Artikel 19 Algemene vrijstellingsbevoegdheid

 

1.      Burgemeester en wethouders zijn bevoegd - tenzij op grond van hoofdstuk II terzake reeds vrijstelling kan worden verleend - vrijstelling te verlenen van de bepalingen van het plan voor:

a.    afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;

b.    overschrijding van bouwgrenzen niet zijnde bestemmingsgrenzen, voorzover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voorzover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3.00 m bedragen en het bouwvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;

c.    de bouw van reclameobjecten met inbegrip van aankondigings­borden, reclamemasten, gevel- en lichtreclames en gebouwaan­duidingen met dien verstande dat, de reclameobjecten geen onevenredige afbreuk doen aan de ruimtelijke situatie en de beeldkwaliteit ter plaatse.

 

2.      Vrijstelling wordt niet verleend, indien daardoor onevenredig afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de ingevolge de bestemming gege­ven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwer­ken.