Centrumdoeleinden II
5.1 BESTEMMINGSOMSCHRIJVING
De op de plankaart voor centrumdoeleinden II aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a gebouwen ten behoeve van
1 horecabedrijf;
2 detailhandel;
3 dienstverlenend bedrijf;
4 maatschappelijke voorzieningen;
5 het wonen, indien de gronden op de plankaart zijn
voorzien van de aanduiding “deelgebied 4”;
6 kantoren, indien de gronden op de plankaart zijn
voorzien van de aanduiding “deelgebied 4”;
7 openbare nutsvoorzieningen;
b een openbaar plein.
met daarbij behorende:
c tuinen, erven en terreinen;
d straten, (voet-)paden;
e openbare nutsvoorzieningen;
f parkeervoorzieningen;
g groenvoorzieningen;
h terrassen ten behoeve van een horecabedrijf;
i bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
alsmede:
j archeologisch waardevol gebied als bedoeld in artikel 7.
5.2 BOUWVOORSCHRIFTEN
5.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a gebouwen
mogen uitsluitend binnen een op de kaart
ruimtelijke karakteristiek aangeduid
bouwvlak worden
gebouwd;
b het
bebouwingspercentage mag per bouwperceel niet meer
dan 80% bedragen;
c in afwijking van het bepaalde onder b geldt dat, mits
-
een bouwperceel grenst aan de op de kaart ruimtelijke
karakteristiek aangegeven aanduiding
“representatieve
wand gewenst” en
- de bebouwing wordt
aangewend voor de bouw van een
hoofdgebouw waarvan de voorgevel grenst aan
de
hiervoor genoemde aanduiding het bouwperceel
volledig
bebouwd mag worden;
d indien
en voorzover op de kaart ruimtelijke karakteristiek een
gevelbouwgrens is aangegeven dient
(dienen) per
hoofdgebouw één (of meer) gevel(s) in
de gevelbouwgrens
te worden gebouwd;
e de
breedte van de voorgevel mag niet meer bedragen dan
het op de kaart ruimtelijke
karakteristiek aangegeven aantal
meters;
f de
hoogte van een hoofdgebouw mag niet meer dan 6 m
bedragen;
g in
afwijking van het bepaalde onder f geldt dat, wanneer
de gronden zijn voorzien van de aanduiding
“gebied
afwijkende hoogte”, de hoogte van een
hoofdgebouw niet
meer dan 10 m mag bedragen met dien
verstande dat,
wanneer de gronden op de kaart
ruimtelijke karakteristiek
zijn voorzien van de aanduiding “zone
molenbiotoop”,
de nokhoogte van een gebouw de uit het
molenbiotoop
voorkomende toegestane bebouwingshoogte
niet mag
overschrijden;
h de
hoogte van een bijgebouw mag niet meer dan 3,5 m
bedragen.
5.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de
volgende bepalingen:
a de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer
dan 2 m bedragen, met dien verstande, dat de hoogte van
een erf- of terreinafscheiding vóór de naar de weg gekeerde
gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 m mag
bedragen;
b de
hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
mag niet meer dan 6 m bedragen.
5.3 NADERE EISEN
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van:
a het straat- en bebouwingsbeeld;
b de verkeersveiligheid;
c de sociale veiligheid;
d de
gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en
bouwwerken
nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
5.4 VRIJSTELLING VAN DE BOUWVOORSCHRIFTEN
5.4.1 Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 5.2.1 onder e en toestaan dat een voorgevel een grotere breedte heeft, mits:
1 die gevel uit meerdere verticale geledingen bestaat en
2 iedere
geleding niet breder is dan het op de kaart ruimtelijke
karakteristiek toegestane aantal meters.
5.4.2 De in lid 5.4.1 genoemde vrijstelling kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
a het straat- en bebouwingsbeeld;
b de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.5 GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
5.5.1 Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemming.
5.5.2 Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 5.5.1, wordt in ieder geval gerekend:
a het gebruik van gronden en bouwwerken als verkooppunt van
motorbrandstoffen;
b het
gebruik van gronden en bouwwerken in deelgebied 4 ten
behoeve van horecabedrijven, anders dan
die welke zijn
genoemd in de staat van
bedrijfsactiviteiten onder de
categorieën 1 en 2;
c het
gebruik van gronden en bouwwerken in deelgebied 4 voor
een horecabedrijf, indien hierdoor het
aantal vierkante
meters bedrijfsvloeroppervlak voor
horecadoeleinden binnen
dat deelgebied meer bedraagt dan 750 m² bvo;
d het
gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van
(dienstverlenende) bedrijven, anders
dan die welke zijn
genoemd in de staat van
bedrijfsactiviteiten onder de
categorieën 1 en 2;
e het
gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van
maatschappelijke voorzieningen, anders
dan die welke zijn
genoemd in de staat van
bedrijfsactiviteiten onder de
categorieën 1 en 2;
f het gebruik van gronden en bouwwerken
ten behoeve van
kantoren waarvan de omvang meer
bedraagt dan 750 m²
per vestiging;
g het
gebruik van gronden en bouwwerken voor
seksinrichtingen;
5.5.3 Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van:
a het bepaalde in lid 5.5.1, indien
strikte toepassing daarvan
zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige
gebruik, welke beperking niet door dringende redenen
wordt gerechtvaardigd.
b het
bepaalde in lid 5.5.2 onder b, d en e en toestaan dat
tevens horeca-, (dienstverlenende)
bedrijven of
maatschappelijke voorzieningen worden
gevestigd, die in
een hogere categorie zijn ingedeeld dan
toegestaan of die
niet in de staat van
bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, indien
deze bedrijven naar de aard en invloed
op de omgeving gelijk
te stellen zijn met de bedrijven
genoemd in die staat onder
categorieën 1 en 2, mits
- het niet betreft geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
- vooraf een milieudeskundige hierover is gehoord;
c het
bepaalde in lid 5.5.2 onder f en toestaan dat er kantoren
met een grotere omvang dan 750 m²
worden gevestigd, mits
zij hiervoor een verklaring van geen bezwaar van
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland hebben ontvangen;
d het
bepaalde in lid 5.5.2 onder g en toestaan dat een
seksinrichting wordt gevestigd, mits:
-
de vestiging past binnen het vestigingsbeleid prostitutie
van de gemeente Spijkenisse;
- het geen raamprostitutie betreft;
-
het woon- en leefklimaat ten gevolge van de
seksinrichting niet onevenredig worden aangetast;
5.6 STRAFBEPALING
Overtreding van het bepaalde in 5.5.1 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a onder 2 van de Wet op de economische delicten.
5.7 PROCEDURE
5.7.1 Bij het verlenen van vrijstellingen als bedoeld in 5.4 en 5.5.3 is het bepaalde in afdeling 4.12 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
5.7.2 Het vrijstellingsverzoek ligt met bijhorende stukken gedurende 2 weken voor een ieder ter inzage. Burgemeester en wethouders geven van de nederlegging te voren in één of meer dag-, nieuws-, of huis aan huisbladen, of op een andere geschikt wijze kennis.
5.7.3 Deze kennisgeving houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van schriftelijke zienswijzen. Gedurende de termijn van twee weken kunnen belanghebbenden bij het college van burgemeester en wethouders schriftelijke zienswijzen indienen.