarbij tevens digitaal vervaardigd en is daarom ook digitaal raadpleegbaar via internet.
Naast het feit dat de bestemmingen, aanduidingen en weergave van de verbeelding gestandaardiseerd zijn, vloeit de redactie van de regels ten aanzien van het overgangsrecht en de anti dubbeltelbepaling rechtstreeks voort uit het Besluit ruimtelijke ordening. De beleidsmatige inhoud van het bestemmingsplan is niet gestandaardiseerd. De gemeente behoudt haar vrijheid ten aanzien van de inhoud en vormgeving aangaande de toelichting.

Verbeelding
De verbeelding geeft de bestemmingen weer. Binnen de bestemmingsvlakken kunnen bouwvlakken, bouw-, gebieds-, functie-, en maatvoeringsaanduidingen aangegeven worden, waarbinnen een aantal specifieke bouwregels en functies kunnen worden aangegeven. Deze hebben juridische betekenis, omdat daar in de regels naar wordt verwezen. De topografische ondergrond die gebruikt is als basis voor de verbeelding heeft geen juridische status.

Er is aangesloten op de systematiek van het handboek van de gemeente Borsele. Zowel de woning als voor- en achtertuin behoren tot de woonbestemming. Binnen de bestemming 'Wonen' is een ruim bouwvlak opgenomen waarbij de voorste grens van het bouwvlak ter plaatse van de voorgevel is gelegen. Op de verbeelding zijn diverse maatvoeringen (goot- en bouwhoogte, maximum aantal wooneenheden) opgenomen en is aangegeven welk woningtype (aaneengebouwd) is toegestaan. Om de parkeerplaatsen mogelijk te maken is de bestemming 'Verkeer' opgenomen.

Regels
Algemeen
De regels bevatten bepalingen over het gebruik van de gronden, over de toegelaten bebouwing en bepalingen betreffende het gebruik van op te richten bouwwerken. De regels zijn, conform de wettelijk verplicht gestelde SVBP 2012, onderverdeeld in vier hoofdstukken:

  • Hoofdstuk 1 Inleidende regels
  • Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
  • Hoofdstuk 3 Algemene regels
  • Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Inleidende regels
Begripsbepalingen en Wijze van meten
De inleidende regels omvatten de begripsbepalingen en de bepalingen omtrent de wijze van meten. De begripsbepalingen geven de definities over de in de regels gehanteerde begrippen met betrekking tot bouwen en functies. De wijze van meten geeft uitsluitsel over de wijze waarop afstanden, hoogtes, oppervlakte etc. moeten worden gemeten.

Bestemmingsregels
Artikel Verkeer
De gronden met de bestemming 'Verkeer' zijn bedoeld voor verhardingen, wegen, voet- en fietspaden, rabatten, parkeervoorzieningen, straatmeubilair, afvalverzamelvoorzieningen, groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en nutsvoorzieningen. Er mogen alleen overige bouwwerken worden gebouwd ten behoeve van de verkeersbestemming.

Artikel Wonen
De gronden met de bestemming 'Wonen' zijn bedoeld voor de huisvesting van personen en voor tuinen, erven, paden, verhardingen, parkeervoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming. Hoofdgebouwen zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan. Ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' mogen uitsluitend aaneengebouwde woningen worden gebouwd. Daarnaast is het maximum aantal te bouwen woningen en de goot- en bouwhoogte met een aanduiding op de verbeelding vastgelegd.

Artikel Waarde - Archeologie
Ter plaatse van het nieuw aan te leggen parkeerterrein aan de Boomgaardstraat is de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' opgenomen ten behoeve van de bescherming van eventuele aanwezige archeologisch waarden. Ter plaatse van deze dubbelbestemming dient archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd bij bodemingrepen met een oppervlakte groter dan 500 m2 en dieper dan 40 centimeter.

Algemene regels
Antidubbeltelregel
Deze bepaling is ingevolge artikel 3.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening vast voorgeschreven. Doel van deze bepaling is te voorkomen, dat er meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogd, bijv. ingeval (onderdelen van) percelen van eigenaar wisselen.

Algemene bouwregels
Dit artikel bevat nadere eisen die burgemeester en wethouders kunnen stellen bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen. Daarbij gaat het om nadere eisen aan de plaatsing van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken, de dakhelling en de plaatsing en vormgeving van overige bouwwerken.

Algemene afwijkingsregels
In deze regels wordt aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven om bij omgevingsvergunning af te wijken voor het bouwen van nutsvoorzieningen met een geringe afmeting en voor het overschrijden van de naar de weg gekeerde bebouwingsgrens. Daarnaast kan afgeweken worden voor geringe afwijkingen die in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken en die noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein. Ten slotte kunnen burgemeester en wethouders afwijken voor het oprichten van antennes en masten tot een bouwhoogte van 15 meter.

Algemene wijzigingsregels
In dit artikel is een aantal algemene wijzigingsregels opgenomen. Het betreft een standaardregeling die het mogelijk maakt om bij de uitvoering van bouwplannen beperkte afwijkingen van het plan mogelijk te maken die niet met een omgevingsvergunning voor afwijken geregeld kunnen worden, zoals het overschrijden van bestemmingsgrenzen.

Overgangs- en slotregels
In deze regels is het overgangsrecht vastgelegd in de vorm zoals in het Besluit ruimtelijke ordening is voorgeschreven. Als laatste is de slotbepaling opgenomen, welke bepaling zowel de titel van het plan als de regels bevat.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

Kostenverhaal
Voor bouwplannen zoals die zijn aangewezen in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het uitgangspunt dat de gemeenteraad een exploitatieplan vaststelt. Van de verplichting een exploitatieplan vast te stellen kan onder andere worden afgeweken als het verhaal van kosten van de grondexploitatie anderszins is verzekerd, bijvoorbeeld door een anterieure overeenkomst of doordat de verplicht te verhalen kosten zijn verdisconteerd in de grondprijs.

In onderhavig plan is sprake van een bouwplan als bedoeld in eerdergenoemd wetsartikel. Tussen de gemeente en R&B Wonen is een grondexploitatieovereenkomst (anterieure overeenkomst) gesloten. Het vaststellen van een exploitatieplan is derhalve niet nodig.

Economische uitvoerbaarheid
Op grond van artikel 3.1.6, lid 1, sub f van het Besluit ruimtelijke ordening dient de uitvoerbaarheid van ruimtelijke plannen, waaronder de economische uitvoerbaarheid, te worden aangetoond. De ontwikkelkosten, waaronder ook aansluitingen op het gemeentelijk rioleringsstelsel en inrichting van de buitenruimte, zijn voor rekening van de initiatiefnemer. De aanleg van het parkeerterrein wordt door de gemeente en woningcorporatie gezamenlijk gefinancierd. Realisatie van het plan valt binnen de financiële mogelijkheden van de organisaties.

Hoofdstuk 7 Maatschappelijke toetsing en overleg

7.1 Vooroverleg

In artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is vastgelegd dat over plannen vooroverleg moet plaatsvinden, alvorens deze in procedure te brengen. In het kader van het vooroverleg dient het plan aan de overlegpartners te worden voorgelegd. Met de provincie Zeeland is afgestemd dat, vanwege de kleinschaligheid en beperkte invloed van het plan vooroverleg niet nodig is. Het plan is wel aan het Waterschap Scheldestromen en de Veiligheidsregio Zeeland voorgelegd. Zij hebben aangegeven geen bezwaar te hebben tegen de beoogde ontwikkeling.

7.2 Terinzagelegging ontwerpbestemmingsplan

Gelet op het bepaalde in artikel 3.8 Wro juncto afdeling 3.4 Awb wordt een ontwerpbestemmingsplan, na voorafgaande bekendmaking, gedurende een periode van zes weken ter inzage gelegd. Een ieder krijgt dan de gelegenheid zijn of haar zienswijze mondeling of schriftelijk kenbaar te maken bij de gemeenteraad. Vaststelling van het bestemmingsplan, al dan niet in gewijzigde vorm, gebeurt met inachtneming van de ingediende zienswijzen.