Hoofdstuk 3 Beperkingengebied I
Het beperkingengebied I beslaat hetzelfde gebied als het werkingsgebied van het betreffende onderdeel van het transportnet en introduceert een omgevingsplanactiviteitvergunning voor activiteiten die van invloed kunnen zijn op het betreffende onderdeel.
Paragraaf 3.1 Beperkingengebied ondergrondse hoogspanningsverbinding I
Artikel 6 (Aanwijzing beperkingengebied ondergrondse hoogspanningsverbinding)
Er is een beperkingengebied 'overige zone - ondergrondse hoogspanningsverbinding I', waar de regels van dit hoofdstuk gelden. De regels van dit hoofdstuk gaan voor op de regels van Hoofdstuk 2, voor zover deze betrekking hebben op overlappende werkingsgebieden.
Artikel 7 (Oogmerken)
De regels in dit hoofdstuk zijn gesteld met het oog op:
-
a. het behoud en het creëren van ruimte voor en in de nabijheid van het elektriciteitstransportnet voor bestaande en toekomstige activiteiten van de landelijk netbeheerder;
-
b. bescherming van het elektriciteitstransportnet tegen activiteiten in de nabijheid van het transportnet;
-
c. waarborgen van de omgevingskwaliteit in de nabijheid van het elektriciteitstransportnet.
Artikel 8 (Activiteitenlijst)
Bij het verrichten van activiteiten wordt voldaan aan:
-
a. de regels voor het bouwen in een beperkingengebied 'overige zone - ondergrondse hoogspanningsverbinding I', zoals opgenomen in artikel 9 tot en met 11;
-
b. de regels voor het aanleggen en uitvoeren van werken en werkzaamheden in een beperkingengebied 'overige zone - ondergrondse hoogspanningsverbinding I', zoals opgenomen in artikel 12 tot en met 14.
Paragraaf 3.2 Bouwen in beperkingengebied ondergrondse hoogspanningsverbinding I
Artikel 9 (Aanwijzing bouwactiviteiten)
-
1. Deze paragraaf gaat over het bouwen en in stand houden van bouwwerken in het beperkingengebied 'overige zone - ondergrondse hoogspanningsverbinding I'.
-
2. Deze paragraaf ziet niet op activiteiten die zijn aangewezen in artikel 4 en 5.
Artikel 10 (Aanwijzing vergunningplichtige gevallen beperkingengebied ondergrondse hoogspanningsverbinding I)
-
1. Zonder omgevingsvergunning worden geen bouwwerken gebouwd of in stand gelaten.
-
2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 zijn bestaande vergunde bouwwerken zonder omgevingsvergunning toegestaan.
-
3. In afwijking van het bepaalde in lid 1 mogen bestaande vergunde bouwwerken zonder omgevingsvergunning worden vervangen, vernieuwd of veranderd als de oppervlakte en hoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering onder de voorwaarde dat deze activiteit op grond van de andere daar geldende regels eveneens is toegestaan.
Artikel 11 (Beoordelingsregels)
De omgevingsvergunning wordt alleen verleend als:
-
a. de activiteit geen onevenredig negatieve gevolgen heeft voor het veilig, betrouwbaar en duurzaam functioneren van de ondergrondse hoogspanningsverbinding, waarbij burgemeester en wethouders het schriftelijk advies van de beheerder van de ondergrondse hoogspanningsverbinding betrekken;
-
b. de activiteit ook overigens, gelet op de oogmerken van artikel 7, geen negatieve gevolgen heeft voor het veilig, betrouwbaar en duurzaam functioneren van de ondergrondse hoogspanningsverbinding.
Paragraaf 3.3 Aanleggen en uitvoeren van werken en werkzaamheden in een beperkingengebied
ondergrondse hoogspanningsverbinding I
Artikel 12 (Aanwijzing activiteiten)
Deze paragraaf is van toepassing op de volgende activiteiten:
-
a. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
-
b. het indrijven van voorwerpen in de bodem, dieper dan 0,8 meter onder het maaiveld;
-
c. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe wordt gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en aanleggen van drainage, dieper dan 1 meter onder maaiveld;
-
d. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van watergangen;
-
e. het aanleggen van wegen en parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen;
-
f. het aanleggen van zonnepanelen, en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
-
g. het opslaan van goederen, (brandbare)stoffen en/of materialen;
-
h. het aanleggen van kabels, buizen en leidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur, tenzij het gaat om activiteiten die zijn toegestaan in paragraaf 2.2 ('Activiteiten met betrekking tot het in stand houden van infrastructuur');
-
i. het aanbrengen en/of kappen van diepwortelende beplantingen.
Artikel 13 (Aanwijzing vergunningplichtige gevallen beperkingengebied ondergrondse hoogspanningsverbinding I)
-
1. Het is verboden om zonder omgevingsvergunning activiteiten als bedoeld in artikel 12 te verrichten.
-
2. Dit verbod is niet van toepassing op:
-
a. activiteiten die al in uitvoering waren voor inwerkingtreding van dit plan;
-
b. activiteiten die door of in opdracht van de beheerder van het betreffende onderdeel van de fysieke leefomgeving worden verricht in verband met de oogmerken genoemd in artikel 3.
Artikel 14 (Beoordelingsregels omgevingsvergunning)
De omgevingsvergunning wordt alleen verleend als:
-
a. de activiteit geen onevenredig negatieve gevolgen heeft voor het veilig, betrouwbaar en duurzaam functioneren van de ondergrondse hoogspanningsverbinding, waarbij burgemeester en wethouders het schriftelijk advies van de beheerder van de ondergrondse hoogspanningsverbinding betrekken;
-
b. de activiteit ook overigens, gelet op de oogmerken van artikel 7, geen negatieve gevolgen heeft voor het veilig, betrouwbaar en duurzaam functioneren van de ondergrondse hoogspanningsverbinding.
Hoofdstuk 4 Beperkingengebied II
Paragraaf 4.1 Beperkingengebied ondergrondse hoogspanningsverbinding II
Artikel 15 (Aanwijzing beperkingengebied ondergrondse hoogspanningsverbinding II)
Er is een beperkingengebied 'overige zone - ondergrondse hoogspanningsverbinding II', waar de regels van deze paragraaf gelden. De regels van deze paragraaf gaan voor op de regels van Hoofdstuk 2 en Hoofdstuk 3, voor zover deze betrekking hebben op overlappende werkingsgebieden.
Artikel 16 (Oogmerken)
De regels in deze paragraaf zijn gesteld met het oog op:
-
a. het behoud en het creëren van ruimte voor en in de nabijheid van het transportnet voor bestaande en toekomstige activiteiten van de landelijk netbeheerder;
-
b. bescherming van het transportnet tegen activiteiten in de nabijheid van het transportnet;
-
c. waarborgen van de omgevingskwaliteit in de nabijheid van het transportnet.
Artikel 17 (Activiteiten)
Bij het verrichten van activiteiten wordt voldaan aan paragraaf 4.2.
Paragraaf 4.2 Activiteiten in een beperkingengebied ondergrondse hoogspanningsverbinding II
Artikel 18 (Aanwijzing activiteiten)
Deze paragraaf gaat over de volgende activiteiten:
-
a. het opwekken van elektriciteit met een windturbine;
-
b. het oprichten en in stand houden van bouwwerken als opslagtank voor gassen of vloeibare gevaarlijke stoffen;
-
c. het opslaan van gevaarlijke stoffen in verpakking, etc.
Artikel 19 (Aanwijzing vergunningplichtige gevallen beperkingengebied ondergrondse hoogspanningsverbinding II)
Zonder omgevingsvergunning worden geen activiteiten als bedoeld in artikel 18 verricht.
Artikel 20 (Beoordelingsregels)
De omgevingsvergunning wordt alleen verleend als:
-
a. de activiteit geen onevenredig negatieve gevolgen heeft voor het veilig, betrouwbaar en duurzaam functioneren van de ondergrondse hoogspanningsverbinding, waarbij burgemeester en wethouders het schriftelijk advies van de beheerder van de ondergrondse hoogspanningsverbinding betrekken;
-
b. de activiteit ook overigens, gelet op de oogmerken in artikel 3, geen onevenredig negatieve gevolgen heeft voor het veilig, betrouwbaar en duurzaam functioneren van de ondergrondse hoogspanningsverbinding.