Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van:
1 de bij recht in de voorschriften gegeven maten, afmetingen, percentages tot
niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
2 de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van
wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast,
indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
3 de bestemmingsbepalingen met het oog op de aanpassing aan de werkelijke
afmetingen van het terrein, mits de structuur van het plan niet wordt aangetast,
de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de vrijstelling
gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking
van het plan;
4 de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van anderebouwwerken
en toestaan dat de bouwhoogte van de andere-bouwwerken
wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;
5 de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van anderebouwwerken
en toestaan dat de bouwhoogte van kunstwerken en van zend-,
ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot niet meer dan 25 m;
6 de bestemmingsbepalingen en toestaan dat de grenzen van het bouwvlak
naar de buitenzijde worden overschreden door:
a. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
b. schotelantennes;
c. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;
d. (hoek-)erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen,
luifels, balkons en galerijen, mits de (verlengde) bouwvlakgrens met niet
meer dan 1,5 m wordt overschreden;
7 het bepaalde ten aanzien van de maximale hoogte van gebouwen en toestaan
dat de hoogte van de gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke
verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen
en schotelantennes, indien de oppervlakte van de vergroting van de verhoging
niet meer bedraagt dan 1 m2, met dien verstande dat de oppervlakte van de
vergroting ten behoeve van een liftkoker niet meer bedraagt dan 4 m2.
b De onder a bedoelde vrijstelling kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige
afbreuk wordt gedaan aan:
1 het straat- en bebouwingsbeeld;
2 de woonsituatie;
3 de milieusituatie;
4 de verkeersveiligheid;
5 de sociale en/of externe veiligheid;
6 de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Naar vorige |
Niveau omhoog
Naar boven |
Naar volgende |