1. Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd - tenzij
op grond van hoofdstuk II terzake reeds vrijstelling
kan worden verleend -
vrijstelling te verlenen van de bepalingen van het plan voor:
a. afwijkingen
van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
b. overschrijding
van bouwgrenzen niet zijnde bestemmingsgrenzen, voorzover zulks
van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel
voorzover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het
terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3.00 m bedragen en
het bouwvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
c. de
bouw van reclameobjecten met inbegrip van aankondigingsborden,
reclamemasten, gevel- en lichtreclames en gebouwaanduidingen met dien
verstande dat, de reclameobjecten geen onevenredige afbreuk doen aan de
ruimtelijke situatie en de beeldkwaliteit ter plaatse.
2. Vrijstelling
wordt niet verleend, indien daardoor onevenredig afbreuk wordt of kan worden
gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven
gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.