Plan: | TAM-omgevingsplan woningbouw Schooldijk Lintelo (hoofdstuk 22b) |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0197.TAM20240002-VG01 |
Dit plan wijzigt het Omgevingsplan gemeente Aalten in die zin dat na hoofdstuk 22 van het 'Omgevingsplan gemeente Aalten' [een hoofdstuk 22b] wordt ingevoegd, bestaande uit de regels van dit plan.
De hoofdstukken in dit plan moeten gelezen worden als paragrafen van [hoofdstuk 22b] van het 'Omgevingsplan gemeente Aalten'. In de artikelkop van de artikelen moet na het woord 'Artikel', na de spatie en direct voor het artikelnummer '[22b] gelezen worden. In de kop van de bijlagen moet na het woord 'Bijlage', na de spatie en direct voor het nummer van de bijlage '[22b] gelezen worden.
De besluiten op grond van artikel 22.1, onder a, van Omgevingswet zijn niet van toepassing voor zover het gaat over regels opgenomen in een besluit als bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, onder a, b, c, g, h, i, j, k, l of m, van de Invoeringswet Omgevingswet op de locatie, bedoeld in 1.4.
De regels in afdeling 22.2 met uitzondering van paragraaf 22.2.7.3, en afdeling 22.3 zijn niet van toepassing voor zover die regels in strijd zijn met regels in dit hoofdstuk.
De regels in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de locatie TAM-omgevingsplan woningbouw Schooldijk Lintelo (hoofdstuk 22b), waarvan de geometrische bepaalde planobjecten zijn vervat in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.0197.TAM20240002-VG01.
Begripsbepalingen die zijn opgenomen in de bijlage bij de Omgevingswet en in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling, zijn van toepassing op dit plan van het omgevingsplan, tenzij daarvan is afgeweken in Artikel 2.
In aanvulling op het bepaalde in 2.1 worden voor de toepassing van de regels in dit hoofdstuk de begrippen als bedoeld in 2.3 tot en met 2.21 gehanteerd.
Het TAM-omgevingsplan woningbouw Schooldijk Lintelo (hoofdstuk 22b) met identificatienummer NL.IMRO.0197.TAM20240002-VG01 van de gemeente Aalten.
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
Beroeps- of bedrijfsactiviteit waarvan de activiteiten niet specifiek publiekgericht zijn en dat op kleine schaal in een woning en of in het bijbehorend bouwwerk wordt uitgeoefend.
Uitbreiding van een hoofdgebouw of functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak
Bodemgevoelig gebouw als bedoeld in artikel 5.89g van het Besluit kwaliteit leefomgeving.
Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.
Perceel dat als uitgangspunt dient bij het toetsen van een bouwwerk aan de regels van dit besluit.
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop het verkopen en of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
Gebouw als bedoeld in bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving.
Hoofdgebouw als bedoeld in bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving.
Persoon of groep personen die een huishouden voert waarbij sprake is van een onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan, die binnen een woning gebruik maakt van dezelfde voorzieningen
Intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.
Ondergeschikte delen aan een gebouw zoals trappen, bordessen, funderingen, kelderingangen, overstekende daken, goten, luifels, balkons, balkonhekken, schoorstenen, liftopbouwen en andere ondergeschikte dakopbouwen.
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal die onder het straatpeil is gelegen.
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde voorzien van een gesloten dak.
Activiteit inhoudende de bewoning van een woonruimte.
Een ruimte of complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
In aanvulling op en indien van toepassing in afwijking van het bepaalde in artikel 22.23 van dit omgevingsplan, gelden de meetbepalingen zoals opgenomen in 3.1 en .
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het straatpeil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het straatpeil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locatie die in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.0197.TAM20240002-VG01 is aangewezen als 'Groen'.
Een locatie die is aangewezen als 'Groen' heeft de volgende functies:
Het is verboden om gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze die niet ten dienste staat van de in 4.2 genoemde functies van de gronden.
Voor het bouwen van bouwwerken geldt het volgende:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen vergunningsvoorschriften stellen aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.25 van het omgevingsplan, ten behoeve van:
De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locatie die in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.0197.TAM20240002-VG01 is aangewezen als 'Tuin'.
Een locatie die is aangewezen als 'Tuin' heeft de volgende functies indien deze behoren bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen:
Het is verboden om gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze die niet ten dienste staat van de in 5.2 genoemde functies van de gronden.
Voor het bouwen van bouwwerken geldt het volgende:
Voor het bouwen van de in lid 5.4.1 sub b genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen vergunningsvoorschriften stellen aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.25 van het omgevingsplan, ten behoeve van:
De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locatie die in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.0197.TAM20240002-VG01 is aangewezen als 'Verkeer - Verblijfsgebied'.
Een locatie die is aangewezen als 'Verkeer - Verblijfsgebied' heeft de volgende functies:
Het is verboden om gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze die niet ten dienste staat van de in 6.2 genoemde functies van de gronden.
Voor het bouwen van bouwwerken geldt het volgende:
Voor het bouwen van de in lid 6.4.1 sub b genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen vergunningsvoorschriften stellen aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.25 van het omgevingsplan, ten behoeve van:
De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locatie die in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.0197.TAM20240002-VG01 is aangewezen als 'Water'.
Een locatie die is aangewezen als 'Water' heeft de volgende functies:
met bijbehorende voorzieningen.
Het is verboden om gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze die niet ten dienste staat van de in 7.2 genoemde functies van de gronden.
Voor het bouwen van bouwwerken geldt het volgende:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen vergunningsvoorschriften stellen aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.25 van het omgevingsplan, ten behoeve van:
De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locatie die in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.0197.TAM20240002-VG01 is aangewezen als 'Wonen'.
Een locatie die is aangewezen als 'Wonen' heeft de volgende functies:
Het is verboden om gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze die niet ten dienste staat van de in 8.2 genoemde functies van de gronden.
Tot een gebruik strijdig met de in 8.2 genoemde functies, wordt in ieder geval gerekend:
Tot een gebruik in overeenstemming met de in 8.2 genoemde functies, wordt in ieder geval gerekend het gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroep of bedrijf aan huis, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
de oppervlakte die gebruikt wordt ten behoeve van het beroep of bedrijf aan huis beslaat maximaal 50% van de totale vloeroppervlakte van de begane grondbouwlaag van de gebouwen op het betreffende bouwwerkperceel met een maximum van 50 m2;
het beroep of bedrijf aan huis wordt uitgeoefend door de gebruik(st)er van de woning;
de parkeerdruk in de omgeving mag niet onevenredig toenemen.
Tot een gebruik in overeenstemming met de in 8.2 genoemde functies, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van aangebouwde bijbehorende bouwwerken voor (niet-zelfstandige) bewoning voor zover:
Tot een gebruik in overeenstemming met de in 8.2 genoemde functies, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van ruimten binnen het hoofdgebouw en/of aangebouwde bijbehorende bouwwerken voor een bed & breakfast, met dien verstande dat ten dienste van deze functie maximaal twee (slaap)kamers voor toeristisch-reactief nachtverblijf mogen worden gebruikt.
Voor het bouwen van de in lid 8.4.1 sub b genoemde woningen (i.c. hoofdgebouwen) gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van de in lid 8.4.1 sub b genoemde bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van de in lid 8.4.1 sub b genoemde ondergrondse bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
De omgevingsvergunning voor de bouw van het in lid 8.4.2 genoemde hoofdgebouw ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - VAB' kan pas worden verleend, zodra vaststaat dat er voor elk afzonderlijk hoofdgebouw tenminste 750 m2 aan bebouwing is gesloopt overeenkomstig het Afwegingskader Buitengebied, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 30 november 2021.
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning af te wijken van:
Een omgevingsvergunning zoals bedoeld in lid 8.5.1 wordt verleend mits er geen onevenredige inbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
Burgemeester en wethouders kunnen vergunningsvoorschriften stellen aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.5 en artikel 22.25 van het omgevingsplan, ten behoeve van:
Het gebruik van gronden en gebouwen overeenkomstig de in artikel 8.2 genoemde functies is in strijd met het omgevingsplan indien:
De regels van dit hoofdstuk zijn van toepassing binnen het projectgebied zoals opgenomen in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.0197.TAM20240002-VG01.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
Burgemeester en wethouders passen deze parkeerregels toe met inachtneming van de beleidsregels met betrekking tot het parkeren, de beleidsregel parkeernormen gemeente Aalten. De beleidsregel parkeernormen gemeente Aalten is opgenomen in Bijlage 2.
Een bouwplan dient te voorzien in voldoende parkeermogelijkheden op de bij het bouwplan behorende en daartoe bestemde gronden. De toename van de parkeerbehoefte wordt bepaald op de wijze zoals beschreven in de beleidsregels. Indien gedurende de planperiode de beleidsregels wijzigen, dan gelden de gewijzigde regels.
Hierbij geldt ter plaatse van de volgende gebiedsaanduiding de parkeernormen behorende bij het gebied zoals opgenomen in de beleidsregel:
Indien het wijzigen van het gebruik van gronden en/of bouwwerken daartoe aanleiding geeft, moet voor wat betreft de toename in de parkeerbehoefte, in voldoende mate ruimte zijn aangebracht op die gronden of op de bij die bouwwerken behorende en daartoe bestemde gronden. De parkeerbehoefte wordt bepaald op de wijze zoals beschreven in de beleidsregels. Indien gedurende de planperiode de beleidsregels wijzigen, dan gelden de gewijzigde regels.
Hierbij geldt ter plaatse van de volgende gebiedsaanduiding de parkeernormen behorende bij het gebied zoals opgenomen in de beleidsregel:
Ruimte voor parkeren en stallen van voertuigen, voor zover de aanwezigheid van deze ruimte(n) krachtens deze parkeerregels wordt geëist, dient te allen tijde voor dit doel beschikbaar te blijven. Ander gebruik wordt aangemerkt als strijdig gebruik.
Burgemeester en Wethouders kunnen door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.2.1 tot en met 12.2.5. Burgemeester en wethouders nemen hierbij, conform de beleidsregels, in overweging of:
In aanvulling op artikel 22.26 en 22.35 van het omgevingsplan mogen bodemgevoelige bijbehorende bouwwerken niet groter zijn dan 50 m2.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen is overschrijding van de bouwhoogte toegestaan door ondergeschikte bouwdelen, mits de overschrijding van de maximaal toegestane bouwhoogte niet meer dan 1 m bedraagt.
De regels in dit artikel hebben voorrang op de regels in Hoofdstuk 2 en Hoofdstuk 3.
De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locatie die in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.0197.TAM20240002-VG01 is aangewezen als 'Waarde - Archeologie lage verwachting'.
Een locatie die is aangewezen als 'Waarde - Archeologie lage verwachting' is behalve voor de andere daar voorkomende functie(s), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.
Bouwwerken staan ten dienste van de andere op deze gronden liggende functie(s).
Het oprichten van de in lid 14.4.1 genoemde bouwwerken zijn alleen toegestaan indien:
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 14.4.2 sub a.
Het verbod zoals bedoeld in lid 14.5.1 is niet van toepassing op bouwwerken:
De omgevingsvergunning als bedoeld in 14.5.1 wordt alleen verleend indien:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een vergunning als bedoeld in artikel 14.5.1, wint zij advies in bij de archeologische deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod zoals bedoeld in lid 14.6.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden indien:
De omgevingsvergunning als bedoeld in 14.6.1 wordt alleen verleend indien:
Voordat het bevoegd gezag beslist over het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 14.6.1 wint deze advies in bij een archeologische deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
Burgemeester en wethouders kunnen vergunningsvoorschriften stellen aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 14.5 en artikel 22.25 van het omgevingsplan, ten behoeve van:
De vergunningsvoorschriften zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.
De regels in dit artikel hebben voorrang op de regels in Hoofdstuk 2 en Hoofdstuk 3.
De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locatie die in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.0197.TAM20240002-VG01 is aangewezen als 'Vrijwaringszone - molenbiotoop'.
Een locatie die is aangewezen als 'Vrijwaringszone - molenbiotoop' heeft mede als functie de bescherming en instandhouding van de functie van de molen als werktuig.
Binnen de in lid 15.2 bedoelde zone gelden in afwijking van het bepaalde bij de andere voorkomende functies de volgende maximale bouwhoogten voor bouwwerken, welke wordt berekend met behulp van de formule:
H = X/n + c.z Waarin:
H = de toelaatbare bouwhoogte van een bouwwerk in m (op een afstand x meter uit de
molen). De toelaatbare hoogte wordt gemeten vanaf het waterpasniveau van de begane grond of het maaiveld van de molen
X = afstand bouwwerk tot molen in m vanaf het bouwwerk tot de molen n = 50 in m
c = constante = 0,2
z = askophoogte van de molen in m
een en ander met dien verstande, dat de ingevolge de onderliggende functie maximaal toegestane bouwhoogte niet mag worden overschreden.
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 15.4 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde overeenkomstig de andere functies, mits:
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning de volgende aanlegactiviteiten te verrichten:
Het verbod van 15.6.1 geldt niet voor aanlegactiviteiten:
in het kader van het normale beheer en onderhoud;
die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning.