Plan: | Landelijk gebied, herziening 2020 |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0197.BP00102-ON01 |
Dit bestemmingsplan is een herziening op perceelsniveau van het op 21 maart 2017 door de gemeenteraad van Aalten vastgestelde bestemmingsplan 'Landelijk Gebied 2015'.
In de onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de projecten (met korte omschrijving);
Nr. | Adres | Plaats | Globale omschrijving |
1. | Akkermateweg 13 | Aalten | Omzetten agrarische bestemming in wonen. |
2. | Boesveldsesdijk (ong) | Dinxperlo | Inpassen van een paardenstal |
3. | Bolwerkweg 7 | Aalten | Omzetten agrarische bestemming in wonen. |
4. | Caspersstraat 14 | De Heurne | Vermeerderen van het aantal camperplekken en toestaan van méér bijbehorende bouwwerken binnen de bestemming Wonen |
5. | Gendringseweg 37a | Aalten | Omzetten agrarische bestemming in wonen |
6. | Gendringseweg 38 | Aalten | Verkleinen van het agrarisch bouwperceel; schrappen van de aanduiding 'intensieve veehouderij'. |
7. | Halteweg 14a en b | Aalten | Omzetten agrarische bestemming in wonen. |
8. | Kappersweg 1, 3 en 3a | Aalten | Wijzigen van de bestemmingsvlakken Wonen-1 |
9. | Klokkemakersweg 6 en 6a | Aalten | Omzetten agrarische bestemming in wonen. |
10. | Klokkemakersweg 20 | Aalten | Omzetten van de recreatieve bestemming in wonen (verplaatsen woningbouwcontingent) |
11. | Koopweg 7 | Aalten | Omzetten van de agrarische bestemming in wonen. |
12. | Lage Heurnseweg 21-21A | De Heurne | Omzetten van de agrarische bestemming in wonen. |
13. | Lage Heurnseweg 22 | De Heurne | Omzetten van de bedrijfsbestemming in wonen |
14. | Rosierweg 3 | Aalten | Schrappen van de aanduiding 'intensieve veehouderij' (inpassing verleende omgevingsvergunning) |
15. | Straksweg 3 | Aalten | Omzetten van de agrarische bestemming in wonen (realiseren woningsplitsing) |
In de navolgende hoofdstukken wordt een en ander verder uitgewerkt.
Op het perceel Akkermateweg 13 werd in het verleden een kleinschalige veehouderij uitgeoefend in de vorm van een grondgebonden agrarisch bedrijf. Aan het perceel is een agrarisch bouwvlak toegekend.
Op deze locatie is één vrijstaande bedrijfswoning aanwezig.
Het bestemmingsplan is inmiddels in werking getreden. Ten aanzien van de agrarische bouwpercelen is door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij uitspraak van 4 maart 2020, nummer 201603579/4/R1 de volgende voorlopige voorziening uitgesproken: "Als een met de bestemming strijdig gebruik wordt aangemerkt: het gebruik van gronden en bouwwerken behorend tot een veehouderij die leidt tot een stikstofdepositie op voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied welke stikstofdepositie groter is dan de stikstofdepositie (mol/ha/jaar) van het ten tijde van de vaststelling van het plan feitelijk aanwezige planologisch toegestane gebruik van de gronden en bouwwerken behorend tot die veehouderij".
Het perceel is gelegen in de zgn. Groene Ontwikkelingszone. In dat kader is artikel 16 van de planregels relevant.
Het agrarisch bedrijf wordt ter plaatse niet meer uitgeoefend. Gevraagd is om de agrarisch bestemming om te zetten in een woonbestemming.
Aan het hoofdgebouw is een bouwvlak toegekend, inclusief de aanduiding dat er plaatse één woning is toegestaan. Naast het te handhaven hoofdgebouw wordt de omvang van de bijgebouwen in dit bestemmingsplan bepaald op 282 m².
Het overige deel van het voormalig agrarisch bouwvlak krijgt een agrarisch bestemming (zonder agrarisch bouwperceel), onder meer ten behoeve van een hobbymatig agrarisch gebruik.
De landschappelijke inrichting van het erf wordt versterkt, volgens het plan dat als bijlage in de toelichting is opgenomen.
De beschreven ontwikkeling spreekt voor zich. Het perceel krijgt, met inachtneming van deze toelichting, een reguliere woonbestemming.
Door omzetting van deze bestemming worden overige in de nabijheid gelegen functies niet in hun ontwikkeling geschaad.
Ten noordoosten van dit plangebied wordt wel een grondgebonden veehouderij geëxploiteerd. De kortste afstand van de gevel van het hoofdgebouw tot de grens van het agarisch bouwvlak van dat bedrijf bedraagt ca. 50 m). Akkermateweg 13 is een bedrijfswoning bij een andere veehouderij. Ook als dit verandert naar een burgerwoning (op of na 19 maart 2000) blijft de andere afstand uit de geurverordening gelden.
Aan de minimale afstanden in de gemeentelijke geurverordening wordt in dit geval voldaan.
Een nadere onderbouwing is in dit geval niet noodzakelijk.
Stikstof
De voorgenomen werkzaamheden en het toekomstige gebruik van wonen minus het oude, gestopte gebruik (grondgebonden veehouderij) levert een positief effect op qua stikstofdepositie op N2000-gebieden.
Bodem
Op de deze locatie is nog een bovengrondse dieselolietank aanwezig. Deze wordt verwijderd met inachtneming van de daarvoor geldende bepalingen. Gelet op de bodemkwaliteitskaart is in het kader van deze bestemmingswijziging geen verder bodemonderzoek noodzakelijk. In het kader van het verlenen van een omgevingsvergunning is wel een bodemrapportage noodzakelijk indien de aan de woning verbonden deel, wordt gebruikt voor woondoeleinden.
Er is verzocht om wijziging van de bestemming met het oog op sloop van een bestaand opstal en realisatie van een nieuwe schuilgelegenheid. Het beoogde gebruik is in strijd met het bestemmingsplan, omdat de bestemming 'Agrarisch', op dit perceel geen schuilgelegenheid toestaat. De omvang van het perceel is kleiner dan 5.000 m2.
Het perceel is gelegen tussen verschillende woonbestemmingen. Het perceel is geschikt voor een hobbymatig agrarisch gebruik. In dit geval wordt de realisatie van een schuilgelegenheid op zich niet bezwaarlijk geacht, met name omdat het op zich geen afbreuk doet aan de gebiedskwaliteiten.
De directe omgeving kenmerkt zich door burgerbewoning met hoofgebouwe en bijbehorende bouwwerken. Het gaat in dit geval ook om de vervangende nieuwbouw van een schuilgelegenheid op een wat andere locatie. Het oorspronkelijke vervallen opstal was achter de bestaande burgerwoning gelegen. Deze is inmiddels gesloopt.
De tijdelijke omgevingsvergunning wordt nu planologisch ingepast. De afmetingen van de stal voldoen aan de criteria om met een afwijking een schuilgelegenheid te plaatsen, zoals omschreven in het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied 2015'.
Het terrein voldoet niet aan het minimum van een 0.5 ha voor toepassing van genoemde afwijking. Echter een oud vervallen opstal is inmiddels verwijderd, waarmee kwaliteitswinst voor het gebied wordt behaald (minder verrommeling).
De stal wordt landschappelijk ingepast middels een houtsingel en de aanplant van een drietal bomen een en ander conform de vergunde situatie. De aangrenzende belanghebbenden hebben ingestemd met deze ontwikkeling.
Op de locatie Bolwerkweg 7 werd in het verleden een rundveehouderij geëxploiteerd. Het hoofd- en bijgebouw zijn aangemerkt als een gemeentelijk monument is. Dit blijkt uit de redengevende Bolwerkweg 7 beschrijving gemeentelijk monument . Met uitzondering van de ligboxenstal is de overige bebouwing als behoudenswaardig aangemerkt en op de gemeentelijk monumentenlijst geplaatst.
De grote naoorlogse veestal detoneert ten opzichte van de rest van de karakteristieke bebouwing. Op dit perceel rust nog een agrarische bestemming, inclusief agrarisch bouwperceel.
De nieuwe eigenaren van dit pand willen het monumentale hoofdgebouw op dit erf restaureren en daarna gebruiken als woning. Verder dient de locatie als uitvalsbasis van het ter plaatse voorkomende foodtruckbedrijf.
Het fragment van de verbeelding is hieronder opgenomen.
In afwijking van de bestemming is de hoofdfunctie op dit perceel op dit moment 'Wonen', inclusief de uitoefening van een bedrijf aan huis: stalling van foodtrucs en de daarbij behorende werkzaamheden ten behoeve van de voorbereiding van maaltijden.
Het agrarisch bouwvlak krijgt voor het grootste deel de bestemming Wonen-1 en voor het overige de bestemming Agrarisch met waarden, zonder bouwvlak.
Met de standaardregeling voor nevenactiviteiten kunnen de eigenaren op dit moment uit de voeten voor hun foodtruckbedrijf. Met de eigenaren van dit perceel zijn afspraken gemaakt om te stimuleren dat de detonerende stal binnen afzienbare tijd wordt gesloopt. In het kader van deze afspraken mag de ligboxenstal voor de helft worden teruggebouwd en gelden er ruimere mogelijkheden voor nevenactiviteiten op deze locatie.
Als totaalplan wordt de volgende ontwikkeling voorzien:
Er wordt een nieuw bijgebouw ter grootte van maximaal 50% van de bestaande
ligboxenstal gerealiseerd en op de locatie is het mogelijk maximaal 750 m2 aan nevenactiviteiten uit te oefenen binnen de gebouwen op de onderhavige woonbestemming, mits:
a. de sloop van de bestaande ligboxenstal is gewaarborgd;
b. het aantal woningen op deze locatie gehandhaafd blijft op 1;
c. het nieuwe bijgebouw ontwerptechnisch aansluit bij de bestaande bebouwing;
d. de erfinrichting historisch en landschappelijk verantwoord, logisch van opzet en compact is;
e. het erf goed landschappelijk (met streekeigen beplantingen) is ingepast, waarvan voldoende gewaarborgd is dat deze ook in stand gehouden wordt.
Deze ontwikkeling dient te worden gerealiseerd binnen een termijn van vijf jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan.
De bouw- en renovatiewerkzaamheden en het toekomstige gebruik (wonen met nevenactiviteit) minus het oude, gestopte gebruik (rundveebedrijf) levert een positief effect op qua stikstofdepositie op N2000-gebieden.
Het plan kent een toegesneden bestemmingsregeling toe aan dit perceel met het oog op de instandhouding en ontwikkeling van karakteristieke bebouwing.
Aan het perceel Caspersstraat 14, De Heurne is een woonbestemming toegekend in de categorie Wonen-1. Op het aangrenzende agrarisch gebied is de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - camperplaats' gelegd.
Ten aanzien van deze functie is geregeld dat ter plaatse maximaal 4 campers gelijktijdig aanwezig mogen zijn waarbij als maximale verblijfsduur van 72 uur per camper geldt.
Op de woning met bijgebouwen rust een reguliere woonbestemming. Daarbij gelden ook de reguliere mogelijkheden om nevenactiviteiten uit te oefenen.
In het hoogseizoen en tijdens evenementen in de omgeving is er echter meer vraag naar camperplaats dan op basis van het bestemmingsplan mogen worden aangeboden.
Op het bestaande camperveld kunnen de camperaars op elke gewenste plek gaan staan.
De vraag is voorgelegd of het aantal camperplaatsen kan worden uitgebreid tot 12.
De landschappelijke inpassing zorgt voor afgebakende plaatsen met een keermogelijkheid.
Hieronder is het eindbeeld gevisualiseerd:
De directe buren zijn geconsulteerd over deze planwijziging en zij hebben daartegen geen bezwaar.
Verder heeft de eigenaar van de woning gevraagd om een uitbreiding de omvang van del bijbehorende bouwwerken en wel tot maximaal ca. 472 m². De bestaande oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken bedraagt ca. 406 m² bebouwing, terwijl er een uitbreiding wordt gevraagd van ca. 66 m².
De uitbreiding van de bebouwing wordt toegevoegd aan de bestaande bebouwing, zodat een en ander nauwelijks invloed heeft op het huidige bebouwingsbeeld.
Deze uitbreiding willen wij toestaan onder voorwaarde dat de sloopbonusregeling wordt toegepast. Een belangrijk deel van de te slopen bebouwing op de locatie Lage Heurnseweg 21-21 a wordt hiervoor ingezet. Op deze locatie wordt ook de bedrijfsvoering met betrekking tot de intensieve veehouderij gestaakt.
De afgebakende plaatsen van het camperterrein zorgen er voor dat het voor camperaars bij het oprijden van het terrein duidelijk is of er nog plek is of niet. Overbezetting is hierdoor vrijwel uitgesloten.
Op basis van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering geldt een indicatieve afstand tussen een kampeerterrein en een gevoelig object (bijvoorbeeld een woning) van 50 meter, in verband met geluid. De kortste afstand tussen het camperveld en dichtstbijzijnde woningen is ongeveer 70 meter, onderbroken door een groenstrook. Deze afstand is onder normale omstandigheden voldoende.
Op het perceel Gendringseweg 37a te Aalten is op basis van het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied 2015' een grondgebonden veehouderij toegestaan. Aan het perceel is een agrarisch bouwvlak toegekend.
Op deze locatie is één bedrijfswoning aanwezig.
Het bestemmingsplan is inmiddels in werking getreden. Ten aanzien van de agrarische bouwpercelen is door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij uitspraak van 4 maart 2020, nummer 201603579/4/R1 de volgende voorlopige voorziening uitgesproken: "Als een met de bestemming strijdig gebruik wordt aangemerkt: het gebruik van gronden en bouwwerken behorend tot een veehouderij die leidt tot een stikstofdepositie op voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied welke stikstofdepositie groter is dan de stikstofdepositie (mol/ha/jaar) van het ten tijde van de vaststelling van het plan feitelijk aanwezige planologisch toegestane gebruik van de gronden en bouwwerken behorend tot die veehouderij".
Het agrarisch bedrijf wordt ter plaatse beëindigd en de stallen worden gesloopt. De te slopen stallen worden ingezet in het kader van de toepassing van de sloopbonusregeling.
Eén van de schuren wordt gehandhaafd ten behoeve van akkerbouw. Deze functie wordt als zodanig aangeduid op de verbeelding en toegestaan in de planregels.
De agrarische bestemming vervalt en krijgt de bestemming Wonen-1. Ten dele wordt de agrarische functie ter plaatse behouden, echter zonder agrarisch bouwperceel.
De beschreven ontwikkeling spreekt voor zich. Het perceel krijgt, met inachtneming van deze toelichting, een reguliere woonbestemming.
Door omzetting van deze bestemming worden overige in de nabijheid gelegen functies niet in hun ontwikkeling geschaad.
Een nadere onderbouwing is in dit geval niet noodzakelijk.
Stikstof
De bouwwerkzaamheden en het toekomstige gebruik van wonen minus het oude, gestopte gebruik (grondgebonden veehouderij) levert een positief effect op qua stikstofdepositie op N2000-gebieden.
Op het perceel Gendringseweg 38 en 38a te Aalten is op basis van het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied 2015' een intensieve veehouderij toegestaan. Aan het perceel is een agrarisch bouwvlak toegekend.
Op deze locatie zijn twee bedrijfswoningen aanwezig.
Het bestemmingsplan is inmiddels in werking getreden. Ten aanzien van de agrarische bouwpercelen is door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij uitspraak van 4 maart 2020, nummer 201603579/4/R1 de volgende voorlopige voorziening uitgesproken: "Als een met de bestemming strijdig gebruik wordt aangemerkt: het gebruik van gronden en bouwwerken behorend tot een veehouderij die leidt tot een stikstofdepositie op voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied welke stikstofdepositie groter is dan de stikstofdepositie (mol/ha/jaar) van het ten tijde van de vaststelling van het plan feitelijk aanwezige planologisch toegestane gebruik van de gronden en bouwwerken behorend tot die veehouderij".
De intensieve veehouderij wordt ter plaatse niet meer uitgeoefend. De desbetreffende, aan de Gendringseweg gelegen, stal is inmiddels gesloopt en wordt ingezet in het kader van de toepassing van de sloopbonusregeling. Met de sloop van de bebouwing is het bebouwingsbeeld ter plaatse aanmerkelijk verbeterd.
Het agrarisch bouwperceel wordt verkleind en afgestemd op de nieuwe situatie.
Er vindt op het te handhaven gedeelte van het agrarisch bouwperceel uitsluitend nog grondgebonden landbouw plaats.
Er wordt nog ´overig rundvee´ (fokstieren en overig rundvee, ouder dan 2 jaar) gehuisvest, zoals in onderstaande tabel is aangegeven:
Stikstof
De sloopwerkzaamheden en het toekomstige gebruik minus het oude, gestopte gebruik (intensieve veehouderij) levert een positief effect op qua stikstofdepositie op N2000-gebieden.
De planbeschrijving spreekt voor zich. Een nadere onderbouwing is in dit geval niet nodig.
Op het perceel Halteweg 14a en 14b te Aalten is op basis van het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied 2015' een intensieve veehouderij toegestaan. Aan het perceel is een agrarisch bouwvlak toegekend.
Op deze locatie zijn twee bedrijfswoningen aanwezig.
Het bestemmingsplan is inmiddels in werking getreden.
Ten aanzien van de agrarische bouwpercelen is door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij uitspraak van 4 maart 2020, nummer 201603579/4/R1 de volgende voorlopige voorziening uitgesproken: "Als een met de bestemming strijdig gebruik wordt aangemerkt: het gebruik van gronden en bouwwerken behorend tot een veehouderij die leidt tot een stikstofdepositie op voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied welke stikstofdepositie groter is dan de stikstofdepositie (mol/ha/jaar) van het ten tijde van de vaststelling van het plan feitelijk aanwezige planologisch toegestane gebruik van de gronden en bouwwerken behorend tot die veehouderij";
Het agrarisch bedrijf wordt ter plaatse niet meer uitgeoefend. Gevraagd is om de bestemming om te zetten in een reguliere woonbestemming, inclusief een maatwerkbepaling voor een te handhaven akkerbouwtak binnen de bestemming Wonen.
Een deel van de voormalige bedrijfsopstallen wordt in het kader van de sloopbonusregeling gesaneerd.
Aanvrager wenst één van de te handhaven bijgebouwen in te zetten voor akkerbouw.
Er is bodemonderzoek uitgevoerd waaruit blijkt dat er uit milieuhygienisch oogpunt geen bezwaar bestaat tegen het toekomstig gebruikt. Deze Halteweg 14a-14b Bodemrapportage is als bijlage bij de toelichting opgenomen.
Stikstof
De bouwwerkzaamheden en het toekomstige gebruik van wonen minus het oude, gestopte gebruik (intensieve veehouderij) levert een positief effect op qua stikstofdepositie op N2000-gebieden.
Aan deze percelen is een woonbestemming in de categorie Wonen-1 toegekend.
Achter deze woningen staat binnen de agrarische bestemming nog een oude stal en twee schuren van in totaal 625 m2. De grootste stal van 340 m2 staat voor de bewoners van de 3 vrijstaande woningen een ruim uitzicht in de weg.
In de begintijd van de Rood-voor-Rood-regeling is de mogelijkheid geboden om, in ruil voor sloop, op het erf een nieuwe woning bouwen, terwijl één bestaande stal van 340 m2 en twee schuren met een gezamenlijke oppervlakte van ca. 285 m2 behouden mochten blijven.
Het eindresultaat was dat de stal dwars achter de woningen kwam te liggen binnen de agrarische bestemming, waardoor er landschappelijk gezien geen sprake was van een compacte en herkenbare historische erfopbouw.
Inmiddels is bij de bewoners een wens ontstaan om het erf her te verkavelen en de bestaande stal van 340 m² te slopen.
De bewoners willen de grootste stal slopen en met toepassing van de sloop-bonusregeling een grotere omvang aan bijbehorende bouwwerken bij de verschillende woningen realiseren en wel tot maximaal 300 m² per woning.
Het bestemmingsplan Landelijk Gebied 2015 geeft mogelijkheden om 50% van de oppervlakte van een gesloopte stal terug te bouwen in de vorm van een bijgebouw.
De eigenaren van de Kappersweg 1 en 1a willen deze sloopbonusregeling toepassen en een grotere omvang aan bijbehorende bouwwerken (zonder woonfunctie) realiseren dan bij recht is toegestaan. Deze sloop vindt dus op deze locatie plaats, maar ook op een perceel van een derde, te weten de locatie Gendringseweg 37a. De sloop aldaar rechtvaardigt in dit geval een grotere omvang van de bijgebouwen aan de Kappersweg 1 en 1a.
De drie bestemmingsvlakken Wonen-1 zijn aangepast op deze toekomstige situatie.
Het plan past binnen de kaders van de sloop-bonusregeling van het bestemmingsplan Landelijk Gebied 2015.
Door het plan wordt de landschappelijke situatie ter plaatse verbeterd. Door de sloop van de grootste stal, neemt het totaal aan verhard oppervlak af en ontstaat er een compacter erf.
Naast het feit dat dit al landschappelijke winst oplevert, wordt het geheel ook landschappelijk ingepast. Daarbij wordt de Groene ontwikkelzone van de Snijdersveerbeek versterkt door de aanplant van knotwilgen langs de beek.
Op het perceel Klokkemakersweg 6-6a te Aalten is op basis van het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied 2015' een intensieve veehouderij toegestaan. Aan het perceel is een agrarisch bouwvlak toegekend.
Op deze locatie zijn twee vrijstaande bedrijfswoningen aanwezig.
Het bestemmingsplan is inmiddels in werking getreden. Ten aanzien van de agrarische bouwpercelen is door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij uitspraak van 4 maart 2020, nummer 201603579/4/R1 de volgende voorlopige voorziening uitgesproken: "Als een met de bestemming strijdig gebruik wordt aangemerkt: het gebruik van gronden en bouwwerken behorend tot een veehouderij die leidt tot een stikstofdepositie op voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied welke stikstofdepositie groter is dan de stikstofdepositie (mol/ha/jaar) van het ten tijde van de vaststelling van het plan feitelijk aanwezige planologisch toegestane gebruik van de gronden en bouwwerken behorend tot die veehouderij".
Het agrarisch bedrijf wordt ter plaatse niet meer uitgeoefend. Gevraagd is om de bestemming om te zetten in een reguliere woonbestemming, inclusief een maatwerkbestemming ten behoeve van de stalling van caravans.
Een deel van de voormalige bedrijfsopstallen wordt in het kader van de sloopbonusregeling gesaneerd.
Aanvrager wenst één van de bijgebouwen te handhaven ten behoeve van de opslag van caravans.
Op de locatie is een zonnestroominstallatie aanwezig. Aanvrager heeft toegezegd deze installatie uit te breiden ten behoeve van het eigen gebruik.
Een nadere onderbouwing is in dit geval niet noodzakelijk.
Stikstof
De bouwwerkzaamheden en het toekomstige gebruik van wonen minus het oude, gestopte gebruik (intensieve veehouderij) levert een positief effect op qua stikstofdepositie op N2000-gebieden.
Het perceel kent een recreatieve bestemming, te weten 'Recreatie-Recreatiewoning'. Op deze locatie is één solitaire recreatiewoning aanwezig.
Het plan voorziet in het toekennen van een reguliere woonbestemming aan deze locatie, in de categorie 'Wonen-1'.
Toekenning van de woonfunctie wordt gerechtvaardigd geacht onder gelijktijdige opheffing van de bedrijfswoning op de locatie Dinxperlosestraatweg 147. Dit object krijgt een kantoorfunctie.
Deze verplaatsing heeft geen consequenties op de gemeentelijke woningvoorraad. In de planregels is dit verankerd door opname van een kwalitatieve voorwaarde 8.5.1, onder e.
Deze woning wordt niet aangesloten op het aardgasnetwerk en dient te voldoen aan de nieuwbouweisen van het Bouwbesluit. Dit betekent dat de woning 'duurzaam' wordt gebouwd.
Het perceel krijgt een woonbestemming, zoals gebruikelijk in het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2015'.
In de directe omgeving zijn geen functies aanwezig, die zich tegen deze bestemmingswijziging verzetten. Ter plaatse zijn met name woonfuncties aanwezig en een kleinschalig agrarisch bedrijf, waar met name een kleinschalige schapenhouderij wordt uitgeoefend.
Gelet op de aard van deze functies kan in de nieuw te realiseren woning een goed woon- en verblijfsklimaat worden gegarandeerd.
Op het perceel Koopweg 7 te Aalten is op basis van het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied 2015' een intensieve veehouderij toegestaan. Aan het perceel is een agrarisch bouwvlak toegekend. Op deze locatie is één bedrijfswoning aanwezig.
Het bestemmingsplan is inmiddels in werking getreden. Ten aanzien van de agrarische bouwpercelen is door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij uitspraak van 4 maart 2020, nummer 201603579/4/R1 de volgende voorlopige voorziening uitgesproken: "Als een met de bestemming strijdig gebruik wordt aangemerkt: het gebruik van gronden en bouwwerken behorend tot een veehouderij die leidt tot een stikstofdepositie op voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied welke stikstofdepositie groter is dan de stikstofdepositie (mol/ha/jaar) van het ten tijde van de vaststelling van het plan feitelijk aanwezige planologisch toegestane gebruik van de gronden en bouwwerken behorend tot die veehouderij".
Het agrarisch bedrijf wordt ter plaatse beëindigd en de stallen worden gesloopt. De te slopen stallen worden ingezet in het kader van de toepassing van de sloopbonusregeling.
De mestkelder wordt voorlopig onder de agrarische bestemming (zonder agrarisch bouwvlak) gehandhaafd. De afspraak is gemaakt dat deze in zijn geheel wordt verwijderd binnen een termijn van vijf jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan. In het bestemmingsplan wordt dit als kwalitatieve verplichting opgenomen.
De agrarische bestemming vervalt en krijgt de bestemming Wonen-1. Ten dele wordt de agrarische bestemming behouden, echter zonder agrarisch bouwperceel.
Het perceel krijgt een woonbestemming, zoals gebruikelijk in het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2015'.
Direct ten zuiden van dit plangebied wordt wel een grondgebonden veehouderij geëxploiteerd. De stal van dit bedrijf ligt op een afstand van ca. 26/27 meter tot de woning Koopweg 7. Koopweg 7 is een bedrijfswoning bij een andere veehouderij. Ook als dit verandert naar een burgerwoning (op of na 19 maart 2000) blijft de andere afstand uit de geurverordening gelden.
Aan de minimale afstanden in de gemeentelijke geurverordening wordt in dit geval voldaan.
Aan de zijde van het agrarisch bedrijf is het bouwvlak van de woning op de bestaande gevel geprojecteerd. Hiermee wordt aangegeven dat een eventuele uitbreiding van de woning in de richting van het agrarisch bedrijf niet wordt toegestaan in het kader van een goede ruimtelijke ordening.
Stikstof
De bouwwerkzaamheden en het toekomstige gebruik van wonen minus het oude, gestopte gebruik (intensieve veehouderij) levert een positief effect op qua stikstofdepositie op N2000-gebieden.
Voor deze locatie geldt op basis van het bestemmingsplan 'Buitengebeid Dinxperlo 2007' een intensieve veehouderij (pluimveehouderij), inclusief bedrijfsbebouwing binnen het als zodanig aangeduide bouwvlak. Deze bestemming is bestendigd in het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2015'.
Het bestemmingsplan is inmiddels in werking getreden. Ten aanzien van de agrarische bouwpercelen is door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij uitspraak van 4 maart 2020, nummer 201603579/4/R1 de volgende voorlopige voorziening uitgesproken: "Als een met de bestemming strijdig gebruik wordt aangemerkt: het gebruik van gronden en bouwwerken behorend tot een veehouderij die leidt tot een stikstofdepositie op voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied welke stikstofdepositie groter is dan de stikstofdepositie (mol/ha/jaar) van het ten tijde van de vaststelling van het plan feitelijk aanwezige planologisch toegestane gebruik van de gronden en bouwwerken behorend tot die veehouderij".
.
Op het deze locatie was een pluimveebedrijf gevestigd. De agrarische bedrijfsvoering is inmiddels gestaakt. Twee van de drie stallen worden gesloopt. Ter plaatse zijn twee halfvrijstaande bedrijfswoningen aanwezig.
Het is de bedoeling twee van de drie bedrijfsgebouwen te slopen. De bestaande 2 onder 1 kap woning wordt omgevormd tot één vrijstaande woning. Als gevolg van deze onttrekking mag elders op het perceel één nieuwe vrijstaande woning worden gebouwd in de vorm van een zgn. schuurwoning.
In de planregels is dit verankerd in planregel 8.5.4.De maatvoering van de nieuwe schuurwoning is ontleend aan de inmiddels verstrekte omgevingsvergunning.
De te handhaven schuur blijft in gebruik en wel voor opslag; met name worden ter plaatse caravans gestald.
Stikstof
De stikstofdepositie is berekend met Aerius. De bouwwerkzaamheden en het toekomstige gebruik van wonen minus het oude, gestopte gebruik (intensieve veehouderij) levert een positief effect op qua stikstofdepositie op N2000-gebieden.
Een en ander leidt tot het volgende inrichtingsbeeld, met uitgangspunten en randvoorwaarden:
De schuurwoning heeft het volgende bebouwingssilhouet:
Veehouderijen in de omgeving
In de directe omgeving van de Lage Heurnseweg 21/21a bevinden zich geen andere veehouderijen. Dichtstbij ligt een grondgebonden veehouderij op bijna 180 meter. Een nieuwe woonbestemming op de Lage Heurnseweg 21/21a vormt, vanwege deze afstand, geen belemmering voor andere veehouderijen.
Wet geluidhinder
De Lage Heurnseweg is een 60 km weg met een geluidzone. De nieuwbouw van een woning moet voldoen aan de voorkeursgrenswaarde voor verkeerslawaai. De voorkeursgrenswaarde ligt op 40 meter uit het hart van de weg. Voor de vervangende nieuwbouw van de te ontsplitsen woning, zijn er vanuit het hogere waardenbeleid geen redenen om een hogere grenswaarde vast te stellen. Het bouwvlak is op een afstand van tenminste 40 m uit het hart van de weg geprojecteerd.
Positieve milieueffecten
Door het beeindigen van het pluimveebedrijf is er een aantal positieve effecten te noemen:
Geur: het bedrijf veroorzaakt geurtechnisch een overbelasting voor 4 woningen, en heeft een vrij hoge ammononiak- en fijnstofemissie. De leefkwaliteit neemt voor wat betreft deze aspecten enorm toe.
Stikstof
De bouwwerkzaamheden en het toekomstige gebruik van wonen minus het oude, gestopte gebruik (intensieve veehouderij) levert een positief effect op qua stikstofdepositie op N2000-gebieden.
Op het perceel Lage Heurnseweg 22 rust een bedrijfsbestemming met een gekoppeld bestemmingsvlak. Ter plaatse is een meubelmaker gevestigd, inclusief meubelwerkplaats en showroom annex verkoopruimte.
Deze laatstgenoemde ruimte is niet meer als zodanig in gebruik en is inmiddels ontmanteld.
De voormalige verkoopruimte op deze bedrijfslocatie heeft een toch wel markante verschijningsvorm. De eigenaar heeft het plan opgevat om deze ruimte te verbouwen als twee aaneengebouwde recreatiewoningen.
In het plan wordt geregeld dat deze woningen niet permanent mogen worden gebruikt en dat de exploitatie dient te geschieden door de eigenaar van het hoofdgebouw.
De meubelwerkplaats blijft als zodanig in gebruik.
De bedrijfsbestemming komt te vervallen en wordt vervangen door de bestemming Wonen-1 met functieaanduidingen voor de meubelwerkplaats en de recreatiewoningen.
De recreatiewoningen worden in de directe nabijheid van een burgerwoning van derden gerealiseerd. De eigenaren hebben aangegeven geen bezwaar te hebben tegen deze functiewijziging.
Het gaat in dit geval om een transformatie van de bestemming van reeds bestaande bebouwing. Aan het perceel wordt een woonbestemming toegekend.
Aan de Lage Heurnseweg komt in het gebied tussen de kernen De Heurne en Dinxperlo met name een lint aan burgerwoningen voor.
De twee halfvrijstaande recreatiewoningen worden landschappelijk ingepast. In het plan is de eis neergelegd dat de exploitatie dient plaats te vinden door de hoofdbewoner van de woning. Permanente bewoning van de recreatiewoningen is uitgesloten.
In de directe nabijheid van de recreatiewoningen zijn twee (halfvrijstaande) burgerwoningen gelegen. De eigenaren/bewoners hebben verklaard tegen deze transformatie geen bezwaar te hebben.
Op het perceel Rosierweg 3 te Aalten is op basis van het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied 2015' een intensieve veehouderij toegestaan.
Aan het perceel is een agrarisch bouwvlak toegekend.
Ten behoeve van de agrarisch bouwperceel geldt momenteel een voorlopige voorziening.
Ter plaatse wordt sedert jaar en dag geen fokvarkensbedrijf meer uitgeoefend. Dit deel van de omgevingsvergunning is inmiddels ingetrokken.
Ter plaatse wordt een grondgebonden agrarische bedrijf in de vorm van akkerbouw geëxploiteerd. Daarvoor is recent een omgevingsvergunning verleend van de bouw/vergroting van een aardappelopslagloods. In het kader van dit procedure is naar voren gekomen dat de intensieve veehouderij ter plaatse wordt uitgeoefend.
Dit wordt nu ook vertaald in het bestemmingsplan.
In dit geval is een nadere onderbouwing in het kader van een goede ruimtelijke ordening niet noodzakelijk.
Het gaat immers uitsluitend om het schrappen van de functieaanduiding 'intensieve veehouderij' en voor het overieg om het handhaving van het agrarisch bouwperceel; op deze locatie wordt niet meer op bedrijfsmatige wijze landbouwvee gehuisvest.
Op het perceel Straksweg 3 te Aalten is op basis van het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied 2015' een grondgebonden veehouderij (schapenhouderij) toegestaan. Aan het perceel is een agrarisch bouwvlak toegekend.
Op deze locatie is één bedrijfswoning aanwezig.
Het bestemmingsplan is inmiddels in werking getreden. Ten aanzien van de agrarische bouwpercelen is door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij uitspraak van 4 maart 2020, nummer 201603579/4/R1 de volgende voorlopige voorziening uitgesproken: "Als een met de bestemming strijdig gebruik wordt aangemerkt: het gebruik van gronden en bouwwerken behorend tot een veehouderij die leidt tot een stikstofdepositie op voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied welke stikstofdepositie groter is dan de stikstofdepositie (mol/ha/jaar) van het ten tijde van de vaststelling van het plan feitelijk aanwezige planologisch toegestane gebruik van de gronden en bouwwerken behorend tot die veehouderij";
De agrarische bestemming wordt omgezet in een woonbestemming. Het is de bedoeling het hoofdgebouw te splitsen in twee zelfstandige woningen.
Op basis van inwoning zijn in het verleden ter plaatse wel twee wooneenheden gerealiseerd, maar formeel is nog steeds sprake van één woning. De eigenaren van deze locatie hebben gevraagd om ter plaatse twee zelfstandige woningen mogelijk te maken.
Als compensatie wordt de agrarische bestemming omgezet in Wonen-1; een aantal bijgebouwen wordt gesloopt.
Het is verder de bedoeling de bestaande schuur ten handhaven voor de schapenhouderij met een omvang van maximaal 150 stuks.
Het perceel krijgt een woonbestemming op maat in de bestemmingscategorie Wonen-1.
In de directe omgeving zijn geen functies aanwezig, die zich tegen deze bestemmings- wijziging verzetten.
In de directe omgeving zijn verschillende burgerwoningen en enkele agrarische bedrijven gelegen. Het dichtstbij gelegen agrarisch bedrijf ligt op een afstand van ca. 108 ten opzichte van de gevel van de woning Straksweg 3.
Dit bedrijf wordt niet belemmerd door de omzetting van de bestemming. Op kortere afstand ligt reeds een andere burgerwoning.
Gelet op de aard van deze functies kan in de nieuw te realiseren woning een goed woon- en verblijfsklimaat worden gegarandeerd. De toevoeging van de nieuwe woning wordt in dit geval gerelateerd aan het besluit van de gemeenteraad d.d. 23 mei 2017, waarbij een splitsingsmogelijkheid wordt geboden aan woningen met een grotere inhoud dan 1200 m³.
Daar waar relevant is per ontwikkeling in de betreffende hoofddstukken ingegaan op relevante milieuthema's. Algemene milieuthema's zijn in dit hoofdstuk opgenomen.
Het waterbeleid van Rijk en provincie is gericht op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde, duurzame watersystemen. In het Waterbeheerplan 2010-2015 van Waterschap Rijn en IJssel staat het beleid beschreven op een drietal hoofdthema's. Voor het thema Veiligheid is bescherming tegen hoog water op de rivieren het speerpunt. Het functioneren van de primaire en regionale waterkeringen staat hierbij centraal. Het thema Watersysteembeheer is gericht op het voorkomen van afwenteling door het hanteren van de drietrapsstrategie 'Vasthouden - Bergen - Afvoeren'. Voor de waterkwaliteit is het uitgangspunt 'stand still - step forward'. Watersysteembenadering en integraal waterbeheer dienen als handvatten voor het benutten van de natuurlijke veerkracht van een watersysteem. Het einddoel is een robuust en klimaatbestendig watersysteem voor de toekomst. Voor het thema Waterketenbeheer streeft Waterschap Rijn en IJssel naar een goed functionerende waterketen waarbij er een optimale samenwerking met de gemeenten wordt nagestreefd.
Ruimtelijke ordening en water zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Er is meer ruimte nodig voor het waterbeheer van de toekomst. Ook op andere terreinen, zoals recreatie, wonen en landbouw speelt water een centrale rol. Het waterschap wil in het watertoetsproces vroegtijdig meedenken over de rol van het water in de ruimtelijke ontwikkeling en wil samen met de gemeente op zoek naar de bijdrage die water kan leveren aan de verbetering van de leefomgeving.
Thema | Toetsvraag | Relevant |
HOOFDTHEMA'S | ||
Veiligheid |
1. Ligt in of binnen 20 meter vanaf het plangebied een waterkering? (primaire waterkering, regionale waterkering of kade) 2. Ligt het plangebied in een waterbergingsgebied of winterbed van een rivier? |
Nee Nee |
Riolering en Afvalwaterketen | 1. Is de toename van het afvalwater (DWA) groter dan 1 m3/uur? 2. Ligt in het plangebied een persleiding van WRIJ? 3. Ligt in of nabij het plangebied een RWZI van het waterschap? |
Nee Nee Nee |
Wateroverlast (oppervlaktewater) |
1. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak met meer dan 2500 m2? 2. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak met meer dan 500 m2? 3. Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak? 4. In of nabij het plangebied bevinden zich natte en laag gelegen gebieden, beekdalen, overstromingsvlaktes? |
Nee Nee Nee Nee |
Oppervlakte- waterkwaliteit |
1. Wordt vanuit het plangebied (hemel)water op oppervlaktewater geloosd? | Nee |
Grondwater- overlast |
1. Is in het plangebied sprake van slecht doorlatende lagen in de ondergrond? 2. Is in het plangebied sprake van kwel? 3. Beoogt het plan dempen van perceelsloten of andere wateren? |
Nee Nee Nee |
Grondwater- kwaliteit |
1. Ligt het plangebied in de beschermingszone van een drinkwateronttrekking? | Nee |
Inrichting en beheer |
1. Bevinden zich in of nabij het plangebied wateren die in eigendom of beheer zijn bij het waterschap? 2. Heeft het plan herinrichting van watergangen tot doel? |
Nee Nee |
Volksgezondheid | 1. In of nabij het plangebied bevinden zich overstorten uit het gemengde stelsel? 2. Bevinden zich, of komen er functies, in of nabij het plangebied die milieuhygiënische of verdrinkingsrisico's met zich meebrengen (zwemmen, spelen, tuinen aan water)? |
Nee Nee |
Natte natuur | 1. Bevindt het plangebied zich in of nabij een natte EVZ? 2. Ligt in of nabij het plangebied een HEN of SED water? 3. Bevindt het plangebied zich in beschermingszones voor natte natuur? 4. Bevindt het plangebied zich in een Natura 2000-gebied? |
Nee Nee Nee Nee |
Verdroging | 1. Bevindt het plangebied zich in een TOP-gebied? | Nee |
Recreatie | 1. Bevinden zich in het plangebied watergangen en/of gronden in beheer van het waterschap waar actief recreatief medegebruik mogelijk wordt? | Nee |
Cultuurhistorie | 1. Zijn er cultuurhistorische waterobjecten in het plangebied aanwezig? | Nee |
Vanuit de verschillende plangebieden wordt hemelwater als regel geïnfiltreerd in de bodem en in het uiterste geval indirect geloosd op het oppervlaktewater.
Het plan maakt geen functies mogelijk die tot verslechtering van de waterkwaliteit leiden.
Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met de aanwezige natuurwaarden in en om het plangebied.
Het gaat in dit geval om herzieningen op perceelsniveau en de te plegen ingrepen zijn van beperkte betekenis.
Redelijkerwijs mag worden aangenomen, gelet op de geldende bestemmingen met de daarbij behorende gebruiksmogelijkheden, dat door de ontwikkelingen geen schade ontstaat aan beschermde flora en populaties van fauna.
Op 16 februari 2010 heeft de gemeenteraad de Cultuurhistorische inventarisatie, waarden-, verwachtingen- en maatregelenkaart als basis voor het archeologiebeleid van de gemeente Aalten vastgesteld. Vestigia BV Archeologie & Cultuurhistorie heeft een archeologische en cultuurhistorische inventarisatie voor het gehele grondgebied van Aalten uitgevoerd en deze aansluitend vertaald naar een archeologische waarden- en verwachtingenkaart en een daarop gebaseerde archeologische maatregelenkaart.
Op de maatregelenkaart is de gemeente Aalten verdeeld in 8 categorieën waaraan maatregelen zijn gekoppeld.
Voor de verschillende deelgebieden is de archeologische verwachtingswaarde overeenkomstig het geldende bestemmingsplan/de archeologische maatregelenkaart opgenomen.
De gemeenteraad van Aalten heeft op 15 december 2015 de bodemkwaliteitskaart vastgesteld. Geen van de in dit plan opgenomen locaties is aangeduid als een saneringslocatie of een van bodemverontreiniging verdachte locatie. Doelstelling van de bodemkwaliteitskaart is voor deze gronden om de bodemkwaliteit te behouden.
Er mag vanuit worden gegaan dat de gronden geschikt zijn voor de toegekende bestemmingen.
In het kader van deze planvorming is een nader onderzoek naar de kwaliteit van de bodem niet nodig. Voor een aantal locaties is een specifieke bodemrapportage uitgevoerd.
Bij het verlenen van een om gevingsvergunning vindt indien nodig een nadere toetsing plaats.
Voor zover het aspect Externe veiligheid is van toepassing is, is daarop ingegaan bij het desbetreffende project..
Vanaf 15 november 2007 is de wetgeving op het gebied van luchtkwaliteit gewijzigd en is sindsdien opgenomen in hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen). Deze wijziging wordt ook wel kortweg de Wet Luchtkwaliteit 2007 genoemd. Van bepaalde projecten met getalsmatige grenzen is vastgesteld dat deze 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Voorliggend plan betreft de ontwikkeling van een enkele woning.
Een woningbouwontwikkeling valt onder de Regeling NIBM (niet in betekende mate) indien er sprake is van max. 1500 woningen (netto) bij minimaal 1 ontsluitingsweg. Als een beoogd plan in de categorie NIBM valt, hoeft geen nader onderzoek plaats te vinden en mag er zonder meer vanuit gegaan worden dat het project NIBM bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. In voorliggend plan wordt aan de voorwaarden voldaan. Daarom draagt het plan 'niet in betekenende mate' bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit en hoeft geen nader onderzoek naar luchtkwaliteit niet te worden uitgevoerd.
Het plan voorziet niet in de realisatie van MER-plichtige activiteiten.
Het gaat hier om particuliere initiatieven, waarbij verschillende partijen zijn betrokken.
Veelal zijn met de initiatiefnemers realisatieovereenkomsten gesloten voor de tegemoetkoming in de schade, zoals bedoeld in de artikelen 6.1 tot 6.3 van de Wet ruimtelijke ordening.
De kosten voor de planprocedure en de uitvoering van het bestemmingsplan komen voor rekening van de initiatiefnemers.
Voor het gemeentebestuur staat vast dat dit plan ook daadwerkelijk wordt gerealiseerd.
Op dinsdag 21 oktober 2020 heeft de formele vooraankondiging van deze planherziening plaats gevonden via de Staatscourant en de rubriek Aalten-Actueel.
Er is geen gelegenheid geboden om te reageren op de verschillende initiatieven.
Eventuele reacties worden in het kader van het planproces beoordeeld.
Het plan is voorgelegd aan Gedeputeerde Staten van Gelderland, het Waterschap Rijn en IJssel in het kader van het vooroverleg.
Voor het merendeel van de locaties zijn geen belangen van de andere overheden in het geding.
De locaties Bolwerkweg 7 en Straksweg 3 zijn gelegen in het Nationaal Landschap. Op deze locaties wordt de agrarische bestemming, inclusief agrarisch bouwvlak, gewijzigd in een woonbestemming.
De locatie Akkermateweg 13 is gelegen in de zgn. Groene Ontwikkelingszone. Op deze locaite wordt de agrarische bestemming, inclusief agrarisch bouwvlak, gewijzigd in een woonbestemming.
De omvang van de bebouwingsmogelijkheden op deze locaties wordt -als gevolg van het vervallen van het agrarisch bouwvlak- beperkt ten opzichte van de geldende planregeling, hetgeen meer in overeenstemming is met behoud en versterking van de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap dan wel de Groene Ontwikkelingszone..
Om die reden is vooroverleg noodzakelijk.
Het ontwerp van het bestemmingsplan is met ingang van woensdag 18 november 2020 gedurende zes weken ter visie gelegd (dus tot en met dinsdag 29 december 2020) in het gemeentekantoor, Hofstraat 8 te Aalten en is te raadplegen via www.ruimtelijkeplannen.nl en via de gemeentelijke website.
Gedurende deze periode kan een ieder gedurende de terinzagetermijn op het bestemmingsplan reageren en een zienswijze inbrengen.
Na afloop van deze termijn wordt deze paragraag verder aangevuld.
Volgens het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) wordt een bestemmingsplan met de daarbij behorende toelichting langs elektronische weg vastgelegd. Het bestemmingsplan wordt in die vorm ook vastgesteld, tegelijk met een volledige analoge verbeelding van het bestemmingsplan op papier. Indien de digitale en de analoge verbeelding tot interpretatieverschillen leiden, is de digitale verbeelding beslissend. Het Bro laat echter de feitelijke digitale werkwijze voor een groot gedeelte over aan een ministeriële regeling, de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012, met de daarbij behorende standaarden. Het gaat daarbij om de inrichting, de vormgeving, de verbeelding, de beschikbaarstelling, de authenticiteit, de integriteit, de volledigheid, de vaststelling en de bekendmaking van de digitale ruimtelijke informatie. De meest relevante standaard van de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012 wordt hieronder kort toegelicht.
De Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012) geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. Dit om de gewenste vergelijkbaarheid zeker te stellen. De standaarden hebben geen betrekking op de toelichting van het bestemmingsplan. De toelichting maakt immers geen deel uit van het bestemmingsplan. Wel dient het bestemmingsplan van een toelichting vergezeld te gaan. Het bestemmingsplan zelf bestaat uit een verzameling geografisch bepaalde objecten, die zijn opgeslagen in een digitaal ruimtelijk informatiesysteem en die te raadplegen zijn via een interface, zoals een website. De objecten zijn voorzien van bestemmingen met bijbehorende doeleinden en regels.
Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de regels en bijbehorend GML-bestand waarin de geometrisch bepaalde planobjecten zijn vervat. Het .GML-bestand en de regels dienen in samenhang te worden bekeken.
De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:
1. Inleidende regels;
2. Bestemmingsregels;
3. Algemene regels;
4. Overgangs- en slotregels.
Uitgangspunt is om aan gronden in het plangebied een passende bestemming toe te kennen. Met een bestemming wordt tot uitdrukking gebracht welke gebruiksdoelen of functies, met het oog op een goede ruimtelijke ordening, aan de in het plan begrepen gronden zijn toegekend.
Bij de keuze voor een bepaalde bestemming is de (gewenste) hoofdfunctie bepalend. Afhankelijk van de ruimtelijke relevantie en/of de mate waarin de betreffende functie invloed heeft op de omgeving of daaraan eisen stelt, bijvoorbeeld ruimtelijke uitstralingseffecten in de zin van verkeersaantrekkende werking, benodigde parkeervoorzieningen, ruimtebeslag, situeringskenmerken en milieuhinder, wordt gekozen voor een (gespecificeerde) bestemming met eigen planregels (bouw- en gebruiksregels). Binnen de hoofdgroepen van bestemmingen kan worden gekozen voor een verbijzondering van de bestemming met een zelfstandig pakket van planregels, waarin tevens ondergeschikte functies in de bestemmingsomschrijving kunnen worden opgenomen.
Binnen veel hoofdgroepen van bestemmingen komen ondergeschikte functies voor, zoals parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en nutsvoorzieningen. Deze functies kunnen worden opgenomen binnen de bestemmingsomschrijving. Voor bijzondere ondergeschikte functies, die niet onder de algemene bestemmingsomschrijving vallen en niet conflicteren met de bestemming, wordt gekozen voor een afzonderlijke functieaanduiding.
In het navolgende worden de regels per hoofdstuk toegelicht.
Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied.
Dit artikel bevat de definities van de in de regels gebruikte begrippen, waarmee een eenduidige interpretatie van deze begrippen is vastgelegd.
In artikel 2 wordt aangegeven op welke wijze gemeten moet worden bij het beoordelen of de maatvoering in overeenstemming is met de regels. Ook hier is aansluiting gezocht bij de standaard (meet)regels uit de SVBP 2012.
Onderstaand is een voorbeeld opgenomen m.b.t. de interpretatie van de goot- en bouwhoogte van een gebouw.
Voor de bepaling van de goothoogte van een gebouw wordt, indien er sprake is van een lage en hoge druiplijn, uitgegaan van de onderste druiplijn voor het bepalen van de ‘goothoogte’. De bovenste druiplijn wordt aangemerkt als de ‘bouwhoogte’ (zie voorbeelden D en G). Met deze interpretatie wordt aangesloten bij jurisprudentie hieromtrent van de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State.
De bestemmingen Agrarisch en Agrarisch met waarden is opgenomen voor een tweetal agrarische bouwpercelen.
De bestemming Wonen - 1 regelt de enkele woonbestemmingen van dit bestemmingsplan ten behoeve van burgerbewoning.
Het gaat daarbij veelal om voormalige (agrarische) bedrijfswoningen. De agrarische- of bedrijfsfunctie is komen vervallen. De omzetting naar burgerbewoning ligt het meest voor de hand.
De reguliere bestemmingsregels, inclusief verschillende flexibiliteitsinstrumenten zijn overgenomen in dit plan.
De woningaantallen zijn specifiek aangeduid in dit plan. De in dit plan opgenomen hoofdbebouwing voor burgerwoningen mag niet worden gesplitst teneinde meerdere woningen/wooneenheden te creëren. Om die reden is de reguliere splitsingsregeling niet in dit plan opgenomen.
De bestemmingen Waarde - Archeologie hoge verwachting,Waarde - Archeologie lage verwachting zijn toegekend op basis van de archeologische verwachtingenkaart van de gemeente Aalten.
Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels. Deze gelden voor het gehele plangebied.
De anti-dubbeltelregel is opgenomen om ervoor te zorgen dat grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing wordt gelaten.
De algemene bouwregels zijn van toepassing op het als 'karakteristiek' aangewezen gebouw. Het is de bedoeling de verschijningsvorm van dit gebouw zoveel mogelijk veilig te stellen.
Ook wordt in dt artikel het ondergronds bouwen geregeld.
Dit artikel regelt enkele aspecten met betrekking tot het gebruik van gronden.
Dit artikel regelt enkele aspecten met betrekking tot de gebruikte aanduidingen.
Door middel van de algemene afwijkingsbevoegdheid kunnen burgemeester en wethouders bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsplanregels voor onder andere geringe overschrijding van bepaalde bouwregels, alsmede voor kunstobjecten, bouwwerken van openbaar nut, telecommunicatievoorzieningen enzovoort. Deze bevoegdheid vergroot de flexibiliteit van het plan.
In dit artikel is opgenomen aan welke voorwaarden moet worden voldaan ingeval gebruik gemaakt wordt van de wijzigingsmogelijkheden.
In dit artikel is de procedure beschreven die gevolgd moet worden bij een uitwerking of wijziging van het plan, dan wel het stellen van nadere eisen.
Hoofdstuk 4 bevat regels omtrent overgangsrecht en de slotregel. Deze gelden voor het hele plangebied.
Dit artikel regelt ten aanzien van gebouwen en van gebruik dat bestaande gebouwen of bestaand gebruik dat afwijkt van het plan, onder voorwaarden mag worden voortgezet.
In dit artikel staat de naam van het bestemmingsplan.
Het ontwikkelen van beleid en de vertaling hiervan in een bestemmingsplan heeft weinig zin, indien na de vaststelling van het bestemmingsplan de regels van het plan niet gehandhaafd (kunnen) worden. Daarom is het belangrijk al tijdens het opstellen van een bestemmings- plan aandacht te besteden aan de handhaafbaarheid van de opgestelde regels. Hierbij is een aantal punten in het bijzonder van belang:
Het is noodzakelijk dat het bestemmingsplan een compleet inzicht biedt in de bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen het betreffende plangebied. Het bestemmingsplan is het juridische toetsingskader dat bindend is voor de burger en overheid en geeft aan wat de gewenste planologische situatie voor het plangebied is. Deze situatie kan gaandeweg de planperiode wijzigen, bijvoorbeeld door veranderd stedenbouwkundig inzicht, functiewijziging en/of veranderingen in gebruik. Ook ruimtelijke ontwikkelingen en vernieuwing van onder andere ruimtelijk, economisch, verkeerskundig en milieubeleid dragen bij aan de veroudering van geldende bestemmingsplannen.
Om recht te doen aan een goede ruimtelijke ordening binnen het plangebied wordt daarom aangegeven in welke situaties de bestemming wordt gekozen gelijk aan de oude bestemming (na strijdige situatie te hebben gewraakt) en in welke situaties een nieuwe bestemming wordt gegeven (positief bestemmen), waarmee de strijdige situatie wordt gelegaliseerd. Daarnaast wordt, indien van toepassing, aangegeven wanneer een strijdige situatie onder het overgangsrecht wordt gebracht.
Er worden in dit geval geen met het geldende bestemmingsplan strijdige situaties gelegaliseerd en evenmin worden er zaken onder het overgangsrecht gebracht.
Voor al de gevallen geldt dat voor de betreffende locaties een toegesneden bestemming wordt toegekend met het oog op de reeds bestaande dan wel gewenste toekomstig situatie, die uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening aanvaardbaar wordt geacht.