Plan: | TAM-omgevingsplan xxxx [hoofdstuk 22a omgevingsplan Maasdriel] |
---|---|
Status: | concept |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0263.xxxx-0001 |
Dit plan wijzigt het omgevingsplan Maasdriel in die zin dat na hoofdstuk 22 [een hoofdstuk 22a] wordt ingevoegd, bestaande uit de regels van dit plan. De hoofdstukken in dit plan moeten gelezen worden als paragrafen van [hoofdstuk 22a] van het omgevingsplan Maasdriel. In de artikelkop van de artikelen moet na het woord 'Artikel', na de spatie en direct voor het artikelnummer '[22a.] gelezen worden. In de kop van de bijlagen moet na het woord 'Bijlage', na de spatie en direct voor het nummer van de bijlage '[22a.] gelezen worden.
De regels in afdeling 22.2, met uitzondering van de regels van paragraaf 22.2.7.3, en afdeling 22.3 zijn niet van toepassing voor zover die regels in strijd zijn met regels in dit plan.
De regels in dit plan zijn van toepassing op de locatie TAM-omgevingsplan xxxx [hoofdstuk 22a omgevingsplan Maasdriel], waarvan de geometrische bepaalde planobjecten zijn vervat in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.0263.xxxx-0001.
Begripsbepalingen die zijn opgenomen in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling, zijn van toepassing op dit plan.
In aanvulling op het bepaalde in 2.1 worden voor de toepassing van de regels in dit plan de begrippen als bedoeld in 2.3 tot en met [xxxx] gehanteerd.
Het TAM-omgevingsplan xxxx [hoofdstuk 22a omgevingsplan Maasdriel] met identificatienummer NL.IMRO.0263.xxxx-0001 van de gemeente Maasdriel.
De geometrisch bepaalde planobjecten zoals vervat in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.0263.xxxx-0001 met de bijbehorende regels.
een geometrisch bepaald vlak dat is aangewezen voor een gebruiksdoel.
Het gebied zoals weergegeven in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.0263.xxxx-0001 bestaande uit de gronden waar de regels uit dit plan van toepassing zijn.
etc.
In aanvulling op en indien van toepassing in afwijking van het bepaalde in artikel 22.24, gelden de volgende meetbepalingen:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, uitgezonderd dakkapellen;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein;
etc.
De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locatie die in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.0263.xxxx- is aangewezen voor het gebruiksdoel Groen.
Een locatie die is aangewezen voor het gebruiksdoel Groen heeft de volgende functies:
een en ander met bijbehorende voorzieningen.
Het gebruik conform het bepaalde in 6.2 is uitsluitend toegestaan indien ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat - waterhuishoudkundige voorzieningen' voorzieningen zijn getroffen die voorkomen dat hemelwater afkomstig van het plangebied wordt afgewenteld op aangrenzende lager gelegen percelen van derden en andersom.
Voor het bouwen van bouwwerken geldt het volgende:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning de volgende werken en/of werkzaamheden te verrichten:
Het verbod van 4.6.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:
De omgevingsvergunning wordt alleen verleend indien er geen onevenredige gevolgen voor de waterhuishouding te verwachten zijn.
De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locatie die in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.0263.xxxx- is aangewezen voor het gebruiksdoel Verkeer.
Een locatie die is aangewezen voor het gebruiksdoel Verkeer heeft de volgende functies:
een en ander met bijbehorende voorzieningen.
Het is verboden om gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze die niet ten dienste staat van de in 5.2 genoemde functies.
Het gebruik conform het bepaalde in 6.2 is uitsluitend toegestaan indien ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat - waterhuishoudkundige voorzieningen' voorzieningen zijn getroffen die voorkomen dat hemelwater afkomstig van het plangebied wordt afgewenteld op aangrenzende lager gelegen percelen van derden en andersom.
Voor het bouwen van bouwwerken geldt het volgende:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning de volgende werken en/of werkzaamheden te verrichten:
Het verbod van 5.6.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:
De omgevingsvergunning wordt alleen verleend indien er geen onevenredige gevolgen voor de waterhuishouding te verwachten zijn.
De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locatie die in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.0263.xxxx- is aangewezen voor het gebruiksdoel Wonen.
Een locatie die is aangewezen voor het gebruiksdoel Wonen heeft de functie wonen met de bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, erven, parkeervoorzieningen, watergangen, waterretentievoorzieningen en voorzieningen voor waterzuivering en -infiltratie.
Voor het gebruiken van ruimten binnen de woning, met inbegrip van aan- en uitbouwen en bijgebouwen ten behoeve van een aan huis verbonden beroep gelden de volgende voorwaarden:
Het is in ieder geval verboden om gronden en bouwwerken te gebruiken ten behoeven van detailhandel, dienstverlening, horeca, maatschappelijk en/of bedrijfsactiviteiten.
Voor het bouwen van woningen gelden de volgende regels:
Aanduiding | bouwwijze |
(vrij) | vrijstaand |
(tae) | twee-aaneen |
(aeg) | aaneengebouwd |
(gs) | gestapeld |
(nul) | nultredenwoning |
Voor het bouwen van aan- of uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Het gebruik conform het bepaalde in 6.2 is uitsluitend toegestaan:
De regels in dit hoofdstuk gelden in aanvulling op en indien dit nader is bepaald in afwijking van de regels in Hoofdstuk 2.
Het is in ieder geval verboden om de gronden en bouwwerken te gebruiken ten behoeve van:
De voor het publiek toegankelijke gronden binnen het plan mogen worden gebruikt als standplaats.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Met een maatwerkvoorschrift kunnen nadere eisen worden gesteld ten aanzien van de hoogte van het maaiveld en peilhoogte indien dit voor een goede inrichting en afwatering van de gronden en aangrenzende percelen noodzakelijk is.
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning gronden en bouwwerken te gebruiken ten behoeve van evenementen.
De omgevingsvergunning wordt alleen verleend indien:
Het is verboden om zonder oimgevingsvergunning gronden en bouwwerken te gebruiken ten behoeve van een bed & breakfast.
De omgevingsvergunning wordt alleen verleend indien:
Ten behoeve van het voorzien in voldoende parkeergelegenheid gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.26 verlenen in afwijking van het bepaalde in Hoofdstuk 2:
De regels in dit artikel hebben voorrang op de regels in hoofdstuk 2 en 3.
De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locatie die in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.0263.xxxx- is aangewezen als Waarde - Archeologie.
Een locatie die is aangewezen als Waarde - Archeologie heeft als functie het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
Indien uit het onder 1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.26:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in 22.26, winnen zij advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
Indien uit het in 15.4.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord zonder dat het mogelijk is om deze door de in 15.4.2 genoemde voorwaarden veilig te stellen, dan wordt de vergunning geweigerd.
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning de volgende werken en/of werkzaamheden te verrichten:
Het verbod van 15.5.1 geldt niet voor werken en/of werkzaamheden die:
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning onder beperkingen verlenen en kan voorschriften aan de omgevingsvergunning verbinden, waaronder:
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit artikel aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van dit plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in 16.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 16.1.1 met maximaal 10 %.
Het bepaalde in 16.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van dit artikel, maar zijn gebouwd zonder omgevingsvergunning en in strijd zijn met het omgevingsplan zoals dat gold voor inwerkingtreding van dit plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van dit artikel en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met dit plan strijdige gebruik, bedoeld in 16.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dit plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in 16.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van dit artikel voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Het bepaalde in 16.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het omgevingsplan voor inwerkingtreding van dit artikel, daaronder begrepen de overgangsbepalingen.