direct naar inhoud van Regels
Plan: Chw Omgevingsplan Nijmeegseweg - fase 1
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.993-0301

Regels

van het bestemmingsplan

Chw Omgevingsplan Nijmeegseweg - fase 1
(plannummer: NL.IMRO.0202.993-0301)

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

Het bestemmingsplan Chw Omgevingsplan Nijmeegseweg - fase 1 met identificatienummer NL.IMRO.0202.993-0301 van de gemeente Arnhem.

1.2 omgevingsplan

Een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte, als bedoeld in artikel 7c van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet, bestaande uit geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 atelierwoning

Een woning waarbij sprake is van een mix tussen wonen en creatieve bedrijvigheid of creatieve functies bedoeld voor een huishouding van een persoon welke hiermee een (bedrijfseconomische) binding heeft. Ten minste 1/3 en maximaal 2/3 van de vloeroppervlakte wordt gebruikt voor bedrijven creatieve sector of creatieve functies bij het gebruiken van een atelierwoning.

1.4 bebouwing

Eén of meer gebouwen of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.5 bebouwingspercentage

Een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage dat de grootte van een gedeelte van een functievlak of gedeelte van een bouwvlak aangeeft dat ten hoogste mag worden bebouwd.

1.6 bedrijf

Een onderneming of gedeelte van een onderneming, die een organisatorisch zelfstandige eenheid vormt en is gericht op de productie of de afzet van goederen of de verlening van diensten, hieronder begrepen ondernemingen of gedeelten van ondernemingen, die door of vanwege de overheid worden geleid.

1.7 bedrijven creatieve sector

Bedrijven hoofdzakelijk gericht op:

  • 1. creatieve zakelijke dienstverlening: design- en grafische bedrijven;
  • 2. toegepaste kunsten: audiovisuele en fotografiebedrijven, dienstverlenende bedrijven t.b.v. de kunsten, mode en interieurbedrijven etc.;
  • 3. autonome kunsten: beeldend kunstenaars, muzikanten, theatermakers etc.
1.8 creatieve functies

Expositieruimten, ateliers, muziek- en kunstonderwijs en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen, met uitzondering van musea, muziektheaters, bioscopen en naar aard vergelijkbare voorzieningen.

1.9 beleidsregels Parkeren van de gemeente Arnhem

De 'Beleidsregels Parkeren Arnhem 2022', dan wel zoals deze regels komen te luiden na wijziging van deze regels.

1.10 beroep aan huis

Een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, verzorgend, ontwerptechnisch, kunstzinnig of daarmee gelijk te stellen beroep of bedrijf dat in een woning, inclusief bijbehorende bouwwerken, wordt uitgeoefend.

1.11 bestaand(e)
  • a. bij bouwwerken: legale bouwwerken die aanwezig of in uitvoering zijn op het tijdstip van de ter visie legging van het ontwerp van het omgevingsplan en bouwwerken die mogen worden gebouwd krachtens een vergunning;
  • b. bij gebruik: legaal gebruik van grond en opstallen zoals aanwezig tijdens de inwerkingtreding van het omgevingsplan dat na de inwerkingtreding van het plan niet langer onderbroken is dan een jaar.
1.12 bijbehorend bouwwerk

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aan gebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.

1.13 bijgebouw

Een zelfstandig bouwwerk dat niet in directe verbinding staat met het hoofdgebouw. Het bijgebouw wordt via een aparte toegangsdeur bereikt en kan tegen een hoofdgebouw worden aangebouwd. Voorbeelden van een bijgebouw zijn een garage of een schuur.

1.14 bijzondere woonvorm

Een woonvorm waar bewoners nagenoeg zelfstandig wonen met (voorzieningen voor) verzorging en begeleiding (ook 24-uurs begeleiding) en daar niet verblijven met het doel om therapeutisch behandeld te worden.

1.15 bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.16 bouwlaag

Een geheel van voor personen toegankelijke ruimten, waarbinnen de vloerhoogte niet meer dan 1,20 meter varieert, met uitsluiting van onderbouw en zolder of vliering, in dit geval een kapruimte.

1.17 bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.18 bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.19 bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.20 brutovloeroppervlak:

De oppervlakte van een ruimte of een groep van ruimten, gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingswanden, die de desbetreffende ruimte of groep van ruimtes omhullen, waarbij de oppervlakte van delen van vloeren, waarboven de netto hoogte kleiner is dan 1,5 meter niet worden meegerekend.

1.21 detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen het uitstallen ten verkoop, het verkopen of leveren van goederen aan diegenen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van: een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Onder detailhandel wordt niet begrepen:

- dienstverlening door een horecabedrijf ,

- internetverkoop en bezorgservices,

- tankstations

- bezorgdiensten zoals dark stores.

1.22 dove gevel

Een niet-geluidgevoelige gevel met:

  • a. een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A), alsmede,
  • b. een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidgevoelige ruimte.
1.23 functiegrens

De grens van een functievlak.

1.24 functievlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde functie.

1.25 gebiedsaanduidingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde gebiedsaanduiding.

1.26 gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.27 gebruiksoppervlakte

De vloeroppervlakte binnen de bouwmuren bepaald volgens NEN 2580 met dien verstande dat daarbij aangebouwde bergingen, garages en andere niet voor bewoning geschikte ruimtes niet worden meegeteld

1.28 geluidgevoelige ruimte

Een ruimte binnen een woning voor zover die kennelijk als slaap-, woon-, of eetkamer wordt gebruikt of voor een zodanig gebruik is bestemd, alsmede een keuken van ten minste 11 m2.

1.29 gemeentelijk monument

Monument of archeologisch monument dat is ingeschreven in het gemeentelijk erfgoedregister, zoals bedoeld in de Erfgoedverordening gemeente Arnhem 2017.
Onder een gemeentelijk monument wordt voor de werking van dit omgevingsplan tevens begrepen een monument waarop een voornemen tot aanwijzing als gemeentelijk monument van toepassing is, zoals bedoeld in artikel 6 van de Erfgoedverordening gemeente Arnhem 2017.

1.30 gevelaanduiding

De gevelaanduidingen uit onderstaande kaart:

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.993-0301_0021.png"

Waarbij:

  • ZW staat voor zuidwestgevel
  • ZO staat voor zuidoostgevel
  • NO staat voor noordoostgevel
  • NW staat voor noordwestgevel
1.31 gevelaanduiding entreegebouw

De gevelaanduidingen van het entreegebouw uit onderstaande kaart:

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.993-0301_0022.png"

Waarbij:

  • ZW staat voor zuidwestgevel
  • ZO staat voor zuidoostgevel
  • NO staat voor noordoostgevel
  • NW staat voor noordwestgevel
1.32 gecumuleerd geluid

het geluid door geluidbronsoorten en andere activiteiten tegelijk, opgeteld met correctie voor de verschillen in hinderlijkheid.

1.33 gezamenlijk geluid

het geluid door geluidbronsoorten en andere activiteiten tegelijk, energetisch opgeteld zonder correctie voor de verschillen in hinderlijkheid.

1.34 hoofdgebouw

Eén of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige toegestane activiteiten van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die toegestane activiteiten het belangrijkst is.

1.35 horecabedrijf

Een bedrijf of instelling gericht op het verstrekken van logies, van maaltijden en spijzen of van dranken, alsmede het exploiteren van zaalaccommodatie; detailhandel wordt hier niet onder begrepen.

1.36 hospes/hospita

De 100% economisch en juridisch eigenaar die zélf daadwerkelijk in het gebouw woont en minimaal 50% van de gebruiksoppervlakte van het gebouw gebruikt voor zijn eigen huishouden en maximaal 2 onzelfstandige wooneenheden verhuurt. Kenmerkend voor de hospes/hospita is dat de huurder van een wooneenheid de toiletruimte, badruimte en de keuken deelt met de eigenaar van de woning. De onzelfstandige wooneenheden mogen niet beschikken over eigen voorzieningen, als badgelegenheid, keuken en/of toilet.

1.37 huishouden

Eén of meer personen die op hetzelfde adres wonen en een economisch-consumptieve eenheid vormen, met de intentie om zelfstandig, bestendig, voor onbepaalde tijd, in gezinsverband of in een met een gezinsverband vergelijkbaar samenlevingsverband te wonen.

1.38 kamergewijze bewoning

Een gebouw waarin zich 3 onzelfstandige wooneenheden of meer bevinden.

1.39 maatwerkvoorschrift omgevingsplan

Tot inwerkingstreding van de Omgevingswet: een nadere eis zoals bedoeld in artikel 3.6, eerste lid onder d, van de Wet ruimtelijke ordening.

1.40 niet-geluidgevoelige gevel met bouwkundige maatregelen
  • a. een niet-geluidgevoelige gevel met bouwkundige maatregelen die bestaan uit een uitwendige scheidingsconstructie die geen te openen delen bevat anders dan als onderdeel van een gemeenschappelijke doorgang; of
  • b. een niet-geluidgevoelige gevel met bouwkundige maatregelen die borgen dat het geluid op de te openen delen in de uitwendige scheidingsconstructie die direct grenzen aan een verblijfsgebied niet hoger is dan:
    • 1. voor wegverkeerslawaai: de voor die gevel verleende hogere waarde volgens artikel 48t/m artikel 55, dan wel de voorkeurswaarde van 48 dB uit de Wet geluidhinder;
    • 2. voor het gezamenlijk geluid van het Gelredome en de omliggende sportvelden: 55 dB(A).
1.41 onderbouw

een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer, waarvan de bovenkant minder dan 1.20 m boven peil is gelegen.

1.42 onzelfstandige wooneenheid

Een onzelfstandig gedeelte van een gebouw bedoeld voor de huisvesting van één huishouden. Kenmerkend voor de wooneenheid is het gezamenlijk gebruik (met andere wooneenheden) van een toiletruimte, badruimte en/of een keuken. Een wooneenheid kan uit meerdere ruimten bestaan.

1.43 overig bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.44 pand

De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig- constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.45 peil
  • 1. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg of pad grenst: de hoogte van die weg of dat pad ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • 2. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • 3. voor een ander bouwwerk: de hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse bij voltooiing van de bouw.
  • 4. voor zover als zodanig aangegeven in de omgevingplanregels: Normaal Amsterdams Peil (N.A.P.)
1.46 straatmeubilair

Onverminderd het bepaalde in bijlage II van het Besluit omgevingsrecht wordt onder straatmeubilair voor de werking van dit omgevingsplan mede verstaan: papier-, glas- en andere inzamelbakken, toegangsconstructies voor ondergrondse voorzieningen; kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame, alsmede abri's en kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen.

1.47 trillinggevoelige ruimte

een verblijfsruimte of verblijfsgebied van een:

  • a. woonfunctie of bijeenkomstfunctie die een nevengebruiksfunctie is van die woonfunctie;
  • b. onderwijsfunctie;
  • c. gezondheidszorgfunctie met bedgebied of bijeenkomstfunctie die een nevengebruiksfunctie is van die gezondheidszorgfunctie; of
  • d. bijeenkomstfunctie voor kinderopvang met bedgebied.
1.48 vegetatiedak

Een dakbedekking waarop een laag is aangebracht die hoofdzakelijk bestaat uit aarde, levende planten, zoals sedum, mos of vergelijkbare vegetatie.

1.49 verkameren

Het gebruiken van een (gedeelte van een) gebouw waar wonen is toegestaan voor kamergewijze bewoning. Hieronder wordt tevens verstaan het toevoegen van onzelfstandige wooneenheden aan bestaande gevallen van kamergewijze bewoning.

1.50 werken, werkzaamheden van geringe omvang

Werken of werkzaamheden die geen wezenlijke verandering van de terreingesteldheid of van een inrichting tot gevolg hebben.

1.51 wonen

Voor de werking van dit omgevingsplan wordt onder wonen mede geval begrepen bijzondere woonvormen en bed and breakfast met ten hoogste vier slaapplaatsen;

1.52 woning

Een complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één huishouden, een bijzondere woonvorm of een kamerverhuurbedrijf.

1.53 woningsplitsing

Het bouwkundig en/ of functioneel splitsen van één woning of (een gedeelte van een) gebouw waar

wonen is toegestaan tot twee of meer zelfstandige woningen.

1.54 zelfstandige woning

Een zelfstandig (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één huishouden. Kenmerkend voor de woning is de aanwezigheid van eigen voorzieningen, waaronder minimaal een toiletruimte, badruimte en een keuken met kooktoestel.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten.

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, liftopbouwen en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de bovenste goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 de inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 de oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.5 ondergeschikte bouwonderdelen

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, zonnepanelen, onderhoudsinstallaties, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, trappen en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt, met uitzondering van airconditioningsunit 's en warmtepompen.

.

Hoofdstuk 2 Functies

Artikel 3 Groengebied

3.1 Toegelaten activiteiten
  • 1. De gebieden ter plaatse van het werkingsgebied 'Groengebied' hebben de functie groengebied.
  • 2. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 4 omschreven gebruiksactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
  • 3. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 5 omschreven bouwactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
  • 4. De activiteiten zijn uitsluitend toegestaan met inachtneming van de in hoofdstuk 3 genoemde waarden en de voor de afzonderlijke activiteiten gegeven regels.

Artikel 4 Openbaar gebied - verblijfsgebied

4.1 Toegelaten activiteiten
  • 1. De gebieden ter plaatse van het werkingsgebied 'Openbaar gebied - verblijfsgebied' hebben de functie openbaar gebied.
  • 2. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 4 omschreven gebruiksactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
  • 3. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 5 omschreven bouwactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
  • 4. De activiteiten zijn uitsluitend toegestaan met inachtneming van de in hoofdstuk 3 genoemde waarden en de voor de afzonderlijke activiteiten gegeven regels.

Artikel 5 Openbaar gebied - wegverkeer

5.1 Toegelaten activiteiten
  • 1. De gebieden ter plaatse van het werkingsgebied 'Openbaar gebied - wegverkeer' hebben de functie openbaar gebied.
  • 2. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 4 omschreven gebruiksactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
  • 3. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 5 omschreven bouwactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
  • 4. De activiteiten zijn uitsluitend toegestaan met inachtneming van de in hoofdstuk 3 genoemde waarden en de voor de afzonderlijke activiteiten gegeven regels.

Artikel 6 Oppervlaktewater

6.1 Toegelaten activiteiten
  • 1. De gebieden ter plaatse van het werkingsgebied 'Oppervlaktewater' hebben de functie oppervlaktewater.
  • 2. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 4 omschreven gebruiksactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
  • 3. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 5 omschreven bouwactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
  • 4. De activiteiten zijn uitsluitend toegestaan met inachtneming van de in hoofdstuk 3 genoemde waarden en de voor de afzonderlijke activiteiten gegeven regels.

Artikel 7 Parkgebied

7.1 Toegelaten activiteiten
  • 1. De gebieden ter plaatse van het werkingsgebied 'Parkgebied' hebben de functie parkgebied.
  • 2. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 4 omschreven gebruiksactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
  • 3. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 5 omschreven bouwactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
  • 4. De activiteiten zijn uitsluitend toegestaan met inachtneming van de in hoofdstuk 3 genoemde waarden en de voor de afzonderlijke activiteiten gegeven regels.

Artikel 8 Tuin

8.1 Toegelaten activiteiten
  • 1. De gebieden ter plaatse van het werkingsgebied 'Tuin' hebben de functie tuin.
  • 2. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 4 omschreven gebruiksactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
  • 3. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 5 omschreven bouwactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
  • 4. De activiteiten zijn uitsluitend toegestaan met inachtneming van de in hoofdstuk 3 genoemde waarden en de voor de afzonderlijke activiteiten gegeven regels.

Artikel 9 Woongebied

9.1 Toegelaten activiteiten
  • 1. De gebieden ter plaatse van het werkingsgebied 'Woongebied' hebben de functie woongebied.
  • 2. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 4 omschreven gebruiksactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
  • 3. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 5 omschreven bouwactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
  • 4. De activiteiten zijn uitsluitend toegestaan met inachtneming van de in hoofdstuk 3 genoemde waarden en de voor de afzonderlijke activiteiten gegeven regels.

Hoofdstuk 3 Waarden

Artikel 10 Waarde - Landschap en natuur

  • 1. De gebieden ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Landschap en natuur' hebben een landschappelijke en natuurwaarde.
  • 2. Deze waarde is gericht op het behoud, het herstel en de versterking van de op deze gronden voorkomende dan wel daaraan eigen landschappelijke-, ecologische-, cultuurhistorische- en natuurwaarden.
  • 3. Voor de gronden met deze waarde gelden mogelijk aanvullende regels voor bouwen en voor werken en werkzaamheden

Artikel 11 Waarde - Tuin

11.1 Doelstelling
  • 1. De gebieden met de aanduiding 'Waarde-Tuin' hebben een waarde als tuin.
  • 2. Deze waarde is gericht op bescherming van:
  • a. het groene karakter van de bestaande waardevolle groenelementen;
  • b. de cultuurhistorische waarde;
  • c. de mogelijkheden voor waterberging.
  • 3. Voor de gronden met deze waarde gelden aanvullende regels voor bouwen en voor werken en werkzaamheden.

Hoofdstuk 4 Activiteiten

Artikel 12 Algemene regels over activiteiten

12.1 Gebruik conform maatvoering

Indien op de verbeelding omgevingsnormen of maatvoeringen zijn opgenomen, is gebruik uitsluitend toegestaan met inachtneming van deze normen.

12.2 Bijbehorende activiteiten

De volgende activiteiten zijn in het gehele plangebied toegestaan:

  • 1. groen en watervoorzieningen;
  • 2. overige voorzieningen en bijbehorende activiteiten, die qua aard, oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt zijn aan de hoofdactiviteit, zoals fitnessvoorzieningen en kinderopvang ten behoeve van de hoofdactiviteit. Hieronder worden geen ondergeschikte horeca, niet zijnde bedrijfskantines, den detailhandel verstaan.
  • 3. voor parkeren geldt dat dit uitsluitend is toegestaan als bijbehorende activiteit indien:
    • a. dit binnen de gronden met 'Waarde Landschap en Natuur' of 'Waarde - Tuin' als dit expliciet is aangegeven;
    • b. op andere gronden, indien in deze regels geen beperkingen gelden ten aanzien van parkeren.

Artikel 13 Activiteit atelierwoning

13.1 Toegelaten activiteiten

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - activiteit atelierwoning' is een atelierwoning toegestaan.

Artikel 14 Activiteit groen

14.1 Toegelaten activiteiten

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-activiteit groen' zijn activiteiten toegestaan met betrekking tot:

  • a. aanleg, beheer, onderhoud en gebruik van groenvoorzieningen;
  • b. aanleg, beheer, onderhoud en gebruik van watergangen, waterpartijen, waterinfiltratievoorzieningen en andere voorzieningen voor de waterhuishouding
  • c. aanleg, beheer, onderhoud en gebruik van fiets- en wandelpaden, straatmeubilair en speelvoorzieningen.

Artikel 15 Activiteit park

15.1 Toegelaten activiteiten

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-activiteit park' zijn activiteiten toegestaan met betrekking tot:

  • a. aanleg, beheer, onderhoud en gebruik van groenvoorzieningen;
  • b. aanleg, beheer, onderhoud en gebruik van watergangen, waterpartijen, waterinfiltratievoorzieningen en andere voorzieningen voor de waterhuishouding;
  • c. aanleg, beheer, onderhoud en gebruik van fiets- en wandelpaden, straatmeubilair en speelvoorzieningen;
  • d. extensieve recreatie.
15.2 Verboden activiteiten
  • a. Onder gebruik in strijd met het omgevingsplan, wordt in ieder geval begrepen gebruik van gronden:
    • 1. als standplaats voor onderkomens en stacaravans of voor enige andere vorm van kamperen;
    • 2. voor het aanbrengen van afbeeldingen of tekens voor commerciële doeleinden;
    • 3. voor het opstellen, opslaan, lozen c.q. storten, al dan niet ten verkoop, van onbruikbare dan wel aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, materialen, stoffen, producten, voer- of vaartuigen of machines.
  • b. De in dit lid onder a. genoemde gebruiksvormen zijn niet verboden, indien en voorzover deze onlosmakelijk verbonden zijn met werken en werkzaamheden, waarvoor een omgevingsvergunning is verleend.

Artikel 16 Activiteit tuin

16.1 Toegelaten activiteiten

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - activiteit tuin' is de aanleg, instandhouding en gebruik van een tuin toegestaan.

16.2 Verboden activiteiten
  • a. Onder gebruik van de gronden in strijd met de functie, wordt in ieder geval begrepen gebruik van gronden voor het aanbrengen van oppervlakteverhardingen, tenzij het gaat om een ondergeschikte oppervlakte aan noodzakelijke en functionele verharding;
  • b. De in dit lid onder a. genoemde gebruiksvormen zijn niet verboden, indien en voorzover deze onlosmakelijk verbonden zijn met werken en werkzaamheden, waarvoor een omgevingsvergunning is verleend.

Artikel 17 Activiteit verblijfsgebied

17.1 Toegelaten activiteiten

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-activiteit verblijfsgebied' zijn activiteiten met betrekking tot aanleg, bouw, gebruik en instandhouding van de volgende voorzieningen toegestaan:

  • a. ten behoeve van bestemmingsverkeer en verblijfsfuncties;
  • b. aanleg, beheer, onderhoud en gebruik van fiets- en wandelpaden, straatmeubilair en speelvoorzieningen.
  • c. voorzieningen voor het openbaar vervoer, zoals busstations;
  • d. terrassen;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. onderdoorgangen, alsmede toegangen tot ondergrondse voorzieningen ten behoeve van
    direct aangrenzende bestemmingen.

Artikel 18 Activiteit water

18.1 Toegelaten activiteiten

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-activiteit water' zijn toegestaan:

  • a. aanleg, beheer, onderhoud en gebruik van watergangen met een waterhuishoudkundige of waterstaatkundige functie;
  • b. aanleg, beheer, onderhoud en gebruik van waterpartijen;
  • c. aanleg, beheer en onderhoud van bermen, beplanting en oevers.

Artikel 19 Activiteit wegverkeer

19.1 Toegelaten activiteiten

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-activiteit wegverkeer' zijn activiteiten met betrekking tot aanleg, bouw, gebruik en instandhouding van de volgende voorzieningen toegestaan:

  • a. gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer;
  • b. voorzieningen voor het openbaar vervoer, zoals busstations;
  • c. geluidwerende voorzieningen.

Artikel 20 Activiteit wonen

20.1 Toegelaten activiteiten

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - activiteit wonen' zijn de volgende activiteiten toegestaan:

  • a. het wonen, hieronder niet begrepen bewoning van woonwagens of woonschepen;
  • b. beroep aan huis.
20.2 Specifieke gebruiksregels

Beroep aan huis, waaronder mede begrepen bed and breakfast, is uitsluitend toegelaten tot maximaal 33% van de vloeroppervlakte van de woning, mits:

  • 1. dit door de bewoner wordt uitgeoefend;
  • 2. dit geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat ter plaatse of een onevenredige parkeerdruk tot gevolg heeft en;
  • 3. het geen detailhandel, internetverkoop hiervan uitgezonderd, prostitutie of horeca betreft.
20.3 Verboden activiteiten

Onder gebruik van de locaties en opstallen in strijd met het wonen wordt in elk geval begrepen:

  • a. gebruik als beroeps- of bedrijfsmatige werk- of opslagruimte, anders dan voor beroep aan huis.
  • b. het bewonen, of laten bewonen, van een kamergewijze bewoning door meer dan één persoon per 18m2 gebruiksoppervlakte;
  • c. het verschaffen van kortdurend verblijf van maximaal 3 maanden, te vergelijken met logies, al dan niet als onderdeel van de arbeidsvoorwaarden aan werknemers in een kamergewijze bewoning;
  • d. het gebruik van bijgebouwen als onzelfstandige wooneenheid in een kamergewijze bewoning;
  • e. het niet in stand houden van de natuurinclusieve maatregelen, indien voor de verlening van een omgevingsvergunning voor het bouwen van de woning deze natuurinclusieve maatregelen verplicht zijn gesteld.

Hoofdstuk 5 Bouwen

Artikel 21 Algemene bouwregels

21.1 Toepassingsbereik

Dit artikel is van toepassing ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - algemene bouwregels'.

21.2 Algemeen
  • a. Voor de bouwregels die zijn opgenomen in dit omgevingsplan geldt dat deze moeten worden toegepast met in achtneming van de algemene bouwregels in dit artikel.
  • b. Indien op een locatie meerdere bouwregels van toepassing zijn, moet bij het bouwen worden voldaan aan alle ter plaatse geldende bouwregels.
21.3 Bouwen passend binnen functie/activiteit

Bouwactiviteiten zijn uitsluitend toegestaan voor zover deze passen binnen de toegestane activiteiten zoals omschreven in deze regels.

21.4 Bouwen binnen bouwvlak
  • a. Indien op de verbeelding een bouwvlak is aangegeven mag, behoudens andersluidende bepalingen in deze regels, uitsluitend worden gebouwd binnen dit bouwvlak.
  • b. Indien geen bouwvlak is aangegeven, mag uitsluitend worden gebouwd voor zover daartoe in de betreffende bouwregel uitdrukkelijk mogelijkheden zijn opgenomen.
21.5 Bouwen buiten bouwvlak

Afwijken van het bepaalde in artikel 21.4 is alleen toegestaan indien:

  • a. het gaat om het bouwen van erkers, luifels, balkons, keldergaten (koekoeken) of galerijen, mits de overschrijding maximaal 2 m bedraagt;
  • b. het de bouw van volledig beneden peil gelegen bouwwerken betreft, mits:
    • 1. een diepte van 6 m niet wordt overschreden;
    • 2. het maaiveld wordt afgewerkt op een wijze die past binnen de activiteit en de ter plaatse geldende waarden;
    • 3. geen onevenredige toename van de parkeerdruk plaatsvindt;
    • 4. de activiteitengrens niet wordt overschreden;
21.6 Bouwen conform maatvoering
  • a. Indien op de verbeelding ter plaatse van een locatie maatvoeringsaanduidingen of omgevingsnormen zijn opgenomen, mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de ter plaatse van deze locatie gegeven maximum-,minimum-, verplichte dan wel andere maten.
  • b. Voor een locatie waar geen maatvoeringsaanduidingen of omgevingsnormen op de verbeelding zijn opgenomen, mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de in de regels opgenomen maten die van toepassing zijn op de betreffende locatie.
21.7 Bouwen afwijkende maatvoering

Bouwen in afwijking van de in deze regels opgenomen bebouwingsregels, voor zover het betreft de maximum bouwhoogte is alleen toegestaan indien:

  • a. de afwijking niet meer dan 10% van de in de regels vastgelegde maten bedraagt;
  • b. geen onevenredig afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de privacy van omwonenden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
21.8 Bouwen van bouwwerken algemeen nut

Afwijken van de bouwregels voor het oprichten van kunstobjecten en niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut met een inhoud groter dan 3m2, zoals transformatorstations, rioolgemalen, schakelhuisjes, is alleen toegestaan indien:

  • a. de inhoud niet meer dan 75 m3 bedraagt;
  • b. voor zover het een sirenemast betreft, de hoogte niet meer dan 18 m bedraagt;
  • c. voor zover het een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van (tele)communicatie betreft:
    • 1. voorzover vrijstaand, de hoogte niet meer bedraagt dan 20 meter;
    • 2. voorzover op of aan een ander bouwwerk te plaatsen, de hoogte niet meer bedraagt dan 8 meter boven de aangegeven maximum bouwhoogte.
  • d. voor zover het geluidwerende voorzieningen betreft, deze noodzakelijk zijn ingevolge de wet geluidhinder dan wel Aanvullingswet geluid Omgevingswet, zoals die gelden op het moment van ter inzage legging.
21.9 Bouwen van hekwerken dakterras

Afwijken van de bouwregels voor de maximum bouwhoogte voor het oprichten van hekwerken ten behoeve van het gebruik van platte daken als dakterras is toegestaan indien:

  • a. de bouwhoogte maximaal 1 meter meer dan de maximaal toegestane bouwhoogte bedraagt;
  • b. er geen sprake van onevenredige aantasting van het bebouwingsbeeld van omliggende bebouwing is;
  • c. er geen sprake van onevenredige aantasting van de belangen van omwonenden met betrekking tot privacy, uitzicht en bezonning is.
21.10 Algemene beoordelingsregels

Voor de bouwactiviteiten genoemd in 21.5, 21.7, 21.8 en 21.9 geldt dat bouwen alleen is toegestaan indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. cultureel erfgoed;
  • c. de woonsituatie;
  • d. de verkeerssituatie;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de milieusituatie;
  • g. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • h. de belangen zoals genoemd in hoofdstuk 3.

Artikel 22 Bouwregel achtergevellijn

22.1 Bouwregels

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - bouwregel achtergevellijn' geldt dat de achtergevel van het hoofdgebouw uitsluitend op de naar de publieke ruimte gekeerde grens van het bouwvlak mag worden gebouwd.

Artikel 23 Bouwregel beeldkwaliteit Nijmeegseweg

23.1 Bouwregels

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - bouwregel beeldkwaliteit Nijmeegsweg' aangewezen gronden geldt dat:

  • a. Bouwwerken uitsluitend mogen worden opgericht indien ten aanzien van het uiterlijk van bouwwerken wordt voldaan aan de bepalingen uit het omgevingskwaliteitsplan in het onderdeel 3. kwaliteitbebouwing, opgenomen in Bijlage 1 van de regels.
  • b. In afwijking van het gestelde onder a. wordt indien het hoofdgebouw is gerealiseerd niet meer getoetst aan het beeldkwaliteitsplan en gelden de bepalingen behorende bij het op het plangebied toepasselijke toetsniveau zoals dat is aangegeven in de welstandsnota.
  • c. het is toegestaan om af te wijken van de bepalingen uit Bijlage 1 ten aanzien van het uiterlijk van bouwwerken indien dit van belang is voor de ruimtelijke kwaliteit of indien het voldoen aan de regels door bijzondere omstandigheden op zwaarwegende bezwaren stuit.

Artikel 24 Bouwregel bouwen buiten bouwvlak - overkapping

24.1 Bouwregels

Ter plaatse van de 'overige zone – bouwregel bouwen buiten bouwvlak - overkapping' mag een overkapping buiten het bouwvlak worden gebouwd.

Artikel 25 Bouwregel bouwverbod tuin

25.1 Bouwregels

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-bouwregel bouwverbod tuin' niet worden gebouwd, tenzij in de regels van dit omgevingsplan expliciet wordt aangegeven dat ter plaatse mag worden gebouwd.

Artikel 26 Bouwregel dove gevel Nijmeegseweg entreegebouw

26.1 Bouwregels
  • a. Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - bouwregel dove gevel Nijmeegseweg entreegebouw' geldt dat de zuidwestelijke (ZW), zuidoostelijke (ZO) en noordwestelijke (NW), zoals aangegeven onder gevelaanduiding entreegebouw, gevel van een woning dienen te worden uitgevoerd met een dove gevel dan wel een niet-geluidgevoelige gevel met bouwkundige maatregelen.
  • b. Deze verplichting als bedoeld onder a. geldt niet voor een gevel waarbij, eventueel door het treffen van bouwkundige voorzieningen:
    • 1. de geluidbelasting vanwege wegverkeer niet hoger is dan de vastgestelde hogere waarden als bedoeld in artikel 48 en;
    • 2. de gezamenlijke geluidbelasting op de gevel als gevolg van het Gelredome en de omliggende sportvelden niet hoger is dan 55 dB(A).
  • c. Voor woningen met een dove gevel dan wel een niet-geluidgevoelige gevel met bouwkundige maatregelen geldt als aanvullende eis dat deze dienen te beschikken over een geluidluwe buitenruimte en -zijde.
  • d. Voor de bepaling van de geluidwering van de gevels moet rekening worden gehouden met de systematiek zoals beschreven in tabel 3: benodigde geluidwering in het rapport ‘Cumulatie geluidbronnen voor de ontwikkeling van woningen aan de Nijmeegseweg in Arnhem’, zoals opgenomen in Bijlage 18.

Artikel 27 Bouwregel ecosysteemdiensten als verplicht onderdeel van klimaatadaptief en natuurinclusief bouwen

a. In aanvulling op het bepaalde onder Artikel 32 geldt ter plaatse van de 'overige zone - bouwregel ecosysteemdiensten verplicht onderdeel klimaatadaptief en natuurincl bouwen' dat de maatregelen dienen te bestaan uit de maatregelen zoals opgenomen in het Omgevingskwaliteitsplan onder de kwaliteitsregels voor het entreegebouw, opgenomen in Bijlage 1.

b. Bij de aanvraag moet worden aangetoond dat de uit te voeren maatregelen voldoende bijdragen in het terug laten komen van de aanwezige ecosysteemdiensten binnen de gebiedsaanduiding ''overige zone - bouwregel ecosysteemdiensten als verplicht onderdeel klimaatadaptief bouwen en natuurinclusief' zoals volgt uit 'Bijlage 2, rapport ecosysteemdiensten' bij de regels en toekomstwaarde kennen.

c. Deze maatregelen worden meegeteld in het benodigde puntenaantal zoals benoemd in 32 onder b.

Artikel 28 Bouwregel gevellijn

28.1 Bouwregels

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-bouwregel gevellijn' geldt dat de gevels van het hoofdgebouw uitsluitend op de naar het publieke gebied gekeerde grens van het bouwvlak mogen worden gebouwd.

Artikel 29 Bouwregel gevellijn - 3 gevels

29.1 Bouwregels

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-bouwregel gevellijn - 3 gevels' geldt voor 3 van de buitenste gevels dat deze uitsluitend op de naar het publieke gebied gekeerde grens van het bouwvlak mogen worden gebouwd.

Artikel 30 Bouwregel groen

30.1 Bouwregels

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - bouwregel groen' mogen uitsluitend in de activiteiten passende bouwwerken worden gebouwd, zoals speeltoestellen en verlichting.

Artikel 31 Bouwregel groene gevel als verplicht onderdeel van klimaatadaptief en natuurinclusief bouwen

31.1 Bouwregels
  • a. In aanvulling op het bepaalde onder Artikel 32, geldt ter plaaste van de aanduiding 'overige zone - bouwregel groene gevel als verplicht onderdeel klimaatadaptief en natuurinclusief bouwen' dat de maatregelen dienen te bestaan uit het aanbrengen van 'groene gevel' zoals opgenomen in het puntensysteem.
  • b. Deze maatregelen worden meegeteld in het benodigde puntenaantal zoals benoemd in Artikel 32 onder b.

Artikel 32 Bouwregel klimaatadaptief en natuurinclusief bouwen

32.1 Klimaatadaptief en natuurinclusief bouwen
  • a. Een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt ter plaatse van de ''overige zone - Bouwregel klimaatadaptief en natuurinclusief bouwen' slechts verleend indien bij de aanvraag om een omgevingsvergunning wordt aangetoond dat voldoende klimaatadaptieve en natuurinclusieve maatregelen worden getroffen.
  • b. Aan het bepaalde onder a wordt geacht te zijn voldaan indien er voldoende punten worden gehaald door de genomen maatregelen zoals opgenomen in het Puntensysteem Klimaatadaptief en Natuurinclusief bouwen bouwen in de beleidsregels 'Beleidsregels Klimaatadaptief en Natuurinclusief Bouwen'.
32.2 Beleidsregels
  • a. Burgemeester en wethouders passen deze regels toe met inachtneming van de door hen vastgestelde beleidsregels met betrekking tot het natuurinclusief en klimaatadaptief bouwen, zoals die gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag om een omgevingsvergunning zoals bedoeld onder lid 32.1 onder a en onder b.
  • b. Indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.

Artikel 33 Bouwregel lichthinder - Nijmeegseweg

33.1 Bouwregels

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - bouwregel lichthinder - Nijmeegseweg' mogen lichtgevoelige objecten zoals woningen uitsluitend worden gebouwd indien de verticale verlichtingssterkte Ev van de armaturen van het sportcomplex op de gevel van het lichtgevoelige object op een hoogte van 1,8 meter maximaal 10 lux zijn en de candela tussen de 2500 en 10.000.

Artikel 34 Bouwregel park

34.1 Bouwregels

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding ‘overige zone – bouwregel park' geldt dat bouwwerken alleen mogen worden gebouwd indien:

  • a. in de regels van dit omgevingsplan expliciet wordt aangegeven dat ter plaatse mag worden; of
  • b. als wordt volaan aan de volgende voorwaarden:
    • 1. geen onevenredig afbreuk wordt gedaan op stedenbouwkundige, landschappelijke, ecologische, cultuurhistorische en natuurwaarden;
    • 2. de bouwhoogte maximaal 4 m bedraagt.

Artikel 35 Bouwregel trillinghinder Nijmeegseweg

35.1 Bouwregels
  • 1. Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone – bouwregel trillinghinder Nijmeegseweg' is het bouwen van gebouwen met trillinggevoelige ruimte(n) uitsluitend toegestaan als bij de aanvraag van een omgevingsvergunning met een trillingsonderzoek is aangetoond dat in de trillinggevoelige ruimten wordt voldaan aan onderstaande grenswaarden:

a. door een evenement van het type C (popconcerten) of type D (dance-events), zoals vergund in de vigerende omgevingsvergunning (kenmerk: 2012.0.113.917/m, d.d. 12 oktober 2012):

1. voor de dagperiode (07.00 tot 19.00 uur) geldt het volgende:

- de trillingssterkte Vmax is niet hoger dan 0,20, of;
- de trillingssterkte Vmax is niet hoger dan 1,60, en de gemiddelde trillingssterkte Vper is niet hoger is dan 0,15

2. voor de avondperiode (19.00 tot 23.00 uur) geldt het volgende:
- de trillingssterkte Vmax is niet hoger dan 0,20, of
- de trillingssterkte Vmax is niet hoger dan 1,60, en de gemiddelde trillingssterkte Vper is niet hoger is dan 0,11;

b. door een evenement van het type D (dance-events), zoals vergund in de vigerende omgevingsvergunning (kenmerk: 2012.0.113.917/m, d.d. 12 oktober 2012), in aanvulling op het bepaalde onder het eerste lid onder a, voor de nachtperiode (23.00 tot 07.00 uur) geldt het volgende:
1. de trillingssterkte Vmax is niet hoger dan 0,20, of
2. de trillingssterkte Vmax is niet hoger dan 0,80 en de gemiddelde trillingssterkte Vper is niet hoger dan 0,10;

  • 2. Bij de berekening of voldaan wordt aan de in het eerste lid vastgelegde waarden dient gebruik te worden gemaakt van bijlage 3'Uitgangspunten trillingsberekening Nijmeegseweg fase 1'.
  • 3. Voordat tot uitvoering van het in lid 1. bedoelde onderzoek wordt overgegaan, moet toestemming zijn verkregen van de vergunningverlener bouwen over de opzet van het onderzoek.
  • 4. Afwijken van het bepaalde in het eerste en tweede lid is alleen toegestaan indien:

a. door middel van onderzoek is aangetoond sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat; en

b. er geen onevenredige beperkingen voor omliggende bedrijven optreden.

Artikel 36 Bouwregel verblijfsgebied

36.1 Bouwregels

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - Bouwregel verblijfsgebied' geldt dat:

  • a. Op deze gronden mogen uitsluitend binnen de toegestane activiteiten passende bouwwerken worden gebouwd.
  • b. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals entrees tot parkeergarages en straatmeubilair mag ten hoogste 5 m bedragen.

Artikel 37 Bouwregel verdiepingshoge tuinmuur

37.1 Bouwregels

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - bouwregel verdiepingshoge tuinmuur' mag een tuinmuur worden gebouwd indien:

  • a. deze muur dient als afscherming van de tuin en het openbaar gebied;
  • b. de muur niet hoger is dan de begane grondbouwlaag van het hoofdgebouw.

Artikel 38 Bouwregel water

38.1 Bouwregels

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - bouwregel water' mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. in de toegelaten activiteiten passende bouwwerken, geen gebouw zijnde, zoals bruggen, dammen en duikers
  • b. overige bouwwerken indien:
    • 1. het gaat om bouwwerken met een geringe omvang zoals steigers;
    • 2. de waterstaatkundige functie niet (onevenredig) wordt geschaad, gehoord de waterbeheerder.

Artikel 39 Bouwregel wegverkeer

39.1 Bouwregels

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - bouwregel wegverkeer' gelden de volgende bouwregels:

  • a. Op deze gronden mogen uitsluitend in de gegeven bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.
  • b. De hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, anders ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, zoals geluidwerende voorzieningen, mag ten hoogste 4 m bedragen.

Hoofdstuk 6 Omgevingsnormen

Artikel 40 Omgevingsnorm minimum bouwhoogte begane grond bouwlaag 3,5 m

Ter plaatse van gebiedsaanduiding 'overige zone - omgevingsnorm minimum bouwhoogte begane grond bouwlaag 3,5 m' bedraagt de minimale netto-bouwhoogte van de begane grond bouwlaag 3,5 m.

Hoofdstuk 7 Voorwaardelijke verplichtingen

Artikel 41 Voorwaardelijke verplichting - trillinggevoelige ruimten - Nijmeegseweg

41.1 Voorwaardelijke verplichting trillinggevoelige ruimte(n)
  • 1. Het gebruiken of het (doen) laten gebruiken van gebouwen met trillinggevoelige ruimte(n) zonder dat is voorzien in de bouwkundige dan wel andersoortige maatregelen die volgen uit het bij de aanvraag om omgevingsvergunning overgelegde trillingsonderzoek als bedoeld in artikel 35 is verboden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone – voorwaardelijke verplichting trillinggevoelige ruimten- Nijmeegseweg'.
  • 2. In aanvulling op het bepaalde in artikel 35 geldt dat voor zover een gebouw en de daarvan onderdeel uitmakende trillinggevoelige ruimte(n) zijn voorzien van bouwkundige dan wel andersoortige maatregelen met het oog op het voldoen aan de in artikel 35 vastgelegde waarden voor Vmax en Vper, deze maatregelen ook bij aanpassingen of veranderingen van dan wel aan het gebouw en/of de daarvan onderdeel uitmakende trillinggevoelige ruimten, in stand moeten worden gehouden.

Artikel 42 Voorwaardelijke verplichting - geluid - Nijmeegseweg

42.1 Voorwaardelijke verplichting geluid
  • 1. Tot een strijdig gebruik met deze activiteit wordt in ieder geval gerekend het ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - voorwaardelijke verplichting - geluid - Nijmeegseweg' gebruiken of het (doen) laten gebruiken van de voor wonen aangewezen gronden zonder dat is voorzien in de bouwkundige dan wel andersoortige maatregelen die volgen uit het bij de aanvraag om omgevingsvergunning overgelegde akoestisch onderzoek en/of die noodzakelijk zijn met het oog op het kunnen voldoen ter aan het bepaalde in 26.
  • 2. In aanvulling op het bepaalde in 26 geldt dat voor zover een gebouw en de daarvan onderdeel uitmakende woningen zijn voorzien van bouwkundige dan wel andersoortige maatregelen met het oog op de voldoening aan de verplichtingen opgenomen in 26, deze maatregelen ook bij aanpassingen of veranderingen van dan wel aan het gebouw en de daarvan onderdeel uitmakende woningen in stand moeten worden gelaten.

Hoofdstuk 8 Omgevingsplanactiviteiten

Artikel 43 Omgevingsplanactiviteit afwijken instandhoudingsverplichting klimaatadaptief en natuurinclusief bouwen

43.1 Aanwijzing vergunningplicht

Het is verboden om ter plaatse van de 'overige zone-omgevingsplanactiviteit afwijken instandhoudingsverplichting klimaatadaptief en natuurinclusief bouwen' zonder een omgevingsvergunning een bouwwerk te gebruiken zonder dat de vereiste klimaatadaptieve en natuurinclusieve maatregelen in het kader van de vergunningverlening aan te brengen en in stand te houden.

43.2 Beoordelingsregels

De omgevingsvergunning bedoeld in 43.1 kan worden verleend indien op andere wijze kan worden voorzien in het treffen van voldoende natuurinclusieve en klimaatadaptieve maatregelen.

Artikel 44 Omgevingsplanactiviteit landschap en natuur

44.1 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen

Het is verboden om ter plaatse van de 'overige zone-omgevingsplanactiviteit landschap en natuur ' zonder omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het vellen, rooien en beschadigen van houtgewassen
  • b. het aanbrengen van beplantingen
  • c. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse leidingen, constructies, installaties of andere apparatuur;
  • d. het verlagen van de bodem of het afgraven van gronden waarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist
  • e. het ophogen van gronden;
  • f. het gebruik van groeistoffen, stoorstoffen of kunstmest
  • g. het aanleggen, verbreden of verharden van voet-, rijwielpaden, ontsluitingswegen en parkeerplaatsen
  • h. het aanbrengen van oppervlakte verharding groter dan 25 m2.
  • i. het aanbrengen van recreatievoorzieningen (incl. raster, wildroosters en ruitervoorzieningen)
  • j. het graven, dichten, verdiepen of verbreden van greppels, sloten, vijvers, beken en andere watergangen;
  • k. het aanleggen van reservoirs.
44.2 Uitzonderingen vergunningsplicht

Het verbod, als bedoeld in lid 44.1 is niet van toepassing indien:

  • 1. die van geringe omvang zijn, dan wel het normale onderhoud en beheer betreffen;
  • 2. welke op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn.
44.3 Beoordelingsregels

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 44.1 mag alleen worden verleend indien:

    • a. deze verband houden met de doeleinden, die aan de desbetreffende bestemmingen zijn toegekend en
    • b. hierdoor dan wel door daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de landschappelijke-, cultuurhistorische- en natuurwaarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.

Artikel 45 Omgevingsplanactiviteit tuin

45.1 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen

Het is verboden om ter plaatse van de aanduiding 'overige zone-omgevingsplanactiviteit tuin' in afwijking van het bepaalde in artikel 16.2 oppervlakteverhardingen aan te brengen.

45.2 Beoordelingsregels

Een omgevingsvergunning als bedoeld onder 45.1 kan worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarde of de waardevolle groenelementen binnen de tuin.

Artikel 46 Omgevingsplanactiviteit verkamering

46.1 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen

Het is verboden om ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-omgevingsplanactiviteit verkamering' zonder omgevingsvergunning van een (gedeelte) van een gebouw te verkameren (vanaf drie onzelfstandige wooneenheid).

46.2 Uitzonderingen vergunningplicht

Het verbod, als bedoeld in lid 46.1is niet van toepassing indien sprake is van verkameren door een hospita;

46.3 Beoordelingsregels
  • a. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder 46.1kan worden verleend ten behoeve van verkamering, indien:
    • 1. de gebruiksoppervlakte van de bestaande woning gelijk is aan of groter is dan 110 m2, en;
    • 2. het gebouw niet opgedeeld wordt in meer dan één onzelfstandige wooneenheid per 18m2 gebruiksoppervlakte; en;
    • 3. het verkamerde gebouw minimaal beschikt over een bergingsruimte met een oppervlakte van ten minste 3 m2 ten behoeve van de stalling van fietsen, afvalcontainer(s) of afvalzakken. Vanaf 4 onzelfstandige wooneenheden geldt als aanvullende eis dat 1m2 bergingsruimte per wooneenheid wordt toegevoegd.
  • b. De omgevingsvergunning wordt in ieder geval niet verleend indien:
    • 1. sprake is van verkameren met als doel het verschaffen van kortdurend verblijf van maximaal 3 maanden, te vergelijken met logies, al dan niet als onderdeel van de arbeidsvoorwaarden, aan werknemers; of
    • 2. indien zich door het verkameren een niet-verkamerd gebouw wordt ingesloten door legale kamergewijze bewoning van gebouwen aan dezelfde straat; of
    • 3. indien een bijgebouw in gebruik wordt genomen als onzelfstandige wooneenheid.

Artikel 47 Omgevingsplanactiviteit woningsplitsing

47.1 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen

Het is verboden om ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-omgevingsplanactiviteit woningsplitsing' zonder omgevingsvergunning een (gedeelte) van een gebouw te splitsen naar twee of meerdere zelfstandige woningen.

47.2 Beoordelingsregels

Een omgevingsvergunning als bedoeld onder 47.1kan worden verleend ten behoeve van woningsplitsing, indien:

  • 1. de gebruiksoppervlakte van de bestaande woning gelijk is aan of groter is dan 110 m2, en;
  • 2. de gebruiksoppervlakte van elke zelfstandige woning die als gevolg van splitsing ontstaat niet kleiner is dan 50 m2, en;
  • 3. de gesplitste woningen over een bergingsruimte met een oppervlakte van ten minste 5 m2 per woning en;
  • 4. de gesplitste woningen beschikken over een buitenruimte.

Hoofdstuk 9 Hogere waarden

Artikel 48 Hogere waarden - Nijmeegseweg 1

  • 1. Met het vaststellen van het voorliggende omgevingsplan met verbrede reikwijdte wordt, gebruikmakend van artikel 7c, lid 9 van het Besluit uitvoering crisis en herstelwet, ter plaatse van 'overige zone - hogere waarden - Nijmeegseweg 1' de daarbij aangegeven hogere waarde ingevolge artikel 110a van de Wet geluidhinder vastgesteld:

Vast te stellen hogere geluidsbelasting in dB     gevelaanduiding entreegebouw   Geluid afkomstig van   Betreft een auto(snel)weg?  
53   ZO, ZW,en NO   Prov. Weg A325   Ja  
53   ZO, ZW en NW   Batavierenweg N325   Ja  
57   ZO, ZW en NW   Nijmeegseweg   Nee  
  • 2. Bij woningen met een gezamenlijke geluidbelasting van meer dan 53 dB (exclusief aftrek conform artikel 110g Wet geluidhinder) dient door middel van een akoestisch onderzoek naar de geluidwering van gevels te worden aangetoond dat de geluidwering van de gevels voldoet aan de hiervoor in de bouwregelgeving gestelde grenswaarde. Hierbij wordt voor het gezamenlijke geluid uitgegaan van het geluid van alle wegen bij elkaar opgeteld (inclusief 30 km/uur wegen) en het geluid van het Gelredome en de omliggende sportvelden.
  • 3. De woningen met een geluidbelasting van meer dan 48 dB als gevolg van een auto(snel)weg of 53 dB van overige wegen dienen te zijn voorzien van een geluidluwe zijde en – buitenruimte.

Artikel 49 Hogere waarden - Nijmeegseweg 2

  • 1. Met het vaststellen van het voorliggende omgevingsplan met verbrede reikwijdte wordt, gebruikmakend van artikel 7c, lid 9 van het Besluit uitvoering crisis en herstelwet, ter plaatse van 'overige zone - hogere waarden - Nijmeegseweg 2' de daarbij aangegeven hogere waarde ingevolge artikel 110a van de Wet geluidhinder vastgesteld:

Vast te stellen hogere geluidsbelasting in dB     gevelaanduiding   Geluid afkomstig van   Betreft een auto(snel)weg?  
53   ZW en ZO   Provinciale weg A325   Ja  
53   ZW en ZO   Batavierenweg N325   Ja  
57   ZW, ZO en NO   Nijmeegseweg   Nee  

  • 2. Bij woningen met een gezamenlijke geluidbelasting van meer dan 53 dB (exclusief aftrek conform artikel 110g Wet geluidhinder) dient door middel van een akoestisch onderzoek naar de geluidwering van gevels te worden aangetoond dat de geluidwering van de gevels voldoet aan de hiervoor in de bouwregelgeving gestelde grenswaarde. Hierbij wordt voor het gezamenlijke geluid uitgegaan van het geluid van alle wegen bij elkaar opgeteld (inclusief 30 km/uur wegen) en het geluid van het Gelredome en de omliggende sportvelden.
  • 3. De woningen met een geluidbelasting van meer dan 48 dB als gevolg van een auto(snel)weg of 53 dB van overige wegen dienen te zijn voorzien van een geluidluwe zijde en – buitenruimte.

Artikel 50 Hogere waarden - Nijmeegseweg 3

  • 1. Met het vaststellen van het voorliggende omgevingsplan wordt, gebruikmakend van artikel 7c, lid 9 van het Besluit uitvoering crisis en herstelwet, ter plaatse van 'overige zone - hogere waarden - Nijmeegseweg 3' de daarbij aangegeven hogere waarde ingevolge artikel 110a van de Wet geluidhinder vastgesteld:

Vast te stellen hogere geluidsbelasting in dB     gevelaanduiding   Geluid afkomstig van   Betreft een auto(snel)weg?  
49   ZW en ZO   Provinciale weg A325   Ja  
49   ZW en ZO   Batavierenweg N325   Ja  
56   ZW, ZO en NO   Nijmeegseweg   Nee  
  • 2. Bij woningen met een gezamenlijke geluidbelasting van meer dan 53 dB (exclusief aftrek conform artikel 110g Wet geluidhinder) dient door middel van een akoestisch onderzoek naar de geluidwering van gevels te worden aangetoond dat de geluidwering van de gevels voldoet aan de hiervoor in de bouwregelgeving gestelde grenswaarde. Hierbij wordt voor het gezamenlijke geluid uitgegaan van het geluid van alle wegen bij elkaar opgeteld (inclusief 30 km/uur wegen) en het geluid van het Gelredome en de omliggende sportvelden.
  • 3. De woningen met een geluidbelasting van meer dan 48 dB als gevolg van een auto(snel)weg of 53 dB van overige wegen dienen te zijn voorzien van een geluidluwe zijde en – buitenruimte.

Artikel 51 Hogere waarden - Nijmeegseweg 4

  • 1. Met het vaststellen van het voorliggende omgevingsplan wordt, gebruikmakend van artikel 7c, lid 9 van het Besluit uitvoering crisis en herstelwet, ter plaatse van 'overige zone - hogere waarden - Nijmeegseweg 4' de daarbij aangegeven hogere waarde ingevolge artikel 110a van de Wet geluidhinder vastgesteld:

Vast te stellen hogere geluidsbelasting in dB     gevelaanduiding   Geluid afkomstig van   Betreft het een auto(snel)weg  
57   ZW, ZO en NO   Nijmeegseweg   Nee  
  • 2. Bij woningen met een cumulatieve geluidbelasting van meer dan 53 dB (exclusief aftrek conform artikel 110g Wet geluidhinder) dient door middel van een akoestisch onderzoek naar de geluidwering van gevels te worden aangetoond dat de geluidwering van de gevels voldoet aan de hiervoor in de bouwregelgeving gestelde grenswaarde. Hierbij wordt voor het gezamenlijke geluid uitgegaan van het geluid van alle wegen bij elkaar opgeteld (inclusief 30 km/uur wegen).
  • 3. De woningen met een geluidbelasting van meer dan 53 dB dienen te zijn voorzien van een geluidluwe zijde en – buitenruimte.

Artikel 52 Hogere waarden - Nijmeegseweg 5

  • 1. Met het vaststellen van het voorliggende omgevingsplan wordt, gebruikmakend van artikel 7c, lid 9 van het Besluit uitvoering crisis en herstelwet, ter plaatse van 'overige zone - hogere waarden - Nijmeegseweg 5' de daarbij aangegeven hogere waarde ingevolge artikel 110a van de Wet geluidhinder vastgesteld:

Vast te stellen hogere geluidsbelasting in dB     gevelaanduiding   Geluid afkomstig van   Betreft een auto(snel)weg?  
56   ZW, ZO en NO   Nijmeegseweg   Nee  

  • 2. Bij woningen met een cumulatieve geluidbelasting van meer dan 53 dB (exclusief aftrek conform artikel 110g Wet geluidhinder) dient door middel van een akoestisch onderzoek naar de geluidwering van gevels te worden aangetoond dat de geluidwering van de gevels voldoet aan de hiervoor in de bouwregelgeving gestelde grenswaarde. Hierbij wordt voor het gezamenlijke geluid uitgegaan van het geluid van alle wegen bij elkaar opgeteld (inclusief 30 km/uur wegen).
  • 3. De woningen met een geluidbelasting van meer dan 53 dB dienen te zijn voorzien van een geluidluwe zijde en – buitenruimte.

Artikel 53 Hogere waarden - Nijmeegseweg 6

  • 1. Met het vaststellen van het voorliggende omgevingsplan wordt, gebruikmakend van artikel 7c, lid 9 van het Besluit uitvoering crisis en herstelwet, ter plaatse van 'overige zone - hogere waarden - Nijmeegseweg 6' de daarbij aangegeven hogere waarde ingevolge artikel 110a van de Wet geluidhinder vastgesteld:
Vast te stellen hogere geluidsbelasting in dB     gevelaanduiding   Geluid afkomstig van  
58   ZW, ZO en NO   Nijmeegseweg  

  • 2. Bij woningen met een cumulatieve geluidbelasting van meer dan 53 dB (exclusief aftrek conform artikel 110g Wet geluidhinder) dient door middel van een akoestisch onderzoek naar de geluidwering van gevels te worden aangetoond dat de geluidwering van de gevels voldoet aan de hiervoor in de bouwregelgeving gestelde grenswaarde. Hierbij wordt voor het gezamenlijke geluid uitgegaan van het geluid van alle wegen bij elkaar opgeteld (inclusief 30 km/uur wegen).
  • 3. De woningen met een geluidbelasting van meer dan 53 dB dienen te zijn voorzien van een geluidluwe zijde en – buitenruimte.

Artikel 54 Hogere waarden - Nijmeegseweg 7

  • 1. Met het vaststellen van het voorliggende omgevingsplan wordt, gebruikmakend van artikel 7c, lid 9 van het Besluit uitvoering crisis en herstelwet, ter plaatse van 'overige zone - hogere waarden - Nijmeegseweg 7' de daarbij aangegeven hogere waarde ingevolge artikel 110a van de Wet geluidhinder vastgesteld:

Vast te stellen hogere geluidsbelasting in dB     gevelaanduiding   Geluid afkomstig van  
58   ZW, ZO en NO   Nijmeegseweg  

  • 2. Bij woningen met een cumulatieve geluidbelasting van meer dan 53 dB (exclusief aftrek conform artikel 110g Wet geluidhinder) dient door middel van een akoestisch onderzoek naar de geluidwering van gevels te worden aangetoond dat de geluidwering van de gevels voldoet aan de hiervoor in de bouwregelgeving gestelde grenswaarde. Hierbij wordt voor het gezamenlijke geluid uitgegaan van het geluid van alle wegen bij elkaar opgeteld (inclusief 30 km/uur wegen).
  • 3. De woningen met een geluidbelasting van meer dan 53 dB dienen te zijn voorzien van een geluidluwe zijde en – buitenruimte.

Artikel 55 Hogere waarden - Nijmeegseweg 8

  • 1. Met het vaststellen van het voorliggende omgevingsplan wordt, gebruikmakend van artikel 7c, lid 9 van het Besluit uitvoering crisis en herstelwet, ter plaatse van 'overige zone - hogere waarden - Nijmeegseweg 8' de daarbij aangegeven hogere waarde ingevolge artikel 110a van de Wet geluidhinder vastgesteld:

Vast te stellen hogere geluidsbelasting in dB     gevelaanduiding   Geluid afkomstig van  
55   ZW, ZO en NO   Nijmeegseweg  
55   NO en NW   Monchyplein- Gelderse Rooslaan- Hazelaarsstraat  
  • 2. Bij woningen met een cumulatieve geluidbelasting van meer dan 53 dB (exclusief aftrek conform artikel 110g Wet geluidhinder) dient door middel van een akoestisch onderzoek naar de geluidwering van gevels te worden aangetoond dat de geluidwering van de gevels voldoet aan de hiervoor in de bouwregelgeving gestelde grenswaarde. Hierbij wordt voor het gezamenlijke geluid uitgegaan van het geluid van alle wegen bij elkaar opgeteld (inclusief 30 km/uur wegen).
  • 3. De woningen met een geluidbelasting van meer dan 53 dB dienen te zijn voorzien van een geluidluwe zijde en – buitenruimte.

Hoofdstuk 10 Algemene regels

Artikel 56 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 57 Woningaantallen

57.1 Maximum aantal woningen in het plangebied

Het maximum aantal woningen bedraagt 263.

Artikel 58 Overige regels

58.1 Parkeren
  • a. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van gebouwen wordt slechts verleend indien bij de aanvraag om een omgevingsvergunning wordt aangetoond dat gelet op de omvang of de bestemming van het gebouw in voldoende mate wordt voorzien in ruimte voor het parkeren of stallen van auto's in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.
  • b. Indien het wijzigen van het gebruik van gronden en/of bouwwerken - waarvoor een omgevingsvergunning is benodigd - daartoe aanleiding geeft, moet, voor wat betreft de toename in de parkeer- of stallingsbehoefte, in voldoende mate ruimte zijn aangebracht op die gronden of op de bij die bouwwerken behorende en daartoe bestemde gronden.
  • c. De onder a. en b bedoelde ruimte voor het parkeren van personenauto's moet afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's
  • d. Aan het bepaalde onder a en b wordt geacht te zijn voldaan indien de ruimte voor parkeren of stallen voldoet aan de in de beleidsregels Parkeren van de gemeente Arnhem daartoe opgenomen normen.
58.2 Laden of lossen

Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden en lossen van goederen, dient, onverminderd het bepaalde elders in de regels van dit plan, in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in, of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.

58.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in elk geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van gronden of bouwwerken waarbij niet in voldoende mate ruimte is aangebracht en in stand wordt gehouden op eigen terrein voor het genoemde in lid 58.1 overeenkomstig de beleidsregels als bedoeld in lid 58.4 zoals die golden op het tijdstip van indiening van de aanvraag om een omgevingsvergunning zoals bedoeld in lid 58.1 onder a en onder b.

58.4 Beleidsregels
  • a. Burgemeester en wethouders passen deze regels toe met inachtneming van de door hen vastgestelde beleidsregels met betrekking tot het parkeren, zoals die gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag om een omgevingsvergunning zoals bedoeld onder lid 58.1 onder a en onder b.
  • b. Indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.
58.5 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de leden 58.1 en 58.2:

  • a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
  • b. voor zover op andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.
58.6 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken van de regels, als bedoeld in de leden 58.1 en 58.2 is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de parkeersituatie in de openbare ruimte;
  • b. de woon- en leefsituatie.

Artikel 59 Strijdige activiteiten

Onder gebruik van locaties in strijd met het omgevingsplan wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning;
  • b. het gebruik van de locaties ten behoeve van thuisprostitutie, raamprostitutie en seksinrichtingen;

Hoofdstuk 11 Overgangs- en slotregels

Artikel 60 Overgangsrecht

60.1 Overgangsrecht bouwwerken
60.1.1 Overgangsbepaling

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
60.1.2 Afwijken

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sublid 60.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sublid 60.1.1 met maximaal 10%.

60.1.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Het bepaalde in lid 60.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

60.2 Overgangsrecht gebruik
60.2.1 Overgangsbepaling

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

60.2.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 60.2.1 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

60.2.3 Verbod hervatten strijdig gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in lid 60.2.1 na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

60.2.4 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Het bepaalde in lid 60.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 61 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Chw Omgevingsplan Nijmeegseweg - fase 1.