direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijventerrein - 2
Plan: Zaltbommel, Van Voordenpark
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0297.ZBMBP20120026-VO01

Artikel 5 Bedrijventerrein - 2

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven, uitsluitend in de categorieën 3.1 tot en met 4.2, zoals opgenomen in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat Bevi-inrichtingen en geluidzoneringsplichtige bedrijven niet zijn toegestaan;
  • b. verkoop van motorbrandstoffen exclusief de verkoop van lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkoop motorbrandstoffen zonder lpg';
  • c. detailhandel:
    • 1. als ondergeschikte nevenactiviteit in ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen;
    • 2. volumineuze detailhandel, met dien verstande dat bouwmarkten en tuincentra met een bruto vloeroppervlakte van meer dan 2000 m² niet zijn toegestaan en dat een combinatie van een bouwmarkt en een tuincentrum in een bedrijfsgebouw niet is toegestaan en dat een combinatie van 3 of meer vormen van volumineuze detailhandel in een bedrijfsgebouw evenmin is toegestaan;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c sub 2 is een bouwmarkt van meer dan 2000 m² toegestaan, indien deze in de bestaande situatie aanwezig is waarbij de oppervlakte niet meer mag bedragen, dan is opgenomen in Bijlage 2 Nul-inventarisatie;
  • e. een bedrijfswoning met inbegrip van aan huis verbonden (bedrijfs)activiteiten en aan huis verbonden beroep, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - bedrijfsgebonden overgangsrecht', met dien verstande dat de bevoegdheid daartoe vervalt bij beëindiging van het bedrijf dat op het moment van inwerkingtreding van dit plan op dit adres gevestigd is;
  • f. onzelfstandige kantoren;
  • g. ondersteunende horeca;
  • h. buitenopslag;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  • k. veiligheidsvoorzieningen;

één en ander met bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, erven, groenvoorzieningen en parkeervoorzieningen.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Uitsluitend zijn toegestaan gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming.

5.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen het bouwvlak;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • c. het bebouwingspercentage mag per bouwvlak niet meer bedragen dan met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven, met dien verstande dat indien niks is aangegeven het gehele bouwvlak bebouwd mag worden;
  • d. de afstand van bedrijfsgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder dan 4,0 m bedragen;
  • e. de afstand van bedrijfsgebouwen tot de achterste perceelsgrens mag niet minder dan 4,0 m bedragen;
  • f. indien bedrijfsgebouwen niet aaneen worden gebouwd mag de onderlinge afstand niet minder dan 4,0 m bedragen.
5.2.3 Bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - bedrijfsgebonden overgansrecht`

Voor bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aangebouwde bijmassa mag niet meer bedragen dan 750 m³;
  • b. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 6,0 m en de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 10,0 m;
  • c. bedrijfswoningen mogen uitsluitend worden opgericht binnen het bouwvlak, met dien verstande dat de oppervlakte van een bedrijfswoning meetelt in het maximum bebouwingspercentage, zoals bedoeld in lid 5.2.2 onder c;
  • d. aangebouwde en vrijstaande bijmassa mag uitsluitend worden opgericht op minimaal 3,0 m achter de voorgevel van de hoofdmassa;
  • e. de goothoogte van aangebouwde bijmassa mag niet meer bedragen dan 3,0 m, danwel 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning of het woongebouw;
  • f. de goothoogte van vrijstaande bijmassa mag niet meer bedragen dan 3,0 m;
  • g. de bouwhoogte van bijmassa mag niet meer bedragen dan 6,0 m;
  • h. het plaatsen van hekwerken op een aangebouwde bijmassa is toegestaan, indien en voorzover het hekwerk als een afscheiding geldt voor een dakterras en indien het hekwerk niet hoger is dan 1,0 m;
  • i. de afstand van de vrijstaande bijmassa tot enig ander gebouw op het bouwperceel bedraagt minimaal 3,0 m;
  • j. de bebouwde oppervlakte aan bijmassa mag niet meer bedragen dan 50% van het bouwperceel tot maximaal 100 m².
5.2.4 Nutsgebouwen

Voor nutsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,0 m;
  • b. de inhoud mag niet meer bedragen dan 50 m³.
5.2.5 Buitenopslag

Voor buitenopslag gelden de volgende regels:

  • a. buitenopslag is uitsluitend toegestaan achter de voorgevelrooilijn;
  • b. de afstand van buitenopslag tot de zijdelingse bouwperceelgrens mag aan minimaal één zijde niet minder bedragen dan 3,0 m;
  • c. de afstand van buitenopslag tot de achterste bouwperceelsgrens mag niet minder bedragen dan 3,0 m;
  • d. de hoogte van de opslag mag niet meer bedragen dan 5,0 m.
5.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2,0 m, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel niet meer mag bedragen dan 1,0 m;
  • b. de bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 8,0 m;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'verkoop motorbrandstoffen zonder lpg' is een luifel toegestaan met een bouwhoogte die niet meer mag bedragen dan 5,0 m;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-overkapping' is een overkapping toegestaan met een bouwhoogte die niet meer mag bedragen dan 6,0 m;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4,0 m.
5.2.7 Parkeren

Bedrijven voorzien, al dan niet gezamenlijk, in voldoende parkeergelegenheid.

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  • a. de situering en afmeting van bouwwerken;
  • b. de aanleg en omvang van parkeergelegenheid;

indien zulks noodzakelijk is:

  • 1. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • 2. voor een verantwoorde en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit;
  • 3. ter waarborging van verkeers-, sociale en brandveiligheid en de milieusituatie;
  • 4. in verband met de gewenste laad- en losruimte op eigen terrein.
5.4 Afwijken van de bouwregels
5.4.1 Telecommunicatiemast

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2.6 voor het oprichten van een grondgebonden antenne-installatie voor telecommunicatiedoeleinden, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 40 m;
  • b. in de directe omgeving bestaan geen mogelijkheden voor het mede-gebruik maken van een bestaande antenne-installatie (mast-sharing);
  • c. het bouwwerk wordt gesitueerd op een van de weg afgekeerd deel van de betreffende bedrijfskavel;
  • d. het bouwwerk is op verantwoorde wijze in de omgeving ingepast.
5.4.2 Bouwhoogte gebouwen

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2.2 onder b voor het toestaan van gebouwen met een bouwhoogte van 12,5 m.

5.5 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming voor:

  • a. woondoeleinden, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - bedrijfsgebonden overgangsrecht';
  • b. detailhandel, anders dan bedoeld in lid 5.1 onder c;
  • c. kantoren, anders dan bedoeld in lid 5.1 onder f;
  • d. voor het storten van puin en als opslag- of bergplaats van stoffen en/of materialen, werktuigen en gebruikte, afgedankte c.q. aan de oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen, behoudens voor zover noodzakelijk in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond en/of realisering van de in het plan aangewezen bestemmingen;
  • e. als opslag van onklare dan wel aan hun normale bestemming onttrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
  • f. kwetsbare objecten ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bevi';
  • g. de uitoefening van een seksinrichting en/of (straat)prostitutie.
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
5.6.1 Afwijking milieucategorieën

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1 onder a. voor:

  • 1. het toestaan van bedrijven die niet zijn opgenomen in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten, voor zover deze bedrijven naar aard, milieubelasting en ruimtelijke impact (verkeersaantrekkende werking, ruimtebeslag, aantal arbeidsplaatsen e.d.) vergelijkbaar zijn met de toegestane bedrijven;
  • 2. het toestaan van bedrijven die opgenomen zijn in een hogere milieucategorie en deze bedrijven naar aard en milieubelasting en ruimtelijke impact (verkeersaantrekkende werking, ruimtebeslag, aantal arbeidsplaatsen e.d.) vergelijkbaar zijn met de toegestane bedrijven,

onder voorwaarde dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het woon- en leefklimaat;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • c. de externe veiligheid.
5.6.2 Volumineuze detailhandel

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1 onder c sub 2 voor het toestaan van een combinatie van 3 of meer vormen van volumineuze detailhandel in een bedrijfsgebouw, mits daardoor niet meer dan 50 personen binnen het bedrijfsgebouw aanwezig zijn.

5.7 Wijzigingsbevoegdheid
5.7.1 Bedrijfsgebonden overgangsrecht

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan zodanig te wijzigen dat de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - bedrijfsgebonden overgangsrecht' wordt verwijderd, zodra er sprake is van bedrijfsbeëindiging.